Verordening Jeugdhulp 2022 gemeente Drechterland

De raad van de gemeente Drechterland;

 

  • gelet op artikel 108, tweede lid en artikel 149 van de Gemeentewet;

  • gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, derde lid, van de Jeugdwet;

  • gezien het advies van de Adviesraad Samenleving Drechterland;

  • overwegende dat ouders en jeugdige allereerst zelf de verantwoordelijkheid hebben voor het gezond en veilig opgroeien;

  • dat bij de gemeente de verantwoordelijkheid voor het voorkomen van, de ondersteuning, hulp en zorg bij opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregelen en de jeugdreclassering belegd is;

  • dat het wenselijk is te komen tot betere samenwerking van hulpverleners rond gezinnen, eerdere ondersteuning bij opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, hulp op maat en meer ruimte voor professionals en tot het demedicaliseren, ontzorgen en normaliseren van de jeugdsector;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 18 januari 2022

 

b e s l u i t :

 

Vast te stellen de Verordening Jeugdhulp 2022 gemeente Drechterland

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze verordening wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende soorten voorzieningen:

    • a.

      algemene voorziening: voorziening op grond van de Jeugdwet die rechtstreeks toegankelijk is zonder toegangsbeoordeling of op basis van een beperkte toegangsbeoordeling;

    • b.

      andere voorziening: voorziening op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen, niet vallend onder de Jeugdwet;

    • c.

      individuele voorziening: op de jeugdige of zijn ouders toegesneden voorziening die door het college in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt verstrekt op basis van een besluit in de vorm van een beschikking;

    • d.

      gebruikelijke hulp: de hulp en zorg waarvan naar algemeen aanvaardbare maatstaven gangbaar wordt geacht dat ouders die aan hun kind bieden.

  • 2.

    In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verder verstaan onder:

    • a.

      arrangement: een combinatie van een ondersteuningsprofiel en intensiteit. Het arrangement is daarmee gekoppeld aan een bepaalde zwaarte van hulp/ondersteuning en aan een daarvoor realistisch tarief;

    • a.

      belanghebbenden: er wordt onderscheid gemaakt tussen belanghebbenden bij ambulante jeugdhulpbesluiten voor jeugdigen tot 16 jaar en vanaf 16 tot 23 jaar.

      • i.

        Belanghebbenden jeugdigen tot 16 jaar: ouder met gezag, ouder zonder gezag zijnde de opvoeder, een ander dan de ouder die de jeugdige verzorgt en opvoedt, de jeugdige die in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen.

      • ii.

        Belanghebbenden jeugdigen vanaf 16 tot 23 jaar: de jeugdige

    • b.

      doel: een concrete actie hoe het resultaat behaald kan worden. Doelen worden opgesteld om toe te werken naar dat gewenste resultaat;

    • c.

      familiegroepsplan: hulpverleningsplan of plan van aanpak opgesteld door de ouders, samen met bloedverwanten, aanverwanten of anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren;

    • d.

      intensiteit: de mate van ondersteuningsbehoefte en benodigde inzet die nodig is om het gewenste resultaat te bereiken. De intensiteiten zijn gekoppeld aan de ondersteunings-profielen;

    • e.

      specialistische jeugdhulp: individuele voorziening zoals bedoeld in artikel 1.1 onder c zijnde voorzieningen voor jeugdhulp die een intensieve aanpak en/of hoge dan wel specifieke expertise vragen;

    • f.

      hoogspecialistische jeugdhulp: individuele voorzieningen zoals bedoeld in artikel 1.1 onder c zijnde voorzieningen voor jeugdhulp die een zeer intensieve aanpak en/of zeer hoge dan wel specifieke - vaak multidisciplinaire - expertise vragen;

    • g.

      lokale toegang: de algemene voorziening die een gemeente heeft ingericht om hulp/ondersteuning te bieden aan jeugdige of gezin en tevens de lokale toegang tot (hoog)specialistische jeugdhulp. De focus van de lokale toegang ligt op het versterken van de eigen regie/kracht van de jeugdige, gezin en het vergroten van zelfredzaamheid. In de gemeente Drechterland wordt dit geboden door Team Inzet;

    • h.

      ondersteuningsprofiel: de aard van de ondersteuningsbehoefte van de cliënt, gecategoriseerd in de volgende ondersteuningsprofielen:

      • i.

        behoefte aan het verbeteren van psychosociaal functioneren jeugdigen en verbeteren van gezinscommunicatie;

      • ii.

        behoefte aan het vergroten van specifieke opvoedingsvaardigheden ouders plus hulp vanwege kind eigen problematiek;

      • iii.

        behoefte aan het vergroten van specifieke opvoedingsvaardigheden van ouders met een beperking;

      • iv.

        behoefte aan het vergroten van specifieke opvoedingsvaardigheden voor ouders met eigen problematiek plus hulp voor de jeugdige(n) bij zijn/haar ontwikkeling;

      • v.

        behoefte aan verminderen problematiek en verbeteren van functioneren jeugdige(n); hulp en behandeling voor jeugdige;

      • vi.

        behoefte aan leren van vaardigheden en verbeteren functioneren voor jeugdige(n), rekening houdend met verminderen van eigen problematiek ouders en waarborgen veiligheid jeugdigen;

      • vii.

        behoefte aan begeleiding en behandeling in samenhang met een beperking;

      • viii.

        behoefte aan begeleiding en behandeling in samenhang met een beperking en gedragsproblematiek;

      • ix.

        behoefte aan begeleiding en behandeling vanwege een lichamelijke beperking;

      • x.

        behoefte aan het oplossen van complexe problematiek bij een 0-6-jarige binnen het gezin.

    • i.

      perspectiefplan: een plan waarin opgenomen is wat een inwoner, jeugdige of gezin nodig heeft om op een volwaardige manier deel uit te kunnen maken van de samenleving. Hierin wordt de ondersteuningsbehoefte van de inwoner, jeugdige of gezin en de gewenste resultaten en doelen beschreven. Het plan gaat over de inwoner, jeugdige of gezin en alle relevante leefgebieden;

    • j.

      persoonsgebonden budget (pgb): persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te verstrekken;

    • k.

      resultaat: de uitkomst van de ingezette hulp/ondersteuning;

    • l.

      toezicht: het verzamelen van de informatie over de vraag of een handeling of zaak voldoet aan de daaraan gestelde eisen, het zich daarna vormen van een oordeel daarover en het eventueel naar aanleiding daarvan interveniëren;

    • m.

      toezichthouder: op grond van artikel 12 van deze verordening aangewezen persoon, belast met het toezicht ter bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik zoals bedoeld in artikel 2.9 van de wet;

    • n.

      wet: de Jeugdwet.

  • 3.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, de Regeling jeugdwet en de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 2. Algemene voorzieningen

Artikel 2. Lokale algemene voorzieningen

  • 1.

    Jeugdigen en ouders kunnen zich rechtstreeks wenden tot een algemene voorziening.

  • 2.

    Algemeen toegankelijke jeugdvoorzieningen:

    • a.

      informatie en opvoedadvies

    • b.

      basispakket jeugdgezondheidszorg

    • c.

      preventieve opvoed- en opgroeiondersteuning individueel

    • d.

      preventieve opvoed- en opgroeiondersteuning groepsgewijs

    • e.

      welzijnswerk

    • f.

      kindertelefoon

  • 3.

    Jeugdigen en hun ouders kunnen zich na een verwijzing wenden tot de algemene voorziening bestaande uit hulp en ondersteuning vanuit Team Inzet.

Hoofdstuk 3. Individuele voorzieningen

Artikel 3. Soorten individuele voorzieningen

Een individuele voorziening kan bestaan uit:

  • 1.

    Specialistische jeugdhulp. Dit betreft alle ambulante jeugdhulp en jeugdhulp met (kortdurend) verblijf, niet zijnde dyslexiezorg, pleegzorg of hoog-specialistische jeugdhulp.

    • a.

      Ambulante jeugdhulp betreft jeugdhulp die op vaste of onregelmatige tijden plaats vindt bij de jeugdige thuis, op locatie van de aanbieder of elders (school, kinderdagverblijf e.d.).

    • b.

      Bij Jeugdhulp met (kortdurend) verblijf verblijft een jeugdige in een (open) instelling.

  • 2.

    De volgende vormen van specialistische jeugdhulp vallen niet binnen een arrangement en kunnen apart toegekend worden:

    • a.

      dyslexiezorg: ondersteuning voor jeugdigen met (een vermoeden van) ernstig enkelvoudige dyslexie (EED), in de vorm van dyslexieonderzoek en/of behandeling.

    • b.

      pleegzorg: ondersteuning waarbij pleegouders de jeugdige verblijf, verzorging en opvoeding bieden in combinatie met professionele begeleiding van het pleegkind, de pleegouders en de biologische ouders door een pleegzorgaanbieder.

    • c.

      hoogspecialistische jeugdhulp: dit betreft zeer complexe, intensieve specialistische jeugdhulp, waarbij een klinische achtervang in een besloten of gesloten (Jeugdzorg Plus) setting, een driemilieuvoorziening of spoedeisende ondersteuning (Crisis-zorg) noodzakelijk en 24/7 beschikbaar is. Er is sprake van meervoudige ernstige problematiek, die vraagt om een multidisciplinaire aanpak uit meerdere jeugdhulpdisciplines.

Hoofdstuk 4. Toegang individuele voorzieningen

Artikel 4. Toegang tot jeugdhulp via de gemeente

  • 1.

    Jeugdigen en ouder(s) kunnen zich rechtstreeks wenden tot een aanbieder van een algemene voorziening zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van deze verordening.

  • 2.

    Jeugdigen en ouder(s) en belanghebbenden kunnen een aanvraag schriftelijk op grond van de wet indienen bij het college..

  • 3.

    Het college bevestigt de ontvangst van een aanvraag schriftelijk of digitaal.

  • 4.

    Het perspectiefplan deel 1 dient als aanvraagformulier. Bij het ontbreken van gegevens of indien het plan niet compleet is wordt er een hersteltermijn verstrekt van twee weken om ontbrekende gegevens alsnog aan te leveren.

  • 5.

    In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijk een passende tijdelijke maatregel.

Artikel 5. Toegang jeugdhulp via een wettige verwijzer

  • 1.

    Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp na een verwijzing door de huisarts, medisch specialist en jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder.

  • 2.

    De basis voor de verwijzing wordt gevormd door het perspectiefplan. De verwijzer kan daarin input vanuit eigen onderzoek en/of instrumenten toevoegen. Het Perspectiefplan wordt beoordeeld door het college.

Artikel 6. Toegang jeugdhulp via rechter

  • 1.

    Het college zorgt voor inzet van de jeugdhulp die de rechter of de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel, die de rechter, het openbaar ministerie, de selectiefunctionaris, de inrichtingsarts of de directeur van de justitiële inrichting nodig achten bij de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing, of die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van jeugdreclassering.

  • 2.

    De basis voor de verwijzing wordt gevormd door het perspectiefplan. De verwijzer kan daarin input vanuit eigen onderzoek en/of instrumenten toevoegen

Artikel 6a. EED

  • 1.

    De school mag verwijzen naar een jeugdhulpaanbieder op het gebied van ernstige enkelvoudige dyslexie (EED). Deze zorg wordt alleen verstrekt als en voor zover de betreffende jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat het gaat om EED volgens landelijk protocol (Protocol Dyslexie Diagnose & Behandeling van het Nederlands Kwaliteitsinstituut Dyslexie).

  • 2.

    Het college legt bij EED het besluit vast in een beschikking.

Artikel 7. Criteria voor een individuele voorziening

  • 1.

    Het college neemt het perspectiefplan en/of indien aanwezig het familiegroepsplan, als uitgangspunt voor de beoordeling van een aanvraag om een individuele voorziening.

  • 2.

    Een jeugdige en zijn ouders komen in aanmerking voor een individuele voorziening indien:

    • a.

      de jeugdige op eigen kracht of met zijn ouders of andere personen uit zijn naaste omgeving geen oplossing voor zijn hulpvraag kan vinden;

    • b.

      er geen oplossing gevonden kan worden voor zijn hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te maken van een algemene voorziening of;

    • c.

      er geen oplossing gevonden kan worden voor zijn hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te maken van andere (wettelijke voorliggende) voorzieningen.

  • 3.

    Het college kent eveneens een individuele voorziening toe voor zover met betrekking tot de jeugdige een verwijzing zoals bedoeld in artikel 5 en 6 van deze verordening is afgegeven.

  • 4.

    Als een individuele voorziening noodzakelijk is, verstrekt het college een adequate voorziening. Als er verschillende voorzieningen adequaat zijn wordt een keuze gemaakt waarbij een kostenafweging gehanteerd wordt.

Artikel 8. Advisering

  • 1.

    Het college kan om deskundigenadvies vragen indien zij dat gewenst vindt. Indien de deskundige niet werkzaam is onder de verantwoordelijkheid van het college is afdeling 3.3 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Dit betekent dat het college zich moet vergewissen dat het advies zorgvuldig tot stand is gekomen. Deze zorgvuldigheid heeft zowel betrekking op de totstandkoming, de vorm en de inhoud van het advies.

  • 2.

    Hiervoor moet het college in ieder geval vaststellen:

    • a.

      of het onderzoek zich naast cliënt heeft uitgestrekt tot anderen, bijvoorbeeld personen van wie gebruikelijke hulp mag worden verwacht;

    • b.

      dat het advies logisch is opgebouwd;

    • c.

      welke de belangrijkste gebruikte onderzoeksdoelen en -methoden zijn geweest;

    • d.

      dat duidelijk is waarom bepaalde zaken juist niet zijn onderzocht, niet onderzocht konden worden of bepaalde methoden niet zijn gebruikt;

    • e.

      dat het advies logischerwijs voortvloeit uit de onderzoeksbevindingen;

    • f.

      dat het advies antwoord geeft op de geformuleerde onderzoeksvragen;

    • g.

      of door cliënt aangedragen vragen en opmerkingen mee zijn genomen in het onderzoek;

    • h.

      of het advies is voorgelegd aan cliënt en zijn zienswijze is toegevoegd aan het advies.

  • 3.

    Een advies is niet bindend. Het college blijft zelf eindverantwoordelijk voor het te nemen besluit en de motivering daarvan. Afwijking van de conclusie(s) uit het advies wordt altijd gemotiveerd.

Artikel 9. Inhoud beschikking

  • 1.

    In de beschikking op een aanvraag wordt in ieder geval vermeld:

    • a.

      de dagtekening van de beschikking;

    • b.

      tot welke beslissing het college is gekomen;

    • c.

      krachtens welk wettelijk voorschrift de beslissing is genomen;

    • d.

      de motivering van de beslissing;

    • e.

      binnen welke termijn en bij welk orgaan bezwaar kan worden gemaakt.

  • 2.

    Indien de beschikking de beslissing tot het geheel of gedeeltelijk verstrekken van de aangevraagde voorziening(en) betreft wordt in ieder geval aangegeven of de voorziening(en) in natura of als pgb wordt of worden verstrekt.

  • 3.

    Het perspectiefplan wordt in de beschikking expliciet benoemd als integraal onderdeel uitmakend van de beschikking.

  • 4.

    Bij het verstrekken van een individuele voorziening in natura wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      welke de te verstrekken individuele voorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is;

    • b.

      wat de ingangsdatum en duur van de individuele voorziening is, tenzij het om een hersteltraject gaat;

    • c.

      hoe de voorziening wordt verstrekt en, indien van toepassing;

    • d.

      welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn, bepalingen omtrent toezicht, waaronder meewerkplicht die zowel voor cliënten als aanbieders van jeugdhulp geldt.

    • e.

      dat indien verwacht wordt dat na de in de beschikking genoemde einddatum nog Jeugdhulp noodzakelijk is, hiervan uiterlijk 8 weken voorafgaand aan genoemde einddatum opnieuw een aanvraag moet worden gedaan.

  • 5.

    Bij het verstrekken van een individuele voorziening in de vorm van een pgb wordt in de beschikking in ieder geval ook vastgelegd:

    • a.

      dat er kwaliteitseisen gelden voor de ingekochte jeugdhulp vanuit het pgb;

    • b.

      wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe is gekomen;

    • c.

      wat de duur is van de verstrekking waarvoor het pgb is bedoeld, en

    • d.

      dat de besteding van het pgb verantwoord moet worden;

    • e.

      dat de individuele voorziening binnen drie maanden aangevangen dient te zijn;

    • f.

      bepalingen omtrent toezicht, waaronder de meewerkplicht die zowel voor cliënten als zorgaanbieders die jeugdhulp op basis van pgb leveren geldt.

    • g.

      dat indien verwacht wordt dat na de in de beschikking genoemde einddatum nog Jeugdhulp noodzakelijk is, hiervan uiterlijk zes weken voorafgaand aan genoemde einddatum opnieuw een aanvraag moet worden gedaan.

Hoofdstuk 5. Persoonsgebonden budget

Artikel 10. Regels voor pgb

  • 1.

    Het college kan een individuele voorziening verstrekken in de vorm van een pgb in overeenstemming met artikel 8.1.1 van de wet. Een pgb kan worden verstrekt indien:

    • a.

      de jeugdige of zijn ouders, al dan niet met hulp uit hun sociale netwerk dan wel van een curator, bewindvoerder, mentor of gemachtigde, aantoonbaar in staat zijn de aan een pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;

    • b.

      de jeugdige of zijn ouders overtuigend kunnen motiveren waarom zij de individuele voorziening die door een gecontracteerde aanbieder wordt geleverd, niet passend achten;

    • c.

      naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de jeugdhulp die de jeugdige of zijn ouders willen betrekken van een professionele aanbieder of een persoon die behoort tot het sociale netwerk van goede kwaliteit is.

    • d.

      is gewaarborgd dat de ondersteuning die met het persoonsgebonden budget betaald moeten worden veilig, doeltreffend en cliëntgericht zijn.

  • 2.

    Het college verstrekt geen pgb voor:

    • a.

      Hoog-specialistische Jeugdzorg segment C;

    • b.

      Jeugdbescherming- en reclassering;

    • c.

      Pleegzorg;

    • d.

      Dyslexiezorg.

  • 3.

    Onverminderd artikel 8.1.1, van de wet verstrekt het college geen pgb voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de jeugdige en zijn ouders voorafgaand aan de indiening van de aanvraag heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of de ingekochte voorziening noodzakelijk was.

  • 4.

    Het college kent geen pgb met terugwerkende kracht toe, eerder dan het moment van de aanvraag.

  • 5.

    Het college kent geen persoonsgebonden budget toe als:

    • a.

      in de drie jaren, voorafgaand aan de datum van het onderzoek, toepassing is gegeven aan artikel 8.1.4, lid 1 sub a en lid 3 van de wet;

    • b.

      er sprake is van ondersteuning in een spoedeisende situatie;

    • c.

      voor zover het persoonsgebonden budget is bestemd voor besteding in het buitenland, tenzij voldaan is aan door het college te stellen nadere voorwaarden;

    • d.

      voor zover dit is bedoeld voor de betaling van tussenpersonen, bemiddelingskosten of belangenbehartigers;

    • e.

      voor zover dit is bedoeld voor ondersteunings- of administratiekosten in verband met administratieve- en regietaken die verband houden met de besteding van het pgb;.

    • f.

      Als het college verwacht dat de budgethouder of zijn vertegenwoordiger niet kan voldoen aan de taken verbonden aan het pgb;

    • g.

      de kwaliteit van de ondersteuning onvoldoende is geborgd;

    • h.

      de zorg die aangevraagd wordt, valt onder gebruikelijke hulp;

    • i.

      de behandeling geboden wordt door een ouder of door personen waarbij sprake is van een persoonlijke band die de behandeling mogelijk in de weg staat.

    • j.

      De zorg welke geboden wordt tot overbelasting leidt van de persoon uit het sociaal netwerk.

Artikel 11. Wijze van berekenen van een pgb

  • 1.

    De hoogte van een pgb:

    • a.

      wordt vastgesteld aan de hand van een door de inwoner opgesteld en door de gemeente goedgekeurd budgetplan (vervangen door PGB plan) over hoe hij het pgb gaat besteden;

    • b.

      wordt berekend op basis van een prijs of tarief waarmee redelijkerwijs is verzekerd dat het pgb toereikend is om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede ondersteuning van derden te betrekken, en

    • c.

      bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de desbetreffende situatie geïndiceerde individuele voorziening in natura.

  • 2.

    Het college stelt nadere regels en het financieel besluit vast voor de hoogte van tarieven voor pgb’s vast. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende vormen van ondersteuning (formele en informele ondersteuning) en voor zover van toepassing, de te bieden deskundigheid en/of de in de branche geldende kwaliteitseisen.

  • 3.

    De hoogte van een pgb inclusief vakantietoeslag voor een resultaatgericht geïndiceerd arrangement bedraagt:

    • a.

      maximaal 100 % van het toepasselijk tarief per arrangement indien uitgevoerd door een daartoe opgeleid persoon in dienst bij een zorgaanbieder, rekening houdend met de intensiteit van de ondersteuning en de aard van de beperkingen zoals ook het geval is bij de gecontracteerde aanbieders;

    • b.

      maximaal 85 % van het toepasselijk tarief per profiel indien uitgevoerd door een daartoe opgeleid persoon in dienst als ZZPer, rekening houdend met de intensiteit van de ondersteuning en de aard van de beperkingen zoals ook het geval is bij de gecontracteerde aanbieders;

    • c.

      indien uitgevoerd door iemand uit het sociale netwerk, geldt een maximum tarief van € 20,00 (zie het financieel besluit artikel 4) inclusief vakantietoeslag conform artikel 5.22 van de Regeling langdurige zorg;

    • d.

      indien met een pgb hulp of ondersteuning wordt ingekocht waarbij er sprake is van een combinatie van hulp door een professionele hulpverlener en hulp of ondersteuning door iemand uit het sociaal netwerk (stapeling), levert het college maatwerk met een passend tarief.

  • 4.

    indien een arrangement wordt toegewezen waarbij een deel wordt verstrekt via pgb en een deel via ingekochte aanbieders levert het college maatwerk met een passend tarief.

  • 5.

    Het tarief voor informele ondersteuning wordt gebaseerd op 60% van het zorg in natura tarief Zie het financieel besluit art 4 voor de hoogte van de tarieven.

  • 6.

    Een jeugdige of zijn ouder aan wie een pgb wordt verstrekt, kan individuele voorzieningen betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk indien:

    • a.

      deze persoon hiervoor een tarief hanteert dat niet hoger is dan € 20,00 per uur of € 20,00 per etmaal indien er sprake is van verblijf. (Zie het financieel besluit artikel 4)

    • b.

      tussenpersonen, belangenbehartigers of anderszins niet uit het pgb worden betaald;

    • c.

      het specialistische jeugdhulp met de lage intensiteiten (A t/m C) binnen de ondersteuningsprofielen betreft;

  • 7.

    In nadere regels kunnen aanvullende voorwaarden worden vastgesteld.

  • 8.

    Het college kan nadere regels stellen omtrent indexering van pgb-tarieven.

Hoofdstuk 6 Prijs-kwaliteitverhouding

Artikel 12. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering (gecertificeerde instellingen)

  • 1.

    Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, rekening met:

    • a.

      de aard en omvang van de te verrichten taken;

    • b.

      een redelijke toeslag voor overheadkosten;

    • c.

      een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg;

    • d.

      kosten voor bijscholing van het personeel;

    • e.

      de voor de sector toepasselijke CAO-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie.

  • 2.

    Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitsverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren overige voorzieningen, in ieder geval rekening met:

    • a.

      de marktprijs van de voorzieningen, en

    • b.

      de eventuele extra taken die in verband met de voorziening van de leverancier worden gevraagd.

Hoofdstuk 7. Toezicht en Handhaving

Artikel 13. Voorkoming en bestrijding ten onrechte ontvangen individuele voorzieningen en pgb’s en misbruik of oneigenlijk gebruik van de wet

  • 1.

    Het college informeert de jeugdige en zijn ouders dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger in begrijpelijke bewoordingen over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een individuele voorziening of pgb zijn verbonden en over de mogelijke gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

  • 2.

    Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen de jeugdige of zijn ouders aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening of pgb.

  • 3.

    Onverminderd artikel 8.1.4 van de wet kan het college een beslissing aangaande een individuele voorziening of pgb herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:

    • a.

      de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      de jeugdige of zijn ouders niet langer op de individuele voorziening of het daarmee samenhangende pgb zijn aangewezen;

    • c.

      de individuele voorziening of het pgb niet meer toereikend is te achten;

    • d.

      de jeugdige langer dan zes weken verblijft in een instelling als bedoeld in de Wet langdurige zorg of de Zorgverzekeringswet, of

    • e.

      de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden die zijn verbonden aan de individuele voorziening.

  • 4.

    Een beslissing tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken als blijkt dat het pgb binnen zes maanden na toekenning of uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

Artikel 14. Onderzoek naar recht- en doelmatigheid individuele voorzieningen en pgb’s

  • 1.

    Het college wijst personen aan die belast zijn met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de wet en deze verordening.

  • 2.

    Het college onderzoekt periodiek, al dan niet steekproefsgewijs, het gebruik van individuele voorzieningen en pgb’s met het oog op de beoordeling van de kwaliteit van dienstverlening, recht- en doelmatigheid daarvan.

  • 3.

    Het in het vorige lid voornoemde onderzoek kan ook worden uitgevoerd door personen die belast zijn met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zoals genoemd in het eerste lid.

  • 4.

    Aanbieders verlenen alle medewerking aan de toezichthouder, die hij redelijkerwijs kan vragen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden.

  • 5.

    Aanbieders worden geacht binnen een redelijke termijn (uiterlijk binnen 6 weken) een gesprek in te plannen met de toezichthouder indien hij/zij daarom verzoekt.

  • 6.

    Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen de door het college gecontracteerde aanbieders en aanbieders die via een pgb worden betaald.

  • 7.

    De regionale toezichthouder adviseert aan het college. Het college besluit over vervolgacties.

  • 8.

    De toezichthouder informeert de raad/het college via een jaarverslag.

Hoofdstuk 8 Participatie

Artikel 15. Betrekken van ingezetenen bij het beleid

  • 1.

    Het college zorgt voor het betrekken van ingezetenen, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers in de vorm van een cliëntenraad, en stelt hen in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen, vroegtijdig gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.

  • 2.

    Het college zorgt ervoor dat ingezetenen, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie.

  • 3.

    De Adviesraad Samenleving Drechterland is door het college aangewezen om invulling te geven aan bovenstaande. De adviesraad bestaat uit ingezetenen die in het belang van cliënten handelen en adviseren.

Hoofdstuk 9 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 16. Overgangsbepalingen

  • 1.

    De Verordening Jeugdhulp 2022 Drechterland is van toepassing op alle aanvragen die vanaf 1 januari 2022 worden ingediend.

  • 2.

    Een aanvraag die is ingediend voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening wordt afgehandeld met inachtneming van deze verordening, tenzij dit voor een onredelijke situatie zorgt.

  • 3.

    Beschikkingen van jeugdigen en/ of hun ouders die aflopen na 31 december 2021, eindigen op de datum die in de beschikking gemeld staat, doch uiterlijk 31 december 2022.

  • 4.

    Beschikkingen van jeugdigen en/of hun ouders die doorlopen tot na 31 december 2022, worden individueel herbeoordeeld conform deze verordening, de nadere regels, het financieel besluit en de beleidsregels. Op grond van deze herbeoordeling geeft het college een beschikking af.

  • 5.

    In aanvulling op lid 3 geldt, indien de beschikking na herbeoordeling conform deze verordening, de nadere regels, het financieel besluit en de beleidsregels van de gemeente gevolgen heeft voor de beschikking die afgegeven is, een overgangstermijn van maximaal zes maanden binnen welke termijn de beschikkingen doorlopen.

  • 6.

    In aanvulling op lid 2, 3 en 4 ontvangen jeugdigen en hun ouders aan wie een pgb is toegekend, voor de periode dat de afgegeven beschikking in 2022 nog doorloopt of tot aan de nieuwe beschikking na een herbeoordeling, een budget conform de op grond van de vorige verordening afgegeven beschikking.

Artikel 17. Indexering

  • 1.

    Het college kan ieder jaar besluiten om bedragen te indexeren op basis van het prijsindexcijfer zoals bekend gemaakt door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Dit wordt via een besluit kenbaar gemaakt.

  • 2.

    Toegekende individuele voorzieningen voor een pgb (en maatwerkovereenkomsten) worden gedurende de looptijd van de individuele voorziening niet geïndexeerd.

Artikel 18. Bijzondere en onvoorziene nadelige gevolgen voor de jeugdige of zijn ouders

Het college kan indien er zeer dringende redenen zijn, ten gunste van de jeugdige of zijn ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing van deze verordening tot bijzondere en onvoorziene nadelige gevolgen leidt.

Artikel 19. Evaluatie

De verordening wordt eens per vier jaar geëvalueerd in het kader van het gevoerde gemeentelijk beleid.

Artikel 20. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Verordening Jeugdhulp 2022 Drechterland treedt in werking op 1 januari 2022, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening jeugdhulp Drechterland 2020.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Jeugdhulp 2022 Drechterland.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Drechterland in zijn openbare vergadering van 28 februari 2022.

De raad voornoemd,

de griffier,

J.N.M. Commandeur

de voorzitter,

M. Pijl

Naar boven