Gemeenteblad van Zundert
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zundert | Gemeenteblad 2022, 286359 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zundert | Gemeenteblad 2022, 286359 | beleidsregel |
Beleidsregels standplaatsen gemeente Zundert 2022
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert;
gelezen het bepaalde in hoofdstuk 5, afdeling 4 van de Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Zundert 2020
overwegende dat het wenselijk is om het huidige gemeentelijke beleid ten aanzien van standplaatsen te actualiseren en de mogelijkheden voor standplaatsen te verruimen.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Deze beleidsregels gelden niet voor:
De verspreiding van gedrukte of geschreven stukken, voor zover daarin gedachten of gevoelens worden geopenbaard als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Grondwet, tenzij daarvoor gebruik wordt gemaakt van op of aan de weg geplaatste fysieke middelen zoals bijvoorbeeld een kraam, een verkoopwagen of een tafel.
Hoofdstuk 2 Standplaatsvergunning
Artikel 9 Intrekken vergunning
Een standplaatsvergunning wordt ingetrokken dan wel beëindigd:
Een aanvraag om een vergunning voor het innemen van een standplaats wordt getoetst aan de in artikel 1:8 APV en 5:18 APV genoemde weigeringsgronden.
Artikel 14 Seizoensstandplaatsen en incidentele standplaatsen
Bij aanvragen voor locaties ten behoeve van een seizoensstandplaats of een incidentele standplaats zal per aanvraag worden beoordeeld of er sprake is van belemmeringen die het innemen van een standplaats niet mogelijk maken. Hiervoor zal de aanvraag worden getoetst aan de in artikel 1:8 en 5:18 van de APV genoemde weigeringsgronden;
Aldus besloten in de vergadering van 21 juni 2022.
Burgemeester en wethouders van Zundert,
de secretaris,
drs. J.W.F. Compagne
de burgemeester,
J.G.P. Vermue
Beleidsregels standplaatsvergunningen gemeente Zundert 2022 toelichting
Het te koop aanbieden van producten zoals vis, friet, bloemen en oliebollen vanaf een standplaats in de openbare ruimte is in de meeste gemeenten in Nederland een alledaags verschijnsel, zo ook in de gemeente Zundert. Het verlevendigt niet alleen de kernen maar voorziet ook in een maatschappelijke behoefte en het verschaft werkgelegenheid. Zonder al te hoge investeringen en zware verplichtingen kan aan het gemeentebestuur een vergunning worden gevraagd voor het innemen van een standplaats in de openbare ruimte. Het gemeentebestuur stelt de voorwaarden voor deze vorm van handel en stelt, wanneer de gevraagde locatie aan alle criteria voldoet, deze tegen vergoeding beschikbaar.
Eind 2000 zijn beleidsuitgangspunten met betrekking tot het innemen van standplaatsen in de gemeente Zundert vastgesteld. Diverse wet- en regelgeving is sindsdien veranderd. Daarnaast worden in de praktijk enkele knelpunten ervaren is en is er de wens om de mogelijkheden voor standplaatsen te verruimen. Dit alles maakt dat er voldoende aanleiding is om het standplaatsenbeleid in zijn geheel te herzien.
Het standplaatsenbeleid is een invulling van de bepalingen omtrent standplaatsen zoals die in de Algemene plaatselijke verordening (verder APV) zijn opgenomen. Zij hebben in eerste instantie een regulerend karakter ten behoeve van de openbare orde en veiligheid. Met de actualisering van het gemeentelijk standplaatsenbeleid worden drie doelstellingen beoogd:
Het huidige standplaatsenbeleid regelt in feite niets meer en minder waar en wanneer in de verschillende dorpen van de gemeente Zundert standplaatsen ingenomen kunnen worden. Een nadere invulling van de werkwijze en toetsingsvoorwaarden ontbreekt. Door het opnemen van een aantal afspraken daarover wordt duidelijkheid gecreëerd naar de aanvragers van een vergunning en zorgt dit ook voor meer efficiency in de uitvoering bij de gemeente. Naast een aantal algemene bepalingen zijn in het beleid ook een aantal keuzes gemaakt in de wijze waarop we als gemeente Zundert willen omgaan met verschillende soorten standplaatsen. Op dit moment kennen we maar één categorie standplaats. In het nieuwe beleid wordt een onderscheid in drie categorieën gemaakt, namelijk in vaste, seizoens- en incidentele standplaatsen. Daardoor wordt het mogelijk om per categorie 'maatwerkafspraken' te maken.
In praktijk is het al geruime tijd gangbaar om voor vaste standplaatsen een vergunning voor vijf jaar te verlenen. Deze praktijk wordt nu in het beleid vastgelegd. Voor ondernemer en gemeente leidt deze keuze tot een continuering van verminderde administratieve lasten met betrekking tot dit soort vergunningen.
In het nieuwe beleid is ervoor gekozen om meer ruimte te geven aan ondernemers om binnen de gemeente Zundert hun ambulante handel te kunnen ontplooien. Dit betekent dat het aantal vaste standplaatsen enigszins wordt uitgebreid. Voor deze categorie standplaatsen worden vaste locaties aangewezen die in principe aan alle voorwaarden voldoen. Wel zijn de aantallen gemaximaliseerd. Per kern is bepaald hoe vaak en wanneer per week vaste standplaatsen kunnen worden ingenomen. In het kader van flexibiliteit is de mogelijkheid opgenomen, het zogenaamde 'afwijkingskader', dat in bijzondere situaties het aantal vaste standplaatsen kan worden verhoogd;
Het feit dat niet onbeperkt vergunningen voor vaste standplaatsen verstrekt worden, houdt in dat zich een situatie voordoet van 'schaarse vergunningen'. Van schaarse vergunningen is sprake als het vergunningstelsel de toegang tot de markt voor potentiële aanbieders getalsmatig beperkt. Dit onderwerp is, mede op grond van jurisprudentie, volop in beweging. Zoals het zich momenteel laat aanzien is daarbij in ieder geval belangrijk dat schaarse vergunningen geen onbeperkte looptijd mogen hebben en dat gegadigden voor een dergelijke vergunning gelijke kansen moeten hebben om mee te dingen voor die vergunning. Het nieuwe beleid voldoet aan deze voorwaarden;
In het kader van flexibiliteit kunnen seizoensstandplaatsen en incidentele standplaatsen op willekeurige locaties ingenomen, uiteraard mits deze locaties voldoen aan een aantal voorwaarden. Dit zijn niet alleen de weigeringsgronden zoals in de APV genoemd maar ook een aantal aanvullende voorwaarden die in de beleidsregels zijn opgenomen.
De huidige vaste standplaatsen zijn allemaal in het nieuwe beleid opgenomen, inclusief de locaties Markt te Zundert en Gommersstraat te Rijsbergen die in praktijk ook worden gebruikt ten behoeve van standplaatsen. Tevens is het Lindekensplein te Rijsbergen opgenomen als nieuwe locatie.
Met het nieuwe beleid beogen we als gemeente de randvoorwaarden te creëren voor een waardevolle aanvulling op en diversiteit ten opzichte van het bestaande voorzieningenniveau in Zundert. Met als uiteindelijk resultaat een passend aanbod dat bijdraagt aan aantrekkelijke dorpskernen en de consument ten goede komt. De praktijk zal moeten uitwijzen in hoeverre van de verruimde mogelijkheden gebruik wordt gemaakt en hoe dat wordt ervaren. Wanneer daartoe aanleiding is, kan het beleid uiteraard worden bijgesteld.
Totstandkoming van deze beleidsregels
De gemeente Zundert vindt het belangrijk om waar mogelijk tot beleid en uitvoering te komen dat op een breed draagvlak kan rekenen. Omdat het standplaatsenbeleid primair gericht is op het reguleren van een aantal aspecten in het kader van de openbare orde en veiligheid, leent zich dit onderwerp minder goed om in samenwerking met allerlei stakeholders te ontwikkelen. Niettemin vinden wij het belangrijk om iedereen die op een of andere manier te maken heeft of kan hebben met regels rondom standplaatsen, de gelegenheid te bieden om een inbreng te kunnen geven. Daarom hebben wij een inspraakprocedure gevolgd conform de Inspraakverordening gemeente Zundert 2016. Wij hebben ervoor gekozen om de huidige vaste standplaatshouders, de standplaatshouders op de weekmarkten en de lokale ondernemersverenigingen tevens nadrukkelijk te informeren over het ontwerpstandplaatsenbeleid en de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen. De reacties die wij ontvangen hebben in het kader van de inspraakprocedure zijn door ons beoordeeld. Dit heeft geleid tot enkele wijzigingen in de beleidsregels.
Artikel 4:84 Algemene wet bestuursrecht geeft het bevoegde bestuursorgaan een zogeheten inherente afwijkingsbevoegdheid. Dit betekent dat het overeenkomstig de beleidsregel handelt, tenzij dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. In dat geval is het bestuursorgaan, hoewel gesproken wordt van een bevoegdheid, verplicht om van de beleidsregel af te wijken. In dit opzicht verschilt een beleidsregel van een algemeen verbindend voorschrift (zoals een verordening), waarvan in beginsel niet mag worden afgeweken.
Gelet op bovengemelde inherente afwijkingsbevoegdheid behoeft de beleidsregel zelf geen hardheidsclausule te bevatten. Daar waar bij de toepassing van de beleidsregel blijkt dat stelselmatig moet worden afgeweken, kan dit aanleiding zijn om de beleidsregel aan te passen.
Afbakening standplaatsenbeleid
Standplaatsen kunnen gezien worden als een verschijningsvorm van 'ambulante handel', een verzamelbegrip voor de (detail)handel in de openbare ruimte. Naast solitaire standplaatsen vallen ook markten en venters onder dit begrip:
Dit document gaat enkel in op solitaire standplaatsen. In artikel 5:17 van de APV wordt het begrip 'standplaats' als volgt gedefinieerd:
Het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.
De wettelijke grondslag voor het reguleren van de standplaatsen is opgenomen in artikel 108 van de Gemeentewet. Het artikel erkent de autonome bevoegdheid van het gemeentebestuur tot het stellen van regels en het bestuur inzake de huishouding van de gemeente. Het reguleren van de straathandel wordt tot de huishouding van de gemeente gerekend en neergelegd in de APV. Op grond van artikel 5:18 APV is het verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben. De weigeringsgronden van een vergunning staan geformuleerd in artikel 1:8 en artikel 5:18 lid 2 en 3 van de APV en worden hieronder toegelicht. Behalve dat dit (weigerings)gronden zijn voor een specifieke vergunningsaanvraag dan wel voor het intrekken van een vergunning, vormen deze gronden ook de juridische criteria waarop het standplaatsenbeleid gebaseerd dient te zijn. Een standplaatsenvergunning kan geweigerd of ingetrokken worden:
Wanneer een standplaats afbreuk doet aan het uiterlijk aanzien van de gemeente of het straatbeeld ernstig verstoort, kan een vergunning geweigerd worden. Met deze weigeringsgrond wordt onder andere het aanzien van monumentale gebouwen gewaarborgd. Daarnaast kunnen ook stedenbouwkundige overwegingen het motief zijn om een standplaatsenvergunning te weigeren.
In beginsel is de concurrentiepositie van een gevestigde winkelier geen reden om een aanvraag van een standplaatsenvergunning te weigeren. Dat wordt het wel als door de komst van een standplaats een redelijk voorzieningenniveau voor de consument in gevaar komt. Voorbeelden hiervan welke te herleiden zijn uit de jurisprudentie:
de situatie dat er sprake is van een nieuw opgezet winkelcentrum. De afdeling Rechtspraak heeft geoordeeld dat een nieuw winkelcentrum gedurende een bepaalde periode (circa vijf jaren), waarin de aanloopkosten nog hoog zijn, gevrijwaard dient te zijn van concurrentie. Dit in het belang van het opzetten van een voldoende voorzieningenniveau voor de consument (Vz. ARRS 17 februari 1986, AB 1987, 3);
de situatie dat er sprake is van een verzorgingsgebied waarin nog slechts één winkel van een bepaalde branche is gevestigd. Deze winkel dreigt ten onder te gaan door de aanwezige concurrentie van standplaatsen. De gevolgen hiervan kunnen zijn dat het voorzieningenniveau voor de consument in het gedrang komt. Deze uitzondering geldt niet voor standplaatsen die diensten aanbieden. De Europese Dienstenrichtlijn staat niet toe dat deze weigeringsgrond geldt voor standplaatsen waar (mede)diensten worden verleend (graveren van kentekenplaten en autoruiten). Dit wordt beschouwd als een economische, niet toegestane, belemmering voor het vrij verkeer van diensten.
Hoe kan worden onderbouwd dat sprake is van een situatie dat een redelijk voorzieningenniveau in gevaar komt?
Via een distributieplanologisch onderzoek. Een andere mogelijkheid om aan te tonen dat een winkel in gevaar komt, is door het voeren van een distributieplanologisch onderzoek. In dit onderzoek worden de effecten berekend van de komst van een standplaatshouder op het functioneren van het winkelaanbod in de gemeente.
Deze weigeringsgrond doet zich overigens slechts in zeer uitzonderlijke situaties voor.
Een standplaatshouder moet naast de eisen vanuit de APV, voldoen aan andere (nationale) wetgeving. Deze wetgeving stelt vanuit andere motieven eisen aan de standplaatshouder. De belangrijkste wetten worden hieronder toegelicht.
De Warenwet stelt regels in het belang van volksgezondheid, eerlijkheid in handel en goede voorlichting. De Warenwet geldt ook voor het drijven van handel vanaf een standplaats. Doordat deze vorm van handel enkele specifieke kenmerken heeft, is in 2014 de ‘Handreiking voedselveiligheid Ambulante Handel’ uitgebracht door het Hoofdbedrijfschap Detailhandel.
De Wet milieubeheer beschermt een omgeving tegen inrichtingen, die hinder en/of overlast veroorzaken. Indien er vanuit een mobiel verkooppunt wordt gebakken of gebraden, worden er milieueisen gesteld. Deze eisen hebben betrekking op afvalwater en stankoverlast.
De Winkeltijdenwet is van toepassing op standplaatsen, zie artikel 2, lid 2 van genoemde wet. Op basis van deze wet mag een standplaats op maandag tot en met zaterdag (niet zijnde feestdagen) tussen 06.00 tot 22.00 uur worden ingenomen. Hiervan kan worden afgeweken voor zover de gemeente dat in een aparte verordening heeft bepaald, de Winkeltijdenverordening.
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Wanneer een standplaatslocatie voor langere tijd, met hetzelfde bouwwerk, gebouw of een daaraan gelijkgestelde voorziening (bijvoorbeeld een verkoopwagen) op één en dezelfde plaats wordt ingenomen, is er in juridische zin sprake van een bouwwerk (‘elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren’). Een object is over het algemeen plaatsgebonden indien het object meer dan 31 dagen op dezelfde plaats staat. Maar de precieze begrenzing is moeilijk vast te stellen. Afhankelijk van de situatie bestaat de mogelijkheid dat er een omgevingsvergunning benodigd is op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder a Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Een dergelijke vergunning zal niet in alle gevallen verleend kunnen worden.
In de loop der jaren is de nodige jurisprudentie uitgesproken ten aanzien van standplaatsen. De belangrijkste uitgangspunten doen zich voor op de punten: concurrentie, verhouding privaat-publiekrecht, het motiveringsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel.
Zoals reeds eerder is vermeld, mag een gemeente zich niet bemoeien met de economische ordening, oftewel de concurrentieverhoudingen binnen een gemeente. De aanvraag voor een standplaatsenvergunning kan slechts geweigerd worden wanneer het lokale voorzieningenniveau voor de consument in gevaar komt. Of er sprake is van een redelijk voorziening voor de consument bekijkt de gemeente vanuit de positie van de consument en niet vanuit de positie van winkeliers. Een gemeente kan wel op andere manieren invloed uitoefenen op de samenstelling van de standplaatsen. Dit kan door een maximumstelsel (indirecte regulering) en door branchering (directe regulering) op te nemen in het standplaatsenbeleid.
Een gemeente mag het aantal verleende standplaatsvergunningen aan een maximum verbinden. Hierdoor blijft het aantal standplaatsen binnen bepaalde normen en ontstaat geen wildgroei van standplaatsen. Bij het vaststellen van een maximum aantal vergunningen moet er rekening worden gehouden met het aantal reeds afgegeven vergunningen. De houders van deze vergunningen kunnen zich namelijk beroepen op verworven rechten. Uit jurisprudentie blijkt dat de rechter een maximumstelsel niet onredelijk acht, maar dat dit niet altijd toepasbaar is. Bij een op grond van het maximumstelsel geweigerde vergunning dient wel aangetoond te worden waarom het maximumstelsel in dat specifieke geval een beletsel vormt om de standplaatsvergunning te verlenen. Daarom is een goed onderbouwd standplaatsenbeleid van belang.
Een gemeente kan tot op zekere hoogte invloed uitoefenen op de branchering van standplaatsen, om zo een bepaalde mate van diversiteit in het aanbod te garanderen. Branchering is daarbij gekoppeld aan de standplaatslocatie.
De verhouding privaat-publiekrecht speelt ook een rol bij standplaatsen. Jurisprudentie heeft aangetoond dat een gemeente nog steeds de mogelijkheid heeft om een standplaatsvergunning op een privaatrechtelijke manier te verlenen (arrest Amsterdam/Geschiere). Bij gebruikmaking van openbare grond wordt onderscheid gemaakt in openbare grond met een bijzondere of algemene bestemming. Voor openbare grond met een bijzondere bestemming is het gerechtvaardigd een privaatrechtelijke vergoeding te eisen, veelal aangeduid als vergoeding standplaatsen.
Motiveringsbeginsel en zorgvuldigheidsbeginsel
Uit jurisprudentie kan geconcludeerd worden dat de rechter steeds meer aandacht schenkt aan een goed gemotiveerde en zorgvuldige onderbouwing ten aanzien van het al dan niet verlenen van een standplaatsvergunning. Aan de andere kant biedt de jurisprudentie wel voldoende ruimte voor een zekere beoordelingsvrijheid van het gemeentebestuur. Er is vaker sprake van een onvoldoende onderbouwing op gebieden van:
In dit artikel worden de drie soorten standplaatsen onder de subleden b, c en d aangeduid.
Met een vaste standplaats wordt een vaste locatie bedoeld die wordt gebruikt voor het aanbieden van goederen en diensten gedurende één of meer vaste tijdstippen per week. Een vaste standplaats mag in beginsel zeven dagen per week worden ingenomen en kan door meerdere standplaatshouders worden gebruikt (bijvoorbeeld wanneer twee standplaatshouders ieder gedurende een aantal dagen of dagdelen per week gebruikmaken van één standplaats).
Met een seizoensgebonden standplaats wordt een locatie bedoeld die wordt gebruikt voor het commercieel aanbieden van goederen en diensten vanaf een vaste standplaats voor een in tijd beperkte periode van structurelere aard, doch niet gedurende het gehele jaar. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan standplaatsen voor de verkoop van oliebollen en kerstbomen in de winterperiode en ijs in de zomer.
Onder een incidentele standplaats wordt verstaan het al dan niet commercieel aanbieden van goederen en diensten vanaf een willekeurige standplaats voor een beperkte periode, waarbij de locatie niet steeds hetzelfde is.
Tevens is nader bepaald voor welke soort aanvragen een incidentele standplaatsvergunning kan worden verleend. Onder een 'publiek belang' dient een belang verstaan te worden waarvan de behartiging voor de samenleving als geheel wenselijk is en die de (lokale) overheid zich om deze reden aantrekt. Het gaat dan om een kraam van ideële groepen voor niet-commerciële activiteiten. Het criterium 'een goed doel' heeft betrekking op een organisatie die eigen of andermans activiteiten ontplooit ten bate van een doel dat een bepaalde doelgroep of instelling ondersteunt die niet of slechts gedeeltelijk wordt gesteund door de overheid of commerciële instellingen (bijvoorbeeld een standplaats van een vereniging voor ledenwerving). Bij het criterium 'initiatieven van winkeliers' kan gedacht worden aan een standplaats van winkeliers voor promotionele activiteiten.
Een verkoopwagen moet voldoen aan de eisen die in de Regeling voertuigen worden gesteld.
In dit artikel wordt aangegeven dat de beleidsregels niet van toepassing zijn op standplaatsen die bedoeld worden in lid 2 van artikel 5:17 APV. Dit betreft standplaatsen in de vorm van een vaste plaats op jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, lid 1 aanhef en onder h van de Gemeentewet alsmede vaste plaatsen tijdens een evenement zoals bedoeld in artikel 2:24 APV. De regulering van (jaar)markten komt op grond van artikel 108 juncto artikel 147 lid1 juncto artikel 149 van de Gemeentewet toe aan de gemeenteraad. De gemeenteraad heeft van deze bevoegdheid gebruik gemaakt door een marktverordening vast te stellen, de Marktverordening gemeente Zundert. Voor standplaatsen die verbonden zijn aan een evenement geldt dat zij via de evenementenvergunning worden gereguleerd.
Het venten, het in uitoefening van de ambulante handel te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten op een openbare en in de lucht gelegen plaats of aan huis, valt eveneens buiten de werking van deze beleidsregels. Het venten wordt gereguleerd in afdeling 3 van de hoofdstuk 2 van de APV van Zundert.
Artikel 3 Aanvragen van een vergunning
De vergunning wordt zowel aan natuurlijke personen als aan rechtspersonen verleend. In dit lid wordt aangegeven dat een standplaatsvergunning alleen door een natuurlijk persoon kan worden aangevraagd. De vergunning is persoonsgebonden en dus niet overdraagbaar. Is de aanvrager een natuurlijke persoon, zoals bijvoorbeeld bij een eenmanszaak, dan is deze ook verplicht persoonlijk gebruik te maken van de vergunning en moet hij of zij zelf op de standplaats aanwezig zijn. Bij rechtsvormen zonder rechtspersoonlijkheid (zoals een maatschap of vennootschap onder firma)) moet de standplaats worden ingenomen door één van de partners en wanneer er sprake is van een rechtsvorm met rechtspersoonlijkheid (bijvoorbeeld wanneer het gaat om een besloten vennootschap) door een in de aanvraag en de vergunning nader te noemen personeelslid of lid van de directie.
Een persoonsgebonden vergunning kan slechts in zeer uitzonderlijke situatie en onder bepaalde voorwaarden overgaan op rechtsopvolgers. Dit is verder geregeld in artikel 10.
In dit artikel staat aangegeven welke gegevens moeten worden overgelegd bij een aanvraag.
Artikel 4 Indieningstermijnen en procedure standplaats
Omdat het aantal te verlenen vergunningen voor een standplaats beperkt is, kan gesproken worden van ‘schaarse besluiten’. Schaarse besluiten zijn onderwerp van recente ontwikkelingen in Europese en nationale jurisprudentie. Uit de tot op heden bekende jurisprudentie blijkt dat bestuursorganen die schaarse besluiten verdelen ruimte moeten geven voor mededinging van gegadigden, door het transparantiebeginsel in acht te nemen. Het hanteren van een lotingssysteem voor standplaatsvergunningen bij meerdere aanvragers lijkt hiervoor vooralsnog een passende oplossing.
Op grond van dit nieuwe beleid wordt worden vaste standplaatsvergunningen voor een periode van maximaal vijf jaar verleend. In de meeste situaties was dit overigens in Zundert al langere tijd gebruikelijk. De keuze voor een vergunning voor vijf jaar zorgt niet alleen voor lastenverlichting voor standplaatshouders maar ook voor de gemeente.
Seizoensstandplaatsen zijn bedoeld voor de verkoop van goederen en waren die gerelateerd zijn aan specifieke perioden in een jaar. Daarom zijn per product de tijdvakken aangegeven waarvoor een vergunning voor een seizoensstandplaats kan worden verleend.
Het aantal dagen per jaar waarvoor een incidentele standplaats kan worden verleend, bedraagt ten hoogste twaalf. Daarmee wordt een duidelijk onderscheid gemaakt met de vaste standplaatsen.
Artikel 6 Overige bepalingen met betrekking tot het verlenen van de vergunning
Met de aanduiding 'persoon' wordt in dit artikel zowel een natuurlijke persoon als een rechtspersoon bedoeld.
Artikel 7 Vergunningsvoorschriften
Voor standplaatshouders geldt dat op het gebruik van de standplaats de bepalingen van de Winkeltijdenwet van toepassing zijn. Dit betekent dat verkoop op de standplaats uitsluitend mag plaatsvinden tussen 06.00 uur 's morgen en 22.00 's avonds van maandag tot en met zaterdag voor zover het geen feestdagen betreft. Omdat, vanwege het ontbreken van een lokale Winkeltijdenverordening in Zundert, een verruiming op dit moment formeel-juridisch niet mogelijk is maar in praktijk ook buiten de begrenzingen van de genoemde wet standplaatsen ingenomen worden, worden deze situaties – in afwachting van een door de raad vast te stellen Winkeltijdenverordening – voorlopig gedoogd.
Aan de vergunning kunnen op de individuele situatie toegesneden voorwaarden verbonden worden.
In dit verband moet gedacht worden aan de in artikel 1:8 van de APV Gemeente Zundert genoemde belangen, zoals openbare orde en veiligheid, milieu en gezondheid.
Artikel 8 Persoonlijk innemen standplaats
Het is van belang dat standplaatsen door de vergunninghouder worden ingenomen. Wanneer een vergunde standplaats niet wordt ingenomen, zou dit andere geïnteresseerden, die wel voornemens zijn om de standplaats in te nemen, te kort doen. Met een principeverplichting tot het innemen van een vergunde standplaats door de vergunninghouder kan worden voorkomen dat een standplaatsvergunning alleen wordt aangevraagd om concurrentie te voorkomen of om keuzemogelijkheden vrij te houden met betrekking tot de locatie waarop men wil gaan staan.
In praktijk zal het niet altijd mogelijk zijn dat de vergunninghouder zelf altijd aanwezig is. Daarom is de mogelijkheid opgenomen dat de vergunninghouder een persoon kan aanwijzen die de standplaats inneemt. De aangewezen persoon dient direct betrokken te zijn bij de onderneming. Hierbij moet gedacht worden aan een personeelslid, medevennoot, partner, enz. Hiermee wordt aangesloten op hetgeen in het Marktreglement 2012 van de gemeente Zundert is vastgelegd ten aanzien van het innemen van standplaatsen op een (week)markt.
Doordat standplaatsvergunningen op naam worden vergund, is de vergunninghouder of de door hem aangewezen persoon verplicht op de standplaats persoonlijk in te nemen. Vervanging is dus in principe niet toegestaan. Een totaal verbod op vervanging is echter niet gewenst. Tijdens vakantie of ziekte moet de vergunninghouder de gelegenheid hebben zijn of haar handel voort te zetten. Dit komt ook de gewenste bezettingsgraad ten goede. De afwezigheid dient vooraf met opgaaf van reden aan het college te worden medegedeeld. In spoedgevallen, mag de afwezigheid of vervanging achteraf met opgave van redenen worden gemeld.
Artikel 9 Intrekken vergunning
Een standplaats moet worden ingenomen op de in de vergunning opgenomen dagen en tijden.
Wanneer een vergunninghouder naar het oordeel van het college de standplaats niet of onvoldoende gebruikt wordt de vergunning ingetrokken. In het geval van bijzondere omstandigheden, zoals (langdurige) ziekte en mits de bijzondere omstandigheid tijdig wordt gemeld aan het college, kan hiervoor een uitzondering worden gemaakt.
Artikel 10 Overschrijving vergunning
De bepalingen in dit artikel spreken voor zich.
De bepalingen in dit artikel spreken voor zich.
Artikel 12 Wijzigen van de vergunning
Een aanvraag om wijziging van de standplaatsvergunning wordt beschouwd als een aanvraag voor een nieuwe vergunning. Op dezelfde manier als omschreven bij artikel 3 kan een aanvraag ingediend worden om een vergunning te wijzigen.
Artikel 13 Vaste standplaatsen
Als gevolg van evenementen kan het voorkomen dat standplaatsen tijdelijk niet kunnen worden ingenomen. Wij hebben er voor gekozen om te bepalen dat in alle gevallen de vaste standplaatsen onder deze omstandigheden niet kunnen worden ingenomen. Daarnaast kan zich de situatie voordoen dat door werkzaamheden de standplaats voor korte of langere tijd niet te gebruiken is. Omwille van de duidelijkheid is aangegeven dat ook dan een standplaats niet kan worden ingenomen. Omdat wij van mening zijn dat dit een andere situatie is als bij evenementen, is in lid 3 aangegeven dat bij werkzaamheden een vervangende locatie kan worden aangewezen.
Als gevolg van werkzaamheden kan het voorkomen dat standplaatsen tijdelijk niet kunnen worden ingenomen. In deze situaties is het college bevoegd om voor de duur van de werkzaamheden een vervangende standplaats aan te wijzen. Een vervangende locatie is altijd tijdelijk. Hieraan kunnen dan ook geen rechten worden ontleend.
Wij hanteren een maximumstelsel met betrekking tot vaste standplaatsvergunningen. Dit betekent dat er per kern een limiet is gesteld aan het aantal standplaatsen waarvoor een vergunning kan worden verleend. Voor de vaststelling van het maximumaantal is rekening gehouden met de specifieke lokale situatie, waaronder het aanwezige voorzieningenniveau en de vraag naar standplaatsen in de afgelopen jaren. Het college kan gemotiveerd afwijken van deze limitering. De kaders waarbinnen van de beleidsmatige limitering kan worden afgeweken zijn uitgewerkt in lid 4.
Artikel 14 Seizoensstandplaatsen en incidentele standplaatsen
Uit hoofdstuk 1 (Algemene bepalingen), artikel 1.8 van de APV vloeit voort dat een standplaatsvergunning kan worden geweigerd in het belang van:
Toelichting criteria openbare orde en openbare veiligheid
Marktvorming heeft een groter effect op de openbare orde dan losse standplaatsen. Denk aan de verkeers- en parkeerproblematiek, de veiligheidsaspecten, de aantasting van het straatbeeld, de te treffen voorzieningen, enz. Om deze redenen is het van belang marktvorming tegen te gaan. Daarom is het aantal standplaatsen per kern gelimiteerd. De effecten van het mogelijke aantal aanwezige standplaatsen wordt acceptabel geacht in relatie tot de omvang van genoemde kernen.
Wanneer losse standplaatsen in de nabijheid van een markt worden toegestaan, ontstaat onduidelijkheid over de exacte omvang van de markt en de status van de verschillende standplaatshouders. Ook de voorschriften waar de losse en marktstandplaatshouders zich aan moeten houden verschilt, waardoor er ongelijkheid ontstaat. Omdat deze situatie ongewenst is, worden er op marktdagen geen losse standplaatsen in de nabijheid van de markt toegestaan.
Standplaatsen kunnen leiden tot een toename van parkeerdruk in de omgeving en tot een toename van oversteekbewegingen van voetgangers en fietsers. Ook kunnen standplaatsen de vrije doorgang van voetpaden of trottoirs (minimaal 1,5 meter vrije doorgang moet worden gegarandeerd) belemmeren of tot gevolg hebben dat het (over)zicht voor verkeersdeelnemers wordt belemmerd. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn indien men voornemens is een standplaats in te nemen op een hoeklocatie in de buurt van een kruispunt. Bovenstaande aspecten worden daarom meegenomen bij de beoordeling van alle standplaatslocaties. Dit houdt bijvoorbeeld in dat terughoudend wordt omgegaan met het gebruik van parkeerplaatsen ten behoeve van standplaatsen. Het veiligheidsaspect blijft echter wel leidend. Ook moet rekening gehouden worden met de bereikbaarheid van kabels, leidingen, rioolputten, enz. ten behoeve van onderhoud of reparatie.
Het voorkomen of beperken van overlast voor de woonomgeving
Indien standplaatshouders voorzieningen als elektra en water gebruiken, moeten deze op een dusdanige wijze gebruikt kunnen worden dat daarbij geen overlast voor derden wordt veroorzaakt. Ook worden in de standplaatsvergunning voorschriften opgenomen om te voorkomen dat afval, dat afkomstig is van de verkoopactiviteit vanaf de standplaats, in de directe omgeving wordt verspreid en voor het schoonmaken en houden van de standplaatslocatie zelf. De vergunninghouder van de standplaats is zelf verantwoordelijk voor het (laten) afvoeren van bedrijfsafval.
Standplaatsen horen in beginsel niet thuis in een woonomgeving. Standplaatsen geven in woonomgevingen meer overlast dan in winkelgebieden, waar deze meer maatschappelijk geaccepteerd zijn. Ook kan de verkeersveiligheid in woonwijken negatief worden beïnvloed indien daar standplaatsen worden toegestaan. Het weren van standplaatsen in woonomgevingen is niet altijd mogelijk, bijvoorbeeld wanneer de woonomgeving is gelegen in de (directe) nabijheid van een winkelgebied of –centrum.
Een bedrijventerrein wordt evenmin als een geschikte locatie gezien voor vaste- en/of seizoensgebonden standplaatsen. Incidentele standplaatsen kunnen op grond van hun aard wel in aanmerking komen voor een vergunning. Denk hierbij aan een promotionele standplaats ten behoeve van een bedrijf dat op het bedrijventerrein gevestigd is.
Toelichting criterium bescherming van het milieu
Naast het bestemmingsplan en de APV kan ook de Wet milieubeheer van invloed zijn op standplaatsen. Wanneer standplaatsen worden gebruikt voor bak- en braadactiviteiten of andersoortige activiteiten waarbij geuroverlast kan voorkomen, stelt ook de Wet milieubeheer eisen. Hierbij moet worden gedacht aan afstandscriteria, voorzieningen voor vetafscheiding van het afvalwater en voorzieningen ter voorkoming van geuroverlast. Dergelijke aspecten worden locatiespecifiek beoordeeld. Regulering kan plaatsvinden via de bestemmingsplanregels, de APV alsook via vergunningvoorschriften.
Daarnaast kan een standplaatsvergunning worden geweigerd op grond van artikel 5:18 van de APV indien:
Toelichting criterium planologische aspecten
De gemeente Zundert heeft de locaties voor vaste standplaatsen opgenomen in de betreffende bestemmingsplannen. Voor seizoens- en incidentele standplaatsen speelt dit in beginsel niet omdat het niet om een structureel gebruik gaat van een standplaats. Verder kan de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing zijn.
Toelichting criterium redelijke eisen van welstand
Deze eisen zijn toepassing, als een verkoopmiddel op een zodanige plaats een standplaats inneemt, dat het straatbeeld ernstig wordt verstoord. Dit kan het geval zijn wanneer meerdere standplaatsen naast elkaar worden ingenomen en daardoor de architectonische eenheid in het gedrang komt. Ook het aanzien van monumentale gebouwen of waardevolle stedenbouwkundige verbanden kan met deze eisen worden gewaarborgd.
Toelichting criterium redelijk verzorgingsniveau
Het bepalende element is het verzorgingsniveau van de consument en niet de concurrentiepositie van een gevestigde winkelier. Dit betekent dat een aanvraag voor een standplaatsenvergunning niet kan worden geweigerd indien uit onderzoek blijkt dat er reeds voldoende verkooppunten aanwezig zijn.
Een uitzondering hierop doet zich voor wanneer een winkelier in een bepaalde branche zodanig wordt bedreigd door de concurrentie van een aspirant standplaatshouder, dat daardoor het verzorgingsniveau ter plaatse in gevaar komt. De winkelier moet dan wel (bijvoorbeeld aan de hand van zijn boekhouding) aantonen, dat de levensvatbaarheid van zijn bedrijf in gevaar komt. Deze weigeringsgrond doet zich slechts in zeer uitzonderlijke situaties voor.
Tot slot kan een standplaatsvergunning worden geweigerd wanneer er sprake is van strijd met het
gemeentelijke standplaatsenbeleid.
Deze bepalingen spreken voor zich.
Artikel 15 Standplaatsen op particulier terrein
Ook voor standplaatsen op particulier terrein is een standplaatsvergunning verplicht. In artikel 5:19 van de APV is dat ook als zodanig vastgelegd. De criteria en voorschriften uit dit standplaatsenbeleid zijn dan ook van toepassing.
Artikel 16 Elektriciteitsvoorziening
Voor gebruik van gemeentelijke elektriciteitsvoorzieningen kan een vergoeding worden gevraagd. De wijze waarop en de hoogte daarvan valt buiten deze beleidsregels. Wanneer een standplaatshouder gebruik maakt van een externe stroomvoorziening, is het aan de standplaatshouder zelf om afspraken te maken met de eigenaar van de voorziening over een vergoeding van de verbruikte elektriciteit.
Artikel 17 Opbouw en ontruiming
Dit artikel spreekt voor zich.
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een standplaatsvergunning worden leges in rekening gebracht. Het geldende legestarief is opgenomen in de Legesverordening gemeente Zundert. Het tarief wordt jaarlijks vastgesteld.
In dit artikel is aangegeven dat de reeds verstrekte vergunningen van kracht blijven tot de einddatum van de betreffende vergunning. Maar zoals al eerder beschreven kunnen standplaatshouders ook met andere regelgeving te maken hebben. Standplaatshouders die hieraan niet voldoen, zal een termijn toegekend om de strijdigheid alsnog op te heffen. De termijn die wordt toegekend zal daarbij afhankelijk zijn van de aard van de geconstateerde strijdigheid.
Bijlage 1 Analyse huidige situatie en uitgangspunten
De huidige situatie wordt toegelicht aan de hand van een analyse van het huidige standplaatsenbeleid. De huidige bezetting en de ervaren knelpunten worden in dit hoofdstuk besproken.
Het huidige standplaatsenbeleid dateert, zoals al eerder vermeld, uit 2000. Binnen de gemeente wordt per kern een maximumstelsel gehanteerd waarbij de vergunningen per kern worden verdeeld over aangewezen locaties, namelijk:
Achtmaal: Gouwe Pleintje nabij 't Gouwe Hart en Pastoor de Bakkerstraat nabij de kerk
Klein-Zundert: Pastoor Koekenplein
Wernhout: Antoon Jurriënsplein
Zundert: Nassauplein en Oranjeplein
Het gebruik van het parkeerterrein aan de Gommersstraat te Rijsbergen en de Markt te Zundert voor standplaatsen zijn op dit moment nog niet in het beleid meegenomen.
Huidige bezetting standplaatslocaties
De huidige bezetting van de verschillende standplaatslocaties wordt hieronder toegelicht aan de hand van het aantal ingenomen standplaatsen door middel van de producten die worden verkocht.
In onderstaand schema is een overzicht te zien van de huidige bezetting (maart 2017) van het aantal vaste standplaatsen in de gemeente Zundert.
In onderstaand schema is een productenoverzicht weergegeven van de vaste standplaatsen in de gemeente Zundert (op basis van gegevens uit 2016).
Product 1: Friet, snacks en aanverwante artikelen
Product 2: Vis en aanverwante artikelen
Product 3: Aardappelen, groente en fruit Product 4: Brood, koek en banket
Product 6: Maatschappelijke doeleinden
Op basis van ervaringen in de praktijk is op ambtelijk niveau gekeken naar eventuele knelpunten in de huidige situatie voor wat betreft het standplaatsen. De volgende constateringen zijn daarbij gedaan:
De huidige locaties voor het innemen van standplaatsen
De locatie Kennedyplein kan feitelijk alleen als standplaats worden gebruikt wanneer deze reeds vroeg in de ochtend wordt ingenomen. Op een later tijdstip wordt het lastig omdat het plein dan soms volledig wordt gebruikt als parkeerterrein. Een minpunt van deze locatie is verder dat deze niet in de winkelkern ligt;
Het parkeerterrein aan de Gommersstraat is een klein parkeerterrein dat gebruikt wordt voor één standplaats (verkoop van vis). Oorspronkelijk bedoeld voor tijdelijk gebruik. De standplaatshouder heeft een eigen stroomkast laten plaatsen omdat er geen gemeentelijke stroomvoorziening aanwezig was. Ofschoon niet gelegen nabij een winkelkern is er nog steeds voldoende aanloop;
Het bestaande maximumstelsel en hantering branchering
In het huidige standplaatsenbeleid wordt er geen branchering ten aanzien van standplaatsen toegepast. Door het toevoegen van eisen op het gebied van branchering, kan het voorzieningenniveau voor de consument worden verruimd. Daarnaast is het een mogelijke oplossing voor een betere verspreiding c.q. verdeling tussen standplaatsen onderling en voor de verhouding tussen standplaatshouders en lokaal gevestigde ondernemers. Branchering draagt echter niet bij aan de bestuurlijke wens tot vergroting van de flexibiliteit als het om standplaatsen gaat. Boven leren ervaringen elders dat het in praktijk ook niet altijd tot de gewenste resultaten leidt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-286359.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.