Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Zeist 2022

Burgemeester en wethouders van Zeist

 

Gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

 

Gelet op de artikelen 1.61, eerste lid, 1.65, eerste lid, 1.66 en 1.72, eerste lid Wet kinderopvang;

 

besluiten:

 

de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Zeist 2022 vast te stellen.

 

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Toepassing

Deze beleidsregels zijn van toepassing op de handhaving naar aanleiding van een overtreding van de bij of krachtens de Wet kinderopvang gestelde regelgeving.

Artikel 2 Vormen van handhaving

Bij het uitvoeren van het handhavingsbeleid heeft het college de volgende mogelijkheden:

 

  • a.

    herstelsanctie;

  • b.

    bestraffende sanctie.

Artikel 3 Kwaliteitseisen

  • 1.

    De kwaliteitseisen, waar aan voldaan moet worden, staan genoemd in de Wet kinderopvang en alle onderliggende regelgeving.

  • 2.

    De toezichthouder kinderopvang onderzoekt de naleving van deze kwaliteitseisen en legt de bevindingen vast in een inspectierapport.

  • 3.

    In deze Beleidsregels Handhaving Wet kinderopvang gemeente Zeist 2022 wordt uitgegaan van deze kwaliteitseisen.

  • 4.

    In het afwegingsoverzicht worden per domein de kwaliteitseisen geclusterd weergegeven en voorzien van een prioritering en bepaling van de hoogte van de bestuurlijke boete in geval van een overtreding. Het afwegingsoverzicht is als bijlage aan deze beleidsregels toegevoegd.

Hoofdstuk 2 Herstellend traject

Artikel 4 Herstelsancties

  • 1.

    Indien gebleken is dat een houder van een kindercentrum, een gastouderbureau of een voorziening voor gastouderopvang niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en alle daaruit voortvloeiende regelgeving, start het college in beginsel een herstellend traject. Dit traject is gericht op beëindiging van de overtreding(-en) en voorkoming van herhaling van de overtreding(-en).

  • 2.

    Bij het uitvoeren van het herstellend traject hanteert het college de volgende stappen:

     

    • a.

      stap 1: waarschuwing

    • b.

      stap 2: aanwijzing

    • c.

      stap 3: last onder dwangsom/last onder bestuursdwang

    • d.

      stap 4: exploitatieverbod

    • e.

      stap 5: intrekken van toestemming tot exploitatie en intrekken van de registratie uit het landelijk register kinderopvang

  • 3.

    Indien de aard van de overtreding hiertoe aanleiding geeft, kan het college besluiten om een bepaalde stap of bepaalde stappen van het herstellende traject over te slaan dan wel meerdere keren toe te passen. Hierin wordt rekening gehouden met een eventueel herstelaanbod dat al door de inspecteur tijdens het inspectieproces is toegekend. Indien dit herstelaanbod niet opgevolgd is, kan dit worden aangemerkt als een verzwarende omstandigheid en kan na overweging de waarschuwing worden overgeslagen.

  • 4.

    De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsoverzicht dat als bijlage is opgenomen.

  • 5.

    Bij het opleggen van een aanwijzing gelden de volgende hersteltermijnen:

    • a.

      prioriteit hoog: maximaal 0-4 weken;

    • b.

      prioriteit midden: maximaal 0-4 maanden;

    • c.

      prioriteit laag:maximaal 0-6 maanden.

  • Deze termijnen worden eveneens gehanteerd als begunstigingstermijn indien ervoor gekozen wordt om een last onder dwangsom / last onder bestuursdwang in te zetten.

Artikel 5 Intrekken toestemming tot exploitatie

Indien niet (langer) wordt voldaan aan de definities van de Wet kinderopvang voor wat betreft de geregistreerde voorziening (dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang) wordt de gegeven toestemming tot exploitatie ingetrokken door middel van een beschikking overeenkomstig artikel 1.46 lid 5 en 6 Wet kinderopvang. Aansluitend wordt de registratie verwijderd uit het landelijk register kinderopvang.

Hoofdstuk 3 Bestraffend traject

Artikel 6 Gebruik bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete

Het college kan een bestuurlijke boete opleggen bij overtredingen.

Artikel 7 Hoogte bestuurlijke boete

  • 1.

    Bij de berekening van de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1.72, eerste lid van de Wet kinderopvang wordt voor alle overtredingen het boetebedrag dat is neergelegd in het afwegingsoverzicht als uitgangspunt gehanteerd.

  • 2.

    In afwijking van het vorige lid, geldt voor voorzieningen voor gastouderopvang als uitgangspunt dat het boetebedrag zoals neergelegd in het afwegingsoverzicht met 0,5 kan worden vermenigvuldigd.

Artikel 8 Recidive

Bij de vaststelling van de boete kan het college besluiten om bij recidive het bedrag te verhogen:

 

  • a.

    1,5 maal het onder artikel 7 bepaalde boetebedrag indien een door een bestuurlijke boete te handhaven overtreding plaatsvindt binnen een periode van twee jaar nadat een eerdere overtreding van dezelfde wettelijke norm heeft plaatsgevonden waarvoor eveneens een bestuurlijke boete was opgelegd;

  • b.

    2 maal het onder artikel 7 bepaalde boetebedrag indien er sprake is van een derde of volgende overtreding van dezelfde wettelijke norm binnen een periode van twee jaar nadat de daaraan voorafgaande overtreding zich heeft voorgedaan waarvoor eveneens een bestuurlijke boete was opgelegd;.

Artikel 9 Matiging

  • 1.

    Het college kan besluiten om de bestuurlijke boete te matigen, indien de belanghebbende aannemelijk maakt dat op grond van

     

    • -

      de ernst van de overtreding

    • -

      de mate van verwijtbaarheid

    • -

      de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan of

    • -

      de omstandigheden waarin de overtreder verkeert,

  • boeteoplegging volgens deze beleidsregels handhaving onevenredig is.

  • 2.

    Van een situatie als bedoeld in het vorige lid kan in beginsel slechts sprake zijn, indien sprake is van bijzondere omstandigheden waarin bij de vaststelling van deze beleidsregels niet is voorzien.

Artikel 10 Samenloop

De totale bij boetebeschikking op te leggen boete bestaat, ingeval er sprake is van meerdere overtredingen, uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen.

Artikel 11 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Zeist 2022”.

Artikel 12 Inwerkingtreding

De “Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Zeist 2022” treden in werking de dag volgend op de bekendmaking. Tegelijkertijd worden de “Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Zeist” ingetrokken.

Toelichting

Algemene toelichting

 

Hoofdstuk 2 Herstellend traject

 

In een herstellend traject zijn verschillende stappen te onderscheiden.

 

Stap 1: waarschuwing.

 

Stap 2: aanwijzing (artikel 1.65 eerste lid Wko).

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin zich een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang of een gastouderbureau bevindt dat de bij of krachtens artikelen 1.47 lid 1 en 1.48d tot en met 1.59 gegeven voorschriften (de ‘kwaliteitseisen’) niet of in onvoldoende mate naleeft, geeft de houder een schriftelijke aanwijzing.

 

In een aanwijzing wordt met redenen omkleed aangegeven op welke punten de bedoelde voorschriften niet of in onvoldoende mate worden nageleefd. Ook wordt aangegeven welke maatregelen door de houder binnen de gestelde termijn genomen dienen te worden. De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsoverzicht dat als bijlage is opgenomen.

 

In geval van een overtreding met de prioriteit hoog, zal de hersteltermijn maximaal 4 weken bedragen. Is er sprake van een overtreding met een gemiddelde of lage prioriteit dan bedraagt de hersteltermijn maximaal respectievelijk 4 of 6 maanden.

 

Na het verstrijken van de hersteltermijn dient de overtreding duurzaam beëindigd te zijn. Ter controle hiervan kan de handhaver schriftelijke bewijsstukken opvragen dan wel aan de GGD opdracht geven voor een herinspectie. Is de overtreding niet beëindigd, dan wordt een volgende stap ingezet.

 

Stap 3: last onder dwangsom of last onder bestuursdwang (artikel 125, tweede lid Gemeentewet en artikel 5:32 Awb).

 

De algemene bestuursdwangbevoegdheid is neergelegd in artikel 125 van de Gemeentewet. In gevallen waarin het bestuursorgaan de mogelijkheid heeft om zelf de overtreding te beëindigen (op kosten van de overtreder) kan een last onder bestuursdwang opgelegd worden.

 

De bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom is een van de bestuursdwangbevoegdheid afgeleide bevoegdheid; neergelegd in artikel 5:32 Awb.

 

Een last onder dwangsom wordt opgelegd met als doel herstel van de overtreding en/of voorkoming van herhaling van de overtreding.

 

De stap last onder dwangsom kan meerdere keren worden genomen voor een geconstateerde overtreding. Indien een eerste last onder dwangsom geen resultaat heeft gehad, kan worden overwogen een nieuwe, hogere last onder dwangsom op te leggen. Dit vereist dan wel een nieuw besluit. Ook kan besloten worden een volgende stap in het herstellend traject te zetten.

 

De last onder dwangsom kan ook preventief worden opgelegd. Van een preventieve last is sprake als de last wordt opgelegd voordat enige overtreding heeft plaatsgevonden. Hiervoor geldt dat het gevaar van de overtreding klaarblijkelijk dreigt, dat wil zeggen dat de overtreding zich met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal voordoen.

 

Stap 4: exploitatieverbod (artikel 1.66 Wko).

 

Het college kan de houder verbieden een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang of een gastouderbureau in exploitatie te nemen danwel de exploitatie voort te zetten. Dit kan het college onder andere in de volgende gevallen:

 

  • -

    zolang de houder een bevel of aanwijzing niet opvolgt en het opleggen van een last onder bestuursdwang niet mogelijk is (eerste lid).

  • -

    als een kindercentrum, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of peuterspeelzaal niet of niet langer aan de kwaliteitseisen voldoet (tweede lid).

Stap 5: het intrekken van de beschikking met toestemming tot exploitatie en het verwijderen van de registratie uit het landelijk register kinderopvang, artikel 1.46 vijfde en zesde lid van de Wko, artikel 1.47a, tweede lid van de Wko en artikel 8, eerste lid van het Besluit landelijk register kinderopvang en register buitenlandse kinderopvang.

 

Er zijn verschillende gronden waarop het college, in het kader van handhaving, de toestemming tot exploitatie kan intrekken en de registratie van deze voorziening verwijdert uit het register:

 

  • -

    indien is gebleken dat de houder niet langer de kinderopvangvoorziening exploiteert;

  • -

    indien uit een GGD-onderzoek of anderszins is gebleken dat de houder naar verwachting niet dan wel niet langer voldoet aan de bij of krachtens hoofdstuk 1 afdeling 3, paragrafen 2 en 3 Wko gegeven voorschriften;

  • -

    indien drie maanden na de registratie de exploitatie van de organisatie voor kinderopvang niet daadwerkelijk is aangevangen.

Vanaf het moment dat een voorziening voor kinderopvang de toestemming tot exploitatie is ingetrokken en de registratie van deze voorziening verwijderd is uit het landelijk register kinderopvang, is er geen sprake meer van kinderopvang in de zin van de wet. Voortzetten van de exploitatie leidt tot niet geregistreerde kinderopvang (illegale kinderopvang) en kan leiden tot een bestuurlijke boete of vervolging door het Openbaar Ministerie op basis van overtreding van de Wet Economische Delicten.

 

Hoofdstuk 3 Bestraffend traject

 

Een bestraffende sanctie bestraft een overtreding die ‘in het verleden’ begaan is. Er is dus een overtreding geconstateerd en dat feit wordt bestraft. De vorm van een bestraffende sanctie onder de Wet kinderopvang is de bestuurlijke boete (artikel 1.72, eerste lid van de Wko).

 

In de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang 2022 is neergelegd op welke wijze het college invulling geeft aan zijn beleidsvrijheid.

 

Het beleid houdt in dat het college in geval van een overtreding met prioriteit hoog, gemiddeld of laag, gebruikt maakt van zijn bevoegdheid en een boete ter hoogte van het in het afwegingsoverzicht genoemde bedrag (met inachtneming van de bepalingen over de boete in deze beleidsregels) kan opleggen.

 

Uitzondering hierop is de voorziening voor gastouderopvang. Hiervoor geldt dat de hoogte van de boete zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht wordt gehalveerd. De achterliggende gedachte hierbij is het bijzondere karakter van deze voorziening.

 

Als er sprake is van een overtreding zoals genoemd in het afwegingsoverzicht onder “overige overtredingen” dan kan het college eveneens een boete opleggen.

 

Bij overtredingen met een prioriteit gemiddeld of laag, kan het college besluiten een boete op te leggen. De hoogte van de boete zal met inachtneming van de algemene bepalingen hieromtrent worden bepaald.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Toepassing

 

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 2 Vormen van sanctioneren

 

In dit artikel worden de vormen van handhaving benoemd. Een herstelsanctie is gericht op herstel van een overtreding en/of voorkoming van herhaling. Een bestraffende sanctie is gericht op bestraffen van een begane overtreding. In de Algemene wet bestuursrecht wordt ook wel gesproken over leedtoevoeging.

 

Artikel 3 Kwaliteitseisen

 

De kwaliteitseisen waaraan bij of krachtens de Wet kinderopvang voldaan moet worden staan in de wet- en regelgeving. Een volledige opsomming is ook terug te vinden in de door de toezichthouder gebruikte modelrapporten.

 

Artikel 4 Herstelsancties

 

Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de algemene toelichting op hoofdstuk 2 hierboven.

 

Artikel 5 Intrekken toestemming tot exploitatie

 

Indien een geregistreerde voorziening, te weten dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang niet meer voldoet aan de definitie hiervan in de Wet kinderopvang, wordt de gegeven toestemming tot exploitatie door middel van een beschikking ingetrokken en zal deze uit het landelijk register kinderopvang worden verwijderd. Dit omdat uitsluitend voorzieningen die aan de definitie voldoen dienen te worden geregistreerd en geëxploiteerd mogen worden. Er zal in dit geval geen herstellend handhavingstraject worden ingezet.

 

Artikel 6 Gebruik bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete

 

Het opleggen van een bestuurlijke boete is een bevoegdheid van het college. Dit betekent dat het college een bestuurlijke boete op kan leggen, maar daartoe niet verplicht is. Indien het college daartoe overgaat, is hetgeen in deze beleidsregels is bepaald onverkort van toepassing.

 

Artikel 7 Hoogte bestuurlijke boete

 

Eerste lid

 

In de Wet kinderopvang is het maximaal op te leggen boetebedrag aangegeven. Het college heeft derhalve beleidsvrijheid ten aanzien van de hoogte van het op te leggen boetebedrag naar aanleiding van een specifieke overtreding.

 

Voor overtreding van de kwaliteitseisen geldt dat het college de hoogte van de boetebedragen heeft afgestemd op de prioritering van de overtreding. Een hoge prioritering betekent dat er ook in algemene zin sprake is van een ernstige overtreding, terwijl aan minder ernstige overtredingen een lage(re) prioritering (gemiddeld of laag) is toegekend.

 

Mede gelet op het in artikel 1.72 van de Wet kinderopvang neergelegde boetemaximum heeft dit geleid tot de volgende verdeling.

 

Prioritering

Boetebedrag

Hoog

€ 1.000,- tot € 8.000,-

Gemiddeld

€ 750,- tot € 3.000,-

Laag

Maximaal € 1500,-

 

Uitzonderingen hierop zijn:

 

  • In geval van overtreding van de artikelen 1.66 en 1.45 is sprake van economische delicten, gesanctioneerd in de Wet op de Economische Delicten. In artikel 1 en 6 van deze wet is bepaald dat deze overtredingen beboet worden met een boete van de vierde categorie. De boetebedragen in onderhavig beleid komen hiermee overeen.

  • Overtreding van artikel 5:20 Algemene wet bestuursrecht is een strafbaar feit; strafbaar gesteld in artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht: “Hij die opzettelijk niet voldoet aan een bevel of een vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast of door een ambtenaar belast met of bevoegd verklaard tot het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten, alsmede hij die opzettelijk enige handeling, door een van die ambtenaren ondernomen ter uitvoering van enig wettelijk voorschrift, belet, belemmert of verijdelt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.” Het boetebedrag voor deze overtreding, komt overeen met het in het Wetboek van Strafrecht genoemde bedrag voor overtredingen van de tweede categorie.

Tweede lid

 

Gezien het bijzondere karakter van de voorziening voor gastouderopvang is ervoor gekozen de hoogte van de op te leggen boete met de helft te verlagen. Dit geldt niet wanneer het een kwaliteitseis is die specifiek alleen aan de gastouder wordt gesteld. In dat geval is de boete al op deze situatie afgestemd.

 

Het voorgaande laat onverlet dat het college op grond van artikel 5:46, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht gehouden is de hoogte van de bestuurlijke boete af te stemmen op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten, waarbij het college zo nodig rekening houdt met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd. Het college heeft door middel van de prioritering en de aansluiting op de betreffende strafrechtelijke overtredingen de ernst van de overtredingen geobjectiveerd.

 

Artikel 8 Recidive

 

Bij recidive treedt strafverzwaring op. Dit artikel bepaalt de hoogte van de strafverzwaring.

 

In het geval de overtreder de afgelopen twee jaar al eerder is beboet voor eenzelfde overtreding verhoogt het college de boete met 50%.

 

Daarbij is irrelevant of de in het verleden gepleegde overtreding(en) al dan niet betrekking hadden op hetzelfde kindercentrum, gastouderbureau, peuterspeelzaal of gastouderopvang waarvoor de nieuwe boete wordt opgelegd. Bepalend is of de overtreder als houder al eerder een boete is opgelegd.

 

Iedere volgende overtreding binnen de periode van twee jaar wordt bestraft met een boete van 2 maal het in het afwegingsoverzicht opgenomen boetebedrag.

 

Artikel 9 Matiging

 

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 10 Samenloop

 

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 11 Citeertitel

 

Dit artikel spreekt voor zich.

Bijlage: Afwegingsoverzicht

 

Begripsomschrijvingen

 

In dit afwegingsmodel wordt verstaan onder:

 

Awb:

Algemene wet bestuursrecht;

Besluit go:

Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang;

Besluit ko:

Besluit kwaliteit kinderopvang;

Besluit registers:

Besluit landelijk register kinderopvang, register buitenlandse kinderopvang en personenregister kinderopvang;

Besluit ve:

Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

bso:

kindercentrum voor buitenschoolse opvang;

dag:

kindercentrum voor dagopvang;

gob:

gastouderbureau;

lrk:

landelijk register kinderopvang;

onverwijld:

maximaal 4 weken bij een wijziging als bedoeld in artikel 1.47, lid 1, Wko;

prk:

personenregister kinderopvang;

Regeling ehbo:

Regeling aanwijzing geregistreerde certificaten voor kinderopvang inzake met goed […] afgesloten onderricht verlenen van eerste hulp aan kinderen;

Regeling go:

Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang;

Regeling Wko:

Regeling Wet kinderopvang;

ve:

voorschoolse educatie;

vgo:

voorziening voor gastouderopvang;

vog:

verklaring omtrent het gedrag;

Wko:

Wet kinderopvang.

 

HOOFDSTUK 1. KINDERCENTRA VOOR DAG- EN BUITENSCHOOLSE OPVANG

 

Registratie, wijzigingen en administratie

 

1.1.1 Registratie

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    Een kindercentrum is in exploitatie zonder dat uit onderzoek is gebleken dat dit zal plaatsvinden in overeenstemming met de kwaliteitseisen.

Wko 1.45, lid 3 (dag, bso)

Hoog

€ 20.750

1.1.2 Wijzigingen

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De houder doet van een wijziging in aangewezen gegevens niet onverwijld mededeling aan het college.

Wko 1.47, lid 1 (dag, bso)

 

Besluit lrk 7, lid 2 en 5, lid 1 en 2 (dag, bso)

Hoog

€ 1.000

1.1.3 Administratie

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    Kinderopvang geschiedt niet op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de houder en de ouder.

Wko 1.52, lid 1 (dag, bso)

Gemiddeld

€ 500

 

per overeenkomst

  • b.

    De administratie is niet zodanig ingericht dat op verzoek tijdig gegevens kunnen worden verstrekt.

Regeling Wko 11, lid 1 (dag, bso)

Hoog

€ 8.000

  • c.

    De administratie is niet compleet.

Regeling Wko 11, lid 2 (dag, bso)

Hoog

€ 500

 

per onderdeel

1.2 Pedagogisch klimaat

 

1.2.1 Pedagogisch beleid

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    Het kindercentrum beschikt niet over een pedagogisch beleidsplan.

     

    De houder draagt er geen zorg voor dat conform het plan wordt gehandeld.

     

    De houder geeft geen uitvoering aan het pedagogisch beleidsplan wat ve betreft.

Wko 1.50, lid 1 (dag, bso)

 

 

 

Besluit ko 3, lid 1 (dag), 12, lid 1 (bso)

 

 

Besluit ve 4a, lid 2 (ve)

Hoog

 

Hoog

€ 3.000

 

€ 2.000

  • b.

    Het pedagogisch beleidsplan is niet compleet.

Wko 1.50, lid 1 (dag, bso)

 

Besluit ko 3, lid 2 en 3 (dag), 12, lid 2 en 3 (bso)

 

Besluit ve 4a, lid 1 (ve)

Gemiddeld

€ 500

 

per onderdeel

  • c.

    De houder evalueert het pedagogisch beleidsplan niet jaarlijks en stelt deze niet zo nodig bij.

Besluit ve 4a, lid 2 (ve)

Gemiddeld

€ 2.000

1.2.2 Pedagogische praktijk

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De houder draagt geen zorg voor verantwoorde kinderopvang.

    De houder houdt geen rekening met de ontwikkelingsfase waarin kinderen zich bevinden.

Wko 1.49, lid 1 en 1.50, lid 1 (dag, bso)

 

Besluit ko 2 (dag), 11 (bso)

Hoog

€ 10.000

1.2.3 Voorschoolse educatie

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    Voorschoolse educatie omvat minder dan 10 uur per week.

Besluit ve 2 (ve)

Hoog

€ 2.000

  • b.

    Voor de voorschoolse educatie wordt geen programma gebruikt.

Besluit ve 5 (ve)

Hoog

€ 3.000

1.3 Personeel en groepen

 

1.3.1 Verklaring omtrent het gedrag en personenregister kinderopvang

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    Een vog-plichtige:

     

    • -

      is niet in het bezit van een geldige vog; of

       

      voor zover het natuurlijke personen betreft

    • -

      is niet ingeschreven in het prk; of

    • -

      is niet gekoppeld aan de houder in het prk.

  • Een persoon die niet voldoet aan de vog/prk-eisen heeft zijn werkzaamheden aangevangen.

Wko 1.50, lid 3 en 4 en 1.48d, lid 2 en 3 (dag, bso)

Hoog

€ 3.000

 

per persoon

  • b.

    De houder overlegt niet (tijdig) opnieuw zijn geldige vog, op verzoek van de toezichthouder.

Wko 1.50, lid 6 (dag, bso)

Hoog

€ 3.000

  • c.

    De houder verlangt niet dat een vog-plichtige (tijdig) opnieuw zijn geldige vog overlegt.

Wko 1.50, lid 7 (dag, bso)

Hoog

€ 3.000

  • d.

    De houder overlegt niet (tijdig) de geldige vog van een persoon van 12 jaar of ouder, op verzoek van de toezichthouder.

Wko 1.50, lid 8 (dag, bso)

Hoog

€ 3.000

 

1.3.2 Opleidingseisen en eisen aan de inzet van beroepskrachten in opleidingen stagiairs

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    Een beroepskracht of een pedagogisch beleidsmedewerker beschikt niet over een passende opleiding.

Wko 1.50, lid 1 (dag, bso)

 

Besluit ko 6, lid 1 en 3 (dag), 15, lid 1 en 3 (bso)

 

Regeling Wko 7, lid 1 en 2 (dag), 9a, lid 1 en 3 (bso)

Hoog

€ 3.000

  • b.

    Een beroepskracht meertalige bso beschikt niet over:

    • -

      een passende opleiding; of

    • -

      beheerst niet aantoonbaar ten minste niveau B2 voor gesprekken voeren, lezen, luisteren en spreken van de Duitse, Engelse of Franse taal.

     

Wko 1.50, lid 1 (bso)

 

Besluit ko 15, lid 1 (bso)

 

Regeling Wko 9a, lid 1 en 2 (bso)

Hoog

€ 3.000

  • c.

    Een beroepskracht ve:

    • -

      beschikt niet over een passende opleiding; of

    • -

      beheerst niet aantoonbaar ten minste niveau 3F voor mondelinge taalvaardigheid en lezen.

     

Besluit ve 4, lid 1, 2, 3 en 3a (ve)

 

Regeling Wko 10c (ve)

Hoog

€ 3.000

  • d.

    De inzet van een beroepskracht in opleiding of stagiair geschiedt niet overeenkomstig de cao.

    Meer dan 1/3 van het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten op het kindercentrum bestaat uit beroepskrachten in opleiding of stagiairs.

Wko 1.50, lid 1 (dag, bso)

 

Regeling Wko 9 (dag) 9c (bso)

Hoog

Hoog

€ 1.000

 

€3.000

  • e.

    Bij de inzet van een beroepskracht in opleiding of stagiair is geen rekening gehouden met de opleidingsfase.

Wko 1.50, lid 1 (dag, bso)

 

Besluit ko 7, lid 8 (dag), 16, lid 7 (bso)

Hoog

€ 3.000

  • f.

    De houder stelt niet jaarlijks voor elke locatie een opleidingsplan vast.

     

    De houder geeft geen uitvoering aan het plan.

     

    Het plan is niet compleet.

     

    De houder evalueert het plan niet jaarlijks en stelt deze niet zo nodig bij.

Besluit ve 4, lid 4 (ve)

Gemiddeld

Gemiddeld

€ 1.000

 

€ 500

 

per onderdeel

1.3.3 Aantal beroepskrachten

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De beroepskracht-kindratio wordt niet nageleefd.

Wko 1.50, lid 1 (dag, bso)

 

Besluit ko 7, lid 1, 2, 4 en 7 (dag), 16, lid 1, 2 en 4 (bso)

 

Besluit ve 3, lid 1 (ve)

Hoog

€ 5.000 (dag)

 

€ 2.500 (bso)

  • b.

    De houder informeert ouders niet over de tijden waarop wel en niet wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio.

Wko 1.50, lid 1 (dag, bso)

 

Besluit ko 3, lid 4 (dag), 12, lid 4 (bso)

Gemiddeld

€ 500

  • c.

    Er is geen volwassene beschikbaar in geval van een calamiteit.

     

    De houder informeert zijn personeel niet over de naam en het telefoonnummer van deze persoon.

Wko 1.50, lid 1 (dag, bso)

 

Besluit ko 7, lid 5 (dag), 16, lid 5 (bso)

Hoog

€ 2.000

  • d.

    Er is ter ondersteuning van de beroepskracht niet ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig.

Wko 1.50, lid 1 (dag, bso)

 

Besluit ko 7, lid 6 (dag), 16, lid 6 (bso)

Hoog

€ 2.000

1.3.4 Inzet pedagogisch beleidsmedewerkers

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De houder heeft het minimaal aantal uren waarvoor hij jaarlijks pedagogisch beleidsmedewerkers inzet, niet afgestemd op het aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal kindercentra dat hij exploiteert.

Wko 1.50, lid 1

 

Besluit ko 8, lid 1 en 2 (dag), 17, lid 1 en 2 (bso)

Hoog

€ 2.000

  • b.

    De houder bepaalt de wijze waarop hij de uren (waarvoor hij pedagogisch beleidsmedewerkers inzet) verdeelt over zijn kindercentra, niet jaarlijks.

     

    De houder legt de verdeling niet schriftelijk vast.

     

    De verdeling van de uren is niet zodanig dat iedere beroepskracht jaarlijks coaching ontvangt.

Wko 1.50, lid 1

 

Besluit ko 8, lid 3 (dag), 17, lid 3 (bso)

Hoog

 

Hoog

€ 1.000

 

€ 2.000

1.3.5 Stabiliteit van de opvang voor kinderen

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De opvang vindt niet plaats in stam- of basisgroepen.

     

    Een kind wordt opgevangen in meer dan één stamgroep.

     

    De maximale (ve) groepsgrootte wordt overschreden.

Wko 1.50, lid 1 (dag, bso)

 

Besluit ko 9, lid 1 (dag), 18, lid 1 (bso)

 

Besluit ve 3, lid 2 (ve)

Hoog

€ 4.000 (dag)

 

€ 2.000 (bso)

 

€ 3.000

  • b.

    De houder informeert de ouders en het kind niet over de stamgroep en de toegewezen beroepskrachten.

Wko 1.50, lid 1 (dag)

 

Besluit ko 9, lid 3 (dag)

Gemiddeld

€ 1.000

  • c.

    Aan een kind zijn teveel vaste beroepskrachten toegewezen.

     

    Van een kind is geen vaste beroepskracht werkzaam op de stamgroep.

Wko 1.50, lid 1 (dag)

 

Besluit ko 9, lid 4 (dag)

Hoog

€ 3.000

  • d.

    Een kind maakt gedurende de week gebruik van meer dan twee verschillende stamgroepruimtes.

Wko 1.50, lid 1 (dag)

 

Besluit ko 9, lid 6 (dag)

Gemiddeld

€ 2.000

  • e.

    Aan een kind is geen mentor toegewezen.

     

    De mentor is geen beroepskracht van het kind.

     

    De mentor bespreekt de ontwikkeling van het kind niet periodiek met de ouders.

     

    De mentor is voor de ouders geen aanspreekpunt bij vragen over het kind.

Wko 1.50, lid 1 (dag, bso)

 

Besluit ko 9, lid 11 (dag), 18, lid 5 (bso)

Gemiddeld

 

Gemiddeld

€ 1.000

 

€ 500

1.3.6 Gebruik van de voorgeschreven voertaal

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De Nederlandse taal wordt niet als voertaal gebruikt.

Wko 1.55, lid 1 (dag, bso)

Hoog

€ 3.000

  • b.

    De houder heeft geen gedragscode vastgesteld of hier wordt niet naar gehandeld.

Wko 1.55, lid 2 (dag, bso)

Hoog

€ 2.000

1.4 Veiligheid en gezondheid

 

1.4.1 Veiligheids- en gezondheidsbeleid

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De houder heeft geen veiligheids- en gezondheidsbeleid.

     

    De houder draagt er geen zorg voor dat conform het beleid wordt gehandeld.

Wko 1.50, lid 1 (dag, bso)

 

Besluit ko 4, lid 1 (dag), 13, lid 1 (bso)

Hoog

 

Hoog

€ 3.000

 

€ 2.000

  • b.

    De houder heeft het beleid niet schriftelijk vastgelegd.

     

    De houder houdt het beleid niet actueel.

Wko 1.50, lid 1 (dag, bso)

 

Besluit ko 4, lid 2 (dag), 13, lid 2 (bso)

Hoog

 

Hoog

€ 3.000

 

€2.000

  • c.

    Het beleid is niet compleet.

Wko 1.50, lid 1 (dag, bso)

 

Besluit ko 4, lid 3, 4 (dag), 13, lid 3 (bso)

Gemiddeld

€ 500

 

per onderdeel

  • d.

    Er is niet te allen tijde ten minste één volwassene aanwezig die gekwalificeerd is voor het verlenen van eerste hulp aan kinderen.

Wko 1.50, lid 1 (dag, bso)

 

Besluit ko 4, lid 5 (dag), 13, lid 4 (bso)

 

Regeling Wko 8 (dag), 9b (bso)

 

Regeling ehbo 1 (dag, bso)

Hoog

€ 3.000

1.4.2 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De houder heeft voor het personeel geen meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling vastgesteld.

     

    In de meldcode is niet stapsgewijs aangegeven hoe met signalen wordt omgegaan.

     

    De meldcode draagt niet bij aan het zo snel en adequaat mogelijk bieden van hulp.

Wko 1.51a, lid 1 (dag, bso)

Hoog

€ 3.000

  • b.

    De meldcode is niet compleet.

Wko 1.51a, lid 1 (dag, bso)

 

Besluit ko 5, lid 1 en 2 (dag), 14, lid 1 en 2 (bso)

Gemiddeld

€ 500

 

per onderdeel

  • c.

    De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode niet.

Wko 1.51a, lid 4 (dag, bso)

Hoog

€ 2.000

  • d.

    De houder treedt niet, nadat hem bekend is geworden dat een personeelslid zich mogelijk schuldig heeft gemaakt aan een zedenmisdrijf of mishandeling jegens een opvangkind, onverwijld in overleg met een aangewezen deskundige.

Wko 1.51b, lid 1 (dag, bso)

Hoog

€ 3.000

  • e.

    De houder doet niet onverwijld aangifte bij een opsporingsambtenaar, nadat uit het overleg met de deskundige is geconcludeerd dat sprake is van een redelijk vermoeden dat de desbetreffende persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een zedenmisdrijf of mishandeling.

     

    De houder stelt de deskundige niet onverwijld in kennis van de aangifte.

Wko 1.51b, lid 2 (dag, bso)

Hoog

€ 3.000

  • f.

    De houder bevordert de kennis en het gebruik van de handelswijze met betrekking tot misdrijven niet.

Wko 1.51b, lid 5 en1.51c, lid 3 (dag, bso)

Hoog

€ 2.000

1.5 Accommodatie

 

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De binnen- of buitenruimtes zijn niet:

     

    • -

      veilig;

    • -

      toegankelijk;

    • -

      passend ingericht.

Wko 1.50, lid 1 (dag, bso)

 

Besluit ko 10, lid 1 (dag), 19, lid 1 (bso)

Hoog

€ 3.000

  • b.

    Een stamgroep beschikt niet over een afzonderlijke vaste stamgroepruimte.

     

    Per aanwezig kind is niet ten minste 3,5 m2 binnenspeelruimte beschikbaar.

Wko 1.50, lid 1 (dag, bso)

 

Besluit ko 10, lid 2 (dag), 19, lid 2 (bso)

Hoog

 

Hoog

€ 2.000

 

per groep

 

€ 3.000

  • c.

    Per aanwezig kind is niet ten minste 3m2 vaste buitenspeelruimte beschikbaar.

     

    De buitenspeelruimte is niet aangrenzend (dag).

     

    De buitenspeelruimte is niet in de directe nabijheid van het kindercentrum en veilig bereikbaar (bso).

Wko 1.50, lid 1 (dag, bso)

 

Besluit ko 10, lid 3 (dag), 19, lid 3 (bso)

Hoog

 

Gemiddeld

€ 2.000

 

€ 1.000

  • d.

    Het kindercentrum beschikt niet over een afzonderlijke slaapruimte.

Wko 1.50, lid 1 (dag, bso)

 

Besluit ko 10, lid 4 (dag)

Hoog

€ 3.000

1.6 Ouderrecht

 

1.6.1 Informatie

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De houder informeert de ouders en een ieder die daar om verzoekt niet over het te voeren beleid als bedoeld in paragraaf 2 ‘Eisen’ van de Wko.

Wko 1.54, lid 1 (dag, bso)

Gemiddeld

€ 1.000

  • b.

    De houder informeert ouders en personeel niet (juist) over het inspectierapport.

Wko 1.54, lid 2 en 3 (dag, bso)

Gemiddeld

€ 1.000

1.6.2 Oudercommissie

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    Er is geen oudercommissie ingesteld.

     

    De houder spant zich niet voldoende in om een oudercommissie in te stellen.

Wko 1.58, lid 1 en 2 (dag, bso)

Gemiddeld

€ 1.000

  • b.

    De houder betrekt ouders niet voldoende.

     

    De houder biedt ouders niet de gelegenheid om deel te nemen aan een oudercommissie.

Wko 1.58, lid 3 (dag, bso)

Gemiddeld

€ 1.000

  • c.

    De oudercommissie voldoet niet aan de eisen.

Wko 1.58, lid 4, 5 en 6 (dag, bso)

Gemiddeld

€ 1.000

  • d.

    De houder heeft geen reglement oudercommissie vastgesteld.

Wko 1.59, lid 1 (dag, bso)

Gemiddeld

€ 500

  • e.

    Het reglement voldoet niet aan de eisen.

Wko 1.59, lid 2, 3, 4 en 5 (dag, bso)

Laag

€ 500

1.6.3 Klachten en geschillen

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De houder treft voor bepaalde zaken geen klachtenregeling voor ouders.

Wko 1.57b, lid 1 (dag, bso)

Gemiddeld

€ 1.000

  • b.

    De klachtenregeling is niet schriftelijk vastgelegd.

     

    De klachtenregeling is niet compleet.

Wko 1.57b, lid 2 (dag, bso)

Gemiddeld

 

Gemiddeld

€1.000

 

€ 500

 

per onderdeel

  • c.

    De houder brengt de klachtenregeling of wijzigingen hiervan niet onder de aandacht van ouders.

     

    De houder handelt niet overeenkomstig de klachtenregeling.

Wko 1.57b, lid 3 (dag, bso)

Gemiddeld

€ 1.000

  • d.

    De houder draagt geen zorg voor een jaarlijks klachtenverslag.

     

    Het klachtenverslag is niet compleet.

Wko 1.57b, lid 4 (dag, bso)

 

Regeling Wko 11h (dag, bso)

 

Laag

€ 500

  • e.

    Het klachtenverslag voldoet niet aan de eisen.

Wko 1.57b, lid 5 en 6 (dag, bso)

Laag

€ 500

  • f.

    De houder zendt het klachtenverslag niet tijdig aan de toezichthouder en brengt het niet gelijktijdig (juist) onder de aandacht van de ouders.

Wko 1.57b, lid 8 (gob)

Laag

€ 500

  • g.

    De houder is niet aangesloten bij een erkende geschillencommissie voor het behandelen van geschillen.

Wko 1.57c, lid 1 (dag, bso)

Gemiddeld

€ 1.000

  • h.

    De houder brengt de geschillencommissie niet (juist) onder de aandacht van ouders.

Wko 1.57c, lid 2 (dag, bso)

Gemiddeld

€ 1.000

1.7 Overig

 

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De houder komt een:

     

    • -

      aanwijzing;

    • -

      bevel;

    • -

      vordering tot medewerking;

  • niet na.

Wko 1.65, lid 5 (dag, bso)

 

Awb 5:20 (dag, bso)

Hoog

€ 4.150

  • b.

    De houder exploiteert een kindercentrum, ondanks een verbod hiertoe.

Wko 1.66 (dag, bso)

Hoog

€ 20.750

 

HOOFDSTUK 2. GASTOUDERBUREAUS EN VOORZIENINGEN VOOR GASTOUDEROPVANG

 

2.1 Registratie, wijzigingen en administratie

 

2.1.1 Registratie

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    Een gastouderbureau of een voorziening voor gastouderopvang is in exploitatie zonder dat uit onderzoek is gebleken dat dit zal plaatsvinden in overeenstemming met de kwaliteitseisen.

Wko 1.45, lid 3 (gob, vgo)

Hoog

€ 20.750

2.1.2 Wijzigingen

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De houder doet van een wijziging in aangewezen gegevens niet onverwijld mededeling aan het college.

Wko 1.47, lid 1 (gob)

 

Besluit lrk 7, lid 2 en 5, lid 1 en 2 (gob)

Hoog

€ 1.000

2.1.3 Administratie

  • a.

    Gastouderopvang geschiedt niet op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de houder en de ouder.

     

    De overeenkomst voldoet niet aan de eisen.

Wko 1.56, lid 4 (gob)

 

Regeling Wko 11b en 11e (gob)

Gemiddeld

€ 500

 

per overeenkomst

  • b.

    De administratie is niet zodanig ingericht dat op verzoek tijdig gegevens kunnen worden verstrekt.

Regeling Wko 11, lid 1 (gob)

Hoog

€ 8.000

  • c.

    De administratie is niet compleet.

Regeling Wko 11, lid 2 en 3 (gob)

 

Besluit go 7, lid 4 (gob)

Hoog

€ 500

 

per onderdeel

2.2 Pedagogisch klimaat

 

2.2.1 Pedagogisch beleid

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De houder stelt geen pedagogisch beleidsplan vast.

Wko 1.56, lid 1 (gob)

 

Besluit go 11, lid 1 (gob)

Hoog

€ 3.000

  • b.

    Het pedagogisch beleidsplan is niet compleet.

Wko 1.56, lid 1 (gob)

 

Regeling go 12a, lid 1 (gob)

Gemiddeld

€ 500

 

per onderdeel

  • c.

    De houder informeert de vraagouder niet over de inhoud van het pedagogisch beleidsplan.

Regeling go 12a, lid 2 (gob)

Gemiddeld

€ 1.000

  • d.

    De gastouder handelt niet overeenkomstig het pedagogisch beleidsplan.

Wko 1.56b, lid 1 (vgo)

 

Besluit go 16 (vgo)

Hoog

€ 200

2.2.2 Pedagogische praktijk

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De houder draagt geen zorg voor het tot stand brengen en begeleiden van verantwoorde gastouderopvang.

Wko 1.49, lid 4 onder a en 1.56, lid 1 (gob)

Hoog

€ 10.000

  • b.

    De gastouder biedt geen verantwoorde gastouderopvang.

Wko 1.49, lid 3 en 1.56b, lid 1 (vgo)

Hoog

€ 1.000

2.3 Personeel en eisen aan gastouder

 

2.3.1 Verklaring omtrent het gedrag en personenregister kinderopvang

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    Een vog-plichtige:

     

    • -

      is niet in het bezit van een geldige vog; of

       

    • voor zover het natuurlijke personen betreft

    • -

      is niet ingeschreven in het prk; of

    • -

      is niet gekoppeld aan de houder in het prk.

      Een persoon die niet voldoet aan de vog/prk-eisen heeft zijn werkzaamheden aangevangen.

Wko 1.56, lid 3 en 1,50, lid 3 en 4 (gob), 1.56b, lid 3 (vgo) en 1.48d, lid 2 (gob, vgo) en 3 (gob)

Hoog

€ 3.000

 

per persoon

  • b.

    De houder overlegt niet (tijdig) opnieuw zijn geldige vog, op verzoek van de toezichthouder.

Wko 1.56, lid 3 en1.50, lid 6 (gob)

Hoog

€ 3.000

  • c.

    De houder verlangt niet dat een vog-plichtige (tijdig) opnieuw zijn geldige vog overlegt.

Wko 1.56, lid 3 en 1.50, lid 7 en 1.56b, lid 5 (gob)

Hoog

€ 3.000

  • d.

    De houder of gastouder overlegt niet (tijdig) de geldige vog van een persoon van 12 jaar of ouder, op verzoek van de toezichthouder.

Wko 1.56, lid 3 en1.50, lid 8 (gob) en 1.56b, lid 7 (vgo)

Hoog

€ 3.000

2.3.2 Deskundigheid gastouder

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De gastouder beschikt niet over een passende beroepskwalificatie.

Wko 1.56, lid 1 (gob) en 1.56b, lid 1 (vgo)

 

Besluit go 13, lid 1 onder a en 2 (vgo)

 

Regeling Wko 10, lid 1 en 2, 10a, lid 1 en 2, 10b, lid 1 en 2 (vgo)

Hoog

€ 3.000

  • b.

    De gastouder is niet in het bezit van een geldige kwalificatie voor het verlenen van eerste hulp aan kinderen.

Wko 1.56b, lid 1 (vgo)

 

Besluit go 13, lid 1 onder b en 3 (vgo)

 

Regeling Wko 10d (vgo)

 

Regeling ehbo 1 (vgo)

Hoog

€ 300

2.3.3 Gebruik van de voorgeschreven voertaal

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De Nederlandse taal wordt niet als voertaal gebruikt.

Wko 1.55, lid 1 (vgo)

Hoog

€ 300

  • b.

    De houder heeft geen gedragscode vastgesteld of hier wordt niet naar gehandeld.

Wko 1.55, lid 2 (gob, vgo)

Hoog

€ 2.000

2.4 Accommodatie

 

2.4.1 Eisen aan ruimtes

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    Het opvangadres beschikt niet over voldoende speelruimte.

Wko 1.56b, lid 1 (vgo)

 

Besluit go 15, lid 1 (vgo)

 

Regeling go 14, lid 1 onder a (vgo)

Hoog

€ 300

  • b.

    De voorziening voor gastouderopvang beschikt niet over voldoende buitenspeelmogelijkheden.

Wko 1.56b, lid 1 (vgo)

 

Besluit go 15, lid 1 (vgo)

 

Regeling go 14, lid 1 onder b (vgo)

Hoog

€ 200

  • c.

    De binnen- of buitenruimtes zijn niet:

    • -

      veilig;

    • -

      toegankelijk;

    • -

      passend ingericht.

Wko 1.56b, lid 1 (vgo)

 

Besluit go 15, lid 1 (vgo)

Hoog

€ 300

  • d.

    De voorziening voor gastouderopvang is niet voorzien van rookmelders die voldoen aan de eisen.

Wko 1.56b, lid 1 (vgo)

 

Regeling go 14, lid 1 onder c (vgo)

Hoog

€ 200

  • e.

    De voorziening voor gastouderopvang is niet altijd rookvrij.

Wko 1.56b, lid 1 (vgo)

 

Regeling go 14, lid 1 onder d (vgo)

Hoog

€ 200

  • f.

    Het opvangadres beschikt niet over voldoende (afzonderlijke) slaapruimte.

Wko 1.56b, lid 1 (vgo)

 

Besluit go 15, lid 1 (vgo)

 

Regeling go 14, lid 1 onder a (vgo)

Hoog

€ 300

  • g.

    De eisen aan ruimtes waar gastouderopvang plaatsvindt, worden niet jaarlijks door de houder getoetst op naleving tijdens een bezoek aan de voorziening voor gastouderopvang.

Wko 1.56, lid 1 (gob)

 

Regeling go 14, lid 2 (gob)

Gemiddeld

€ 1.000

 

per vgo

2.4.2 Groepssamenstelling

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De maximale groepsgrootte wordt niet afgestemd op de leeftijd van de opvangkinderen.

     

    Bij een gastouder worden meer dan 6 kinderen gelijktijdig opgevangen.

Wko 1.56b, lid 1 (vgo)

 

Besluit go 14, lid 1 (vgo)

 

Regeling go 13, lid 1 (vgo)

Hoog

€ 300

  • b.

    De houder draagt er geen zorg voor dat per voorziening voor gastouderopvang wordt beoordeeld of de samenstelling van de groep opvangkinderen verantwoord is.

Wko 1.56, lid 1 (gob)

 

Regeling go 11b, lid 1 (gob)

Hoog

€ 3.000

2.5 Veiligheid en gezondheid

 

2.5.1 Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De houder voert geen beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid en de gezondheid van de door de gastouder op te vangen kinderen zoveel mogelijk is gewaarborgd.

     

    De houder legt niet in een risico-inventarisatie schriftelijk vast welke risico’s de opvang van kinderen met zich brengt.

Wko 1.51 (gob)

 

Besluit go 7, lid 1 (gob)

Hoog

€ 3.000

  • b.

    De houder inventariseert niet samen met de gastouder jaarlijks de veiligheids- en gezondheidsrisico’s die de opvang van kinderen in alle voor kinderen toegankelijke ruimtes met zich brengt.

     

    De houder draagt er geen zorg voor dat daartoe elk opvangadres ten minste een keer per jaar wordt bezocht door een bemiddelingsmedewerker werkzaam bij het gastouderbureau.

Wko 1.51 (gob)

 

Besluit go 7, lid 2 (gob)

Hoog

€ 2.000

  • c.

    De risico-inventarisatie is niet compleet.

Wko 1.51 (gob)

 

Besluit go 7, lid 3 en 5 (gob)

 

Regeling go 11, lid 1, 3 en 4 (gob, vgo)

Gemiddeld

€ 500

 

per onderdeel

  • d.

    De gastouder neemt de risico-inventarisatie niet in acht.

Wko 1.56b, lid 1 (vgo)

 

Besluit go 12, lid 1 (vgo)

 

Regeling go 11, lid 2 (vgo)

Hoog

€ 200

  • e.

    De risico-inventarisatie is niet inzichtelijk voor vraagouders.

Besluit go 7, lid 3 (gob)

Gemiddeld

€ 1.000

  • f.

    Er is geen ondertekend origineel van de risico-inventarisatie bij de voorziening voor gastouderopvang aanwezig.

Besluit go 12, lid 1 (vgo)

 

Regeling go 11, lid 1 (vgo)

Gemiddeld

€ 100

2.5.2 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De houder heeft voor de gastouders geen meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling vastgesteld.

     

    In de meldcode is niet stapsgewijs aangegeven hoe met signalen wordt omgegaan.

     

    De meldcode draagt niet bij aan het zo snel en adequaat mogelijk bieden van hulp.

Wko 1.51a, lid 1 (gob)

Hoog

€ 3.000

  • b.

    De meldcode is niet compleet.

Wko 1.51a, lid 1 (gob)

 

Besluit go 8, lid 1 en 2(gob)

Gemiddeld

€ 500

 

per onderdeel

  • c.

    De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode niet.

Wko 1.51a, lid 4 (gob)

Hoog

€ 2.000

  • d.

    De houder treedt niet, nadat hem bekend is geworden dat:

     

    • -

      een personeelslid; of

    • -

      een gastouder; of

    • -

      een meerderjarige als bedoeld in artikel 1.56b, lid 3, Wko

  • zich mogelijk schuldig heeft gemaakt aan een zedenmisdrijf of mishandeling jegens een opvangkind, onverwijld in overleg met een aangewezen deskundige.

Wko 1.51b, lid 1 (gob)

Hoog

€ 3.000

  • e.

    De houder doet niet onverwijld aangifte bij een opsporingsambtenaar, nadat uit het overleg met de deskundige is geconcludeerd dat sprake is van een redelijk vermoeden dat de desbetreffende persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een zedenmisdrijf of mishandeling.

     

    De houder stelt de deskundige niet onverwijld in kennis van de aangifte.

Wko 1.51b, lid 2 (gob)

Hoog

€ 3.000

  • f.

    De gastouder treedt niet, nadat hem bekend is geworden dat de houder (een natuurlijk persoon) zich mogelijk schuldig heeft gemaakt aan een zedenmisdrijf of mishandeling jegens een opvangkind, onverwijld in overleg met een aangewezen deskundige.

Wko 1.51c, lid 1 (vgo)

Hoog

€ 300

  • g.

    De gastouder doet niet onverwijld aangifte bij een opsporingsambtenaar nadat uit het overleg met de deskundige is geconcludeerd dat sprake is van een vermoeden dat de houder zich schuldig heeft gemaakt aan een zedenmisdrijf of mishandeling.

Wko 1.51c, lid 2 (vgo)

Hoog

€ 300

  • h.

    De houder bevordert de kennis en het gebruik van de handelswijze met betrekking tot misdrijven niet.

Wko 1.51b, lid 5 en1.51c, lid 3 (gob)

Hoog

€ 2.000

  • i.

    De gastouder leeft de meldcode niet na.

Wko 1.56b, lid 1 (vgo)

Hoog

€ 200

2.5.3 Bereikbaarheid gastouder en achterwacht

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De gastouder is telefonisch niet goed bereikbaar.

Wko 1.56b, lid 1 (vgo)

 

Besluit go 12, lid 2 (vgo)

Gemiddeld

€ 100

  • b.

    De gastouder zorgt niet voor een adequate vervanging bij calamiteiten.

Wko 1.56b, lid 1 (vgo)

 

Besluit go 12, lid 2 (vgo)

 

Regeling go 12 (vgo)

Hoog

€ 200

2.6 Ouderrecht

 

2.6.1 Informatie

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De houder informeert de ouders en een ieder die daar om verzoekt niet over het te voeren beleid als bedoeld in paragraaf 2 ‘Eisen’ van de Wko.

Wko 1.54a, lid 1 (gob)

Gemiddeld

€ 1.000

  • b.

    De houder informeert ouders, personeel en gastouders niet (juist) over het inspectierapport inzake zijn gastouderbureau of een aangesloten voorziening voor gastouderopvang.

Wko 1.54a, lid 2 en 3 (gob)

Gemiddeld

€ 1.000

2.6.2 Oudercommissie

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    Er is geen oudercommissie ingesteld.

     

    De houder spant zich niet voldoende in om een oudercommissie in te stellen.

Wko 1.58, lid 1 en 2 (gob)

Gemiddeld

€ 1.000

  • b.

    De houder betrekt ouders niet voldoende.

     

    De houder biedt ouders niet de gelegenheid om deel te nemen aan een oudercommissie.

Wko 1.58, lid 3 (gob)

Gemiddeld

€ 1.000

  • c.

    De oudercommissie voldoet niet aan de eisen.

Wko 1.58, lid 4, 5 en 6 (gob)

Gemiddeld

€ 1.000

  • d.

    De houder heeft geen reglement oudercommissie vastgesteld.

Wko 1.59, lid 1 (gob)

Gemiddeld

€ 500

  • e.

    Het reglement voldoet niet aan de eisen.

Wko 1.59, lid 2, 3, 4 en 5 (gob)

Laag

€ 500

2.6.3 Klachten en geschillen

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De houder treft voor bepaalde zaken geen klachtenregeling voor ouders.

Wko 1.57b, lid 1 (gob)

Gemiddeld

€ 1.000

  • b.

    De klachtenregeling is niet schriftelijk vastgelegd.

     

    De klachtenregeling is niet compleet.

Wko 1.57b, lid 2 (gob)

Gemiddeld

 

Gemiddeld

€ 1.000

 

€ 500

 

per onderdeel

  • c.

    De houder brengt de klachtenregeling of wijzigingen hiervan niet onder de aandacht van ouders.

     

    De houder handelt niet overeenkomstig de klachtenregeling.

Wko 1.57b, lid 3 (gob)

Gemiddeld

€ 1.000

  • d.

    De houder draagt geen zorg voor een jaarlijks klachtenverslag.

     

    Het klachtenverslag is niet compleet.

Wko 1.57b, lid 4 (gob)

 

Regeling Wko 11h (gob)

Laag

€ 500

  • e.

    Het klachtenverslag voldoet niet aan de eisen.

Wko 1.57b, lid 5 en 6 (gob)

Laag

€ 500

  • f.

    De houder zendt het klachtenverslag niet tijdig aan de toezichthouder en brengt het niet gelijktijdig (juist) ùonder de aandacht van de ouders.

Wko 1.57b, lid 8 (gob)

Laag

€ 500

  • g.

    De houder is niet aangesloten bij een erkende geschillencommissie voor het behandelen van geschillen.

Wko 1.57c, lid 1 (gob)

Gemiddeld

€ 1.000

  • h.

    De houder brengt de geschillencommissie niet (juist) onder de aandacht van ouders.

Wko 1.57c, lid 2 (gob)

Gemiddeld

€ 1.000

2.7 Kwaliteit gastouderbureau en zorgplicht

 

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De houder draagt geen zorg voor het doorgeleiden van de betalingen van ouders aan gastouders.

Wko 1.49, lid 4 onder b (gob)

Hoog

€ 1.000

 

per vgo

  • b.

    De houder draagt er geen zorg voor dat de volgende gesprekken plaatsvinden:

     

    • -

      intakegesprek met de gast- en vraagouder;

    • -

      koppelingsgesprek met gast- en vraagouder;

    • -

      voortgangsgesprek met de gastouder.

  • De gesprekken vinden niet plaats bij de voorziening voor gastouderopvang.

  • De gesprekken worden niet gevoerd door een bemiddelingsmedewerker.

Wko 1.56, lid 1 (gob)

 

Regeling go 11a, lid 1 onder a, b, c, d en lid 2 (gob)

Hoog

€ 1.000

 

per gesprek

  • c.

    De houder draagt er geen zorg voor dat de gastouderopvang jaarlijks mondeling met de vraagouders wordt geëvalueerd.

    De evaluatie wordt niet schriftelijk vastgelegd.

Wko 1.56, lid 1 (gob)

 

Regeling go 11a, lid 1 onder e (gob)

Gemiddeld

€ 1.000

 

per vgo

 

  • d.

    De houder draagt er geen zorg voor dat een bemiddelingsmedewerker in ieder geval twee maal per jaar de adressen bezoekt waar opvang door de gastouder plaatsvindt.

Wko 1.56, lid 1 (gob)

 

Regeling go 11a, lid 1 onder f (gob)

Hoog

€ 1.000

 

per vgo

  • e.

    De houder maakt geen gebruik van het burgerservicenummer van de ouder.

Wko 1.56a (gob)

Laag

€ 500

 

per ouder

  • f.

    De houder draagt er geen zorg voor dat per gastouder op jaarbasis tenminste 16 uur wordt besteed aan begeleiding en bemiddeling.

Wko 1.56, lid 1 (gob)

 

Regeling go 11b, lid 2 (gob)

Hoog

€ 3.000

 

per vgo

  • g.

    De houder draagt er geen zorg voor dat het gastouderbureau goed bereikbaar is voor de vraagouder en de gastouder en verstrekt hen hierover geen informatie.

Wko 1.56, lid 1 (gob)

 

Regeling go 11b, lid 3 (gob)

Gemiddeld

€ 1.000

Overig

 

Overtreding

Artikel

Prioriteit

Boetebedrag

  • a.

    De houder of gastouder komt een:

     

    • -

      aanwijzing;

    • -

      bevel;

    • -

      vordering tot medewerking;

  • niet na.

Wko 1.65, lid 5 (gob, vgo)

 

Awb 5:20 (gob, vgo)

Hoog

€ 4.150

  • b.

    De houder of gastouder exploiteert een gastouderbureau of een voorziening voor gastouderopvang, ondanks een verbod hiertoe.

Wko 1.66 (gob, vgo)

Hoog

€ 20.750

 

Naar boven