Besluit van de raad van de gemeente Voorschoten tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Voorschoten 2020

De raad van de gemeente Voorschoten;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 april 2022;

 

gelet op de artikel 149 van de Gemeentewet;

 

gezien het advies van de Commissie Burger & Bestuur van 25 mei 2022;

 

gelet op het door de raad aangenomen amendement nr. 162,

 

besluit:

Artikel I

De Algemene Plaatselijke Verordening Voorschoten 2020 wordt als volgt gewijzigd:

 

Wijzigingen in verband met de inwerkingtreding Alcoholwet

 

A

 

In de artikelen 2:24, eerste lid, onder d, 2:34a, 2:48, tweede lid, onder a, 2:48, tweede lid, onder b, en 3:7, eerste lid, onder h, onderdeel 1, wordt ‘Drank- en Horecawet’ vervangen door ‘Alcoholwet’.

 

B

In het opschrift van Hoofdstuk 2, Afdeling 5, wordt ‘Drank- en Horecawet’ vervangen door ‘Alcoholwet’.

 

Wijzigingen in verband het lachgasverbod

 

C

 

In artikel 2:48a, eerste en tweede lid wordt ‘distikstofmonoxide (lachgas)’ vervangen door ‘lachgas’.

 

Redactionele wijzigingen

 

D

 

Artikel 2:64, tweede, derde en vierde lid, komen te luiden:

 

  • 2.

    Het verbod, bedoeld in het eerst lid geldt niet indien op een afstand van ten hoogste zes meter vanaf de korven of kasten een afscheiding is aangebracht van twee meter hoogte of zoveel hoger als noodzakelijk is om het laag uit- en invliegen van bijen te voorkomen.

  • 3.

    Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder a, is niet van toepassing voor de bijenhouder die rechthebbende is op de woningen of gebouwen bedoeld in dat lid.

  • 4.

    Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder b, is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Omgevingsverordening Zuid-Holland.

E

 

Artikel 3:7 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het eerste lid, aanhef, komt te luiden:

    • 1.

      Een vergunning wordt geweigerd als:

  • 2.

    Het tweede lid komt te luiden:

    • 2.

      Met een veroordeling als bedoeld in het eerste lid, onder g en h, wordt gelijkgesteld:

      • a.

        een bevel tot tenuitvoerlegging van een zodanige voorwaardelijke straf;

      • b.

        betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, tweede lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht of artikel 76, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, tenzij de geldsom minder dan € 375 bedraagt.

F

 

Artikel 2:79, eerste lid, komt te luiden:

 

  • 1.

    Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.

G

 

Artikel 2:6 komt te luiden:

 

Artikel 2:6 Verspreiden geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen

 

  • 1.

    Het is verboden gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen onder publiek te verspreiden dan wel openlijk aan te bieden op door het college aangewezen openbare plaatsen.

  • 2.

    Het college kan het verbod beperken tot bepaalde dagen en uren.

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op het huis-aan-huis verspreiden of het aan huis bezorgen van gedrukte of geschreven stukken en afbeeldingen.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.

  • 5.

    Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

H

 

Artikel 2:14 komt te luiden:

 

Artikel 2:14 Winkelwagentjes

 

  • 1.

    Een winkelier die winkelwagentjes ter beschikking stelt, is verplicht deze:

    • a.

      te voorzien van de naam van het bedrijf of een ander herkenningsteken; en

    • b.

      terstond te verwijderen of te doen verwijderen uit de omgeving van dat bedrijf.

  • 2.

    Het is verboden een winkelwagentje na gebruik onbeheerd op een openbare plaats achter te laten.

  • 3.

    Het eerste lid, aanhef en onder b, is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet milieubeheer.

I

 

Artikel 2:16 kom te luiden:

 

Artikel 2:16 Openen straatkolken en dergelijke

 

Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.

 

J

 

Artikel 2:17 komt te luiden:

 

Artikel 2:17 Kelderingangen en dergelijke

 

  • 1.

    Kelderingangen en andere lager dan de aangrenzende weg gelegen betreedbare delen van een bouwwerk mogen geen gevaar voor de veiligheid van de weggebruikers opleveren.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 427, aanhef en onder 1˚ of 3˚, van het Wetboek van Strafrecht.

 

K

 

Artikel 2:18 komt te luiden:

 

Artikel 2:18 Rookverbod in bossen, natuurterreinen, parken en landgoederen

 

  • 1.

    Het is verboden in bossen, parken en landgoederen, op heide of veengronden dan wel in duingebieden of binnen een afstand van dertig meter daarvan:

    • a.

      te roken gedurende een door het college aangewezen periode;

    • b.

      voor zover het de open lucht betreft, brandende of smeulende voorwerpen te laten vallen, weg te werpen of te laten liggen.

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 3˚, van het Wetboek van Strafrecht.

  • 3.

    Het verbod in het eerste lid, aanhef en onder a, is voorts niet van toepassing voor zover het roken plaatsvindt in gebouwen en aangrenzende erven.

L

 

Artikel 2:23 komt te luiden:

 

Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs

 

  • 1.

    Het is verboden:

    • a.

      voor het publiek toegankelijke ijsvlakten te beschadigen, te verontreinigen, te versperren of het verkeer daarop op enige andere wijze te belemmeren of in gevaar te brengen;

    • b.

      bakens of andere voorwerpen ten behoeve van de veiligheid geplaatst op de onder a bedoelde ijsvlakten te verplaatsen, weg te nemen, te beschadigen of op enige andere wijze het gebruik daarvan te verijdelen of te belemmeren.

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht of de Omgevingsverordening Zuid-Holland.

M

 

Artikel 2:60 komt te luiden:

 

Artikel 2:60 Houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren

 

  • 1.

    Het is verboden op door het college ter voorkoming of opheffing van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:

    • a.

      aanwezig te hebben;

    • b.

      aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door het college in het aanwijzingsbesluit gestelde regels;

    • c.

      aanwezig te hebben in een groter aantal dan in het aanwijzingsbesluit is aangegeven; of

    • d.

      te voeren.

  • 2.

    Het college kan de rechthebbende op een onroerende zaak gelegen binnen een krachtens het eerste lid aangewezen plaats ontheffing verlenen van een of meer verboden als bedoeld in het eerste lid.

N

 

Artikel 2:63 komt te luiden:

 

Artikel 2:63 Duiven

 

  • 1.

    De rechthebbende op duiven is verplicht ervoor te zorgen dat die duiven niet kunnen uitvliegen tussen 08.00 uur en 18.00 uur in een door het college te bepalen tijdvak dat ligt tussen 1 maart en 1 juni.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het gebod.

  • 3.

    Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Omgevingsverordening Zuid-Holland.

  • 4.

    Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.]

O

 

Artikel 4:5d komt te luiden:

 

Artikel 4:5d Geluidhinder door motorvoertuigen en bromfietsen

 

Het is verboden buiten een inrichting zich met een motorvoertuig of een bromfiets zodanig te gedragen, dat daardoor voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder ontstaat.]

 

P

 

Artikel 4:5e komt te luiden:

 

Artikel 4:5e Geluidhinder door vrachtauto’s

 

  • 1.

    Het is verboden buiten een inrichting een vrachtauto als bedoeld in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 op zodanige wijze te laden of te lossen dat daardoor voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.

Q

 

Artikel 4:7 komt te luiden:

 

Artikel 4:7 Straatvegen

 

Het is verboden op een door het college ten behoeve van de werkzaamheden van de gemeentelijke reinigingsdienst aangewezen weggedeelte, een voertuig te parkeren of enig ander voorwerp te laten staan gedurende een daarbij aangeduide tijdsperiode.

 

R

 

Artikel 5:11 komt te luiden:

 

Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen

 

  • 1.

    Het is verboden met een voertuig te rijden door een park of plantsoen of een van gemeentewege aangelegde beplanting of groenstrook, of het daarin te doen of te laten staan.

  • 2.

    Dit verbod is niet van toepassing op:

    • a.

      de weg;

    • b.

      voertuigen die worden gebruikt voor werkzaamheden in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam;

    • c.

      voertuigen waarmee standplaats wordt of is ingenomen op terreinen die voor dit doel zijn bestemd.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.

S

 

Artikel 5:29 komt te luiden:

 

Artikel 5:29 Reddingsmiddelen

 

Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.

 

T

 

Artikel 5:32 Crossterreinen

 

  • 1.

    Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets te crossen buiten wedstrijdverband, een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op door het college aangewezen terreinen. Het college kan nadere regels stellen voor het gebruik van deze terreinen in het belang van:

    • a.

      het voorkomen of beperken van overlast;

    • b.

      de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving en ter bescherming van andere milieuwaarden;

    • c.

      de veiligheid van de deelnemers van de in het eerste lid bedoelde wedstrijden en ritten of van het publiek.

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, het Besluit omgevingsrecht, de Zondagswet of het Besluit geluidproduktie sportmotoren.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 2 juni 2022,

de griffier,

drs. B.J. Urban

de voorzitter,

drs. N. Stemerdink

Naar boven