Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Zwolle houdende regels omtrent het adviesrecht gemeenteraad en verplichte participatie onder de Omgevingswet

Het college van burgemeester en wethouders heeft de raad, d.d. 19 oktober 2021, een voorstel voorgelegd, waarin de raad wordt gevraagd in te stemmen met, samengevat:

  • 1.

    de hoofdlijnen over de aanpak van het omgevingsplan;

  • 2.

    het voorstel rondom het vaststellen van een aantal categorieën van gevallen, waarin de raad een bindend advies uitbrengt, zoals omschreven in bijlage 2;

  • 3.

    het voorstel rondom het vaststellen van een aantal categorieën van gevallen, waarin participatie verplicht is gesteld, welke vooralsnog gelijkluidend is aan bijlage 2;

  • 4.

    een evaluatie van beide lijsten na een jaar na inwerkingtreding van de Omgevingswet;

  • 5.

    het voorstel om af te zien van delegatie aan het college voor het kunnen vaststellen van delen van het omgevingsplan;

  • 6.

    het voorstel de bevoegdheid tot het vaststellen van een voorbereidingsbesluit te delegeren aan het college op grond van artikel 4.14, lid 5 Omgevingswet;

  • 7.

    de inwerkingtredingsdatum van de besluiten te bepalen op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt.

De gemeenteraad van Zwolle, in haar openbare vergadering van 7 februari 2022

gelezen het amendement van de fracties PvdA, ChristenUnie, GroenLinks, SP, D66, CDA en Swollwacht "Ook bindend advies en verplichte participatie bij kleine bouwinitiatieven in de stad";

gelezen het amendement van de fracties GroenLinks, ChristenUnie, D66 en PvdA "Natuur Omgevingsplan"

gelet op het bepaalde in artikel 16.15a, lid b onder 1 van de Omgevingswet;

gelet op het bepaalde in artikel 16.55, lid 7 van de Omgevingswet

Besluit

1. in te stemmen met de hoofdlijnen over de aanpak van het omgevingsplan, zoals

omschreven in bijlage 1;

2. gelet op artikel 2.8 en artikel 16.15a van de Omgevingswet een lijst vast te stellen met categorieën van gevallen, zoals genoemd in bijlage 2, categorie Il, waarin de raad een bindend advies uitbrengt; Met dien verstande dat artikel 5 als volgt wordt gewijzigd:

• 5 woningen of meer in één project zijn betrokken in het stedelijk gebied of meer dan 5

woningen in het buitengebied.

En het volgende artikel wordt toegevoegd:

• Het uitbreiden of oprichten van bebouwing in gebied welke in de

natuurwaardenkaart getypeerd is als waardevol of zeer waardevol.

3. tevens de categorieën van gevallen, zoals omschreven in de categorieën I en III in

bijlage 2, vast te stellen, waarin de raad - al dan niet - wordt geïnformeerd over

bepaalde ontwikkelingen; Met dien verstande dat onder Categorie l: geen bindend

advies voor de gemeenteraad en geen informatieplicht artikel 9 als volgt wordt

gewijzigd:

het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken aansluitend terrein:

  • *.

    waarbij niet meer dan 4 woningen worden gerealiseerd;

  • *.

    mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, het uitsluitend betreft een logiesfunctie voor werknemers of de opvang van asielzoekers of andere categorieën vreemdelingen.

4. de lijst met categorieën van gevallen voor bindend advies te evalueren na een jaar na

inwerkingtreding van de Omgevingswet;

5. gelet op artikel 16.55, lid 7 van de Omgevingswet verplichte participatie op te nemen

voor de categorieën van gevallen, zoals genoemd in bijlage 3; Met dien verstande dat

onder de Categorie van gevallen waarin participatie verplicht is artikel 5 als volgt wordt

gewijzigd:

• 5 woningen of meer in één project zijn betrokken in het stedelijk gebied of meer dan 5 woningen in het buitengebied.

En het volgende artikel wordt toegevoegd:

• Het uitbreiden of oprichten van bebouwing in gebied welke in de natuurwaardenkaart getypeerd is als waardevol of zeer waardevol.

6. de lijst met categorieën van gevallen voor verplichte participatie te evalueren na een

jaar na inwerkingtreding van de Omgevingswet;

7. af te zien van delegatie aan het college van het kunnen vaststellen van delen van het

omgevingsplan;

8. de bevoegdheid tot het vaststellen van een voorbereidingsbesluit te delegeren aan het college op grond van artikel 4.14, lid 5 Omgevingswet;

9. de inwerkingtredingsdatum van de besluiten in te laten gaan op het moment dat de

Omgevingswet in werking treedt.

Aldus besloten in de vergadering van 7 februari 2022,

Waarnemend voorzitter Reinier Mulder

griffier, Eric Meurs

Bijlage 2: Categorieën van gevallen bindend advies

Inleiding

Onder de Omgevingswet vallen alle buitenplanse omgevingsplanactiviteiten onder de verantwoordelijkheid van het college. Ongeacht de impact van de afwijking ligt de bevoegdheid om tot een besluit te komen bij het college.

In vooraf bepaalde gevallen kan de raad ervoor kiezen om toch een bindend advies te geven. Die gevallen moeten tevoren in het omgevingsplan zijn vastgelegd. In dit voorstel komen wij tot invulling van de categorieën van gevallen waarin de raad al dan niet een bindend advies heeft.

Daarnaast onderscheiden wij nog twee andere categorieën die in onderstaande zullen worden toegelicht.

De Omgevingswet heeft als doel om besluitvorming over initiatieven sneller en overzichtelijker te laten verlopen. Dat is de reden de categorieën waarin bindend advies geldt, zo kort mogelijk te houden.

Categorie I: geen bindend advies voor de gemeenteraad en geen informatieplicht

Toelichting:

De eerste categorie betreft die gevallen die onder de huidige wet- en regelgeving bekend staat als de “kruimelgevallenlijst”. Deze is te vinden in bijlage II, artikel 4 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) en is terug te voeren op de Wabo. Deze kruimellijst is door amendementen van de raad wel aangepast. Voor het al dan niet verlenen van toestemming van de genoemde activiteiten is het college aan zet en geldt bovendien de reguliere procedure, waarbij binnen 8 weken een besluit moet worden genomen. De raad heeft hierin geen rol.

Wij stellen voor om deze lijst als uitgangspunt te nemen voor een categorie waarin de raad én geen bindend advies wil vastleggen én waarover de raad ook niet nader wordt geïnformeerd, in tegenstelling tot categorie III.

De lijst bestaat dan uit de “kruimelontwikkelingen”, voor zover deze betrekking hebben op ontwikkelingen buiten het gebied welke in de natuurwaardenkaart getypeerd is als waardevol of zeer waardevol. Namelijk:

 

  • 1.

    een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, wordt voldaan aan de volgende eisen:

  • a.

    niet hoger dan 5 m, tenzij sprake is van een kas of bedrijfsgebouw van lichte constructie ten dienste van een agrarisch bedrijf,

  • b.

    de oppervlakte niet meer dan 150 m2;

  • 2.

    een gebouw ten behoeve van een infrastructurele of openbare voorziening als bedoeld in artikel 2, onderdeel 18, onder a, dat niet voldoet aan de in dat subonderdeel genoemd eisen, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:

  • a.

    niet hoger dan 5 m, en

  • b.

    de oppervlakte niet meer dan 50 m²;

  • 3.

    een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:

  • a.

    niet hoger dan 10 m, en

  • b.

    de oppervlakte niet meer dan 50 m²;

  • 4.

    een dakterras, balkon of andere niet op de grond gelegen buitenruimte aan of op een gebouw, een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw, de uitbreiding van een bouwwerk met een bouwdeel van ondergeschikte aard dan wel voorzieningen gericht op het isoleren van een gebouw;

  • 5.

    een antenne-installatie, mits niet hoger dan 40 m;

  • 6.

    een installatie bij een glastuinbouwbedrijf voor warmtekrachtkoppeling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder w, van de Elektriciteitswet 1998;

  • 7.

    een installatie bij een agrarisch bedrijf waarmee duurzame energie wordt geproduceerd door het bewerken van uitwerpselen van dieren tot krachtens artikel 5, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet aangewezen eindproducten van een krachtens dat artikellid omschreven bewerkingsprocedé dat ziet op het vergisten van ten minste 50 gewichtsprocenten uitwerpselen van dieren met in de omschrijving van dat procedé genoemde nevenbestanddelen;

  • 8.

    het gebruiken van gronden voor een niet-ingrijpende herinrichting van openbaar gebied;

  • 9.

    het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken aansluitend terrein: * waarbij niet meer dan 4 woningen worden gerealiseerd; * mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, het uitsluitend betreft een logiesfunctie voor werknemers of de opvang van asielzoekers of andere categorieën vreemdelingen.

     

  • 10.

    het gebruiken van een recreatiewoning voor bewoning, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:

  • a.

    de recreatiewoning voldoet aan de bij of krachtens de Woningwet aan een bestaande woning gestelde eisen;

  • b.

    de bewoning niet in strijd is met de bij of krachtens de Wet milieubeheer, de Wet geluidhinder, de Wet ammoniak en veehouderij en de Wet geurhinder en veehouderij gestelde regels of de Reconstructiewet concentratiegebieden,

  • c.

    de bewoner op 31 oktober 2003 de recreatiewoning als woning in gebruik had en deze sedertdien onafgebroken bewoont, en

  • d.

    de bewoner op 31 oktober 2003 meerderjarig was;

  • 11.

    ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10, voor een termijn van ten hoogste tien jaar.

    Categorie II: categorie van gevallen waarin bindend advies is voorgeschreven

    Inleiding

    Voorgesteld wordt categorieën van gevallen aan te wijzen, waarin de raad een bindend advies heeft. Het gaat om die omgevingsplanactiviteiten die in strijd zijn met het omgevingsplan en waarbij:

     

  • 1.

    wordt voorzien in één of meer bouwwerken met een hoogte van meer dan 25 meter, niet zijnde een antennemast[1];

  • 2.

    Het plaatsen van één of meer windmolens[2];

  • 3

    3.Het realiseren een installatie voor de opwekking van zonne-energie die niet gecombineerd wordt met bebouwing, maar zelfstandig opgesteld is in het vrije veld.;

  • 4.

    Wordt voorzien in een ontwikkeling die in strijd is met de omgevingsvisie;

  • 5.

    5 woningen of meer in één project zijn betrokken in het stedelijk gebied of meer dan 5 woningen in het buitengebied.

  • 6.

    Een ontwikkeling waarbij een m.e.r.[3] procedure doorlopen moet worden[4].

  • 7.
    •  

    Het uitbreiden of oprichten van bebouwing in gebied welke in de natuurwaardenkaart getypeerd is als waardevol of zeer waardevol.

     

    Categorie III:

    Deze categorie wordt niet als een lijst gepresenteerd, omdat het al die activiteiten omvat die niet passen in categorie I of categorie III. De raad heeft in deze gevallen op voorhand geen rol. De raad wordt wel geïnformeerd over deze ontwikkelingen, zodat de raad gevoel krijgt bij waar de raad wel en niet over gaat. De uitkomsten zijn voor de evaluatie van belang.

     

    [1] Een antennemast komt voor op de “kruimelgevallenlijst” en wordt daarom uitgezonderd van een bindend advies van de raad.

    [2] Windmolens zijn per definitie hoger dan 25 meter en om die reden niet per se nodig te benoemen. Vanuit communicatie-oogpunt is het zinvol dit wel expliciet te doen.

    [3] Een m.e.r. is verplicht bij de voorbereiding van plannen en besluiten van de overheid die kunnen leiden tot belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu.”

    [4] De raad is hoe dan ook betrokken bij een m.e.r. procedure. Daarom lijkt het voor de hand te liggen om aan deze categorie ook bindend advies te verbinden.

Naar boven