Gemeenteblad van Tilburg
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Tilburg | Gemeenteblad 2022, 303724 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Tilburg | Gemeenteblad 2022, 303724 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Tilburg, 2022.1
De Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Tilburg wordt als volgt gewijzigd:
A. Artikel 2 en de toelichting daarop komt te luiden:
De weigeringsgronden zijn algemeen geformuleerd. Er is aangesloten bij het lichtste regime van de Dienstenrichtlijn (artikel 16): de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en het milieu.
Enkele voorheen gehanteerde weigeringsgronden komen niet meer als zodanig voor in de Dienstenrichtlijn. Deze kunnen wel vallen onder:
Overlast: Vanouds is de APV een openbare orde- en overlast-verordening. Het begrip ‘overlast’ komt in het EG-recht bij de toetsing van uitzonderingen op het vrij verkeer niet voor. Ook de Dienstenrichtlijn spreekt niet over ‘overlast’. Het milieubegrip omvat echter alle soorten van overlast die gerelateerd zijn aan de omgeving of het milieu. Te denken valt aan geluidsoverlast, geurhinder en overlast veroorzaakt door stof, afval en dergelijke. Overlast, veroorzaakt door vuurwerk, valt eveneens onder bescherming van het milieu of zelfs gezondheid.
Verkeersveiligheid: De verkeersveiligheid valt aan te merken als een dwingende reden van algemeen belang als bedoeld in artikel 9 van de Dienstenrichtlijn. Maar ook is er sprake van een belang dat te scharen valt onder de volksgezondheid, als het voorkomen van verkeersslachtoffers het te beschermen belang betreft.
Zedelijkheid: Het begrip zedelijkheid valt onder het begrip ‘openbare orde’, zoals dit wordt uitgelegd in overweging 41 bij de Dienstenrichtlijn. Te denken valt aan de bescherming van de menselijke waardigheid of in het geval van dierenmishandeling (bijvoorbeeld gansslaan, palingtrekken of zwijntjetik) aan het belang van dierenwelzijn. Over het belang van dierenwelzijn als aparte weigeringsgrond heeft de Afdeling beslist dat deze in strijd is met hogere regelgeving. Met de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren in samenhang met de daarop gebaseerde uitvoeringsvoorschriften is beoogd het dierenwelzijn uitputtend te regelen (ABRvS 26-08-2009, ECLI:NL:RVS:2009:BJ6075). Ook andere dwingende redenen dan de openbare orde kunnen een zedelijkheidsaspect hebben.
De wetgever heeft in de Awb een sluitend systeem neergelegd voor de afhandeling van aanvragen: die worden ingewilligd of geweigerd. In artikel 4:5 van de Awb is daarop één uitzondering gemaakt: een aanvraag die zo gebrekkig is dat die moet worden aangevuld voor ze kan worden afgehandeld kan buiten behandeling worden gelaten, mits de aanvrager de kans heeft gekregen om de aanvraag aan te vullen. Gemeenten kunnen bij verordening geen aanvullende gronden stellen waarmee een aanvraag buiten behandeling kan worden gelaten.
Het is echter weinig zinvol – voor zowel de gemeente als de aanvrager – om te beginnen met een inhoudelijk toetsing van een aanvraag als door het (late) tijdstip van indienen van de aanvraag een –volledige en – goede beoordeling hiervan niet redelijkerwijs mogelijk is vóór de beoogde datum van de activiteit waarvoor de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft. Een vergunning of ontheffing zal in dergelijke gevallen niet (tijdig) verleend kunnen worden. Zie in dit verband ook artikel 3:2 van de Awb. Een (snelle) weigering schept (snel) duidelijkheid voor de aanvrager en voorkomt een onnodige inspanning aan de kant van de gemeente. Artikel 2 APV biedt nu een weigeringsgrondslag voor dergelijke gevallen, voor zover de betreffende aanvraag is ingediend minder dan tien weken voor de beoogde datum van de beoogde activiteit en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.
B. De titel van hoofdstuk 2 komt te luiden:
Hoofdstuk 2. Openbare orde en veiligheid, volksgezondheid en milieu
C. Artikel 26A komt te luiden:
De burgemeester bevestigt de ontvangst van het kennisgevingsformulier. De burgemeester kan binnen vier weken na ontvangst van het kennisgevingsformulier besluiten het organiseren van een kennisgevingsevenement te verbieden indien daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.
Indien naar het oordeel van de burgemeester uit nieuwe feiten of omstandigheden na het verstrijken van de termijn als bedoeld in het derde lid, er vrees bestaat voor verstoring van de openbare orde of gevaar bestaat voor de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu, kan de burgemeester het organiseren van een kennisgevingsevenement verbieden.
E. Artikel 107 komt te luiden:
In deze afdeling wordt verstaan onder:
F. Artikel 109 en de toelichting daarop komen te luiden:
Aanwijzing incidentele festiviteiten.
Het is een inrichting toegestaan op maximaal 2 dagen per kalenderjaar incidentele festiviteiten te houden, waarbij de geluidnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Besluit niet van toepassing zijn, mits de houder van een inrichting tenminste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 2 dagen per kalenderjaar in verband met de viering van incidentele festiviteiten de verlichting langer aan te houden voor sportactiviteiten waarbij artikel 3:148, eerste lid van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van een inrichting tenminste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het college kan gebieden aanwijzen, waarbinnen de in het eerste en tweede lid bedoelde activiteiten niet door iedere inrichting afzonderlijk mogen worden gehouden, maar slechts door de in het gebied gevestigde ondernemers gezamenlijk. Alsdan geldt voor het gehele gebied een maximum van 2 dagen per kalenderjaar.
Het college kan een incidentele festiviteit verbieden, wanneer er sprake zal zijn van onaanvaardbare geluidhinder of een ontoelaatbare samenloop met festiviteiten die gelijktijdig plaatsvinden, dan wel voorwaarden of beperkingen stellen ter voorkoming van geluidoverlast. Voor incidentele festiviteiten waarvoor een evenementenvergunning is verleend, gelden de voorschriften uit de evenementenvergunning.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel geldt dat in het gebied Spoorzone, zoals vastgesteld door de raad en aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart (bijlage 1), op maximaal 8 dagen per kalenderjaar incidentele festiviteiten mogen plaatsvinden, waarbij de geluidnormen als bedoeld in artikel 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Besluit niet van toepassing zijn.
In aanvulling op het bepaalde in het zesde lid van dit artikel geldt dat in het gebied Binnentuin in de Spoorzone, op maximaal 12 dagen per kalenderjaar incidentele festiviteiten mogen plaatsvinden, waarbij de geluidnormen als bedoeld in artikel 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Besluit niet van toepassing zijn. Hiervoor geldt dat op gevels van de geluidgevoelige bestemmingen aan de Atelierstraat, Lange Nieuwstraat, Spoorlaan, Magazijnstraat en Willem II-straat wel wordt voldaan aan de geluidnormen als bedoeld in artikel 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Besluit. De ondernemers van de inrichtingen aan de Burgemeester Brokxlaan 30, 8-76 en 8-82 mogen ieder voor maximaal 4 dagen een kennisgeving indienen
Het eerste lid komt voort uit 2.21 van het Activiteitenbesluit. Een incidentele festiviteit is een festiviteit die aan één of slechts een klein aantal inrichtingen gebonden is, zoals een optreden met levende muziek bij een café, een jubileum of een straatfeest. In het Besluit is het maximum aantal incidentele festiviteiten bepaald op 12. Vooralsnog wordt, rekening houdend met de plaatselijke omstandigheden, een aantal van 2 voldoende geacht.
Dit lid heeft betrekking op lichthinder en vloeit voort uit voorschrift 4.113 van het Activiteitenbesluit. Voor het overige zie de toelichting bij het eerste lid.
Op basis van dit lid is het mogelijk te bepalen, dat binnen een bepaald gebied niet iedere inrichting incidenteel ontheffing kan krijgen, maar dat er sprake moet zijn van een gezamenlijke aanvraag, bijvoorbeeld per plein. Bedoeling hiervan is te voorkomen, dat in een gebied, waar veel horeca-inrichtingen gevestigd zijn, iedere weekend wel ergens de geluidsnormen mogen worden overschreden, met alle overlast van dien.
De termijn voor het indienen van een kennisgeving is met name van belang om het college in staat te stellen na te gaan op welke wijze de houder van de inrichting tracht overmatige geluid- of lichthinder te voorkomen. De beoordeling van de wijze waarop de houder van een inrichting overmatige geluid-of lichthinder tracht te voorkomen kan resulteren in het opleggen van nadere eisen. Heeft de houder van de inrichting geen kennisgeving gedaan dan gelden alsnog alle voorschriften uit het Besluit. Niet-naleving van laatstgenoemde voorschriften kan leiden tot bestuursrechtelijk (artikel 18.2 Wet milieubeheer) of strafrechtelijk (artikel 18.18 Wet milieubeheer) optreden.
De horecabedrijven aan de Binnentuin organiseren op hun terras geregeld activiteiten met versterkte muziek. Op deze activiteiten zijn de geluidnormen van het Activiteitenbesluit milieubeheer van toepassing. Door de nieuwbouw in de Spoorzone is het niet langer mogelijk om deze buitenactiviteiten binnen de geluidnormen te laten plaatsvinden. Om toch een aantal maal per jaar buitenactiviteiten mogelijk te maken is een vrijstelling van de geluidnormen nodig.
In het Koersdocument Spoorzone (vastgesteld door de Raad op 25 maart 2019) is opgenomen om voor 12 dagen ontheffing te verlenen voor de geluidnormen voor activiteiten met versterkte muziek in de Binnentuin.
Uitgangspunt hierbij is dat de normen van het Activiteitenbesluit milieubeheer bij de bestaande woningen (zoals de wijk Theresia) niet wordt overschreden. Deze 12 dagen komen naast de bestaande 8 vrijstellingsdagen voor de Spoorzone, zoals opgenomen in lid 6. In de locatiematrix behorende bij het evenementenbeleid is al met deze dagen rekening gehouden.
Met de drie horecaondernemers aan de Binnentuin is besproken hoe deze 12 vrijstellingsdagen in te zetten. Afgesproken is dat elke exploitant voor vier dagen een kennisgeving mag indienen. Daarbij is het wel mogelijk om bij elkaars activiteiten aan te sluiten.
G. Artikel 116 komt te luiden:
In deze afdeling wordt verstaan onder:
deelvoertuigen: voertuigen als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 die op een openbare plaats ter beschikking worden gesteld om, al dan niet tegen betaling of anderszins met commerciële doeleinden, herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruikt te worden op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke en rechtspersonen en/of een of meerdere aanbieder(s).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-303724.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.