Verordening fysieke leefomgeving 2021

 

De raad van de gemeente Gorinchem,

gelezen het voorstel van het college van 21 september 2021; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

besluit vast te stellen:

Verordening Fysieke Leefomgeving gemeente Gorinchem 2021

1. Inleiding

 

 

1.1 Aanleiding

Op 1 januari 2022 zal de Omgevingswet in werking treden. Met de Omgevingswet wil de overheid de regels voor ruimtelijke ontwikkeling vereenvoudigen en samenvoegen, waardoor er minder regels zij en er meer ruimte is voor initiatieven. De wet biedt hierdoor kansen om nog beter, efficiënter, maar ook sneller op nieuwe ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving in te kunnen spelen.

 

Om de Omgevingswet in de praktijk uit te voeren hebben overheden verschillende instrumenten tot hun beschikking, waaronder het omgevingsplan. Het omgevingsplan bevat alle regels over de fysieke leefomgeving die de gemeente stelt binnen haar grondgebied. Ter voorbereiding op het werken met het omgevingsplan, kunnen gemeenten er nu al als tussenstap voor kiezen een Verordening Fysieke Leefomgeving vast te laten stellen.

 

De Verordening fysieke leefomgeving is een integratie van de regels over de fysieke leefomgeving uit diverse Gorcumse verordeningen. Dit is immers ook het criterium dat de Omgevingswet hanteert voor het opnemen van verordenende bepalingen in het omgevingsplan.

 

Middels deze verordening wordt door de gemeente Gorinchem nu alvast geanticipeerd op het werken met het omgevingsplan onder de Omgevingswet.

 

1.1.2 Doelstelling en subdoelstelling

Het hoofddoel van deze integratie is geweest om te komen tot een eenduidige opzet en een goede onderlinge samenhang tussen artikelen uit de verordeningen die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving. Hiernaast is naar het behalen van de volgende subdoelen gestreefd: (I) praktische toepasbaarheid, (II) leesbaarheid, (III) actualiteit en (IV) afwezigheid van dubbelingen en tegenstrijdigheden.

 

1.2 Methodiek

In 2020 zijn alle artikelen uit de verordeningen die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving gecentraliseerd in één overzichtelijk Excel-bestand. De eerste actie lag in het vinden van deze verordeningen, waarop de centralisatieslag volgde. Het Excel-bestand bestaat op dit moment uit ruim 469 vigerende artikelen. Deze afzonderlijke artikelen zijn allereerst geanalyseerd op basis van de volgende aspecten:

  • Wel/geen directe betrekking op de fysieke leefomgeving;

  • Type van de regel in het artikel (algemene regel, vergunningplicht, verbodsbepaling etc.).

 

Hierna zijn de artikelen, indien mogelijk, 'gelabeld' op de volgende drie aspecten:

  • Thema: Milieu, Economie, Bodem etc.;

  • Activiteit: Milieubelastend, bouwen, kappen etc.;

  • Gebruiksfunctie: Groen, horeca, verkeer etc.

 

Vanuit deze analyse is een kernteam aangesteld met diverse (vakinhoudelijke) medewerkers uit verschillende disciplines. In de verschillende overleggen die voor het kernteam zijn georganiseerd, zijn de relevante regels geanalyseerd op basis van in welke mate deze nog actueel zijn en in aanmerking komen voor de Verordening fysieke leefomgeving. Omdat beleidsneutraal wordt overgegaan, zijn de inhoudelijke opmerkingen van de medewerkers in het kernteam nog niet in de VFL verwerkt. Wel zijn staan deze opmerkingen in een apart document genoteerd om later deze slag gemakkelijk te kunnen maken. Hiernaast is in deze overleggen direct een eerste slag gemaakt in het kijken naar tegenstrijdigheden en dubbelingen.

 

1.3 Reikwijdte

De Verordening fysieke leefomgeving bestaat uit een aantal verordeningen en afzonderlijke regels met betrekking tot de fysieke leefomgeving. Verordeningen en regels die een ander motief hebben, zoals openbare orde en veiligheid, zijn daarom niet meegenomen in de integratie.

 

Omdat de Omgevingswet aan de burgemeester als bestuursorgaan geen bevoegdheden toekent, zijn ook regels die de burgemeester bevoegdheden geeft (bijvoorbeeld omtrent evenementen) niet in de Verordening fysieke leefomgeving opgenomen. Dit zijn vaak ook regels met het motief openbare orde en veiligheid en deze regels komen daardoor al niet voor integratie in aanmerking.

 

In de Verordening fysieke leefomgeving zijn de volgende verordeningen of onderdelen daarvan opgenomen:

  • Afvalstoffenverordening 2014 Gemeente Gorinchem;

  • Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Gorinchem;

  • Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur van de Gemeente Gorinchem (AVOI 2018);

  • Beheersverordening Begraafplaatsen Gemeente Gorinchem 2018;

  • Beheersverordening Lingehaven Gemeente Gorinchem 2011;

  • Bouwverordening Gemeente Gorinchem 2012;

  • Erfgoedverordening Gemeente Gorinchem 2018;

  • Marktverordening Gemeente Gorinchem 2011;

  • Parkeerverordening Gemeente Gorinchem;

  • Verordening Geurhinder en Veehouderij Gemeente Gorinchem 2012;

  • Verordening Naamgeving en Nummering Gemeente Gorinchem 2011;

  • Wijziging APV Gemeente Gorinchem.

 

1.4 Uitgangspunten

Het uitgangspunt is geweest om verordeningen beleidsneutraal te integreren, behalve op het punt van:

  • Begripsbepalingen en procedurele regels: Deze regels van de opgenomen verordeningen zijn zo veel mogelijk op elkaar afgestemd en vereenvoudigd;

  • ‘Quick wins’: Het doorvoeren van wijzigingen die de leesbaarheid en toepasbaarheid van de verordeningen ten goede komen. Dit omvat het schrappen van overbodige regels, het herschrijven van slecht leesbare regels en het logisch ordenen van regels. Her en der zijn (ondergeschikte) inhoudelijke wijzigingen aangebracht.

 

1.5 Leeswijzer

De Verordening fysieke leefomgeving is ingedeeld in 12 hoofdstukken. Elk hoofdstuk is onderverdeeld in één of meerdere afdelingen. Elke afdeling bevat één of meerdere artikelen.

 

Het eerste hoofdstuk bevat inleidende bepalingen. Dit betreft vooralsnog alleen een regeling van de begripsbepalingen. De daarop volgende hoofdstukken bevatten regelingen voor diverse onderwerpen. Dit varieert van specifieke onderwerpen, zoals erfgoed, tot meer algemene regelingen, bijvoorbeeld voor 'omgevingshinder' in brede zin. De laatste 4 hoofdstukken zijn algemeen en gelden in samenhang met elk afzonderlijk hoofdstuk. Deze hoofdstukken bevatten procedurele regels en straf-, overgangs- en slotregels.

 

Uitgangspunt bij het opstellen van de verordening was om de regels die de verordeningen gemeen hebben (bijvoorbeeld regels over beslistermijnen en toezicht), te bundelen in één van de algemene hoofdstukken. In hoofdstukken 9, 10, 11 en 12 is daarom zo veel mogelijk de algemene lijn uit de verschillende verordeningen gedestilleerd. Toch was het niet mogelijk om alle procedurele bepalingen bij elkaar te zetten. Sommige verordeningen bevatten regelingen die zo specifiek zijn dat ze zich niet leenden voor opname in de algemene bepalingen. In die gevallen is de specifieke procedurele regel gehandhaafd in het inhoudelijke hoofdstuk.

 

 

2. Toelichting per hoofdstuk

 

 

1 Inleidende regels

De meeste verordeningen beginnen met een opsomming van begripsbepalingen. In deze verordening zijn al deze begripsbepalingen samengevoegd en waar mogelijk geharmoniseerd.

 

2 Economie

Binnen het hoofdstuk Economie worden de bepalingen die betrekking hebben op economische aspecten in relatie tot de fysieke leefomgeving weergegeven. De volgende verordeningen, of regels van deze verordeningen, zijn in dit hoofdstuk opgenomen:

  • Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Gorinchem

  • Marktverordening Gemeente Gorinchem 2011

 

3 Bodem, milieu en natuur

De samenvoeging van de onderdelen bodem, milieu en natuur komt voort uit de samenhang tussen de onderwerpen. Het in de verordening opnemen van aparte hoofdstukken hiervoor, zou kunnen leiden tot verwarring. De volgende verordeningen, of regels van deze verordeningen, zijn in dit hoofdstuk opgenomen:

  • Afvalstoffenverordening 2014 Gemeente Gorinchem;

  • Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Gorinchem;

  • Beheersverordening Begraafplaatsen Gemeente Gorinchem 2018;

  • Bouwverordening Gemeente Gorinchem 2012;

  • Verordening Geurhinder en Veehouderij Gemeente Gorinchem 2012

 

4 Erfgoed

Vanwege de hoeveelheid bepalingen wordt erfgoed opgenomen als apart hoofdstuk. Regels uit de volgende verordening zijn in dit hoofdstuk opgenomen:

Erfgoedverordening Gemeente Gorinchem 2018

 

5 Parkeren, stallen en liggen

Parkeren wordt als apart hoofdstuk behandeld omdat het een breed onderwerp betreft met veel bepalingen. De volgende verordeningen, of regels van deze verordeningen, zijn in dit hoofdstuk opgenomen:

  • Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Gorinchem;

  • Beheersverordening Lingehaven Gemeente Gorinchem 2011;

  • Parkeerverordening Gemeente Gorinchem

 

6 (Ondergrondse) Infrastructuur en riolering

Infrastructuur is een breed onderwerp, hierdoor zijn er meerdere bepalingen op van toepassing uit verschillende verordeningen. Om ervoor te zorgen dat deze eenduidig geborgd worden binnen de verordening is er ook voor infrastructuur een apart hoofdstuk opgesteld.Regels van de volgende verordening zijn in dit hoofdstuk opgenomen:

  • Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur van de Gemeente Gorinchem (AVOI 2018)

 

7 Bouwwerken en bouwkwaliteit

Vanwege de bouwopgave die vanuit het rijk en de provincie geambieerd wordt, is het handig om een hoofdstuk specifiek op dit thema te richten. De volgende verordeningen, of regels van deze verordeningen, zijn in dit hoofdstuk opgenomen:

  • Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Gorinchem

  • Bouwverordening Gemeente Gorinchem 2012

  • Verordening Naamgeving en Nummering Gemeente Gorinchem 2011

 

8 Veiligheid

Omdat veiligheid een belangrijk onderwerp is binnen de fysieke leefomgeving en hier meerdere regels aan worden gewijd, is ook het thema veiligheid ondergebracht in een apart hoofdstuk. Regels van de volgende verordening zijn in dit hoofdstuk opgenomen:

  • Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Gorinchem

 

9 Algemene bepalingen voor vergunningen

In hoofdstuk 10 komen de algemene bepalingen aan bod.

 

10 Toezichtbepalingen

In hoofdstuk 11 bevinden zich alle regels met betrekking tot toezicht.

 

11 Strafbepalingen

In hoofdstuk 12 bevinden zich de strafbepalingen uit alle regels.

 

12 Overgangs- en slotbepalingen

In hoofdstuk 13 bevinden zich de overgangs- en slotbepalingen uit alle regels.

 

Hoofdstuk 1. Inleidende regels

 

 

In deze verordening wordt verstaan onder:

 

Adres: Door het college aan een verblijfsobject, een standplaats2 of een ligplaats2

toegekende benaming, bestaande uit een combinatie van de naam van een openbare

ruimte, een nummeraanduiding en de naam van een woonplaats.

 

Afgebakend terrein: Een terrein met een kunstmatige of natuurlijke afbakening,

waarop zich geen verblijfsobjecten bevinden en dat betreedbaar en afsluitbaar is.

 

Algemeen graf :

Een graf bij de gemeente in beheer waarin aan iedereen de gelegenheid wordt geboden

tot het doen begraven van stoffelijke overschotten, waarvan de termijn is vastgesteld

op 20 jaar zonder mogelijkheid tot verlenging.

 

Algemene urnennis : Een nis bij de gemeente in beheer waarin aan iedereen de

gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen.

 

Anciënniteitlijst: De lijst van vergunninghouders van een vaste standplaats1.

 

Archeologisch verwachtingsgebied: Gebied, aangegeven op de archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart, waarvan is aangegeven dat in bepaalde mate archeologische vondsten of sporen te verwachten zijn.

 

Architectuurhistorische waarde: De mate waarin de architectonische stijl van een zaak herleidbaar is tot, of een goed voorbeeld is van lokaal of regionaal bekende architectuur of een architectuurstroming.

 

Bebouwde kom: Het gebied binnen de grenzen van de bebouwde kom die zijn

vastgesteld op grond van artikel 20a van de WVW 1994.

 

Beeldbepalend pand: Pand dat met name door de combinatie van architectonische

kwaliteit en zijn plaats in de stedenbouwkundige structuur een belangrijke positieve

bijdrage levert aan de beeldkwaliteit van de omgeving.

 

Begraafplaatsen:

  • Algemene begraafplaats De Haarhof aan de Haarweg te Gorinchem

  • Algemene begraafplaats aan de Willem de Vries Robbéweg te Gorinchem

  • Rooms-katholieke begraafplaats aan de Arkelse onderweg te Gorinchem

  • Algemene Begraafplaats Dalem aan de Merwededijk te Dalem

  • Israëlitische begraafplaats aan de Willem de Vries Robbéweg te Gorinchem

 

Behoud in-situ: Het behoud van archeologische waarden ter plaatse in de grond.

 

Belanghebbendenplaats: Een parkeerplaats die door het college, in het kader van deze verordening, is aangewezen voor het parkeren door parkeervergunninghouders:

  • a.

    daarmee is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, of;

  • b.

    gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift “zone”, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd.

 

Beschermd rijksmonument: Onroerend monument, dat is ingeschreven in de

ingevolge de Monumentenwet 1988 of de Erfgoedwet vastgestelde registers.

 

Beschermde stads- of dorpsgezichten: Groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde.

 

Betaald parkeren: Populair synoniem voor een regime van parkeerbelasting.

Bijboot: Een klein vaartuig dat behoort bij het woonschip en bestemd en geschikt is

voor het onderhoud, de voortstuwing of het kunnen bereiken van het woonschip.

 

Bouwbesluit: De algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2 van de

Woningwet.

 

Bouwhistorisch onderzoek: Rapportage met de onderzoeksresultaten van de bouw,

verbouwings- en gebruiksgeschiedenis van gebouwen, complexen van gebouwen, of

gebieden, in hun ruimtelijke samenhang, aan de hand van de vorm, de constructies, de

gebruikte materialen en de afwerking. Het rapport is opgesteld conform de gangbare

richtlijnen.

 

Bouwtoezicht: Degene die ingevolge artikel 92, tweede lid, van de Woningwet in

samenhang met artikel 5.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht belast

is met het bouw- en woningtoezicht.

 

Bouwwerk ( uitbreiding begrip): Een gedeelte van een bouwwerk.

 

Bouwwerk: Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander

materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond

verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter

plaatse te functioneren.

 

Branche: Een door het college te bepalen soort of assortiment van waren of

goederen.

 

Bromfiets: Hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder e, van de

Wegenverkeerswet 1994.

 

Calamiteit: Een incident met voor de omgeving mogelijk grote gevolgen, dat niet

zelfstandig kan worden afgewikkeld en waarbij gecoördineerde inzet van

hulpverleningsorganisaties en diensten van verschillende disciplines is vereist om die

gevolgen te beperken.

 

College: College van burgemeester en wethouders van de gemeente Gorinchem.

 

Convenant inzake postcodes: Het tussen de Minister van Volkshuisvesting,

Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en

de Koninklijke TPG Post BV gesloten Kader Convenant en Nader Convenant inzake

postcodes.

 

Cultuurhistorische waarde: De mate waarin het ontstaan of het gebruik van een

zaak of terrein van historisch belang is en de mate waarin de sociale en lokale

aspecten hierin een rol spelen.

 

Dagplaats : De standplaats1 die per marktdag ter beschikking wordt gesteld aan een

vergunninghouder, omdat deze niet als vaste standplaats is toegewezen dan wel

ingenomen.

 

De erfgoedcommissie met als naam “erfgoedcommissie Gorinchem” (verder

erfgoedcommissie): De op basis van artikel 15, lid 1 Monumentenwet 1988

ingestelde commissie met als taak het college van burgemeester en wethouders op

verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Erfgoedwet, de

Monumentenwet 1988, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de

Erfgoedverordening Gemeente Gorinchem 2018.

 

Ensemble waarde: De mate waarin een zaak of terrein onderdeel zijn van een

complex of van bijzondere of beeldbepalende betekenis zijn voor het aanzien van een

omgeving.

 

Evenement:

  • 1.

    Elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:\

  • a.

    bioscoopvoorstellingen;

  • b.

    markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet en artikel 6.2 van de APV gemeente Gorinchem 2021;

  • c.

    kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;

  • d.

    het in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;

  • e.

    betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

  • f.

    activiteiten als bedoeld in artikel 2.9 en 2.39 van de APV gemeente Gorinchem 2021.

  • 2.

    Onder evenement wordt mede verstaan:

  • a.

    een herdenkingsplechtigheid;

  • b.

    een braderie;

  • c.

    een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3 van deze verordening, op de weg;

  • d.

    een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg;

  • e.

    een klein evenement.

 

Gaafheid: De mate waarin een zaak of terrein architectonisch of materieel gaaf is en

in hoeverre de oorspronkelijke functie herkenbaar is.

 

Gebouw (uitbreiding begrip): Een gedeelte van een gebouw.

 

Gebouw: Hetgeen in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Woningwet daaronder wordt

verstaan.

 

Gebruiksoppervlakte: De gebruiksoppervlakte als bedoeld in het bouwbesluit.

 

Gedenkteken: Een grafsteen, liggende of staande zerk, sluitplaat of ander monument

ter nagedachtenis aan een overledene.

 

Gemeentelijk monument:

Een overeenkomstig deze verordening als beschermd gemeentelijk monument

aangewezen:

  • a.

    zaak, die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde;

  • b.

    terrein dat van algemeen belang is wegens een daar aanwezige zaak bedoeld onder a;

  • c.

    terrein dat van algemeen belang is vanwege de vastgestelde archeologische waarde.

 

Gemeentelijke archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart:

Topografische kaart van het gemeentelijke grondgebied of delen van het grondgebied,

waarop archeologische monumenten en archeologische verwachtingsgebieden zijn

aangegeven.

 

Gemeentelijke monumentenlijst: De lijst waarop zijn geregistreerd de

overeenkomstig deze verordening als gemeentelijk monument aangewezen zaken of

terreinen bedoeld in onderdeel a.

 

Graf: Een zandgraf of keldergraf.

 

Grafbedekking: Gedenktekens en grafbeplanting op een graf, een urnengraf of

strooiveld.

 

Grafrecht: Het recht op het gebruik van een ruimte in een algemeen graf of het

uitsluitend recht op een particulier graf.

 

Handelsreclame : Iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee

kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen.

 

Hoogte van de weg: De hoogte van de weg zoals die door of namens burgemeester

en wethouders is vastgesteld.

 

Houtopstand:

Hakhout, een houtwal of één of meer bomen.

 

Incidentele asverstrooiing : Het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.

 

Instemmingsbesluit: Besluit van het college op een schriftelijke melding van

voorgenomen werkzaamheden aan kabels of leidingen ten behoeve van een openbaar

elektronisch communicatienetwerk als bedoeld in artikel 1.1 onder h. van de

Telecommunicatiewet; het besluit betreft plaats, tijdstip en wijze van uitvoering,

medegebruik van voorzieningen en afstemming met overige netbeheerders.

 

Inzameldienst: De krachtens artikel 2, eerste lid, aangewezen inzameldienst, belast

met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen.

 

Inzamelen: De activiteiten gericht op het ophalen of innemen van afvalstoffen die

binnen de gemeente ter inzameling worden aangeboden en het feitelijk ophalen en

innemen daarvan.

 

Inzamelmiddel: Een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of

bewaarmiddel, bijvoorbeeld een huisvuilzak of een minicontainer ten behoeve van één

perceel (huishouden).

 

Inzamelvoorziening: Een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e)

Bewaarmiddel of -plaats, bijvoorbeeld een verzamelcontainer (ondergronds,

bovengronds, inpandig), wijkcontainer of afvalbrengstation, ten behoeve van meerdere

percelen (huishoudens).

 

Kabels en leidingen : (Ondergrondse) openbare kabels of (buis)leidingen als

onderdeel van een net.

 

Kampeermiddel : Een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning

voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene

bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt

wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

 

Kerkelijk monument: Onroerend monument, dat eigendom is van een

kerkgenootschap, kerkelijke gemeente of parochie of van een kerkelijke instelling en

dat uitsluitend of voor een overwegend deel wordt gebruikt voor de uitoefening van de

eredienst.

 

Kindergraf: Een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk

persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • het doen begraven en begraven houden van het stoffelijk overschot van één kind beneden de 13 jaar;

  • het doen bijzetten en bijgezet houden van één asbus of één urn bevattende de as van het stoffelijk overschot van één kind beneden de 13 jaar;

  • het doen verstrooien van as van maximaal één stoffelijk overschot.

 

Kunstwerken: Objecten verband houdend met de haven, zoals bruggen, kademuren,

sluizen, steigers, meerpalen e.d.

 

Ligplaats 1: Een gedeelte van openbaar water binnen de haven, bestemd of geschikt om

door een vaartuig te worden ingenomen.

 

Ligplaats2: Door het college als zodanig aangewezen plaats in het water, al dan niet

aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of een gedeelte daarvan, die is

bestemd voor het permanent afmeren van een voor woon-, bedrijfsmatige of

recreatieve doeleinden geschikt vaartuig.

 

Markt: De door het college ingestelde warenmarkt (weekmarkt en jaarmarkten).

 

Marktconforme kosten: Kosten zoals deze onder normale omstandigheden in een

markteconomie u. op de desbetreffende markt worden gemaakt.

 

Marktmeester: De persoon die als zodanig is aangewezen door het college.

 

Marktterrein: Het gebied zoals aangegeven op de situatietekeningen die behoren bij

het Instellingsbesluit warenmarkten.

 

Motorvoertuigen: Hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip

van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 van het RVV 1990.

 

NEN: Een door de Stichting Nederlands Normalisatie-Instituut uitgegeven norm.

 

Net: Verzameling van een of meer ondergrondse kabel(s) en/of leiding(en), inclusief

lege buizen, kokerconstructies en voorzieningen, bestemd voor het transport van

vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie (de netten/netwerken van

nutsbedrijven) of van informatie (de openbare elektronische communicatienetwerken

als bedoeld in artikel 1.1 onder h. van de Telecommunicatiewet).

 

Netbeheerder : Degene die een kabel- c.q. leidingennet beheert.

 

Niet-openbare kabels en leidingen: Kabels en leidingen die niet gebruikt worden

om openbare (voor het publiek beschikbare) diensten aan te bieden.

 

Nummeraanduiding: Door het college als zodanig toegekende aanduiding van een

verblijfsobject, een standplaats2, een ligplaats2 en een afgebakend terrein dat bestaat

uit een of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter- en/of

cijfercombinatie.

 

NVN: Een door de Stichting Nederlands Normalisatie-Instituut uitgegeven voornorm.

 

Omgevingsvergunning voor het bouwen: Vergunning voor een bouwactiviteit als

bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen

omgevingsrecht.

 

Openbaar water: Alle wateren die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek

bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn.

 

O penbare gronden: Openbare wegen met inbegrip van de daartoe behorende

stoepen, glooiingen, bermen, sloten, bruggen, viaducten, tunnels, duikers,

beschoeiingen en andere werken en wateren met de daartoe behorende bruggen,

plantsoenen, pleinen en andere plaatsen, die voor eenieder toegankelijk zijn.

 

Openbare inrichting:

  • 1.

    Een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis, clubhuis, afhaalpunten, fast- en foodbezorging, take away, maaltijdbezorging; of

  • 2.

    Elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden verstrekt of bereid;

  • 3.

    Een buiten de in het eerste lid bedoelde besloten ruimte liggend deel waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt, waaronder in ieder geval een terras, maakt voor de toepassing van deze afdeling deel uit van die besloten ruimte.

 

Openbare plaats: Hetgeen in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties daaronder

wordt verstaan.

 

Openbare ruimte: Door het college als zodanig aangewezen en van een naam

Voorziene buitenruimte die binnen één woonplaats is gelegen.

 

Pand: Kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief

zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar

en afsluitbaar is.

 

Parkeerapparatuur: Parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van

verzamelparkeermeters, centrale computer, en hetgeen naar maatschappelijke

opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan.

 

Parkeerapparatuurplaats : Een parkeerplaats behorende bij parkeerapparatuur en

door het college, binnen het kader van deze verordening, is aangewezen als betaald

parkeerplaats ofwel parkeerapparatuurplaats.

 

Parkeervergunning: Een door het college verleende vergunning, krachtens welke het

is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen

parkeerapparatuur- of belanghebbendenplaatsen.

 

Parkeervergunninghouder: De natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een

parkeervergunning is verleend.

 

Parkeren: Het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een

motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot

het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of

lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer

openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge

een wettelijk voorschrift is verboden.

 

Particulier en algemeen graf (uitbreiding begrippen) :

  • 1.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede verstaan: kindergraf, urnengraf.

  • 2.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'algemeen graf' mede verstaan: urnennis.

 

Particulier graf: Een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een

natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • het doen begraven en begraven houden van stoffelijke overschotten;

  • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • het doen verstrooien van as in of op het graf; met een maximum van de stoffelijke overschotten van 3 overledenen.

 

Particuliere urnennis : Een nis bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt

geboden tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen.

 

Plan van aanpak: Plan dat weergeeft hoe een archeologische uitvoerder de vragen

zoals omschreven in het programma van eisen denkt te gaan beantwoorden.

 

Rechthebbende: Degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens een zakelijk

of persoonlijk recht.

 

Recreatievaartuig: Een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of

andere recreatieve doeleinden.

 

RVV: Het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990.

 

Schip: Een schip zoals gedefinieerd in het Binnenvaartpolitiereglement.

 

Schipper: De verantwoordelijke persoon die volgens het Binnenvaartpolitiereglement

het gezag over een schip voert.

 

Spoedeisende werkzaamheden: Werkzaamheden ten gevolge van een ernstige

belemmering of storing in de dienstverlening via het net, waarvan uitstel redelijkerwijs

niet mogelijk is.

 

Standplaats1:

  • 1.

    Het vanaf een vaste plaats op of aan de weg of op een andere voor het publiektoegankelijke openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.

  • 2.

    Onder standplaats wordt mede verstaan: de ruimte die voor de duur van de markt is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel.

  • 3.

    Onder standplaats wordt niet verstaan:

  • a.

    een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet;

  • b.

    een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2:24.

 

Standplaats2 : Door het college als zodanig aangewezen terrein of een gedeelte

daarvan dat is bestemd voor het permanent plaatsen van een niet direct en duurzaam

met de aarde verbonden en voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden

geschikte ruimte.

 

Standplaatshouder: De natuurlijke persoon, aan wie krachtens deze verordening is

toegestaan om op een markt een standplaats1 te bezetten.

 

Standwerken : De activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen

verzamelt en dat publiek door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen

tot de aankoop van een artikel.

 

Standwerkersplaats: De standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld

om te standwerken.

 

Stedenbouwkundige waarde: De mate van waardering van de beeldbepalende rol die

de betreffende zaak of terrein vervult in de stedelijke of landschappelijke situering.

 

Straatafval: Huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals

proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes,

verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten

een perceel.

 

Straatpeil:

  • a.

    voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

  • b.

    voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.

 

Ter inzameling aanbieden: De wijze van overdragen van afvalstoffen aan een

inzamelende persoon of instantie, inclusief het achterlaten van afvalstoffen in daartoe

door of vanwege de inzamelende persoon of instantie geplaatste inzamelmiddelen of –

voorzieningen of op een daartoe aangewezen plaats.

 

Uitvoeringsvoorschriften: Nadere bepalingen inzake naamgeving en nummering

(adressen).

 

Urn: Een voorwerp ter berging van de inhoud van één of meer asbussen.

 

Urnengraf: Een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk

persoon of rechtspersoon bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

  • het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • het doen verstrooien van as; met een maximum van de stoffelijke overschotten van 3 overledenen.

 

Vaartuigen: Alle vaartuigen, daaronder mede verstaan drijvende werktuigen, alsmede

woonarken, woonschepen, glijboten en ponten.

 

Vaste standplaats: De standplaats1 die voor onbepaalde tijd ter beschikking is

gesteld aan een vergunninghouder.

 

Veehouderij: Inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wet

milieubeheer aangewezen categorie behoort en is bestemd voor het fokken, mesten,

houden, verhandelen, verladen of wegen van dieren.

 

Vellen: Rooien, met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen

die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand ten gevolge

kunnen hebben.

 

Verblijfsobject: De kleinste binnen één of meerdere panden gelegen en voor woon-,

bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikte eenheid van gebruik die ontsloten

wordt via een eigen afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of een

gedeelde verkeersruimte, die onderwerp kan zijn van goederenrechtelijke

rechtshandelingen en in functioneel opzicht zelfstandig is.

 

Verkoopwagen/ markavan : Een uitklapbare en/of uitschuifbare marktwagen.

 

Vlindergraf: Een graf voor het begraven van foetussen vanaf het begin van de

zwangerschap tot een zwangerschap van 24 weken waarvan de termijn is vastgesteld

op 20 jaar zonder mogelijkheid tot verlenging.

 

Voertuigen: Hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement

verkeersregels en verkeerstekens 1990, met uitzondering van kleine wagens zoals

kruiwagens en kinderwagens en rolstoelen;

 

Weg: Alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden

daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden

behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig

aangeduide parkeerterreinen.

 

Werkzaamheden van niet ingrijpende aard:

Werkzaamheden die dusdanig beperkt zijn dat, ter beoordeling door het college, een

lichter procedureel regime toegepast kan worden:

  • het aanbrengen/verwijderen van kabels/leidingen in een reeds aanwezig net;

  • reparaties aan het net(werk) over een lengte van minder dan 25 meter dan wel van lasgaten;

  • werkzaamheden met een grondoppervlakte van maximaal 10 m2;

  • (incidentele) huisaansluitingen met een gezamenlijke lengte korter dan 25 meter in of op openbare gronden, waarbij geen rijbanen of andere verhardingen, wateren of groenvoorzieningen (in de zin van beplanting) worden gekruist en waarbij geen boringen toegepast worden.

 

Woonplaats: Door het college als zodanig aangewezen en van een naam voorzien

gedeelte van het grondgebied van de gemeente.

 

Woonschip: Elk schip of drijvend voorwerp, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt

gebruikt als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in

hoofdzaak kan worden gebruikt voor, dag- en/of nachtverblijf van een of meer

personen met als doel om er permanent te wonen.

 

Zeldzaamheid: De mate waarin een zaak of terrein, lokaal gezien, zeldzaam is. Die

zeldzaamheid kan betrekking hebben op de functie, de typologische

verschijningsvorm, of de ouderdom.

 

Zone: Een door het college aangewezen gebied, waarbinnen zich een aaneengesloten

verzameling van parkeerapparatuurplaatsen of belanghebbendenplaatsen bevindt.

 

Hoofdstuk 2. Economie

 

 

2.1 Markt

 

2.1.1 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden

 

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats1 in te nemen of te hebben.

  •  

  • 2.

    Het college weigert de vergunning wegens strijd met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit.

 

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 9.1.7 kan de vergunning worden geweigerd als:

  • a.

    De standplaats1 hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand; of

  • b.

    Een kwantitatieve of territoriale beperking als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente noodzakelijk is in verband met een dwingende reden van algemeen belang.

 

2.1.2 Toestemming rechthebbende

 

Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het collegestandplaats1 wordt of is ingenomen.

 

2.1.3 Afbakeningsbepalingen

 

  • 1.

    Artikel 2.1.1, eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet milieubeheer of het de Wet beheer rijkswaterstaatswerken.

 

  • 2.

    De weigeringsgrond van artikel 2.1.1, derde lid, onder a, is niet van toepassing op bouwwerken.

 

2.1.4 Toepassingsgebied

 

  • 1.

    Deze paragraaf is van toepassing op de door het college op grond van artikel 160 eerste lid onder h, van de Gemeentewet ingestelde weekmarkt.

  •  

  • 2.

    Deze paragraaf is niet van toepassing op markten, evenementen en braderieën, die conform afdeling 3 van de Algemene Plaatselijke Verordening vallen onder ‘Evenementen’.

 

  • 3.

    Het college kan bepalen dat, in verband met door of met toestemming van het college te organiseren evenementen, de markt gedurende een nader te bepalen aantal dagen tijdelijk op een andere locatie binnen de gemeente wordt georganiseerd. Voorts is het college bevoegd te bepalen dat de markt tijdelijk zal plaatsvinden op een andere dag, dan wel de markt te laten vervallen, indien de marktdag samenvalt met één van de in de Winkeltijdenwet genoemde feestdagen. Op Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, op de dag waarop de verjaardag van de koning wordt gevierd, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en op eerste en tweede Kerstdag wordt in ieder geval géén markt gehouden. In het geval van kleinschalige evenementen, zoals een braderie, jaarmarkt of seizoenmarkt, kunnen de marktkooplieden van de weekmarkt hierbij eventueel aansluiten.

 

  • 4.

    Het college stelt de vergunninghouders tijdig op de hoogte van een evenement als bedoeld in lid 3 van dit artikel.

 

  • 5.

    Vergunninghouders die op grond van deze paragraaf een vergunning hebben en door de in lid 2 van dit artikel genoemde evenementen tijdelijk geen gebruik kunnen maken van hun vaste standplaats, of om dringende redenen zoals genoemd in artikel 6 lid 3 tijdelijk een andere standplaats toegewezen krijgen, kunnen geen aanspraak maken op een vergoeding in welke vorm dan ook.

 

  • 6.

    Het college kan in bijzondere omstandigheden, in afwijking van het bepaalde in dit artikel, tijdelijke maatregelen treffen in het belang van de goede gang van zaken. Onder bijzondere omstandigheden wordt onder andere verstaan: regionale evenementen, werkzaamheden in de openbare ruimte (zoals straat- en rioleringswerkzaamheden), weersomstandigheden en noodsituaties.

 

2.1.5 Inrichtingsplan

 

  • 1.

    Voor de markt stelt het college een inrichtingsplan vast, dat in elk geval bevat:

  • a.

    Aanduiding van de dagen en de uren waarop en eventueel de periode waarin de markt wordt gehouden (markttijd);

  • b.

    Een kaart van de markt;

 

  • 2.

    Op de kaart zijn aangegeven:

  • a.

    De grenzen van de markt;

  • b.

    De plaatsen of gebieden die bestemd zijn voor houders van een vaste-standplaatsvergunning;

  • c.

    Voor zover van toepassing, de plaatsen of gebieden die bij voorrang zijn bestemd voor een of meer branches of artikelgroepen alsmede, indien van toepassing, de maximum aantallen vaste-standplaatsvergunningen die voor een of meer branches of artikelgroepen of combinaties daarvan kunnen worden afgegeven;

  • d.

    Indien van toepassing, de plaatsen of gebieden die bij voorrang zijn bestemd voor houders van een dagplaatsvergunning;

 

  • 3.

    Als een standplaats, bestemd voor de houder van een vaste-standplaatsvergunning, binnen een half uur na aanvang van de markt nog niet door de vergunninghouder of diens plaatsvervanger is ingenomen, kan daarvoor een dagplaatsvergunning worden afgegeven.

  •  

  • 4.

    Het inrichtingsplan is gedurende de markttijd bij de markt aanwezig en in te zien en wordt ook aan de vergunninghouder verstrekt bij verlening van de vergunning.

 

2.1.6 Nadere regels

 

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze paragraaf.

 

2.1.7 Voorschriften

 

  • 1.

    Het college kan voorschriften verbinden aan een krachtens deze paragraaf verleende vergunning of ontheffing, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

 

  • 2.

    Degene aan wie krachtens deze paragraaf een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften in acht te nemen.

 

2.1.8 Vaste standplaats

 

  • 1.

    Het is verboden op een markt zonder vergunning voor een vaste standplaats van het college een standplaats voor het uitoefenen van markthandel in te nemen.

  •  

  • 2.

    Het college stelt regels vast omtrent toewijzing, inhoud en overschrijving van vergunningen voor vaste standplaatsen.

  •  

  • 3.

    Een vaste-standplaatsvergunning geldt voor een periode van 20 jaar voor de op de vergunning vermelde standplaats, tenzij de vergunning anders bepaalt. Het college kan in bijzondere gevallen een andere standplaats aanwijzen.

  •  

  • 4.

    Aan een vergunning kunnen door het college voorschriften en beperkingen worden verbonden.

  •  

  • 5.

    Een vergunning kan enkel worden verleend aan een handelingsbekwame persoon die gerechtigd is in Nederland arbeid te verrichten en die voldoet aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie en een verzekering voor wettelijke aansprakelijkheid heeft.

  •  

  • 6.

    Een vergunning wordt geweigerd wanneer bij de behandeling van de aanvraag van de vergunning blijkt dat een weigeringsgrond van toepassing is of dat niet wordt voldaan aan het vorige lid en/of als aan een aanvrager eerder een vergunning is verleend, maar deze is ingetrokken omdat hij zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog, of in het verleden meerdere bij of krachtens deze paragraaf gestelde bepalingen heeft overtreden.

 

2.1.9 Intrekking, wijziging en vervallen vergunning vaste standplaats

 

  • 1.

    Het college trekt een vergunning voor een vaste standplaats in:

  • a.

    op schriftelijke aanvraag van de vergunninghouder;

  • b.

    binnen twee maanden na diens overlijden of ondercuratelestelling.

 

  • 2.

    Het college kan een vergunning voor een vaste standplaats voor bepaalde of onbepaalde tijd intrekken:

  • a.

    als de vergunninghouder ter verkrijging van de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt;

  • b.

    als de vergunninghouder of degene die hem vervangt, of een persoon die hem bijstaat zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling heeft overtreden;

  • c.

    als de vergunninghouder niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet;

  • d.

    bij overtreding van de vergunningsvoorschriften;

  • e.

    als er waren op de markt worden verkocht, die in strijd zijn met de Warenwet.

  • f.

    als van de vergunning gedurende twee maanden geen gebruik is gemaakt.

 

  • 3.

    Ingeval van schorsing voor bepaalde tijd kan tevens worden bepaald dat de toegewezen standplaats vervalt.

 

  • 4.

    Als de vergunninghouder of zijn aangewezen vervanger zijn standplaats niet uiterlijk bij aanvangstijd van de markt heeft ingenomen en volledig verkoopklaar is, vervalt de vergunning voor de rest van de dag, tenzij de marktmeester op tijdig verzoek van de vergunninghouder de standplaats voor hem beschikbaar houdt.

 

2.1.10 Melden van afwezigheid wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden

 

  • 1.

    De vergunninghouder van een vaste plaats die wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste standplaats in te nemen, deelt dit schriftelijk mee aan het college. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt.

  •  

  • 2.

    De verhindering wordt uiterlijk één week voor de betreffende marktdag gedaan. Plotselinge verhindering wordt zondagavond voor 20.00 uur telefonisch of elektronisch aan de marktmeester en de kramenzetter gemeld.

 

2.1.11 Persoonlijk innemen standplaats

 

  • 1.

    De houder van een vaste-standplaatsvergunning neemt de hem toegewezen standplaats persoonlijk in.

  •  

  • 2.

    In geval van vakantie of van bijzondere omstandigheden kan het college echter toestaan dat de standplaats wordt ingenomen door een vervanger. Een melding daartoe moet zo mogelijk voorafgaande aan de marktdag bij het college worden ingediend en vermeldt de reden en de verwachte duur van de afwezigheid van de vergunninghouder en de naam van de beoogde vervanger.

  •  

  • 3.

    De vervanger treedt op namens de vergunninghouder. De rechten – behalve die tot vervanging ingevolge het vorige lid – en verplichtingen die bij of krachtens deze verordening gelden voor de vergunninghouder, zijn van overeenkomstige toepassing op de vervanger.

 

2.1.12 Markttijden in acht nemen

 

  • 1.

    Het is een vergunninghouder verboden meer dan twee uur voor de aanvang en meer dan één uur na afloop van de markt ruimte in te nemen of te doen innemen op het marktterrein met een voertuig, met goederen of anderszins, of goederen aan- of af te voeren of te laten aan- of afvoeren.

  •  

  • 2.

    Een vergunninghouder neemt zijn standplaats in tot de sluitingstijd van de markt, behoudens op aanvraag door het college verleende ontheffing. Aan een ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

 

2.1.13 Verzorging standplaats1

 

De vergunninghouder is verplicht:

  • a.

    er zorg voor te dragen dat zijn standplaats, zulks ter beoordeling van de marktmeester, steeds een goed verzorgd aanzien biedt en veilig is;

  • b.

    zijn kraam aan de voorzijde tussen verkoopblad en grond af te schermen;

  • c.

    stroom te gebruiken van door het college aangewezen partijen;

  • d.

    uitstallingen en reclame borden moeten binnen de breedte van de marktkraam/markavan/verkoopwagen en niet buiten de vergunde meters, worden geplaatst;

  • e.

    de doorgang in de paden mogen niet worden belemmert, zulks ter beoordeling van de marktmeester.

 

2.1.14 Afval

 

  • 1.

    De vergunninghouder aan wie vergunning is verleend om op de standplaats geringe eet- en drinkwaren voor consumptie gereed te maken en te verkopen, plaatst aan de voorzijde van de marktkraam, verkoopwagen of markavan twee afvalbakken of afvalkorven en ledigt deze wanneer zij vol zijn.

  •  

  • 2.

    Een vergunninghouder is verplicht de door hem ingenomen standplaats en naaste omgeving

 

Hoofdstuk 3. Bodem, milieu en natuur

 

 

3.1 Afvalstoffen

 

3.1.1 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

  • 1.

    Het is verboden buiten een daarvoor door het college bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.

  •  

  • 2.

    Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.

 

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op:

  • a.

    het overeenkomstig deze paragraaf ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen;

  • b.

    het thuis composteren van groente-, fruit- en tuinafval;

  • c.

    voor zover de (afval)stoffen tijdelijk op de weg geraken of worden gebracht als onvermijdelijk gevolg van het laden, lossen of vervoeren van afvalstoffen dan wel het verrichten van andere werkzaamheden op of aan de weg.

  •  

  • 4.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover de Wet bodembescherming of het Besluit Bodemkwaliteit voorziet in de beoogde bescherming van het milieu.

 

Toelichting

Herkomst:

Afvalstoffenverordening 2014 gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 10.23 van de Wet milieubeheer

Artikel 10.24, tweede lid, van de Wet milieubeheer

Artikel 10.25 van de Wet milieubeheer

Artikel 10.26 van de Wet milieubeheer

Beoogt:

De bescherming van het milieu, met inbegrip van een doelmatige inzameling van afvalstoffen.

 

3.1.2 Achterlaten van straatafval

 

  • 1.

    Het is verboden straatafval in de openbare ruimte achter te laten zonder gebruik te maken van de van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

  •  

  • 2.

    Het is verboden om andere afvalstoffen dan straatafval achter te laten in daartoe van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Afvalstoffenverordening 2014 gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 10.23 van de Wet milieubeheer

Artikel 10.25 van de Wet milieubeheer

Beoogt:

Het voorkomen van overlast door afvalstoffen in de openbare ruimte, alsmede de bescherming van het milieu.

 

3.1.3 Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

 

  • 1.

    Voor anderen dan de inzameldienst, door de inzameldienst aangewezen andere inzamelaars en de toezichthouders als bedoeld in artikel 10.1.1 van deze verordening is het verboden afvalstoffen of inzamelmiddelen die ter inzameling gereed staan te doorzoeken en te verspreiden of mee te nemen.

  •  

  • 2.

    Het is verboden tegen afvalstoffen of inzamelmiddelen, die ter inzameling gereed staan, te stoten, te schoppen, deze omver te werpen of deze anderszins te behandelen waardoor er zwerfafval ontstaat.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Afvalstoffenverordening 2014 gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 10.23 van de Wet milieubeheer

Artikel 10.24, tweede lid, van de Wet milieubeheer

Artikel 10.25 van de Wet milieubeheer

Artikel 10.26 van de Wet milieubeheer

Beoogt:

De bescherming van het milieu, met inbegrip van een doelmatige inzameling van afvalstoffen.

 

3.1.4 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

 

De houder of beheerder van een inrichting waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd, is verplicht:

  • a.

    een afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp in of nabij de inrichting op een duidelijk zichtbare plaats aanwezig te hebben, waarin het publiek afval kan achterlaten;

  • b.

    zorg te dragen dat deze afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp van een zodanige constructie is dat het afval daarin deugdelijk geborgen blijft en dat die afvalbak, -mand of voorwerp steeds tijdig wordt geledigd;

  • c.

    zorg te dragen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting, doch in ieder geval terstond op eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met de toezicht op de naleving van dit artikel, in de nabijheid van de inrichting achtergebleven afval, voor zover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd.

 

Toelichting

Herkomst:

Afvalstoffenverordening 2014 gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 10.23 van de Wet milieubeheer

Artikel 10.25 van de Wet milieubeheer http://wetten.overheid.nl/1.0:c:BWBR0003245&artikel=10.26&g=2019-01-01

Beoogt:

Het voorkomen van vervuiling van het terrein rondom een inrichting.

 

3.1.5 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

 

Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of dergelijke of ander promotiemateriaal onder het publiek verspreidt, is verplicht deze of de verpakking daarvan terstond op te ruimen of te laten opruimen, indien deze in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen.

 

Toelichting

Herkomst:

Afvalstoffenverordening 2014 gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 10.23 van de Wet milieubeheer

Artikel 10.24, tweede lid, van de Wet milieubeheer

Artikel 10.25 van de Wet milieubeheer

Artikel 10.26 van de Wet milieubeheer

Beoogt:

Het voorkomen van vervuiling in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek.

 

3.1.6 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

 

  • 1.

    Het is verboden afvalstoffen, stoffen of voorwerpen zodanig te laden, te lossen of te vervoeren of andere werkzaamheden te verrichten dat de weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig kan worden beïnvloed.

  •  

  • 2.

    Indien bij het laden of lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen deze weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig wordt beïnvloed, is degene die genoemde werkzaamheden verricht alsmede diens opdrachtgever verplicht deze weg te reinigen of te laten reinigen:

  • a.

    direct na het ontstaan van de verontreiniging, indien de verontreiniging gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;

  • b.

    direct na beëindiging van de werkzaamheden, indien de verontreiniging geen gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;

  • c.

    indien de werkzaamheden langer dan een dag duren, elke dag direct na beëindiging van de werkzaamheden.

 

Toelichting

Herkomst:

Afvalstoffenverordening 2014 gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 10.23 van de Wet milieubeheer

Artikel 10.24, tweede lid, van de Wet milieubeheer

Artikel 10.25 van de Wet milieubeheer

Artikel 10.26 van de Wet milieubeheer

Beoogt:

De bescherming van het milieu alsmede het voorkomen van verontreiniging op de weg.

 

3.2 Opslag

 

3.2.1 Verbod opslag van afvalstoffen

 

  • 1.

    Het is verboden afvalstoffen op voor het publiek zichtbare plaats in de open lucht en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer op te slaan of opgeslagen te hebben.

  •  

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

  •  

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op het overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst, en door de inzameldienst aangewezen andere inzamelaars of de personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Afvalstoffenverordening 2014 gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 10.23 van de Wet milieubeheer

Artikel 10.24, tweede lid, van de Wet milieubeheer

Artikel 10.25 van de Wet milieubeheer http://wetten.overheid.nl/1.0:c:BWBR0003245&artikel=10.26&g=2019-01-01

Beoogt:

Het voorkomen van overlast voor omwonenden en schadelijke effecten voor het milieu.

 

3.2.2 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.

 

  • 1.

    Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:

  • a.

    onbruikbare of aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen daarvan;

  • b.

    bromfietsen en motorvoertuigen of onderdelen daarvan;

  • c.

    kampeermiddelen als bedoeld in artikel 1.1 of onderdelen daarvan, voor zover het plaatsen of aanwezig hebben daarvan geschiedt voor verkoop of verhuur of anderszins voor een commercieel doel; of

  • d.

    mestopslag, gierkelders of andere verzamelplaatsen van vuil, een verzameling ingekuild gras, loof of pulp of ingekuilde landbouwproducten, afbraakmaterialen en oude metalen.

  •  

  • 2.

    Het college kan bij de aanwijzing nadere regels stellen.

  •  

  • 3.

    Dit artikel is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door of krachtens de Wet ruimtelijke ordening of door of krachtens een Provinciale Verordening.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Een basis te bieden voor het treffen van maatregelen tegen een uit oogpunt van welstand en bescherming van de openbare gezondheid ontoelaatbare opslag van landbouwproducten, bromfietsen en caravans en dergelijke.

 

3.3 Wrakken

 

3.3.1 Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

 

Het is de eigenaar of kentekenhouder verboden zich te ontdoen van een autowrak, dat afkomstig is van een huishouden, anders dan door afgifte aan inrichtingen, genoemd in artikel 6 van het Besluit Beheer Autowrakken.

 

Toelichting

Herkomst:

Afvalstoffenverordening 2014 gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 10.23 van de Wet milieubeheer

Artikel 10.24, tweede lid, van de Wet milieubeheer

Artikel 10.25 van de Wet milieubeheer http://wetten.overheid.nl/1.0:c:BWBR0003245&artikel=10.26&g=2019-01-01

Beoogt:

Het voorkomen van overlast voor omwonenden en schadelijke effecten voor het milieu.

 

3.3.2 Voertuigwrakken

 

  • 1.

    Het is verboden een voertuig dat rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en tevens in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeert op de weg te parkeren.

  •  

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet milieubeheer.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Te voorkomen dat een achtergelaten voertuigwrak aanstootgevend is doordat het een ontsierend element in het straatbeeld vormt. Tevens wordt beoogd gevaar te voorkomen voor spelende kinderen en overige weggebruikers.

 

3.4 Beheer en gebruik gemeentelijke begraafplaats

 

3.4.1 Indeling graven en asbezorging

 

  • 1.

    Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

  • a.

    graven, kindergraven, urnengraven en vlindergraven;

  • b.

    urnennissen;

  •  

  • 2.

    In een particulier graf is ruimte voor kisten en/of asbussen en/of verstrooiingen van as van in totaal 3 overledenen. Een kindergraf is bestemd voor 1 kind. Een vlindergraf is bestemd voor 1 foetus. De urnengraven mogen maximaal 3 asbussen –met of zonder urnen- bevatten. Per urnennis mogen maximaal 3 asbussen worden geplaatst.

  •  

  • 3.

    De afmetingen van de graven bedragen in lengterichting 250 cm. en in breedterichting 100 cm. De afmetingen van de urnengraven bedragen in lengterichting 100 cm en in breedterichting 100 cm. De afmetingen van kindergraven bedragen 125 cm in lengterichting en in breedterichting 70 cm. De afmetingen van vlindergraven bedragen 50 x 50 cm.

 

  • 4.

    Sommige typen graven of bepaalde diensten zijn soms niet, niet meer of nog niet voor alle termijnen beschikbaar. Een aanvrager heeft geen recht op levering.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Gorinchem 2018

Wettelijke basis:

Wet op de lijkbezorging, art. 35

Gemeentewet, art. 149

Beoogt:

De indeling van de graven alsmede de indeling van particuliere urnennissen te regelen.

 

3.4.2 Vergunning grafbedekking

 

  • 1.

    Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  •  

  • 2.

    De rechthebbende of gebruiker vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.

 

  • 3.

    Afmetingen

  • a.

    de afmetingen van de grafbedekking van particuliere graven bedragen in de lengte richting 180 cm en in de breedterichting 85 cm, de hoogte mag niet meer bedragen dan 100 cm.

  • b.

    de afmetingen van de grafbedekking van kindergraven bedragen in de lengterichting 90 cm en in de breedterichting 50 cm, de hoogte mag niet meer bedragen dan 50 cm.

  • c.

    de afmetingen van de grafbedekking van urnengraven en algemene graven bedragen in de lengterichting 40 cm en in de breedterichting 60 cm. De stenen dienen liggend geplaatst te worden met de bovenzijde van de steen maximaal 5 cm boven het maaiveld.

  • d.

    afmetingen van grafbeplanting bedragen in lengterichting 180 cm en in breedterichting 85 cm. De hoogte van de beplanting mag niet meer dan 50 cm bedragen.

  • e.

    Urnennissen worden van gemeentewege voorzien van een afdekplaat, steensoort Bianco Sardo of Nero Impala. Op verzoek kan deze afdekplaat voorzien worden van een naam, geboortedatum en overlijdensdatum in het lettertype Helvetica.

  •  

  • 4.

    Het college kan de vergunning weigeren indien:

  • a.

    niet voldaan wordt aan regels, genoemd in het derde lid;

  • b.

    de grafbedekking naar de mening van het college van B&W afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

  • c.

    de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

  • d.

    de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

 

Toelichting

Herkomst:

Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Gorinchem 2018

Wettelijke basis:

Gemeentewet, art. 149

Beoogt:

Het voorkomen van ontsiering en/of overlast op de gemeentelijke begraafplaats, veroorzaakt door grafbeplanting.

 

3.4.3 Onderhoud door rechthebbende of gebruiker

 

  • 1.

    Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de gebruiker.

  •  

  • 2.

    De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

 

  • 3.

    Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen.

 

  • 4.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de gebruiker door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

 

  • 5.

    Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Gorinchem 2018

Wettelijke basis:

Gemeentewet, art. 149

Beoogt:

Een basis te bieden om toe te zien op het onderhoud van gedenktekens en grafbeplanting.

 

3.4.4 Niet-blijvende grafbeplanting

 

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.

 

Toelichting

Herkomst:

Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Gorinchem 2018

Wettelijke basis:

Gemeentewet, art. 149

Beoogt:

Het voorkomen van ontsiering en/of overlast op de gemeentelijke begraafplaats, veroorzaakt door losse voorwerpen.

 

3.4.5 Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

 

  • 1.

    De grafbedekking wordt na het verstrijken van het grafrecht verwijderd.

  •  

  • 2.

    Grafbedekking kan door de rechthebbende of de gebruiker zelf in de maand voorafgaande aan het verlopen van de termijn worden verwijderd en meegenomen.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Gorinchem 2018

Wettelijke basis:

Gemeentewet, art. 149

Beoogt:

Een basis te bieden om toe te zien op het onderhoud van grafbedekking.

 

3.4.6 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

 

  • 1.

    De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige stoffelijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met stoffelijke resten worden geconfronteerd.

  •  

  • 2.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige stoffelijke resten worden herbegraven of de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats.

 

  • 3.

    De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de stoffelijke resten te doen verzamelen om deze dieper in hetzelfde graf te doen begraven (schudden).

  •  

 

Toelichting

Herkomst:

Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Gorinchem 2018

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Het voorkomen van overlast op de gemeentelijke begraafplaats, door bijvoorbeeld verwaaiende as.

 

3.4.7 Lijst

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  •  

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

 

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

 

3.4.8 Verboden plaatsen

 

Incidentele asverstrooiing is verboden op:

  • a.

    verharde delen van de weg;

  • b.

    speelplaatsen en speelvelden;

  • c.

    gemeentelijke begraafplaatsen en crematoriumterreinen.

 

  • 1.

    Het college kan voor een bepaalde termijn verbieden dat op andere plaatsen dan die genoemd in het eerste lid asverstrooiing plaatsvindt.

  •  

  • 2.

    Het college kan op verzoek van de nabestaande die zorg draagt voor de asbus op grond van bijzondere omstandigheden ontheffing verlenen van het verbod bedoeld in het eerste lid, onder a.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Het voorkomen van overlast door bijvoorbeeld verwaaiende as.

 

3.4.9 Hinder of overlast

 

Incidentele asverstrooiing is verboden als daardoor hinder of overlast wordt veroorzaakt voor derden.

 

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Het voorkomen van overlast door bijvoorbeeld verwaaiende as.

 

3.5 Bouw

 

3.5.1 Bodemonderzoek

 

  • 1.

    Het onderzoek betreffende de bodemgesteldheid als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Woningwet bestaat uit:

  • a.

    de resultaten van een recent milieuhygiënisch bodemonderzoek verricht volgens NEN 5740, uitgave 2009, in overeenstemming met het onderzoeksprotocol dat volgt uit figuur 1.

  • b.

    (vervallen).

  • c.

    Indien op basis van het vooronderzoek aanleiding bestaat te veronderstellen dat asbest, daaronder mede begrepen asbestvezels, -deeltjes of –stof, in de bodem aanwezig is, vindt het onderzoek mede plaats op de wijze als voorzien in NEN 5707, uitgave 2015.

  •  

  • 2.

    De plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.4 van de Regeling omgevingsrecht geldt niet indien het bouwen betrekking heeft op een bouwwerk dat naar aard en omvang gelijk is aan een bouwwerk als genoemd in het Besluit omgevingsrecht, artikel 2 en 3 van bijlage II. Deze verwijzing geldt niet voor de hoogtebepalingen in het Besluit omgevingsrecht, artikel 2 en 3 van bijlage II.

 

  • 3.

    Het bevoegd gezag staat een geheel of gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport bedoeld in artikel 2.4 van de Regeling omgevingsrecht toe, indien voor toepassing van artikel 3.5.2 bij het bevoegd gezag reeds bruikbare recente onderzoeksresultaten beschikbaar zijn.

 

  • 4.

    Het bevoegd gezag kan een gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.4 van de Regeling omgevingsrecht toestaan voor een bouwwerk met een beperkte instandhoudingstermijn, als bedoeld in artikel 2.23 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 5.16 van het Besluit omgevingsrecht, indien uit het in NEN 5725, uitgave 2009 +A1:2016 nl, bedoelde vooronderzoek naar het historisch gebruik en naar de bodemgesteldheid blijkt, dat de locatie onverdacht is dan wel de gerezen verdenkingen een volledig veldonderzoek volgens NEN 5740, uitgave 2009 +A1:2016 nl niet rechtvaardigen.

 

  • 5.

    Indien het bouwen pas kan plaatsvinden nadat de aanwezige bouwwerken zijn gesloopt, dient het bodemonderzoek plaats te vinden nadat is gesloopt en voordat met de bouw wordt begonnen.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Bouwverordening gemeente Gorinchem 2012

Wettelijke basis:

Artikel 8 van de Woningwet

Beoogt:

Te bevorderen dat niet wordt gebouwd op verontreinigde grond.

 

3.5.2 Verbod tot bouwen op verontreinigde bodem

 

  • 1.

    Op een bodem die zodanig is verontreinigd dat schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van de gebruikers, mag niet worden gebouwd voorzover dat bouwen betrekking heeft op een bouwwerk:

  • a.

    waarin voortdurend of nagenoeg voortdurend mensen zullen verblijven;

  • b.

    voor het bouwen waarvan een reguliere bouwvergunning is vereist; en

  • c.

    1 dat de grond raakt, of

 

  • 2.

    waarvan het bestaande, niet-wederrechtelijke gebruik niet wordt gehandhaafd.

 

Toelichting

Herkomst:

Bouwverordening gemeente Gorinchem 2012

Wettelijke basis:

Artikel 8 van de Woningwet

Beoogt:

Dat niet wordt gebouwd op een bodem die dusdanig verontreinigd is, dat hierdoor gevaar voor de gezondheid van personen ontstaat.

 

3.5.3 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen

 

In afwijking van het bepaalde in artikel 3.5.2 en onverminderd het bepaalde in artikel 2.4 van de Regeling omgevingsrecht, kan het bevoegd gezag voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen, in het geval zij op grond van het in de Regeling omgevingsrecht aanvraag bouwvergunning bedoelde onderzoeksrapport en/of andere bij hen bekende onderzoeksresultaten dan wel op grond van het overeenkomstig het tweede lid van artikel 39 van de Wet bodembescherming goedgekeurde saneringsplan bedoeld in artikel 39, eerste lid, van die Wet van oordeel zijn, dat de bodem niet geschikt is voor het beoogde doel maar door het stellen van voorwaarden alsnog geschikt kan worden gemaakt.

 

Toelichting

Herkomst:

Bouwverordening gemeente Gorinchem 2012

Wettelijke basis:

Artikel 8 van de Woningwet

Beoogt:

Dat in niet ernstige gevallen de conclusie, dat het terrein verontreinigd is, niet hoeft te leiden tot weigering van de omgevingsvergunning voor het bouwen.

 

3.6 Geurhinder en veehouderij

 

3.6.1 Andere waarden voor de vaste afstanden

 

Voor invloedsgebied Hoog Dalem, zoals aangegeven op de kaart de kaart behorende bij deze verordening behorende bij deze verordening, geldt de volgende andere afstand:

 

Op grond van artikel 6, lid 3 van de Wet geurhinder en veehouderij en in afwijking van artikel 4, lid 1 van de Wet geurhinder en veehouderij en in afwijking van artikel 3.117 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (het Activiteitenbesluit), bedraagt de afstand tussen een geurgevoelig object en een veehouderij welke veehouderij is gelegen binnen het invloedsgebied Hoog Dalem (zoals aangegeven op de kaart behorende bij deze verordening behorend bij deze verordening) of is gelegen binnen een afstand van minder dan 100 meter van dat gebied, waar dieren worden gehouden van een diercategorie waarvoor niet bij ministeriële regeling een geuremissiefactor is vastgesteld, voor zover het bedrijven betreft met maximaal 50 dieren behorende tot de hoofdcategorie K (paarden) van de Regeling ammoniak en veehouderij: 50 meter.

 

Toelichting

Herkomst:

Verordening geurhinder en veehouderij gemeente Gorinchem 2012

Wettelijke basis:

Wet geurhinder en veehouderij artikel 6

Beoogt:

Geurhinder te voorkomen.

 

3.7 Natuur en groen

 

3.7.1 Betreden van plantsoenen en dergelijke

 

  • 1.

    Het is verboden zonder ontheffing van het college zich te bevinden in of op bij de gemeente in onderhoud zijnde parken, wandelplaatsen, plantsoenen, groenstroken, grasperken, buiten de daarin gelegen wegen of paden.

  •  

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing voor zover in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam werkzaamheden worden verricht.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Het voorkomen van overlast, de bescherming van natuur- en milieuwaarden en het voorkomen van onveilige situaties.

 

3.7.2 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden

 

  • 1.

    Het college stelt een Bomenlijst vast waarop de monumentale en andere beschermingswaardige bomen in de gemeente worden vermeld.

  •  

  • 2.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de houtopstanden te vellen of te doen vellen die staan vermeld op de in het eerste lid genoemde Bomenlijst.

 

  • 3.

    In afwijking van artikel 9.1.7 kan de vergunning worden geweigerd op grond van:

  • a.

    de natuurwaarde van de houtopstand;

  • b.

    de landschappelijke waarde van de houtopstand;

  • c.

    de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;

  • d.

    de beeldbepalende waarde van de houtopstand;

  • e.

    de cultuurhistorische waarde van de houtopstand; of

  • f.

    de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand.

  •  

  • 4.

    Het verbod is niet van toepassing als de burgemeester toestemming verleent voor het vellen van een houtopstand in verband met een spoedeisend belang voor de openbare orde of een direct gevaar voor personen of goederen.

  •  

  • 5.

    Het bevoegd gezag kan een herplantplicht opleggen onder nader te stellen voorschriften.

 

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Een basis te bieden om toe te zien op het onderhoud en het bewaren van het (openbare) groen.

 

3.7.3 Crossterreinen

 

  • 1.

    Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets te crossen buiten wedstrijdverband, een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.

  •  

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op door het college aangewezen terreinen. Het college kan nadere regels stellen voor het gebruik van deze terreinen in het belang van:

  • a.

    het voorkomen of beperken van overlast;

  • b.

    de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving en ter bescherming van andere milieuwaarden;

  • c.

    de veiligheid van de deelnemers van de in het eerste lid bedoelde wedstrijden en ritten of van het publiek.

  •  

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet milieubeheer of het Besluit geluidproductie sportmotoren.

 

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Het beschermen van de belangen: openbare orde, milieu en de veiligheid van het publiek en de deelnemers.

 

3.7.4 Beperking verkeer in natuurgebieden

 

  • 1.

    Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig, een bromfiets, een fiets of een paard.

  • a.

    Het verbod is niet van toepassing op door het college aangewezen terreinen. Het college kan daarbij nadere regels stellen voor het gebruik van deze terreinen;

  • b.

    het voorkomen van overlast;

  • c.

    de bescherming van natuur- of milieuwaarden;

  • d.

    de veiligheid van het publiek;

  • e.

    Het verbod is niet van toepassing op motorvoertuigen, bromfietsen, fietsen en paarden;

  • f.

    ten dienste van politie, brandweer en geneeskundige hulpverlening en van andere krachtens artikel 29, eerste lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 door de bevoegde minister aangewezen hulpverleningsdiensten;

  • g.

    die worden gebruikt in verband met beheer, onderhoud of exploitatie van de terreinen als in het eerste lid bedoeld;

  • h.

    die worden gebruikt in verband met werken die krachtens wettelijk voorschrift moeten worden uitgevoerd;

  • i.

    van de zakelijk gerechtigden, huurders en pachters van percelen die gelegen zijn binnen de terreinen als in het eerste lid bedoeld;

  • j.

    voor het verkeer ten behoeve van bezoek en van de verzorging van de onder d bedoelde personen.

  •  

  • 2.

    Het verbod is voorts niet van toepassing:

  • a.

    op wegen die gelegen zijn binnen de in het eerste lid bedoelde gebieden of terreinen;

  • b.

    binnen de bij of krachtens de Provinciale verordening 'Stiltegebieden' aangewezen stiltegebieden ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als toestel.

  •  

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

 

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Het voorkomen van overlast door verkeer, de bescherming van natuur- en milieuwaarden en het voorkomen van onveilige (verkeers-)situaties.

 

3.7.5 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen

  • 1.

    Het is verboden met een voertuig te rijden door een park of plantsoen of een van gemeentewege aangelegde beplanting of groenstrook, of het daarin te doen of te laten staan.

  •  

  • 2.

    Dit verbod is niet van toepassing op:

  • a.

    de weg;

  • b.

    voertuigen die worden gebruikt voor werkzaamheden in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam;

  • c.

    voertuigen waarmee standplaats wordt of is ingenomen op terreinen die voor dit doel zijn bestemd.

  •  

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.

 

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Beschadiging van groenstroken en dergelijke, die het uiterlijk aanzien van de gemeente beogen te verfraaien, te voorkomen en het groen beter aan zijn bestemming te doen beantwoorden.

 

3.8 Kampeerterreinen en -plaatsen

 

3.8.1 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen

 

  • 1.

    Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het bestemmingsplan, de beheersverordening, exploitatieplan of een voorbereidingsbesluit is bestemd of mede bestemd.

  •  

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor:

  • a.

    het plaatsen van kampeermiddelen voor eigen gebruik door de rechthebbende op een terrein;

  • b.

    voor het plaatsen van een tentje, met maximale afmetingen van 3 x 3 meter, ten behoeve van het daadwerkelijk nachtvissen.

  •  

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.

  •  

  • 4.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 9.1.7. kan de ontheffing worden geweigerd in het belang van de bescherming van:

  • a.

    natuur en landschap; of

  • b.

    een stadsgezicht.

 

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Het voorkomen van aantasting van natuur en landschap. Het voorkomen van verstoring van de openbare orde.

 

3.8.2 Aanwijzing kampeerplaatsen

 

  • 1.

    Artikel 3.8.1, eerste lid is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen.

  •  

  • 2.

    Het college kan daarbij nadere regels stellen ter bescherming van de belangen genoemd in artikel 3.8.1, vierde lid.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Het voorkomen van aantasting van natuur en landschap. Het voorkomen van verstoring van de openbare orde.

 

3.9 Ballonnen

 

3.9.1 Verbod oplaten ballonnen

 

  • 1.

    Het is verboden één of meerdere ballonnen, van welk materiaal dan ook, door middel van hete lucht afkomstig van vuur, dan wel door middel van helium of andere gassen op te laten stijgen.

  •  

  • 2.

    Onder ballon wordt mede verstaan: herdenkingsballon, vuurballon, gelukslampion, Thaise wensballon, papierballon, geluksballon, etc.

 

  • 3.

    Het verbod uit het eerste lid is niet van toepassing op vaartuigen als bedoeld in de Wet luchtvaart.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Wijziging APV gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Het beschermen van het milieu, alsmede het voorkomen van verstoring van de openbare orde.

 

Hoofdstuk 4. Erfgoed

 

 

4.1 Aanwijzing gemeentelijk monument

 

4.1.1 Het gebruik van het monument

 

Bij de toepassing van dit hoofdstuk wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument.

 

Toelichting

Herkomst:

Erfgoedverordening gemeente Gorinchem 2018

Wettelijke basis:

Artikel 3.16 van de Erfgoedwet

Artikel 9.1 van de Erfgoedwet

Beoogt:

De gemeente verplicht te stellen rekening te houden met het gebruik van het gemeentelijk monument.

 

4.1.2 De aanwijzing tot gemeentelijk monument

 

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan een zaak, terrein of terrein van archeologische waarde aanwijzen als gemeentelijk monument.

  •  

  • 2.

    Voordat het college over de aanwijzing een besluit neemt, vraagt het college advies aan de erfgoedcommissie. In spoedeisende gevallen kan het vragen van advies achterwege blijven. Een zaak of een terrein wordt beoordeeld op de volgende criteria: architectuurhistorische waarde, cultuurhistorische waarde, zeldzaamheid, gaafheid, ensemble waarde en stedenbouwkundige waarde. Een terrein van archeologische waarde wordt beoordeeld op de in-situ te behouden waarden.

 

  • 3.

    Mocht de zaak een gebouw betreffen, dan vallen zowel interieur als exterieur onder de bescherming, tenzij het interieur nadrukkelijk is uitgesloten van de bescherming.

  •  

  • 4.

    De aanwijzing kan geen beschermd rijksmonument betreffen.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Erfgoedverordening gemeente Gorinchem 2018

Wettelijke basis:

Artikel 3.16 van de Erfgoedwet

Artikel 9.1 van de Erfgoedwet

Beoogt:

De toekenning van de status van gemeentelijk monument aan een monument of archeologisch monument (een tuin en een park vallen binnen het begrip ‘monument’, natuurlandschap niet) te regelen. Dit artikel regelt ook dat monumenten enkel aan te wijzen zijn op basis van vrijwilligheid.

 

4.1.3 Termijnen advies en aanwijzingsbesluit

 

  • 1.

    De erfgoedcommissie adviseert schriftelijk binnen 8 weken na ontvangst van het verzoek van het college van burgemeester en wethouders.

  •  

  • 2.

    Het college beslist binnen 15 weken na ontvangst van het advies van de erfgoedcommissie, maar in ieder geval binnen 25 weken na ontvangst van de adviesaanvraag.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Erfgoedverordening gemeente Gorinchem 2018

Wettelijke basis:

Artikel 3.16 van de Erfgoedwet

Artikel 9.1 van de Erfgoedwet

Beoogt:

De voorwaarden waaraan het aanwijzingsbesluit dient te voldoen te regelen.

 

4.1.4 Facultatieve Voorbescherming

 

Het college van burgemeester en wethouders kan tegelijk met de adviesaanvraag bedoeld in artikel 4.4.1, lid 2, dan wel bij een voorgenomen besluit, dan wel bij nadere beschikking bepalen dat tot het moment dat bijschrijving op de gemeentelijke monumentenlijst, bedoeld in artikel 4.1.6, plaatsvindt dan wel vaststaat dat het monument niet wordt bijgeschreven op deze gemeentelijke monumentenlijst, de artikelen 4.2.1 tot en met 4.3.2 van overeenkomstige toepassing zijn.

 

Toelichting

Herkomst:

Erfgoedverordening gemeente Gorinchem 2018

Wettelijke basis:

Artikel 3.16 van de Erfgoedwet

Artikel 9.1 van de Erfgoedwet

Beoogt:

Ten aanzien van gemeentelijke monumenten in voorbescherming te voorzien.

 

4.1.5 Mededeling aanwijzingsbesluit

 

De aanwijzing als bedoeld in artikel 4.1.4, eerste lid, wordt medegedeeld aan degenen die als zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan.

 

Toelichting

Herkomst:

Erfgoedverordening gemeente Gorinchem 2018

Wettelijke basis:

Artikel 3.16 van de Erfgoedwet

Artikel 9.1 van de Erfgoedwet

Beoogt:

De voorwaarden waaraan de bekendmaking van het aanwijzingsbesluit dient te voldoen te regelen.

 

4.1.6 Registratie op de gemeentelijke monumentenlijst

 

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders registreert het gemeentelijke monument op de gemeentelijke monumentenlijst. Deze lijst is openbaar en toegankelijk.

  •  

  • 2.

    De gemeentelijke monumentenlijst bevat de plaatselijke aanduiding, de datum van de aanwijzing, de kadastrale aanduiding de tenaamstelling en een redengevende omschrijving of het archeologisch selectiebesluit van het gemeentelijke monument.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Erfgoedverordening gemeente Gorinchem 2018

Wettelijke basis:

Artikel 3.16 van de Erfgoedwet

Artikel 9.1 van de Erfgoedwet

Beoogt:

Informatievoorziening betreffende het (beschermd) gemeentelijk aangewezen cultureel erfgoed, dat krachtens deze verordening is aangewezen.

 

4.1.7 Wijzigen van de aanwijzing

 

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de aanwijzing wijzigen.

  •  

  • 2.

    Artikel 4.1.4, tweede lid, alsmede artikel 4.1.3, 4.1.4 en 4.1.5 zijn van overeenkomstige toepassing op het wijzigingsbesluit.

 

  • 3.

    Indien de wijziging naar het oordeel van het college van ondergeschikte betekenis is, blijft overeenkomstige toepassing, als bedoeld in lid 2, achterwege.

 

  • 4.

    De inhoud en de datum van de wijziging worden op de gemeentelijke monumentenlijst aangetekend.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Erfgoedverordening gemeente Gorinchem 2018

Wettelijke basis:

Artikel 3.16 van de Erfgoedwet

Artikel 9.1 van de Erfgoedwet

Beoogt:

Het faciliteren van wijzigen van de aanwijzing als beschermd gemeentelijke cultuurgoed of beschermde gemeentelijke verzameling.

 

4.1.8 Intrekken van de aanwijzing

 

  • 1.

    Indien het college van burgemeester en wethouders de aanwijzing intrekt, zijn artikel 4.1.4, tweede lid, en artikel 4.1.3 van overeenkomstige toepassing.

  •  

  • 2.

    De aanwijzing wordt geacht ingetrokken te zijn indien toepassing wordt gegeven aan artikel 3.1 van de Erfgoedwet.

 

  • 3.

    De intrekking wordt op de gemeentelijke monumentenlijst geregistreerd.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Erfgoedverordening gemeente Gorinchem 2018

Wettelijke basis:

Artikel 3.16 van de Erfgoedwet

Artikel 9.1 van de Erfgoedwet

Beoogt:

Het faciliteren van intrekken van de aanwijzing als beschermd gemeentelijke cultuurgoed of beschermde gemeentelijke verzameling.

 

4.2 Instandhouding van gemeentelijke monumentale zaken

 

4.2.1 Instandhoudingbepaling

 

  • 1.

    Het is verboden een gemeentelijk monument, als bedoeld in artikel 1.1 te beschadigen, door achterstallig onderhoud te laten vervallen of te vernielen.

  •  

  • 2.

    Het is verboden zonder vergunning van het college van burgemeester en wethouders / het bevoegd gezag

  • a.

    een gemeentelijk monument, als bedoeld in artikel 1.1 te slopen, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen;

  • b.

    een gemeentelijk monument, als bedoeld in artikel 1.1 te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht,

  •  

  • 3.

    Het verbod en de vergunningplicht, als bedoeld in het tweede lid, gelden niet indien het college nadere regels stelt met betrekking tot de wijze waarop werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd én indien de werkzaamheden vallen binnen de uitzonderingsregels als genoemd in de bijlage met uitzonderingsregels.

  •  

  • 4.

    Het bevoegd gezag verleent, met betrekking tot een kerkelijk monument, geen vergunning als bedoeld in het tweede lid, dan in overeenstemming met de eigenaar indien en voor zover het een vergunning betreft, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in het monument in het geding zijn.

 

  • 5.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de instandhouding van gemeentelijke monumenten bevorderen in de vorm van het beschikbaar stellen van onderhoudsadvies en verbouwingsadvies aan de eigenaren van Gemeentelijke monumenten

  •  

Toelichting

Herkomst:

Erfgoedverordening gemeente Gorinchem 2018

Wettelijke basis:

Artikel 3.16 van de Erfgoedwet

Artikel 9.1 van de Erfgoedwet

Beoogt:

Het voorkomen van situaties waarin er schade wordt aangebracht aan Gemeentelijke monumenten.

 

4.2.2 De schriftelijke aanvraag

 

Een aanvraag als bedoeld in artikel 4.2. Besluit omgevingsrecht voor een vergunning als bedoeld in artikel 4.2.1 en de daarbij te overleggen gegevens en bescheiden worden digitaal ingediend.

 

Toelichting

Herkomst:

Erfgoedverordening gemeente Gorinchem 2018

Wettelijke basis:

Artikel 3.16 van de Erfgoedwet

Artikel 9.1 van de Erfgoedwet

Beoogt:

De voorwaarden waaraan de indiening van een aanvraag dient te voldoen te regelen.

 

4.2.3 Advies en vergunningverlening

 

  • 1.

    Het bevoegd gezag zendt onmiddellijk een afschrift van de ontvankelijke en complete aanvraag om vergunning voor een gemeentelijk monument aan de erfgoedcommissie voor advies.

  •  

  • 2.

    Bij aanvragen om een vergunning voor ingrijpende maatregelen aan een monument kan de erfgoedcommissie of het college van burgemeester en wethouders van de aanvrager de uitvoering van een bouwhistorisch onderzoek eisen.

 

  • 3.

    Bij de beoordeling van plannen en bij de advisering gebruikt de erfgoedcommissie de uitgangspunten als genoemd in de bijlage uitgangspunten erfgoedcommissie.

 

  • 4.

    Bij de beoordeling van plannen en bij de advisering kan de erfgoedcommissie gebruik maken van uitvoeringsrichtlijnen en technische criteria voor planbeoordeling. Bij de advisering kan de erfgoedcommissie voorwaarden stellen op basis van deze richtlijnen en criteria.

 

  • 5.

    Binnen vier weken na de datum van verzending van het afschrift van de ontvankelijke en complete aanvraag om vergunning brengt de erfgoedcommissie schriftelijk advies uit aan het college van burgemeester en wethouders.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Erfgoedverordening gemeente Gorinchem 2018

Wettelijke basis:

Artikel 3.16 van de Erfgoedwet

Artikel 9.1 van de Erfgoedwet

Beoogt:

Te regelen dat het bevoegd gezag bij vergunning voor een gemeentelijk monument de erfgoedcommissie raadpleegt, alsmede de wijze waarop de erfgoedcommissie advies uit brengt.

 

4.2.4 Weigeringsgronden

 

De vergunning kan slechts worden verleend indien het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet. Bij de beslissing houdt het bevoegd gezag rekening met het gebruik van het monument.

 

Toelichting

Herkomst:

Erfgoedverordening gemeente Gorinchem 2018

Wettelijke basis:

Artikel 3.16 van de Erfgoedwet

Artikel 9.1 van de Erfgoedwet

Artikelen 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

(Wabo)

Beoogt:

De gevallen en voorwaarden waaronder een vergunning kan worden geweigerd te regelen.

 

4.2.5 Intrekken van de vergunning

 

De vergunning kan door het college van burgemeester en wethouders worden ingetrokken indien:

  • a.

    blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;

  • b.

    blijkt dat de vergunninghouder de voorschriften bedoeld in artikel 4.2.1 en artikel 4.3.2 niet naleeft;

  • c.

    de omstandigheden aan de kant van de vergunninghouder zich zodanig hebben gewijzigd, dat het belang van het monument zwaarder dient te wegen.

 

Toelichting

Herkomst:

Erfgoedverordening gemeente Gorinchem 2018

Wettelijke basis:

Artikel 3.16 van de Erfgoedwet

Artikel 9.1 van de Erfgoedwet

Artikelen 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

(Wabo)

Beoogt:

De gevallen en voorwaarden waaronder een vergunning kan worden ingetrokken te regelen.

 

4.3 Gemeentelijke stads- en dorpsgezichten

 

4.3.1 Aanwijzing als beschermd gemeentelijk stads- en dorpsgezicht

 

  • 1.

    De gemeenteraad kan, op voorstel van burgemeester en wethouders, stads- en dorpsgezichten aanwijzen als beschermd gemeentelijk stads- of dorpsgezicht.

  •  

  • 2.

    Voordat het college over de aanwijzing een besluit neemt, vraagt het college advies aan de erfgoedcommissie.

 

  • 3.

    Een aangewezen gemeentelijk stads- of dorpsgezicht wordt onverwijld opgenomen op de gemeentelijke monumentenlijst.

 

  • 4.

    De gemeenteraad stelt ter bescherming van een op grond van het eerste lid aangewezen beschermd stads- of dorpsgezicht een bestemmingsplan of een beheersverordening vast als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening. Bij het besluit tot aanwijzing van een beschermd stads- en dorpsgezicht kan hiertoe een termijn worden gesteld.

 

  • 5.

    Bij het besluit tot aanwijzing van een beschermd stads- of dorpsgezicht wordt bepaald of en in hoeverre geldende bestemmingsplannen als beschermend plan in de zin van het vorige lid kunnen worden aangemerkt, dan wel of een beheersverordening als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening kan worden vastgesteld.

 

  • 6.

    Als een bestemmingsplan als bedoeld in het vierde of vijfde lid, opnieuw moet worden vastgesteld ingevolge artikel 3.1, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening, kan de gemeenteraad in afwijking van artikel 3.1, eerste lid, van die wet, voor het desbetreffende gebied een beheersverordening als bedoeld in die wet vaststellen.

 

  • 7.

    Dit artikel is niet van toepassing op beschermde stads- en dorpsgezichten die zijn aangewezen op grond van artikel 3.1 Erfgoedwet of een provinciale verordening als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Erfgoedverordening gemeente Gorinchem 2018

Wettelijke basis:

Artikel 3.16 van de Erfgoedwet

Artikel 9.1 van de Erfgoedwet

Beoogt:

De mogelijkheid te bieden aan de gemeenteraad om gemeentelijke dorpsgezichten aan te wijzen, die vervolgens krachtens het bestemmingsplan moeten worden beschermd.

 

4.3.2 Wijziging, intrekking en vervallen van de aanwijzing als beschermd gemeentelijke stads- en dorpsgezicht

 

  • 1.

    De gemeenteraad kan, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders, een besluit tot aanwijzing als bedoeld in artikel 4.3.1, eerste lid, wijzigen of intrekken. Artikel 4.3.1, tweede lid, is hierop van overeenkomstige toepassing, tenzij het een aanpassing van ondergeschikte betekenis betreft of het stads- en dorpsgezicht waarop aanwijzing betrekking heeft, als zodanig is tenietgegaan.

  •  

  • 2.

    Een aanwijzing vervalt met ingang van de dag waarop het stads- en dorpsgezicht waarop de aanwijzing betrekking heeft wordt aangewezen als beschermd stads- en dorpsgezicht als bedoeld in artikel 3.1 Erfgoedwet.

 

  • 3.

    Zodra de wijziging, intrekking of het vervallen van een aanwijzing onherroepelijk is geworden wordt dat onverwijld bijgehouden op de gemeentelijke monumentenlijst.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Erfgoedverordening gemeente Gorinchem 2018

Wettelijke basis:

Artikel 3.16 van de Erfgoedwet

Artikel 9.1 van de Erfgoedwet

Beoogt:

Te bepalen dat bij wijziging (van niet-ondergeschikte aard) van een aanwijzing en bij intrekking van de status als beschermd gemeentelijk dorpsgezicht dezelfde procedure geldt als bij de aanwijzing daarvan.

 

4.3.3 Verbodsbepaling en aanvraag vergunning

 

  • 1.

    Het is in een beschermd gemeentelijk stads- of dorpsgezicht verboden om zonder omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, een bouwwerk te slopen.

  •  

  • 2.

    De omgevingsvergunning kan in ieder geval worden geweigerd als naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders niet aannemelijk is dat op de plaats van het te slopen bouwwerk een ander bouwwerk kan of zal worden gebouwd.

 

  • 3.

    De artikelen 4.2.4 en 4.2.5 zijn van overeenkomstige toepassing.

 

  • 4.

    Het eerste lid is niet van toepassing op het slopen ingevolge een verplichting als bedoeld in de artikelen 13, 13a of 13b van de Woningwet.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Erfgoedverordening gemeente Gorinchem 2018

Wettelijke basis:

Artikel 3.16 van de Erfgoedwet

Artikel 9.1 van de Erfgoedwet

Artikelen 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

(Wabo)

Beoogt:

Het slopen in een beschermd gemeentelijk dorpsgezicht vergunningplichtig te maken.

 

4.4 Aanwijzing beeldbepalende panden

 

4.4.1 De aanwijzing tot beeldbepalend pand

 

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan een pand of een bouwwerk aanwijzen als beeldbepalend pand.

  •  

  • 2.

    Voordat het college over de aanwijzing een besluit neemt, vraagt het college advies aan de erfgoedcommissie. In spoedeisende gevallen kan het vragen van advies achterwege blijven. Een pand wordt beoordeeld op de volgende criteria: architectuurhistorische waarde, cultuurhistorische waarde, zeldzaamheid, gaafheid, ensemble waarde en stedenbouwkundige waarde.

 

  • 3.

    De aanwijzing tot beeldbepalend pand betreft uitsluitend het exterieur.

 

  • 4.

    De aanwijzing kan geen beschermd rijksmonument of beschermd gemeentelijk monument betreffen.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Erfgoedverordening gemeente Gorinchem 2018

Wettelijke basis:

Artikel 3.16 van de Erfgoedwet

Artikel 9.1 van de Erfgoedwet

Beoogt:

Dat er voor beeldbepalende panden of zaken die zijn aangewezen op grond van de erfgoedverordening, een minder zwaar regime dan voor monumenten geldt.

 

4.4.2 Termijnen advies en aanwijzingsbesluit

 

  • 1.

    De erfgoedcommissie adviseert schriftelijk binnen 8 weken na ontvangst van het verzoek van het college van burgemeester en wethouders.

  •  

  • 2.

    Het college beslist binnen 15 weken na ontvangst van het advies van de erfgoedcommissie, maar in ieder geval binnen 25 weken na ontvangst van de adviesaanvraag.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Erfgoedverordening gemeente Gorinchem 2018

Wettelijke basis:

Artikel 3.16 van de Erfgoedwet

Artikel 9.1 van de Erfgoedwet

Beoogt:

De voorwaarden waaraan het aanwijzingsbesluit dient te voldoen te regelen.

 

4.4.3 Mededeling aanwijzingsbesluit

 

De aanwijzing als bedoeld in artikel 4.4.1, eerste lid, wordt medegedeeld aan degenen die als zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan.

 

Toelichting

Herkomst:

Erfgoedverordening gemeente Gorinchem 2018

Wettelijke basis:

Artikel 3.16 van de Erfgoedwet

Artikel 9.1 van de Erfgoedwet

Beoogt:

De voorwaarden waaraan de bekendmaking van het aanwijzingsbesluit dient te voldoen te regelen.

 

4.4.4 Registratie op de lijst van beeldbepalende panden

 

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders registreert het beeldbepalende pand op de lijst van beeldbepalende panden. Deze lijst is openbaar en toegankelijk.

  •  

  • 2.

    De lijst van beeldbepalende panden bevat de plaatselijke aanduiding, de datum van de aanwijzing en de kadastrale aanduiding.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Erfgoedverordening gemeente Gorinchem 2018

Wettelijke basis:

Artikel 3.16 van de Erfgoedwet

Artikel 9.1 van de Erfgoedwet

Beoogt:

Informatievoorziening betreffende beeldbepalende panden, die krachtens deze verordening zijn aangewezen.

 

4.4.5 Wijzigen van de aanwijzing

 

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de aanwijzing wijzigen.

  •  

  • 2.

    Artikel 4.4.1, tweede lid, alsmede artikel 4.4.2, 4.4.3 en 4.4.4 zijn van overeenkomstige toepassing op het wijzigingsbesluit.

 

  • 3.

    Indien de wijziging naar het oordeel van het college van ondergeschikte betekenis is, blijft overeenkomstige toepassing, als bedoeld in lid 2, achterwege.

 

  • 4.

    De inhoud en de datum van de wijziging worden op de lijst van beeldbepalende panden aangetekend.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Erfgoedverordening gemeente Gorinchem 2018

Wettelijke basis:

Artikel 3.16 van de Erfgoedwet

Artikel 9.1 van de Erfgoedwet

Beoogt:

Het faciliteren van wijzigen van de aanwijzing als beeldbepalend pand.

 

4.4.6 Intrekken van de aanwijzing

 

  • 1.

    Indien het college van burgemeester en wethouders de aanwijzing intrekt, zijn artikel 4.4.1, tweede lid, en artikel 4.4.2 van overeenkomstige toepassing.

  •  

  • 2.

    De aanwijzing wordt geacht ingetrokken te zijn indien een toepassing wordt gegeven aan artikel 3.1 van de Erfgoedwet of artikel 4.1.4 van deze verordening.

 

  • 3.

    De intrekking wordt op de lijst van beeldbepalend panden geregistreerd.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Erfgoedverordening gemeente Gorinchem 2018

Wettelijke basis:

Artikel 3.16 van de Erfgoedwet

Artikel 9.1 van de Erfgoedwet

Beoogt:

Het faciliteren van intrekken van de aanwijzing als beeldbepalend pand.

 

4.4.7 Instandhouding van beeldbepalende panden

 

De instandhouding van beeldbepalende panden is vastgelegd in de Welstandsnota. Beeldbepalende panden kunnen met een specifieke aanduiding worden opgenomen in een bestemmingsplan of een omgevingsplan.

 

Toelichting

Herkomst:

Erfgoedverordening gemeente Gorinchem 2018

Wettelijke basis:

Artikel 3.16 van de Erfgoedwet

Artikel 9.1 van de Erfgoedwet

Beoogt:

Het voorkomen van situaties waarin er schade wordt aangebracht aan beeldbepalende panden.

 

4.5 Rijksmonumenten

 

4.5.1 Vergunning voor beschermd rijksmonument

 

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders zendt onmiddellijk een afschrift van de ontvankelijke en complete aanvraag om vergunning voor een beschermd rijksmonument aan de erfgoedcommissie.

 

  • 2.

    De erfgoedcommissie adviseert schriftelijk over de ontvankelijke en complete aanvraag binnen vier weken na de datum van verzending van het afschrift.

 

Toelichting

Herkomst:

Erfgoedverordening gemeente Gorinchem 2018

Wettelijke basis:

Artikel 3.16 van de Erfgoedwet

Artikel 9.1 van de Erfgoedwet

Artikelen 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

(Wabo)

Beoogt:

Te regelen dat de gemeenteraad bij omgevingsvergunningen bij rijksmonumenten de erfgoedcommissie raadpleegt.

 

4.6 Instandhouding van archeologische terreinen

 

4.6.1 Vangnet archeologie

 

  • 1.

    Het is verboden de bodem te verstoren in een archeologisch monument of een gebied waar archeologische vondsten worden verwacht als in het daar vigerende bestemmingsplan niet is voldaan aan artikel 3.1.6, vijfde lid, van het Besluit ruimtelijke ordening, tenzij:

  • a.

    voor de activiteit een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, eerste of tweede lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is verleend;

  • b.

    het de verstoring betreft van een archeologisch monument of verwachtingsgebied dat is aangegeven op de provinciale archeologische monumentenkaart of de landelijke indicatieve kaart van archeologische waarden en het verrichten van de activiteiten geen strijd oplevert met door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde regels over de toegestane mate van verstoring;

  • c.

    de activiteit plaatsvindt op basis van een deugdelijke beschrijving van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening wordt gehouden en onevenredige schade voor archeologische waarden wordt voorkomen, of

  • d.

    met een vooronderzoek is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn.

 

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen over het verrichten van archeologisch onderzoek.

 

Toelichting

Herkomst:

Erfgoedverordening gemeente Gorinchem 2018

Wettelijke basis:

Artikel 3.16 van de Erfgoedwet

Artikel 9.1 van de Erfgoedwet

Artikelen 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

(Wabo)

Beoogt:

De ruimtelijke borging van bescherming van archeologische waarden als daarin niet via een bestemmingsplan in is voorzien.

 

Hoofdstuk 5. Parkeren, stallen en liggen

 

 

5.1 Parkeren

 

5.1.1 Voertuigen van autobedrijf en dergelijke

 

  • 1.

    Onder verhuren als bedoeld in dit artikel wordt mede verstaan:

  • a.

    het gebruiken van een voertuig voor het geven van lessen; of

  • b.

    het gebruiken van een voertuig voor het vervoeren van personen tegen betaling.

  •  

  • 2.

    Tot de voertuigen als bedoeld in dit artikel worden niet gerekend:

  • a.

    voertuigen waaraan herstel- of onderhoudswerkzaamheden worden verricht die in totaal niet meer dan een uur vergen, en dit gedurende de tijd die nodig is en gebruikt wordt voor deze werkzaamheden; of

  • b.

    voertuigen voor persoonlijk gebruik van de in het derde lid bedoelde persoon.

  •  

  • 3.

    Het is degene die er zijn bedrijf, nevenbedrijf dan wel een gewoonte van maakt voertuigen te stallen, te herstellen, te slopen, te verhuren of te verhandelen, verboden:

  • a.

    drie of meer voertuigen die hem toebehoren of zijn toevertrouwd, op de weg te parkeren binnen een cirkel met een straal van 100 meter met als middelpunt een van deze voertuigen;

  • b.

    de weg als werkplaats voor voertuigen te gebruiken.

  •  

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.

 

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Te voorkomen dat een bedrijf onevenredig veel beslag legt op de beschikbare parkeerplaatsen.

 

5.1.2 Te koop aanbieden van voertuigen

 

  • 1.

    Het is verboden op een door het college aangewezen weg een voertuig te parkeren met het kennelijke doel het te koop aan te bieden of te verhandelen.

  •  

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Het voorkomen van aantasting van het uiterlijk aanzien van de gemeente en het voorkomen van overlast voor omwonenden.

 

5.1.3 Defecte voertuigen

 

Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.

 

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Voorkomen van ongewenst gebruik van schaarse parkeerplaatsen en het voorkomen van ontsiering van de omgeving.

 

5.1.4 Kampeermiddelen en andere voertuigen

  • 1.

    Het is verboden een voertuig dat voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt:

  • a.

    langer dan op drie achtereenvolgende dagen binnen de bebouwde kom op de weg te plaatsen of te hebben.

  • b.

    op een door het college aangewezen plaats te parkeren, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.

  •  

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder a.

  •  

  • 3.

    Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Provinciaal wegenreglement of de Provinciale landschapsverordening.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Te voorkomen dat schaarse parkeerruimte wordt gebruikt voor de opslag van voertuigen. Tevens wordt beoogd ontsiering van het uiterlijk aanzien van de gemeente te voorkomen. Ten opzichte van artikel 5.1.8 worden bewust aparte perioden aangehouden.

 

5.1.5 Reclamevoertuigen

 

  • 1.

    Het is verboden een voertuig dat is voorzien van een aanduiding van handelsreclame, op de weg te parkeren met het kennelijk doel om daarmee handelsreclame te maken.

  •  

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Het tegengaan van ontsiering van het uiterlijk aanzien van de gemeente.

 

5.1.6 Grote voertuigen

  • 1.

    Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op een door het college aangewezen plaats, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.

  •  

  • 2.

    Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van 2,4 meter te parkeren op een door het college aangewezen weg, waar dit parkeren naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte.

 

  • 3.

    Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op campers, kampeerauto’s, caravans en kampeerwagens, voor zover deze voertuigen niet langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg worden geplaatst of gehouden.

 

  • 4.

    Het tweede lid is voorts niet van toepassing op werkdagen van maandag tot en met vrijdag, dagelijks van 08.00 tot 18.00 uur.

 

  • 5.

    Het college kan ontheffing verlenen van de verboden.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Gevaarlijke situaties te voorkomen, het buitensporig innemen van schaarse parkeerruimte te voorkomen en het voorkomen dat afbreuk wordt gedaan aan het uiterlijk aanzien van de gemeente.

 

5.1.7 Uitzicht belemmerende voertuigen

 

  • 1.

    Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.

  •  

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing gedurende de tijd die nodig is en gebruikt wordt voor het uitvoeren van werkzaamheden waarvoor de aanwezigheid van het voertuig ter plaatse noodzakelijk is.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Artikel 2a Wegenverkeerswet 1994

Beoogt:

Te voorkomen dat de veiligheid van het verkeer in het gedrang komt.

 

5.1.8 Parkeren of laten stilstaan van voertuigen anders dan op de rijbaan

 

  • 1.

    Het is verboden een voertuig te parkeren of te laten stilstaan op een door het college aangewezen, niet tot de rijbaan behorend weggedeelte.

  •  

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op voertuigen die worden gebruikt voor werkzaamheden in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Artikel 2a Wegenverkeerswet 1994

Beoogt:

Verkeersonveilige situaties en ongewenst gebruik van de buitenruimte te voorkomen.

 

5.1.8a Parkeren van voertuigen op voor onderhoud in aanmerking komende wegen

 

  • 1.

    Het is verboden op een door het college aangewezen weggedeelte een voertuig te parkeren of enig ander voorwerp te laten staan binnen een duidelijk aangegeven tijdsperiode indien dit ten behoeve van werkzaamheden van de gemeente is en indien zonder deze aanwijzing de werkzaamheden niet uitgevoerd kunnen worden.

  •  

  • 2.

    De onder lid 1 genoemde werkzaamheden kunnen onder meer inhouden onderhoudswerkzaamheden, die bestaan in het vervangen van leidingen in de grond en het (her)bestraten.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Artikel 2a Wegenverkeerswet 1994

Beoogt:

Verkeersonveilige situaties en ongewenst gebruik van de buitenruimte te voorkomen.

 

5.1.9 Belanghebbendenplaatsen

 

  • 1.

    Het college wijst, bij openbaar besluit, voor het openbaar verkeer openstaande terreinen en weggedeelten aan, al dan niet als zone, die bestemd zijn voor het parkeren door parkeervergunninghouders;

  • a.

    Het college kan daarbij, per aangewezen terrein, weggedeelte en of zone, tijdvensters vaststellen waarbinnen het parkeren slechts aan parkeervergunninghouders is toegestaan;

  • b.

    Het college kan daarbij, per aangewezen terrein, weggedeelte en of zone, onderscheid maken in de categorieën parkeervergunninghouders als bedoeld in artikel 3 van de Parkeerverordening gemeente Gorinchem;

  • c.

    Het college kan daarbij per aangewezen terrein, weggedeelte en of zone, voorschriften geven over de wijze waarop moet worden geparkeerd;

  • d.

    Het college kan daarbij per aangewezen terrein, weggedeelte en of zone, een maximum aantal uit te geven vergunningen vaststellen, in totaal of per eenheid (categorie, huishouden, etc).

 

Toelichting

Herkomst:

Parkeerverordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 225 Gemeentewet

Artikel 2a Wegenverkeerswet 1994

Beoogt:

Basis te bieden voor een vergunningenstelsel dat wordt ingezet voor een optimaal gebruik van beschikbare parkeerruimte.

 

5.1.10 Parkeerapparatuurplaatsen

 

  • 1.

    Het college wijst, bij openbaar besluit, voor het openbaar verkeer openstaande terreinen en weggedeelten aan, al dan niet als zone, die bestemd zijn voor het betaald parkeren (parkeerapparatuurplaatsen), zoals bedoeld in artikel 6 van de Parkeerverordening gemeente Gorinchem.

 

Toelichting

Herkomst:

Parkeerverordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 225 van de Gemeentewet

Artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994

Beoogt:

De aanwijzing van het (parkeer)belastinggebied te regelen.

 

5.1.11 Oneigenlijk gebruik parkeerplaats

 

  • 1.

    Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan:

  • a.

    op een parkeerapparatuurplaats;

  • b.

    op een belanghebbendenplaats.

  •  

  • 2.

    Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

  •  

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Parkeerverordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 225 van de Gemeentewet

Artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994

Beoogt:

De parkeerruimte voor belanghebbenden en de ruimte voor parkeerapparatuurplaatsen in de gemeente beschikbaar te houden voor normaal gebruik hiervan.

 

5.2 Stallen

 

5.2.1 Winkelwagentjes

 

  • 1.

    Een winkelier die winkelwagentjes ter beschikking stelt is verplicht deze:

  • a.

    te voorzien van de naam van het bedrijf of een ander herkenningsteken, en

  • b.

    terstond te verwijderen of te doen verwijderen uit de omgeving van dat bedrijf.

  •  

  • 2.

    Het is verboden:

  • a.

    een winkelwagentje na gebruik onbeheerd op een openbare plaats achter te laten.

  • b.

    zich met een winkelwagentje buiten de onmiddellijke omgeving van de winkel waar men het wagentje in gebruik heeft genomen te begeven.

  •  

  • 3.

    Het eerste lid, aanhef en onder b is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet milieubeheer.

 

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Het beperken van overlast en van ontsiering van de omgeving als gevolg van rondslingerende winkelwagentjes.

 

5.2.2 Neerzetten van fietsen of bromfietsen

 

Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw of in de ingang van een portiek als dit in strijd is met de uitdrukkelijk verklaarde wil van de gebruiker van dat gebouw of dat portiek; of als daardoor die ingang versperd wordt.

 

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Overlast te voorkomen.

 

5.2.3 Overlast van fietsen of bromfietsen

 

  • 1.

    Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.

  •  

  • 2.

    Het is verboden fietsen of bromfietsen die rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en in een verwaarloosde toestand verkeren, op de weg te laten staan.

 

  • 3.

    Het college kan wegen of weggedeelten aanwijzen waar het verboden is langer dan een door het college te bepalen periode zonder wezenlijke tijdsonderbreking van de voor het stallen van fietsen of bromfietsen bestemde voorzieningen gebruik te maken.

 

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Het voorkomen of opheffen van overlast van foutief geplaatste (brom)fietsen, de bescherming van het uiterlijk aanzien van de gemeente en de voorkoming van schade aan de openbare gezondheid.

 

5.3 Liggen

 

5.3.1 Ligplaats 2 vaartuigen

 

  • 1.

    Het is verboden met een vaartuig een ligplaats2 in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats2 voor een vaartuig beschikbaar te stellen op door het college aangewezen gedeelten van openbaar water.

  •  

  • 2.

    Het college kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats2 met dan wel voor een vaartuig op niet krachtens het eerste lid aangewezen gedeelten van openbaar water:

  • a.

    nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente;

  • b.

    beperkingen stellen naar soort en aantal vaartuigen.

  •  

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Woningwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet milieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet, de Omgevingsverordening Zuid-Holland en de Vaarwegenverordening Zuid-Holland 2015.

  •  

  • 4.

    Het college kan aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats2 in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.

  •  

  •  

  • 5.

    De rechthebbende op een vaartuig is verplicht alle door het college gegeven aanwijzingen met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats2 op te volgen.

 

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Het reguleren van het gebruik van schaarse ligplaatsen1, het voorkomen van aantasting van het uiterlijk aanzien van de gemeente.

 

5.3.2 Verbod tegen aanmeren en dergelijke aan woonschepen

 

  • 1.

    Het is verboden om tegen een woonschip aan te meren dan wel daar een ander schip of voorwerp op enigerlei wijze aan te bevestigen.

  •  

  • 2.

    Het verbod uit artikel 5.3.2, lid 1, geldt niet voor 1 bijboot van de rechthebbende van het woonschip.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Het reguleren van het gebruik van het water, het voorkomen van aantasting van het uiterlijk aanzien van de gemeente.

 

5.4 Lingehaven

 

5.4.1 Werkingsgebied

 

Deze paragraaf is van toepassing op de Haven, de ten zuiden van de Haven gelegen Voorhaven en de Gekanaliseerde Linge van Korenbrugsluis tot de mond van het Kanaal van Steenenhoek, alsmede op de bij deze havens behorende sluizen, los- en laadplaatsen, oevers, grond- en kunstwerken, beplantingen, gebouwen en verdere toebehoren voor zover deze zijn bestemd voor de openbare dienst zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart beheer Lingehaven.

 

Toelichting

Herkomst:

Beheersverordening Lingehaven gemeente Gorinchem 2011

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Het werkingsgebied te regelen.

 

5.4.2 Innemen van een ligplaats1

 

  • 1.

    Het is verboden met een vaartuig een ligplaats1 in de haven in te nemen of te hebben of een ligplaats1 voor een vaartuig beschikbaar te stellen zonder vergunning van het college.

  •  

  • 2.

    Artikel 5.4.1, eerste lid van deze verordening geldt niet:

  • a.

    voor het innemen van een ligplaats1 met een recreatievaartuig;

  • b.

    indien er tussen schipper en de gemeente Gorinchem een ligplaatsovereenkomst voor het vaartuig van toepassing is.

 

Toelichting

Herkomst:

Beheersverordening Lingehaven gemeente Gorinchem 2011

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Het reguleren van het gebruik van schaarse ligplaatsen1, het voorkomen van aantasting van het uiterlijk aanzien van de gemeente.

 

5.4.3 Vergunningen en ontheffingen

 

  • 1.

    De vergunning bedoeld in artikel 5.4.1, eerste lid van deze verordening kan worden geweigerd in het belang van:

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    het voorkomen of beperken van overlast;

  • c.

    het voorkomen of beperken van de aantasting van het woon- en leefklimaat;

  • d.

    het aanzien van de gemeente;

  • e.

    de veiligheid van personen of goederen;

  • f.

    de volksgezondheid;

  • g.

    milieuhygiëne;

  • h.

    het verkeer of de veiligheid op het water;

  • i.

    efficiënte verdeling van ligplaatsen1.

  •  

  • 2.

    De vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd indien:

  • a.

    ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de vergunning, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door een of meer belangen ter bescherming waarvan de vergunning is vereist;

  • c.

    de aan de vergunning verbonden voorschriften niet worden of zijn nagekomen;

  • d.

    van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;

  • e.

    de houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt.

  •  

  • 3.

    Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een op grond van deze paragraaf verleende vergunning, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning is vereist.

  •  

  • 4.

    De houder van een vergunning is verplicht om bij het gebruik van de vergunning de aan die vergunning verbonden beperkingen en voorschriften in acht te nemen.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Beheersverordening Lingehaven gemeente Gorinchem 2011

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

De voorschriften waaronder de vergunning kan worden geweigerd, ingetrokken of gewijzigd te regelen, alsmede een basis te bieden voor toezicht en handhaving.

 

5.4.4 Verboden handelingen

 

  • 1.

    Het is verboden de kaden te gebruiken om te laden, te lossen, voor de opslag van goederen of om bouwwerken op te richten.

  •  

  • 2.

    Het is verboden om met een vaartuig hinder te veroorzaken aan een andere vaartuig of zodanige handelingen te verrichten dat daardoor een vrije doorvaart van het vaarwater wordt belemmerd.

 

  • 3.

    Het is verboden in verband met de veiligheid op openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in, of boven de haven te plaatsen, aan te brengen of te hebben.

 

  • 4.

    Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van de bij de gemeente in beheer zijnde vaarten, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen.

 

  • 5.

    Het is verboden met een recreatievaartuig ligplaats1 in te nemen of te hebben of beschikbaar te stellen anders dan aan de daartoe bestemde steigers.

 

  • 6.

    Het is verboden in de haven reparaties aan vaartuigen te verrichten of te laten verrichten of sloopwerkzaamheden te verrichten of te laten verrichten.

 

  • 7.

    Het is verboden om in de periode van mei tot en met september met een recreatievaartuig langer dan twee weken aaneengesloten ligplaats1 in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen.

 

  • 8.

    Het college kan ontheffing verlenen van de in het eerste tot en met zevende lid gestelde verboden. Artikel 5.4.2 is van overeenkomstige toepassing.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Beheersverordening Lingehaven gemeente Gorinchem 2011

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Te voorkomen dat de openbare orde wordt verstoord, het voorkomen van aantasting van het uiterlijk aanzien van de gemeente en een basis te bieden voor toezicht en handhaving.

 

5.4.5 Nadere regels

 

Het college kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats1 met dan wel voor een vaartuig:

  • a.

    nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van de aantasting van het woon- en leefklimaat, het aanzien van de gemeente, de veiligheid van personen of goederen, de volksgezondheid, milieuhygiëne, het verkeer of de veiligheid op het water of de efficiënte verdeling van ligplaatsen1, en;

  • b.

    beperkingen stellen naar afmeting, soort en aantal vaartuigen.

 

Toelichting

Herkomst:

Beheersverordening Lingehaven gemeente Gorinchem 2011

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Een basis te bieden voor het treffen van maatregelen.

 

Hoofdstuk 6. (Ondergrondse) Infrastructuur

 

 

6.1 Ondergrondse infrastructuur

 

6.1.1 Toepasselijkheid

 

  • 1.

    Deze paragraaf is van toepassing op werkzaamheden die door of namens een netbeheerder plaatsvinden binnen de gemeente Gorinchem.

  •  

  • 2.

    Het bepaalde in deze paragraaf geldt niet voor zover hierin reeds is voorzien in de Telecommunicatiewet of privaatrechtelijke overeenkomsten.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren van de gemeente Gorinchem (AVOI 2018)

Wettelijke basis:

Artikel 149 en 156 van de Gemeentewet

Artikel 1 van de Belemmeringenwet Privaatrecht

De artikelen 5.2 en 5.4 van de Telecommunicatiewet

Beoogt:

Invulling te geven aan de wettelijke verplichting voor de gemeente om een Telecommunicatieverordening op te stellen voor werkzaamheden aan kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk.

Met deze verordening wordt voorzien in, zoveel mogelijk uniforme, regelgeving voor alle netbeheerders die binnen de gemeente werken.

 

6.1.2 Nadere regels

 

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen ter uitvoering van deze paragraaf nadere regels vaststellen.

  •  

  • 2.

    Deze nadere regels hebben betrekking op:

  • a.

    openbare orde en veiligheid;

  • b.

    het tijdstip, de plaats en de wijze van uitvoering van werkzaamheden;

  • c.

    het bevorderen van het medegebruik van voorzieningen;

  • d.

    ondergrondse ordening, planning en coördinatie van werkzaamheden;

  • e.

    nadeelcompensatie in geval van het nemen van maatregelen ten aanzien van kabels en leidingen;

  • f.

    de te verstrekken gegevens alsmede over de wijze waarop die dienen te worden verstrekt.

 

Toelichting

Herkomst:

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren van de gemeente Gorinchem (AVOI 2018)

Wettelijke basis:

Artikel 149, 154, 156 en 229 van de Gemeentewet

Artikel 1 van de Belemmeringenwet Privaatrecht

Artikel 5.4 van de Telecommunicatiewet

Beoogt:

Een grondslag te bieden voor het verbinden van voorschriften of beperkingen aan een instemmingsbesluit of het weigeren van een vergunning.

 

6.1.3 Instemmingsvereiste

 

  • 1.

    Het is verboden werkzaamheden te verrichten zonder of in afwijking van een door burgemeester en wethouders genomen instemmingsbesluit.

  •  

  • 2.

    Voor het verrichten van spoedeisende werkzaamheden of werkzaamheden van niet ingrijpende aard is geen instemmingsbesluit, als bedoeld in het eerste lid, noodzakelijk, maar kan worden volstaan met een door burgemeester en wethouders goedgekeurde melding. De raad is bevoegd om redenen van veiligheid delen van het grondgebied aan te wijzen waarvoor het voorgaande niet van toepassing is.

 

  • 3.

    De werkzaamheden dienen binnen een jaar na de datum waarop het instemmingsbesluit onherroepelijk is geworden te zijn voltooid.

 

  • 4.

    De werkzaamheden van niet ingrijpende aard dienen binnen het in de goedgekeurde melding bepaalde tijdvak te zijn voltooid.

 

  • 5.

    Het in het eerste lid opgenomen verbod is niet van toepassing op werkzaamheden van de gemeente.

 

  • 6.

    Behoudens in geval van spoedeisende werkzaamheden zijn bij weersomstandigheden, waarbij de uitvoering van de werkzaamheden tot overlast of gevaar voor de bewoners en/of schade voor de gemeente kan leiden, burgemeester en wethouders bevoegd een breekverbod in te stellen. De vaststelling dat er sprake is van deze weersomstandigheden is een bevoegdheid van burgemeester en wethouders. Tijdens door de gemeente vergunde evenementen geldt altijd een breekverbod. De termijnen zoals bedoeld in het derde en vierde lid worden automatisch verlengd met de periode van het breekverbod. Uiterlijk een dag voor beëindiging van het breekverbod, zullen burgemeester en wethouders de betrokken uitvoerende partij(en) hierover informeren.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren van de gemeente Gorinchem (AVOI 2018)

Wettelijke basis:

Artikel 149, 154, 156 en 229 van de Gemeentewet

Artikel 1 van de Belemmeringenwet Privaatrecht

Artikel 5.4 van de Telecommunicatiewet

Beoogt:

Te regelen dat werkzaamheden in de openbare ruimte, met uitgang van spoedeisende werkzaamheden en werkzaamheden van niet ingrijpende aard, verboden zijn, tenzij men beschikt over een instemmingsbesluit.

 

6.1.4 Aanvragen en meldingen

 

  • 1.

    Voor het uitvoeren van de werkzaamheden dient een instemmingsbesluit, als bedoeld in artikel 6.1.3, bij burgemeester en wethouders te worden aangevraagd.

  •  

  • 2.

    In verband met de voorgenomen werkzaamheden kan vooroverleg plaatsvinden met burgemeester en wethouders om de aanvraag, als bedoeld in het eerste lid, voor te bereiden.

 

  • 3.

    Als de werkzaamheden ook betrekking hebben op openbare gronden van een andere gedoogplichtige of grondeigenaar dan de gemeente en/of als er een aanvraag voor een vergunning al dan niet bij een ander bestuursorgaan op grond van een andere wet is ingediend, dan stelt de aanvrager burgemeester en wethouders hiervan op de hoogte.

 

  • 4.

    Werkzaamheden van niet ingrijpende aard of de aanvang van werkzaamheden dien(t)(en) vijf werkdagen voorafgaand aan de aanvang van de werkzaamheden gemeld te worden bij burgemeester en wethouders.

 

  • 5.

    Spoedeisende werkzaamheden dienen voorafgaand aan de aanvang van de werkzaamheden gemeld te worden bij burgemeester en wethouders of bij een daartoe door hen gemachtigd ambtenaar. Als een melding vooraf niet mogelijk is, moet de melding uiterlijk binnen een werkdag na de aanvang van de uitvoering gemotiveerd worden gedaan.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren van de gemeente Gorinchem (AVOI 2018)

Wettelijke basis:

Artikel 149, 154, 156 en 229 van de Gemeentewet

Artikelen 5.4 van de Telecommunicatiewet

Beoogt:

De voorwaarden waaronder de aanvraag van een melding moet worden gedaan te regelen.

 

6.1.5 Gegevensverstrekking

 

  • 1.

    Voor het aanvragen van een instemmingsbesluit, als bedoeld in artikel 6.1.3, eerste lid, dient gebruik te worden gemaakt van het door burgemeester en wethouders gehanteerde (digitale) formulier of registratiesysteem.

  •  

  • 2.

    Bij een aanvraag voor een instemmingsbesluit, als bedoeld in artikel 6.1.3, eerste lid, dienen in ieder geval de volgende gegevens te worden verstrekt:

  • a.

    naam-, adres-, woonplaats- en projectgegevens van de netbeheerder;

  • b.

    als het een aanvraag betreft voor het verrichten van werkzaamheden voor of namens een netbeheerder de naam-, adres- en woonplaatsgegevens van de gemachtigde en een schriftelijke machtiging bij de eerste aanvraag van enig kalenderjaar;

  • c.

    een opgave van het aantal, de soort, de aard en het beoogde gebruik van de kabels en/of leidingen;

  • d.

    vereiste vergunning(en), ontheffing(en) of toestemming(en) op grond van overige wetgeving, alsmede informatie over de afstemming met andere gedoogplichtigen, grondeigenaren en/of beheerders van openbare gronden;

  • e.

    een digitale BGT tekening (PDF- en/of DWG-formaat) met legenda en eenduidige en volledige maatvoering (RD-coördinaten) met daarop aangegeven:

  • f.

    1°. een opgave van het gewenste tracé;

  • g.

    2°. een opgave van de tijdelijke en permanente voorzieningen;

  • h.

    overtuigende gegevens en inzicht omtrent de uitvoerbaarheid van de voorgenomen werkzaamheden binnen de beschikbare ruimte, waaruit ook blijkt dat de bereikbaarheid van de overige kabels en/of leidingen blijft gewaarborgd;

  • i.

    de tracélengte en de lengte en breedte van de te graven sleuf, alsmede de aard van de sleufbedekking die wordt opengebroken;

  • j.

    de voorgenomen datum van aanvang en beëindiging van de werkzaamheden;

  • k.

    een opgave van het aantal kabels en/of leidingen dat direct in gebruik wordt genomen en het aantal kabels en/of leidingen dat niet direct in gebruik wordt genomen.

  •  

  • 3.

    Voor een melding, als bedoeld in artikel 6.1.3, tweede lid, dient gebruik te worden gemaakt van het door burgemeester en wethouders gehanteerde (digitale) formulier of registratiesysteem. De volgende gegevens dienen daarbij in ieder geval te worden verstrekt:

  • a.

    naam-, adres- en woonplaatsgegevens van de netbeheerder;

  • b.

    als het een aanvraag betreft voor het verrichten van werkzaamheden voor of namens een netbeheerder de naam-, adres- en woonplaatsgegevens van de gemachtigde en een schriftelijke machtiging bij de eerste aanvraag van enig kalenderjaar;

  • c.

    de uitvoerende partij, het adres van de graaflocatie(s), inclusief een situatieschets;

  • d.

    de lengte en breedte van de sleuf of montagegat(en), alsmede de aard van de sleufbedekking die wordt opengebroken;

  • e.

    de datum van aanvang en beëindiging van de werkzaamheden;

  • f.

    In geval van spoedeisende werkzaamheden dienen tevens te worden verstrekt:

  • g.

    de aanduiding van de spoedeisende aard van de werkzaamheden;

  • h.

    de omschrijving van de werkzaamheden die zijn uitgevoerd.

 

Toelichting

Herkomst:

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren van de gemeente Gorinchem (AVOI 2018)

Wettelijke basis:

Artikel 149, 154, 156 en 229 van de Gemeentewet

Artikelen 5.4 van de Telecommunicatiewet

Beoogt:

De voorschriften waaraan de aanvraag van een instemmingsbesluit en een melding moet voldoen te regelen.

 

6.1.6 Voorschriften bij instemmingsbesluit

 

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen in het instemmingsbesluit voorschriften opnemen in het belang van:

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    veiligheid, waaronder mede verstaan wordt de verkeersveiligheid;

  • c.

    het voorkomen of beperken van overlast, waaronder mede verstaan wordt het afstemmen met andere werkzaamheden, een goede doorstroming van het verkeer en de bescherming van groenvoorzieningen en van het uiterlijke aanzien van de omgeving;

  • d.

    de bereikbaarheid van gronden of gebouwen, waaronder mede verstaan wordt het veilig en doelmatig gebruik, beheer, en onderhoud van openbare gronden en gebouwen en het belang van evenementen;

  • e.

    de ondergrondse ordening, waaronder mede verstaan wordt het beschermen van reeds in de grond aanwezige werken en eventuele in de grond aanwezige objecten.

  •  

  • 2.

    De voorschriften, zoals genoemd in het eerste lid, kunnen slechts betrekking hebben op:

  • a.

    het tijdstip, de plaats en wijze van uitvoering van werkzaamheden;

  • b.

    het bevorderen van medegebruik van voorzieningen die door derden of de gemeente Gorinchem tegen marktconforme kosten ter beschikking worden gesteld;

  • c.

    afstemming met betrekking tot overige in de grond aanwezige werken.

  •  

  • 3.

    De belanghebbenden ter plaatse van de uit te voeren werkzaamheden dienen schriftelijk te worden geïnformeerd over aanvang, duur, aard en plaats van de werkzaamheden.

  •  

  • 4.

    Het is verplicht na het einde van de werkzaamheden de grond, eventuele verhardingen en groenvoorzieningen terug te brengen in de oude staat, tenzij burgemeester en wethouders vooraf hebben aangegeven hier (gedeeltelijk) zelf zorg voor te willen dragen.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren van de gemeente Gorinchem (AVOI 2018)

Wettelijke basis:

Artikel 149, 154, 156 en 229 van de Gemeentewet

Artikel 1 van de Belemmeringenwet Privaatrecht

Artikel 5.4 van de Telecommunicatiewet

Beoogt:

Een grondslag te bieden voor het verbinden van voorschriften of beperkingen aan een instemmingsbesluit of het weigeren van een vergunning.

 

6.1.7 (Mede)gebruik van voorzieningen

 

  • 1.

    Op verzoek van burgemeester en wethouders wordt bij de werkzaamheden zoveel mogelijk (mede)gebruik gemaakt van bestaande, hetzij door overige netbeheerders dan wel door of in opdracht van burgemeester en wethouders aangelegde, voorzieningen voor zover dit technisch en economisch haalbaar is en medegebruik geen belemmering vormt voor de veiligheid, toegankelijkheid en leveringszekerheid.

  •  

  • 2.

    In het vooroverleg als bedoeld in artikel 6.1.4, tweede lid, wordt mede bepaald of en, zo ja, langs welke delen van het tracé gebruik kan worden gemaakt van bestaande voorzieningen als bedoeld in het eerste lid.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren van de gemeente Gorinchem (AVOI 2018)

Wettelijke basis:

Artikel 149, 154, 156 en 229 van de Gemeentewet

Artikel 1 van de Belemmeringenwet Privaatrecht

Artikel 5.4 van de Telecommunicatiewet

Beoogt:

Medegebruik zoveel als mogelijk te bevorderen.

 

6.1.8 Termijnen

 

  • 1.

    De beslissing op een aanvraag voor een instemmingsbesluit wordt genomen uiterlijk acht weken na de dag van ontvangst van de aanvraag.

 

  • 2.

    Indien een instemmingsbesluit niet binnen de bij wettelijk voorschrift bepaalde termijn kan worden genomen, delen burgemeester en wethouders dit aan de aanvrager mede en noemen daarbij een zo kort mogelijke termijn waarbinnen het instemmingsbesluit wel genomen kan worden.

 

  • 3.

    De goedkeuring op een melding voor werkzaamheden van niet ingrijpende aard wordt genomen binnen vijf werkdagen.

  •  

  • 4.

    De goedkeuring op een melding voor spoedeisende werkzaamheden volgt, met in acht name van het bepaalde in artikel 10.1, tweede lid, uiterlijk vijf werkdagen nadat de melding is gedaan.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren van de gemeente Gorinchem (AVOI 2018)

Wettelijke basis:

Artikel 149, 156 en 229 van de Gemeentewet

Artikel 5.4 van de Telecommunicatiewet

Beoogt:

Invulling te geven aan artikel 4:14 Algemene wet bestuursrecht.

  •  

6.1.9 Het nemen van maatregelen en nadeelcompensatie

 

  • 1.

    Het bepaalde in dit artikel geldt niet voor zover hierin reeds is voorzien in (privaatrechtelijke) schriftelijke afspraken tussen partijen.

  •  

  • 2.

    De netbeheerder is verplicht op verzoek van burgemeester en wethouders over te gaan tot het nemen van maatregelen, waaronder het verplaatsen, ten aanzien van kabels en/of leidingen ten dienste van zijn netwerk.

 

  • 3.

    Eventuele nadeelcompensatie in verband met het bepaalde in het tweede lid wordt verleend op basis van een publiekrechtelijke regeling.

 

  • 4.

    Burgemeester en wethouders en de netbeheerder zullen bij het nemen van maatregelen, waaronder het verplaatsen, ten aanzien van kabels en/of leidingen elkaars schade zo veel mogelijk beperken.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren van de gemeente Gorinchem (AVOI 2018)

Wettelijke basis:

Artikel 149, 154, 156 en 229 van de Gemeentewet

Artikel 1 van de Belemmeringenwet Privaatrecht

Artikel 5.4 van de Telecommunicatiewet

Beoogt:

Het voorkomen van schade bij het verleggen van netwerken voor nutsvoorzieningen.

 

6.1.10 Overleg

 

  • 1.

    Burgemeester en wethouders organiseren periodiek een overleg, waarvoor in elk geval de bij de gemeente Gorinchem bekende netbeheerders en andere betrokken partijen of belanghebbenden worden uitgenodigd.

  •  

  • 2.

    In dit overleg worden de plannen van de gemeente Gorinchem en van de diverse netbeheerders en andere betrokken partijen of belanghebbenden besproken en afgestemd in het kader van de bepalingen van deze paragraaf.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren van de gemeente Gorinchem (AVOI 2018)

Wettelijke basis:

Artikel 149, 156 en 229 van de Gemeentewet

Artikel 1 van de Belemmeringenwet Privaatrecht

De artikelen 5.2 en 5.4 van de Telecommunicatiewet

Beoogt:

Te voorkomen dat de fysieke ondergrond vol raakt met een veelheid aan kabels en leidingen.

 

6.1.11 Niet-openbare kabels en leidingen

 

  • 1.

    Bij werkzaamheden aan niet-openbare kabels en/of leidingen is het bepaalde in deze paragraaf van overeenkomstige toepassing. Het betreft kabels en/of leidingen, dan wel het netwerk waartoe deze behoren, die niet gebruikt worden om voor het publiek beschikbare, openbare diensten aan te bieden.

  •  

  • 2.

    Het eerste lid van dit artikel in deze paragraaf houdt geen gedoogplicht in voor de gemeente Gorinchem met betrekking tot niet-openbare kabels en/of leidingen.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren van de gemeente Gorinchem (AVOI 2018)

Wettelijke basis:

Artikel 149, 154, 156 en 229 van de Gemeentewet

Artikel 1 van de Belemmeringenwet Privaatrecht

Artikel 5.4 van de Telecommunicatiewet

Beoogt:

Het voorkomen van schade bij werkzaamheden of het verleggen van niet-openbare kabels of leidingen in of op openbare gronden.

 

6.1.12 Informatieplicht

 

  • 1.

    De netbeheerder stelt burgemeester en wethouders onverwijld en schriftelijk in kennis van het in of uit gebruik nemen van een kabel en/of leiding. Dit geldt ook als een kabel en/of leiding niet langer ten dienste staat van een netwerk in of op openbare gronden. Burgemeester en wethouders kunnen hiervoor een overzicht van alle (niet) in gebruik zijnde kabels en/of leidingen verlangen.

  •  

  • 2.

    De netbeheerder stelt burgemeester en wethouders in kennis van het feit dat het eigendom, de exploitatie of het beheer van de kabel of leiding verandert.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren van de gemeente Gorinchem (AVOI 2018)

Wettelijke basis:

Artikel 149, 156 en 229 van de Gemeentewet

Artikel 1 van de Belemmeringenwet Privaatrecht

De artikelen 5.2 en 5.4 van de Telecommunicatiewet

Beoogt:

Te voorkomen dat de fysieke ondergrond vol raakt met een veelheid aan kabels en leidingen.

 

6.3 Infrastructuur

 

6.3.1 (Omgevings-)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg

 

  • 1.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegde orgaan een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg.

  •  

  • 2.

    De vergunning wordt verleend als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag, als de activiteiten zijn verboden bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit.

 

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing voor zover in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam werkzaamheden worden verricht.

 

  • 4.

    Het verbod is voorts niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de provinciale wegenverordening het provinciaal wegenreglement, de Waterschapskeur, de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 van de Gemeentewet

Artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994

Beoogt:

Te voorzien in de behoefte om de aanleg, beschadiging en verandering van wegen te binden aan voorschriften met het oog op de bruikbaarheid van die weg.

 

6.3.2 Maken of veranderen van een uitweg

 

  • 1.

    Het is verboden een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg als:

  • a.

    daarvan niet van tevoren melding is gedaan aan het college, met bij de melding een situatieschets van de gewenste uitweg en een foto van de bestaande situatie; of

  • b.

    het college het maken of veranderen van de uitweg heeft verboden.

  •  

  • 2.

    Van de melding wordt kennis gegeven.

  •  

  • 3.

    Het college verbiedt het maken of veranderen van de uitweg als:

  • a.

    daardoor het verkeer op de weg in gevaar wordt gebracht;

  • b.

    dat zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of openbare parkeergelegenheid;

  • c.

    het openbaar groen daardoor op onaanvaardbare wijze wordt aangetast; of

  • d.

    er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen.

  •  

  • 4.

    De uitweg kan worden aangelegd als het college niet binnen vier weken na ontvangst van de melding heeft beslist dat de gewenste uitweg verboden wordt.

 

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 van de Gemeentewet

Artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994

Beoogt:

Regels te stellen in het kader van de vrijheid van het verkeer, veiligheid op de weg of de instandhouding van de bruikbaarheid van de weg.

 

6.3.3 Voorzieningen voor verkeer en verlichting

 

  • 1.

    De rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat op of aan dat bouwwerk, voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het verkeer of de openbare verlichting worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.

  •  

  • 2.

    Het college maakt tevoren aan de rechthebbende op een bouwwerk zijn besluit bekend over te gaan tot het doen aanbrengen of wijzigen van een voorwerp of bord als bedoeld in het eerste lid.

 

  • 3.

    Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Waterstaatswet 1900, de Onteigeningswet, of de Belemmeringenwet Privaatrecht.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 van de Gemeentewet

Artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994

Beoogt:

Te voorzien in een gedoogplicht voor het toelaten van het aanbrengen van voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het openbaar verkeer of de openbare verlichting, voor zover daarbij geen sprake is van aantasting van het gebruiksrecht van de eigenaar.

 

Hoofdstuk 7. Bouwwerken en bouwkwaliteit

 

 

7.1 Naamgeving en nummering (adressen)

 

7.1.1 Naamgeving en begrenzing van woonplaatsen, toekennen van namen aan de openbare ruimte, het nummeren van verblijfsobjecten, ligplaatsen2, standplaatsen2 en afgebakende terreinen

 

  • 1.

    Het college stelt de grens en de naam van de woonplaats(en) vast en kan desgewenst de woonplaats(en), al dan niet op basis van bouwblokken, in wijken en buurten verdelen en aanduiden met namen, zo nodig met letters en nummers.

  •  

  • 2.

    Het college kent per woonplaats namen toe aan delen van de openbare ruimte en zonodig aan gemeentelijke gebouwen en bouwwerken.

 

  • 3.

    Onder vaststellen, verdelen, aanduiden en toekennen, zoals bedoeld in het eerste lid en tweede lid, wordt tevens begrepen het wijzigen en intrekken daarvan.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Verordening naamgeving en nummering gemeente Gorinchem 2011

Wettelijke basis:

Artikel 6 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen

Artikel 149 van de Gemeentewet

Beoogt:

Delegering van de bevoegdheden uit de BAG aan B&W. Het vaststellen en begrenzen van woonplaatsen, alsmede het per woonplaats benoemen van openbare ruimte.

 

7.1.2 Naamgeving en begrenzing van woonplaatsen, toekennen van namen aan de openbare ruimte, het nummeren van verblijfsobjecten, ligplaatsen2, standplaatsen2 en afgebakende terreinen

 

  • 1.

    Het college stelt de ligplaatsen2 en standplaatsen2 vast.

  •  

  • 2.

    Het college kent binnen het grondgebied van de gemeente nummers toe aan verblijfsobjecten, ligplaatsen2 en standplaatsen2.

 

  • 3.

    Het college bepaalt de afbakening van panden, verblijfsobjecten, standplaatsen2 en ligplaatsen2.

 

  • 4.

    De toekenning of afbakening, zoals bedoeld in het tweede en derde lid, kan ook op voor personen toegankelijke objecten, zijnde niet verblijfsobjecten of op afgebakende terreinen worden toegepast, indien dat naar oordeel van het college noodzakelijk is.

 

  • 5.

    Onder vaststellen, toekennen en bepalen, zoals bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, wordt tevens begrepen het wijzigen en intrekken daarvan.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Verordening naamgeving en nummering gemeente Gorinchem 2011

Wettelijke basis:

Artikel 6 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen

Artikel 149 van de Gemeentewet

Beoogt:

Het vaststellen van naamgeving en begrenzing van woonplaatsen, toekennen van namen aan de openbare ruimte, het nummeren van verblijfsobjecten, ligplaatsen2, standplaatsen2 en afgebakende terreinen.

 

7.1.3 Aanbrengen aanduiding

 

  • 1.

    De door het college toegekende namen, zoals vervat in artikel 7.1.1, worden door of in opdracht van de gemeente blijven zichtbaar en in voldoende aantallen ter plaatse gebracht.

  •  

  • 2.

    Aan objecten, zoals aangegeven in artikel 7.1.2, waarvoor een nummer is vastgesteld moet dat nummer op een doeltreffende wijze zijn aangebracht.

 

  • 3.

    Het is eenieder die daartoe niet bevoegd is, verboden namen aan de openbare ruimte en woonplaatsen, wijken en buurten toe te kennen door deze op zichtbare wijze aan te brengen.

  •  

  • 4.

    Het is eenieder die daartoe niet is bevoegd, verboden aan een pand of verblijfsobject stand2- of ligplaats2 of afgebakend terrein nummers toe te kennen door deze op zichtbare wijze aan te brengen.

 

7.1.4 Gedoogplicht naamborden

 

  • 1.

    Indien het college het nodig oordeelt dat borden met een wijk- of buurtaanduiding, borden met namen van de openbare ruimte, naamverwijsborden, nummerborden, nummerverzamelborden en andere (verwijs)aanduidingen aan een bouwwerk, gebouw, muur, paal, schutting of een andere soort terreinafscheiding worden aangebracht, draagt de rechthebbende er zorg voor dat de hier bedoelde borden vanwege of op verzoek en overeenkomstig de aanwijzingen van het college worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.

  •  

  • 2.

    Indien het college het noodzakelijk acht om een naambord, waarop de vervallen naam is doorgehaald, tijdelijk naast het naambord met de nieuwe naam te handhaven zal de rechthebbende dit toelaten als daaraan door het college een termijn van niet langer dan een jaar is verbonden.

 

  • 3.

    De rechthebbende zorgt er voor dat de in het eerste en tweede lid bedoelde borden vanaf de openbare weg duidelijk leesbaar blijven.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Verordening naamgeving en nummering gemeente Gorinchem 2011

Wettelijke basis:

Artikel 6 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen

Artikel 149 van de Gemeentewet

Beoogt:

Dat eigenaren van gebouwen e.d. verplicht zijn mee te werken aan het goed zichtbaar en in voldoende mate aanbrengen (en houden) van naamborden.

 

7.1.5 Verplichting tot aanbrengen van nummerborden

 

  • 1.

    Tenzij het college anders heeft besloten, zorgt de rechthebbende van een object er voor dat de nummers, zoals bedoeld in artikel 7.1.2, tweede lid, worden aangebracht op een wijze zoals krachtens artikel 7.1.6 is bepaald.

 

  • 2.

    De rechthebbende draagt er zorg voor dat de in het eerste lid genoemde nummers binnen vier weken na kennisgeving van het besluit van het college zijn aangebracht.

 

  • 3.

    Indien een verblijfsobjecten, ligplaatsen2, standplaatsen2 of afgebakend terrein nog niet is voltooid, wordt het nummer binnen vier weken na voltooiing aangebracht.

 

  • 4.

    Indien het college heeft besloten om een nummerbord, waarop het vervallen nummer is doorgehaald, naast het nummerbord met het nieuwe nummer te handhaven zal de rechthebbende dit toelaten of daar uitvoering aan geven als daaraan door het college een termijn van niet langer dan een jaar is verbonden.

 

  • 5.

    Het college kan de in het tweede en derde lid genoemde termijn verlengen.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Verordening naamgeving en nummering gemeente Gorinchem 2011

Wettelijke basis:

Artikel 6 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen

Artikel 149 van de Gemeentewet

Beoogt:

De plicht te regelen dat de rechthebbende het nummer dient aan te brengen, tenzij het college anders besluit.

 

7.1.6 Uitvoeringsvoorschriften

 

  • 1.

    Het college kan uitvoeringsvoorschriften vaststellen betreffende het proces en de wijze van:

  • a.

    naamgeving en van begrenzing van woonplaatsen, wijken, buurten en bouwblokken;

  • b.

    naamgeving en begrenzing van de openbare ruimte;

  • c.

    nummering van verblijfsobjecten, ligplaatsen2 en standplaatsen2 en afgebakende terreinen;

  • d.

    opmaak van formulieren, besluiten en verklaringen.

  •  

  • 2.

    De uitvoeringsvoorschriften zijn niet strijdig met het convenant inzake postcodes.

 

Toelichting

Herkomst:

Verordening naamgeving en nummering gemeente Gorinchem 2011

Wettelijke basis:

Artikel 6 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen

Artikel 149 van de Gemeentewet

Beoogt:

Een basis te bieden aan het college om uitvoeringsvoorschriften vast te stellen over de naamgeving en nummering.

 

7.2 Bouwen

 

7.2.1 Indeling van het gebied van de gemeente

 

  • 1.

    Voor de toepassing van deze paragraaf geldt als indeling van de gemeente:

  • a.

    het gebied binnen de bebouwde kom;

  • b.

    het gebied buiten de bebouwde kom.

  •  

  • 2.

    Als gebied binnen de bebouwde kom geldt het gebied binnen de grenzen die zijn vastgesteld op grond van artikel 20a van de WVW 1994.

 

Toelichting

Herkomst:

Bouwverordening gemeente Gorinchem 2012

Wettelijke basis:

Artikel 8 van de Woningwet

Beoogt:

De indeling van het gebied van de gemeente te regelen.

 

De aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen

 

Aansluitplicht op de nutsvoorzieningen

 

7.2.2 Eis tot aansluiting aan de publieke voorziening voor verwarming

 

Indien in een deel van de gemeente een publieke voorziening voor verwarming van bouwwerken, als bedoeld in artikel 6.10, lid 3 van het Bouwbesluit 2012 (warmtedistributienet), aanwezig is, moet een aldaar te bouwen bouwwerk zijn aangesloten op die publieke voorziening:

  • a.

    indien het bouwwerk op ten hoogste 40 m afstand van de dichtstbijzijnde leiding van die publieke voorziening is gelegen; of

  • b.

    indien het bouwwerk op grotere afstand is gelegen van de leiding van de publieke voorziening dan onder a bedoeld, maar de kosten van aansluiting voor het desbetreffende bouwwerk niet hoger zijn dan bij een afstand van 40 m.

 

Toelichting

Herkomst:

Bouwverordening gemeente Gorinchem 2012

Wettelijke basis:

Artikel 8 van de Woningwet

Beoogt:

De verplichting tot aansluiting op de publieke voorziening voor verwarming te regelen.

 

Welstand

 

7.2.3 De advisering door de welstandscommissie

 

  • 1.

    De advisering over redelijke eisen van welstand is opgedragen aan de Stichting Dorp, Stad en Land die uit haar midden personen voordraagt als lid van de regionale welstandscommissie, hierna gezamenlijk te noemen: de welstandscommissie.

  •  

  • 2.

    De welstandscommissie adviseert over de welstandsaspecten van aanvragen voor een omgevingsvergunning voor bouwen.

 

  • 3.

    De welstandscommissie baseert haar advies op de in de welstandsnota genoemde welstandscriteria.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Bouwverordening gemeente Gorinchem 2012

Wettelijke basis:

Artikel 8 van de Woningwet

Beoogt:

De gevallen en voorschriften waaronder de welstandscommissie adviseert te regelen.

 

7.2.4 Samenstelling van de welstandscommissie

 

  • 1.

    De welstandscommissie bestaat ten minste uit drie leden, waaronder een voorzitter (architect-voorzitter), secretaris (architect-secretaris) en één lid, waarvan alle leden deskundig zijn op het gebied van architectuur, ruimtelijke kwaliteit dan wel cultuurhistorie.

  • 2.

    Voor de leden worden plaatsvervangers aangewezen.

 

  • 3.

    De welstandscommissie kan slechts adviezen uitbrengen indien ten minste drie leden aanwezig zijn en waarvan ten minste twee leden beschikken over deskundigheid op het gebied van welstand.

 

  • 4.

    De leden van de commissie zijn onafhankelijk van het gemeentebestuur.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Bouwverordening gemeente Gorinchem 2012

Wettelijke basis:

Artikel 8 van de Woningwet

Beoogt:

De samenstelling van de welstandscommissie te regelen.

 

7.2.5 Benoeming en zittingsduur

 

  • 1.

    De voorzitter en de overige leden van de welstandscommissie en hun plaatsvervangers worden op voorstel van burgemeester en wethouders benoemd en ontslagen door de gemeenteraad.

  •  

  • 2.

    De leden van de welstandscommissie kunnen ten hoogste voor een termijn van drie jaar worden benoemd. Zij kunnen eenmaal worden herbenoemd voor een periode van ten hoogste drie jaar.

 

  • 3.

    Het reglement van orde van de welstandscommissie dat als bijlage bij deze verordening is vastgesteld, bevat, binnen het gestelde in de voorgaande leden, nadere benoemingsprocedures.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Bouwverordening gemeente Gorinchem 2012

Wettelijke basis:

Artikel 8 van de Woningwet

Beoogt:

De benoeming en zittingsduur van de welstandscommissie te regelen.

 

7.2.6 Jaarlijkse verantwoording

 

De welstandscommissie stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden voor de gemeenteraad, waarin ten minste aan de orde komt:

  • op welke wijze toepassing is gegeven aan de welstandscriteria uit de welstandsnota;

  • de werkwijze van de welstandscommissie;

  • op welke wijze uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen;

  • de aard van de beoordeelde plannen;

  • de bijzondere projecten.

 

De welstandscommissie kan in haar jaarverslag aanbevelingen doen ten aanzien van het gemeentelijk ruimtelijk kwaliteitsbeleid in het algemeen en de aanpassing van de gemeentelijke welstandsnota in het bijzonder.

 

Toelichting

Herkomst:

Bouwverordening gemeente Gorinchem 2012

Wettelijke basis:

Artikel 8 van de Woningwet

Beoogt:

Te signaleren waar de welstandsnota als beleidskader onvoldoende houvast heeft kunnen bieden bij de welstandsbeoordeling, alsmede verantwoording waarom in specifieke gevallen is afgeweken van het vastgestelde beleid.

Het inzichtelijk maken van het gemeentelijk welstandstoezicht en het bevorderen van het publieke debat.

 

7.2.7 Termijn van advisering

 

  • 1.

    De welstandscommissie brengt het advies over de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen uit binnen vier weken nadat door of namens burgemeester en wethouders daarom is verzocht.

  •  

  • 2.

    De welstandscommissie brengt het advies over de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen, indien deze vergunning betrekking heeft op een deel van een project of een gefaseerde aanvraag betreft uit binnen drie weken nadat door of namens burgmeester en wethouders daarom is verzocht.

 

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen in hun verzoek om advies de welstandscommissie een langere termijn dan genoemd in de bovengenoemde leden van dit artikel geven voor het uitbrengen van het welstandsadvies. Een langere termijn kan door burgemeester en wethouders worden gegeven indien de termijn van afdoening van de aanvraag is verlengd met toepassing van artikel 3.9, tweede lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Bouwverordening gemeente Gorinchem 2012

Wettelijke basis:

Artikel 8 van de Woningwet

Beoogt:

De termijn waaronder de welstandscommissie adviseert te regelen.

 

7.2.8 Openbaarheid van vergaderen en mondeling toelichting

 

  • 1.

    De behandeling van bouwplannen door de welstandscommissie is openbaar. De agenda voor de vergadering van de welstandscommissie wordt tijdig bekendgemaakt in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze. Indien burgemeester en wethouders – al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.

  •  

  • 2.

    Indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen hierom bij het indienen van de aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen heeft verzocht, wordt deze door of namens de welstandscommissie in staat gesteld tot het geven van een toelichting op het bouwplan.

 

  • 3.

    In het geval dat het bouwplan in de vergadering van de commissie wordt behandeld en een verzoek tot het geven van een toelichting is gedaan, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een uitnodiging te ontvangen voor de vergadering van de commissie, waarin de aanvraag wordt behandeld.

 

  • 4.

    Er is geen spreekrecht.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Bouwverordening gemeente Gorinchem 2012

Wettelijke basis:

Artikel 8 van de Woningwet

Beoogt:

Bij te dragen aan de vermaatschappelijking van het welstandstoezicht.

 

7.2.9 Afdoening onder verantwoordelijkheid

 

  • 1.

    De welstandscommissie kan de advisering over een aanvraag om advies, in afwijking van artikel 7.2.4, onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meerdere daartoe aangewezen leden. Het aangewezen lid of de aangewezen leden adviseren over bouwplannen waarvan volgens hen het oordeel van de welstandscommissie als bekend mag worden verondersteld.

  •  

  • 2.

    In geval van twijfel wordt het bouwplan alsnog voorgelegd aan de welstandscommissie.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Bouwverordening gemeente Gorinchem 2012

Wettelijke basis:

Artikel 8 van de Woningwet

Beoogt:

De voorschriften te regelen waaronder de welstandscommissie de advisering over kan laten aan één of meerdere daartoe aangewezen leden.

 

7.2.10 Vorm waarin het advies wordt uitgebracht

 

  • 1.

    De welstandscommissie adviseert en motiveert haar advies schriftelijk.

  •  

  • 2.

    Zodra het advies wordt uitgebracht, wordt het door of namens burgemeester en wethouders gevoegd bij de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Bouwverordening gemeente Gorinchem 2012

Wettelijke basis:

Artikel 8 van de Woningwet

Beoogt:

De voorschriften te regelen waaraan de vorm van het advies dient te voldoen.

 

Overige administratieve bepalingen

 

7.2.11 Herziening en vervanging van aangewezen normen en andere voorschriften

 

Het bevoegd gezag is bevoegd om rekening te houden met de herziening en vervanging van de NEN-normen, voornormen, praktijkrichtlijnen en andere voorschriften waarnaar in deze paragraaf - of in de bij deze paragraaf behorende bijlagen - wordt verwezen, indien de bevoegde instantie de betrokken norm, voornorm, praktijkrichtlijn of het voorschrift heeft herzien of vervangen en die herziening of vervanging heeft gepubliceerd.

 

Toelichting

Herkomst:

Bouwverordening gemeente Gorinchem 2012

Wettelijke basis:

Artikel 8 van de Woningwet

Beoogt:

De bevoegdheid te regelen om rekening te houden met de herziening en vervanging van aangewezen normen en andere voorschriften.

 

7.3 Plakken, kladden en aanplakborden

 

7.3.1 Plakken en kladden

 

  • 1.

    Het is verboden een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is te bekrassen of te bekladden.

  •  

  • 2.

    Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is:

  • a.

    een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding aan te plakken, te doen aanplakken, op andere wijze aan te brengen of te doen aanbrengen;

  • b.

    met kalk, teer of een kleur of verfstof een afbeelding, letter, cijfer of teken aan te brengen of te doen aanbrengen.

  •  

  • 3.

    Het verbod, bedoeld in het tweede lid is niet van toepassing voor zover gehandeld wordt krachtens wettelijk voorschrift.

  •  

  • 4.

    De houder van de schriftelijke toestemming is verplicht die aan een opsporingsambtenaar op diens eerste vordering terstond ter inzage af te geven.

 

  • 5.

    Het college wijst aanplakborden aan voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen.

 

  • 6.

    Het is verboden de aanplakborden te gebruiken voor het aanbrengen van handelsreclame.

 

  • 7.

    Het college kan nadere regels stellen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen, die geen betrekking mogen hebben op de inhoud daarvan.

 

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Bescherming van de openbare orde. Voorkomen van aantasting van het aanzien der gemeente.

 

Hoofdstuk 8. Veiligheid

 

 

8.1 Veiligheid op of aan de weg of openbare plaats

 

8.1.1 Voorwerpen op of aan de weg of openbare plaats

 

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het bevoegde bestuursorgaan een openbare plaats anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan.

  •  

  • 2.

    De vergunning wordt verleend als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag als het in het eerste lid bedoelde gebruik een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j of k, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

 

  • 3.

    Het verbod in het eerste lid geldt niet als voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    het beoogde gebruik niet van tevoren is gemeld aan het college;

  • b.

    het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg;

  • c.

    het beoogde gebruik gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan;

  • d.

    het beoogde gebruik een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

  • e.

    het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving, niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

  • f.

    binnen 7 werkdagen na ontvangst van het meldingsformulier geen tegenbericht is verzonden kan het gebruik van de weg zoals gemeld plaatsvinden;

  • g.

    de melding is ingediend voor een locatie buiten de binnenstad;

  • h.

    het college het beoogde gebruik naar aanleiding van een melding heeft verboden.

  •  

  • 4.

    Het verbod in het eerste lid geldt voorts niet voor:

  • a.

    e venementen als bedoeld in hoofdstuk 1;

  • b.

    standplaatsen 1 , als bedoeld in hoofdstuk 1;

  • c.

    terrassen bij openbare inrichtingen, als bedoeld in hoofdstuk 1;

  • d.

    losse terrassen op door het college aangewezen weggedeelten;

  • e.

    infrastructurele voorzieningen voor het opladen van accu’s van voertuigen met een elektromotor als hoofdmotor;

  • f.

    nader door het college aan te wijzen voorwerpen.

  •  

  • 5.

    Het college kan nadere regels stellen voor de categorieën, bedoeld in het vierde lid, aanhef en onder a.

  •  

  • 6.

    Het is verboden zonder vergunning van het college een terras, als bedoeld in artikel 8.1.1, vierde lid, onder c. en d., te plaatsen, in stand te houden en/of te exploiteren, of te doen plaatsen te doen houden en/of te doen exploiteren.

 

  • 7.

    Het college kan een vergunning voor een terras, zoals bedoeld in het zesde lid, weigeren als:

  • a.

    het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg dan wel gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan;

  • b.

    het beoogde gebruik een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg of

  • c.

    het beoogde gebruik afbreuk doet aan andere publieke functies van de weg, inclusief de bescherming van het uiterlijk aanzien daarvan.

  •  

  • 8.

    Indien door verschillende aanvragers aanvragen worden ingediend voor een vergunning voor een terras op de Grote Markt op dezelfde plaats, en de vergunning of vergunningen kunnen niet op grond van het vierde lid worden geweigerd, zal het college door middel van een vergelijkende toets de vergunning verlenen. Er wordt getoetst op grond van de volgende criteria: de invloed van het terras op de aantrekkelijkheid van de stad voor inwoners, bezoekers en toeristen, en de bijdrage van de openbare inrichting dat het terras wil exploiteren op deze aantrekkelijkheid.

 

  • 9.

    Hierbij wordt rekening gehouden met de soort horeca, de openingstijden van de openbare inrichting, de ligging van het terras ten opzichte van de rond de Grote Markt gevestigde openbare inrichtingen en de grootte van de openbare inrichting ten opzichte van de oppervlakte van het terras. 9. Het verbod in het eerste lid van dit artikel geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet Beheer rijkswaterstaatswerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet, Provinciaal wegenreglement, de Waterschapskeur.

 

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Situaties te voorkomen die hinder of gevaar kunnen opleveren of ontsierend kunnen zijn.

 

8.1.2 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp

 

Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat.

 

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet en art. 2a Wegenverkeerswet 1994

Beoogt:

Te voorkomen dat de veiligheid van het verkeer in het gedrang komt.

 

8.2 Veiligheid op het strand en bij openbaar water

 

8.2.1 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen

 

Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.

 

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Gevaar voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder en ontsiering te voorkomen dan wel te beperken.

 

8.2.2 Voorwerpen op, in of boven openbaar water

 

  • 1.

    Het is verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, als dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.

  •  

  • 2.

    Degene die voornemens is een steiger, een meerpaal of een ander voorwerp met een permanent karakter op, in of boven openbaar water te plaatsen, doet daarvan uiterlijk twee weken tevoren een melding aan het college.

 

  • 3.

    De melding bevat in ieder geval naam, adres en contactgegevens van de melder, en een beschrijving van de aard en omvang van het voorwerp.

 

  • 4.

    Van de melding wordt kennis gegeven.

 

  • 5.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Waterwet, de omgevingsverordening Zuid-Holland of het bepaalde bij of krachtens de Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur.

  •  

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Gevaar, hinder, verstoring van de openbare orde en ontsiering van het openbaar water te voorkomen dan wel te beperken.

 

8.2.3 Verbod op magneetvissen

  • 1.

    Het is verboden om in de openbare wateren die liggen binnen het gebied dat door het college is aangewezen met een magneet te vissen dan wel anderszins met een magneet of enige techniek met vergelijkbare werking de waterbodem af te zoeken naar voorwerpen.

  •  

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van dit verbod.

 

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op medewerkers van de Lingehaven, Nationale Politie, Defensie en Waterschappen.

 

  • 4.

    Het college kan bij afzonderlijk besluit het verbodsgebied zoals bedoeld in het eerste lid aanpassen.

 

8.3 Veiligheid bij hoogspanningslijnen

 

8.3.1 Objecten onder hoogspanningslijn

 

  • 1.

    Het is verboden binnen een afstand van zes meter aan weerszijden van voor stroomgeleiding bestemde draden van bovengrondse hoogspanningslijnen voorwerpen, opgaand houtgewas of andere objecten, die niet zijn aan te merken als bouwwerken, hoger dan twee meter te plaatsen of te hebben.

  •  

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod als de elektrische spanning van de bovengrondse hoogspanningslijn dat toelaat.

 

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op objecten die deel uitmaken van de hoogspanningslijn.

 

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Situaties te voorkomen die hinder of gevaar kunnen opleveren.

 

Hoofdstuk 9. Algemene bepalingen voor vergunningen

 

 

9.1.1 Toepasselijkheid

 

  • 1.

    Dit hoofdstuk is van toepassing voor zover andere van toepassing zijnde wet- of regelgeving of specifieke regels in deze verordening niet anders bepalen.

  •  

  • 2.

    Op de aanvraag om een vergunning bedoeld in het eerste lid, is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op:

  • 3.4.8 Verboden plaatsen

  • 5.1.4 Kampeermiddelen en andere voertuigen

  • 5.1.5 Reclamevoertuigen

  • 5.1.6 Grote voertuigen

  • 6.3.1 (Omgevings-)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg

  • 8.2.3 Verbod op magneetvissen

 

9.1.2 Beslistermijn

 

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.

  •  

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan de termijn voor ten hoogste acht weken verlengen.

 

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing indien beslist wordt op een aanvraag om een ontheffing als bedoeld in artikel 8.1.1, tweede lid, of een vergunning als bedoeld in artikel 6.3.1, tweede lid, aanhef en onder a, of artikel 3.7.2.

 

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Invulling te geven aan artikel 4:14 Algemene wet bestuursrecht.

 

9.1.3 Voorschriften en beperkingen

 

  • 1.

    Aan een vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen strekken slechts tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is verstrekt.

 

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Lid 1: bepaling “ten overvloede”.

Lid 2: strafbaarstelling.

 

9.1.4 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing

 

De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.

 

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Te voorkomen dat een vergunning of ontheffing die aan een persoon is verleend mede op basis van diens persoonlijke kwaliteiten, wordt overgedragen aan een persoon die de bedoelde kwaliteiten niet heeft.

 

9.1.5 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing

 

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing of vergunning, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is verstrekt;

  • c.

    indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen of gedurende een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn; of

  • e.

    indien de houder dit verzoekt.

 

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Een grondslag te bieden om in bijzondere omstandigheden tot wijziging of intrekking over te kunnen gaan.

 

9.1.6 Termijnen

 

  • 1.

    De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.

  •  

  • 2.

    De aard van de vergunning of ontheffing verzet zich in ieder geval tegen gelding voor onbepaalde tijd indien het aantal vergunningen of ontheffingen is beperkt en het aantal mogelijke aanvragers het aantal beschikbare vergunningen of ontheffingen overtreft.

 

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Lid 2: invulling te geven aan artikel 11 van de Dienstenrichtlijn.

 

9.1.7 Weigeringsgronden

 

  • 1.

    De vergunning of ontheffing kan in ieder geval geweigerd worden in het belang van:

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    de openbare veiligheid;

  • c.

    de volksgezondheid;

  • d.

    de bescherming van het milieu.

  •  

  • 2.

    Een vergunning of ontheffing kan ook worden geweigerd als de aanvraag daarvoor minder dan 3 weken voor de beoogde datum van de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.

 

Toelichting

Herkomst:

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Gorinchem

Wettelijke basis:

Artikel 149 Gemeentewet

Beoogt:

Het beoordelingskader aan te geven.

 

Hoofdstuk 10. Toezicht

 

 

10.1.1 Toezichthouders

 

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening of delen daarvan zijn belast de door het college aangewezen personen.

 

  • 1.

     

  • a.

    De opsporingsambtenaren genoemd in de artikelen 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering en de door het college dan wel door de burgemeester aangewezen toezichthouders zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze artikelen.

  • b.

    Het college dan wel de burgemeester kan daarnaast andere personen met dit toezicht belasten.

  • c.

    Onverminderd het eerste en tweede lid zijn de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 141, onder b, van het Wetboek van Strafvordering, eveneens belast met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze artikelen gegeven voorschriften.

  • d.

    Bovenstaande geldt voor:

  • Artikel 2.1.1 t/m 2.1.3 van paragraaf 2.1 Markt;

  • Artikel 3.2.2 van paragraaf 3.2 Opslag;

  • Artikel 3.3.2 van paragraaf 3.3 Wrakken;

  • Artikel 3.4.7 en 3.4.8 van paragraaf 3.4 Beheer en gebruik gemeentelijke begraafplaats;

  • Artikel 5.1.1 t/m 5.1.8 van paragraaf 5.1 Parkeren;

  • Paragraaf 3.7 Natuur en groen;

  • Paragraaf 3.8 Kampeerterreinen en -plaatsen;

  • Paragraaf 3.9 Ballonnen;

  • Paragraaf 5.2 Stallen;

  • Paragraaf 5.3 Liggen;

  • Paragraaf 6.3 Infrastructuur;

  • Paragraaf 7.3 Plakken, kladden en aanplakborden;

  • Hoofdstuk 8 Veiligheid;

  • Hoofdstuk 9 Algemene bepalingen voor vergunningen.

  •  

  • 2.

    De marktmeester en de bij besluit van het college aangewezen personen zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2.1.4 t/m 2.1.17 van paragraaf 2.1 Markt.

 

  • 3.

    De krachtens artikel 5.10, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aangewezen ambtenaren zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens artikel 3.2.1 van paragraaf 3.2 Opslag, artikel 3.3.1 van paragraaf 3.3 Wrakken en paragraaf 3.1 Afvalstoffen.

 

  • 4.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde in hoofdstuk 4 Erfgoed zijn belast de in het kader van het toezicht op de naleving van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aangewezen toezichthouders.

 

  • 5.

    De opsporingsambtenaren genoemd in de artikelen 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering en de door het college aangewezen toezichthouders zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens artikel 5.1.9 t/m 5.1.12 van paragraaf 5.1 Parkeren, Paragraaf 5.5 Lingehaven en Paragraaf 7.1 Naamgeving en nummering.

 

  • 6.

    Paragraaf 6.1 Ondergrondse Infrastructuur:

  • a.

    Indien burgemeester en wethouders vaststellen dat de verplichtingen van deze verordening niet zijn nagekomen, kunnen burgemeester en wethouders besluiten handhavend op te treden dan wel legalisatie achteraf van de ontstane situatie verlangen met inachtneming van de bepalingen zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht. Indien blijkt dat de uitgevoerde werkzaamheden zijn gemeld maar dat hiervoor een instemmingsbesluit is vereist, is dit artikel van overeenkomstige toepassing.

  • b.

    Onverminderd het bepaalde in het tweede lid en hun overige wettelijke bevoegdheden zijn burgemeester en wethouders bevoegd, met kennisgeving vooraf aan de netbeheerder, het instemmingsbesluit in te trekken of de werkzaamheden stil te leggen indien:

  • er wordt gewerkt zonder instemmingsbesluit of zonder melding;

  • het instemmingsbesluit is verleend ten gevolge van onjuiste of onvolledige gegevens;

  • het instemmingsbesluit in strijd met enig wettelijk voorschrift is verleend;

  • er wordt gewerkt in afwijking van de voorschriften van het instemmingsbesluit;

  • er wordt gewerkt in afwijking van de nadere regels;

  • er wordt gewerkt in strijd met het geldende breekverbod.

 

Hoofdstuk 11. Strafbepalingen

 

 

11.1.1 Strafbepaling

 

Bij overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde, en van de voorschriften en beperkingen die zijn verbonden aan de op grond van deze verordening verleende vergunningen of ontheffingen, geldt het volgende:

 

  • 1.

     

  • a.

    Overtreding van het bepaalde in het eerste lid onder c van dit artikel wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of met een geldboete van de tweede categorie.

  • b.

    In afwijking van het eerste lid is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing bij overtreding van artikel 6.3.1 als sprake is van een omgevingsvergunningplichtige activiteit, 6.3.2 en 3.7.2.

  • c.

    Bovenstaande geldt voor:

  • Artikel 2.1.1 t/m 2.1.3 van paragraaf 2.1 Markt

  • Artikel 3.2.2 van paragraaf 3.2 Opslag;

  • Artikel 3.3.2 van paragraaf 3.3 Wrakken;

  • Artikel 3.4.7 en 3.4.8 van paragraaf 3.4 Beheer en gebruik gemeentelijke begraafplaats;

  • Artikel 5.1.1 t/m 5.1.8 van paragraaf 5.1 Parkeren;

  • Paragraaf 3.7 Natuur en groen;

  • Paragraaf 3.8 Kampeerterreinen en -plaatsen;

  • Paragraaf 3.9 Ballonnen;

  • Paragraaf 5.2 Stallen;

  • Paragraaf 5.3 Liggen;

  • Paragraaf 6.3 Infrastructuur;

  • Paragraaf 7.3 Plakken, kladden en aanplakborden;

  • Hoofdstuk 8 Veiligheid;

  • Hoofdstuk 9 Algemene bepalingen voor vergunningen.

  •  

  • 2.

    Overtreding van artikel 2.1.4 t/n 2.1.17 van paragraaf 2.1 Markt, artikel 5.1.12 van paragraaf 5.1 Parkeren en paragraaf 5.5. Lingehaven wordt gestraft met een geldboete maximaal van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

 

  • 3.

    Een gedraging in strijd met artikel 3.2.1 van paragraaf 3.2 Opslag, artikel 3.3.1 van paragraaf 3.3 Wrakken en paragraaf 3.1 Afvalstoffen is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º, Wet op de economische delicten.

 

  • 4.

    Degene, die handelt in strijd met het eerste en tweede lid van artikel 4.2.1, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of een hechtenis van ten hoogste drie maanden.

 

  • 5.

    Overtreding van artikel 7.1.3, tweede en derde lid, artikel 7.1.4 en artikel 7.1.5, eerste tot en met het vierde lid, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

 

Hoofdstuk 12. Overgangs- en slotbepalingen

 

 

12.1.1 Reikwijdte

 

Bepalingen uit deze verordening blijven buiten toepassing voor zover zij in strijd zijn met hogere wet- en regelgeving.

 

12.1.2 Hardheidsclausule

 

Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid op grond van afweging van de te behartigen belangen en met in acht name van de redelijkheid en billijkheid in incidentele en uitzonderlijke gevallen af te wijken van de bepalingen van deze verordening.

 

12.1.3 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordeningen en regels

 

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 december 2021.

  •  

  • 2.

    Op de dag bedoeld in het eerste lid worden ingetrokken:

  • Afvalstoffenverordening 2014 Gemeente Gorinchem

  • Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Gorinchem

  • Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur van de Gemeente Gorinchem (AVOI 2018)

  • Beheersverordening Begraafplaatsen Gemeente Gorinchem 2018

  • Beheersverordening Lingehaven Gemeente Gorinchem 2011

  • Bouwverordening Gemeente Gorinchem 2012

  • Erfgoedverordening Gemeente Gorinchem 2018

  • Marktverordening Gemeente Gorinchem 2011

  • Parkeerverordening Gemeente Gorinchem 2019 (2e wijziging)

  • Verordening Geurhinder en Veehouderij Gemeente Gorinchem 2012

  • Verordening Naamgeving en Nummering Gemeente Gorinchem 2011

  • Wijziging APV Gemeente Gorinchem

 

12.1.4 Overgangsrecht

 

  • 1.

     

  • a.

    Vergunningen verleend krachtens de Afvalstoffenverordening 2014 gemeente Gorinchem, blijven - voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht en worden beschouwd als een aanwijzing bedoeld in artikel 2 van die verordening.

  • b.

    Ontheffingen verleend krachtens de Afvalstoffenverordening 2014 gemeente Gorinchem, blijven - voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht en worden beschouwd als een ontheffing als bedoeld in die verordening.

  • c.

    Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de Afvalstoffenverordening 2014 gemeente Gorinchem, blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

  • d.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning op grond van de Afvalstoffenverordening 2014 gemeente Gorinchem, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot aanwijzing, als bedoeld in artikel 2 van die verordening.

  • e.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een ontheffing op grond van de Afvalstoffenverordening 2014 gemeente Gorinchem, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot ontheffing, als bedoeld in die verordening.

  • f.

    Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing bedoeld in het eerste lid, dan wel voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in de Afvalstoffenverordening 2014 gemeente Gorinchem, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van deze verordening.

  • g.

    De intrekking van de Afvalstoffenverordening 2014 gemeente Gorinchem heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

  •  

  • 2.

     

  • a.

    De verordening Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren van de gemeente Gorinchem (AVOI 2018) blijft van kracht op instemmings- en vergunningsverzoeken en meldingen waarop reeds krachtens diezelfde verordening is beslist, maar waarvan de uitvoering op het moment van inwerkingtreding van deze verordening nog niet is gerealiseerd.

  • b.

    Deze verordening is van toepassing op alle kabels en leidingen, ongeacht op welke grondslag deze zijn aangelegd.

  • c.

    Op aanvragen en meldingen waarop bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, wordt met toepassing van deze verordening een beslissing genomen.

  •  

  • 3.

     

  • a.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen 2018 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • b.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen 2018 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

 

  • 4.

     

  • a.

    Vergunningen en ontheffingen – hoe ook genaamd – verleend krachtens de Beheersverordening Lingehaven 2011, blijven – indien en voorzover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening – van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

  • b.

    Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de Beheersverordening Lingehaven 2011 blijven – indien en voorzover de bepalingen ingevolge welke deze verplichtingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening – van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn opgelegd, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

  • c.

    Vergunningen en ontheffingen bedoeld in het eerste lid en verplichtingen bedoeld in het tweede lid, worden geacht vergunningen, ontheffingen en verplichtingen in de zin van deze verordening te zijn.

  • d.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing op grond van de Beheersverordening Lingehaven 2011 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.

  • e.

    De intrekking van de Beheersverordening Lingehaven 2011 heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voorzover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

  • f.

    De intrekking van de Beheersverordening Lingehaven 2011 heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening gegeven waarschuwingen en gedane aanschrijvingen met betrekking tot de toepassing van bestuursdwang of het opleggen van een dwangsom, indien en voor zover het gebod of verbod waarop de waarschuwingen of aanschrijvingen betrekking hebben ook vervat is in deze verordening en voorzover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

 

  • 5.

     

  • a.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Marktverordening Gorinchem 2011 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • b.

    De bestaande anciënniteits- en wachtlijsten worden gelijkgesteld met de anciënniteit- en wachtlijsten in de zin van deze verordening.

  • c.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Marktverordening Gorinchem 2011 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet definitief op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

 

  • 6.

     

  • a.

    Vergunningen die zijn verleend krachtens de Parkeerverordening gemeente Gorinchem 2019 (2e wijziging) worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening;

  • b.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Parkeerverordening gemeente Gorinchem 2019 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening;

  • c.

    De Parkeer- en parkeerbelastingverordening gemeente Gorinchem 2019 blijft van toepassing op belastbare feiten die zich vóór 1 januari 2019 hebben voorgedaan.

 

  • 7.

    Besluiten, met inbegrip van de uitvoeringsvoorschriften, genomen krachtens de verordeningen bedoeld in artikel 12.1.3, tweede lid, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige bevoegdheden kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

 

  • 8.

     

  • a.

    Met de inwerkingtreding van deze verordening vervallen alle eerdere gemeentelijke regels en voorschriften voor het benoemen van delen van de openbare ruimte en het nummeren van de daaraan liggende objecten.

  • b.

    Namen en nummers die op grond van de in lid 1 genoemde regels en voorschriften aan objecten zijn toegekend, blijven na inwerkingtreding van deze verordening bestaan.

  • c.

    Het college kan in afwijking van het eerste lid besluiten dat de op grond van de in het eerste lid genoemde regels en voorschriften aangebrachte namen en nummers binnen een door hen te bepalen termijn moeten worden vervangen door namen en nummers die voldoen aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften.

 

12.1.5 Citeertitel

 

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Fysieke Leefomgeving gemeente Gorinchem 2021.

 

Bijlage 1 kaart bebouwde kom en binnenstad

Bijlage 2a kaart invloedssfeer Hoog Dalem

Bijlage 2b Rapport Quickscan Hoog Dalem

B ijlage 2b RQHD bijbehorende Kaart 1 Topografische ligging gemeente Gorinchem

Bijlage 2b RQHD bijbehorende Kaart 2 Ligging agrarische bouwblokken

Bijlage 2b RQHD bijbehorende Kaart 3 individuele contouren

Bijlage 2b RQHD bijbehorende Kaart 4 Worst case achtergrondbelasting

Bijlage 2b RQHD bijbehorende Kaart 5 Analyse achtergrondbelasting

Bijlage 2b RQHD bijbehorende Kaart 6A Ligging veehouderijen luchtfoto

Bijlage 2b RQHD bijbehorende Kaart 6B Ligging veehouderijen luchtfoto

Bijlage 2c Gebiedvisie Hoog Dalem

Bijlage 3 erfgoed uitzonderingsregels

Behorend bij artikel 10 lid 3:

Vergunningsvrije werkzaamheden aan een gemeentelijk monument

Het verbod als bedoeld in artikel 10, eerste lid van de verordening en de vergunningplicht als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de verordening geldt niet, indien het de volgende werkzaamheden aan een monument betreffen:

 

  • 1.

    regulier onderhoud;  

  • 2.

    het aanbrengen van veranderingen van niet ingrijpende aard aan de buitenzijde van het monument mits:

  • 3.

    de bebouwde oppervlakte niet wordt uitgebreid;

  • 4.

    de cultuurhistorische en monumentale waarden in stand blijven;

  • 5.

    de bestaande materialen worden hergebruikt, mits deze nog in goede staat zijn.

  • 6.

     

  • 7.

    het aanbrengen van veranderingen van niet ingrijpende aard aan de binnenzijde van het monument mits:

  • 8.

    de veranderingen geen betrekking hebben op de draagconstructie;

  • 9.

    de cultuurhistorische waarden niet in het geding zijn.

  • 1.

    het aanbrengen van kleine objecten zoals vlaggen(stokhouders), buitenlampen, naamborden met een maximale omvang van 0,1 m2

Kennisgevingsplicht

Aanvrager is verplicht wanneer hij voornemens is werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren als bedoeld in artikel 10 lid 3 minimaal 4 weken voor de aanvraag van de feitelijke werkzaamheden het college hieromtrent schriftelijk in kennis te stellen.

Bijlage 4 erfgoed uitgangspunten erfgoedcommissie

Erfgoed

De vesting, de monumenten en het landschap zijn essentieel voor de identiteit van Gorinchem. Het gebied kent een rijke cultuurhistorie met onder meer militair erfgoed, kerken en burgerwoningen. De erfgoedwaarde van een object of gebied is van invloed op de aanvaardbaarheid van plannen en wordt daarom meegewogen bij de beoordeling.

Uitgangspunt voor het beheer van de cultuurhistorische waarden is behoud. Van belang zijn daarbij zijn de waarden van de objecten en structuren op zichzelf alsmede de context en het gebruik. Overwegingen bij het beoordelen van bouwplannen aan of in de invloedssfeer van cultureel erfgoed zijn:

Gebruiken en behouden

Erfgoed zonder functie en gebruik gaat verloren. De (her)bestemming van objecten en gebieden is essentieel voor behoud. Deze (her)bestemming moet de cultuurhistorische waarden respecteren en zich daar naar voegen.

Onderhoud en restauratie

Behoud gaat voor vernieuwing. Door een monument, terrein of gebied goed te onderhouden kan restauratie worden voorkomen. Bij restauratie is de kans groter dat historisch waardevol materiaal of resultaat van oud vakmanschap verdwijnt. Zowel bij onderhoud als bij restauratie is eerbied voor historische materialen en structuren speerpunt. De esthetische en historische waarden van het erfgoed moeten behouden blijven. Indien traditionele methoden niet toereikend zijn, is gebruik van moderne methoden en technieken denkbaar op voorwaarde dat deze doeltreffendheid zijn en uit ervaring blijkt dat er geen schade ontstaat.

Onderzoeken en plannen

Bij het maken van plannen staat respect voor cultuurhistorische waarden voorop. Om te bepalen wat die waarden zijn, is onderzoek nodig. Hierbij kan gedacht worden aan cultuurhistorische, historisch geografische, bouwhistorische, archeologische of restauratietechnische verkenningen en onderzoeken.

Aan de hand hiervan kan een plan in zijn opzet verrijkt worden, bijvoorbeeld doordat de sporen uit eerdere perioden gebruikt worden om het eigen unieke karakter verder te ontwikkelen.

Aan de hand van de uitkomsten van onderzoek kunnen de cultuurhistorische waarden worden gewogen en plannen worden gemaakt met respect voor de historische waarden. De concrete resultaten van bijvoorbeeld bouwhistorisch onderzoek van een pand kunnen worden gehanteerd als richtinggevende aanwijzingen bij de ontwikkeling van het pand, dit zowel in zijn bouwstructurele opzet als in de vormgeving, detaillering en materiaal- en kleurkeuze.

Daarbij staat de term authenticiteit voorop. Dit is niet persé een pleidooi voor historiserende reconstructie, maar voor de omgang met de historische gelaagdheid van bouwwerken en structuren in hun context. Zo kan bijvoorbeeld bij een goede afstemming op de karakteristiek van het stadsgezicht en het omringend stadsbeeld ruimte geboden worden om beredeneerd af te wijken van conserverende bestemmingsregels als daarmee de authentieke kwaliteiten van het pand beter tot hun recht worden gebracht.

Respect voor de historische gelaagdheid

Erfgoed is niet alleen van gisteren. Het is door de jaren heen tot stand gekomen. Verschillende generaties gebruikers hebben lagen toegevoegd aan de geschiedenis. Een object, plek of gebied is daardoor te zien als een levend archief. Terugrestaureren naar een ‘oorspronkelijke’ versie is een ontkenning van deze gelaagde geschiedenis en daarmee in principe ongewenst. De historische context en de bouwsporen van een monument hebben een eigen waarde en moeten afleesbaar blijven, landschappelijke elementen zijn niet los te zien van eeuwenoud beheer waarvan het veranderend gebruik zichtbaar moet blijven. De historische gelaagdheid is een waarde op zich.

Nieuwe elementen zijn herkenbaar

Om een gebouw, plek of een gebied te kunnen blijven gebruiken, kan het nodig zijn aanpassingen te doen of om nieuwe elementen toe te voegen. Dergelijke veranderingen moeten harmonieus aansluiten op het bestaande en de historische gelaagdheid, maar daarvan ook duidelijk te onderscheiden zijn. Een ontwerp kan bijvoorbeeld aansluiting zoeken bij eigenschappen als maat, schaal en stijl van detailleren maar door materiaalgebruik en moderne uitvoering een eigen uitdrukking krijgen. Zo kan met respect voor de historische eigenschappen het nieuwe een herkenbare laag zijn. De suggestie dat een nieuw element van ouder datum is, moet worden voorkomen. Verdwenen onderdelen kunnen worden teruggebracht, maar alleen op eigentijdse wijze. Veranderingen moeten niet alleen herkenbaar, maar ook omkeerbaar zijn. Ze moeten, dus zonder schade weer verwijderd kunnen worden.

Respect voor de context

Erfgoed is niet los te zien van zijn context. Een monumentale boerderij bijvoorbeeld komt niet tot zijn recht op een groot parkeerterrein, een brug kan niet zonder water en een glas-in-lood raam is meer op zijn plaats in een oude kerk dan in de bijbehorende schuur. De context is meer dan een waarde op zichzelf, het draagt bij aan de herkenbaarheid en beleefbaarheid van het erfgoed.

Een monument en de onderdelen daarvan hebben een (functionele) context. Dit is het schaalniveau van de objecten. Deze context kan zo groot zijn als een gebied of zo klein als een interieur. Zowel de grote context van het monument in de omgeving als de kleine context van een interieurelement in een ruimte zijn van essentieel belang voor het behoud van de monumentale waarde. Het uitgangspunt is, dat het geheel in zijn context behouden blijft. Een hooiberg blijft op zijn plaats, een schoorsteen met schouw wordt niet verplaatst, decoraties worden niet verwijderd.

Als behoud van onderdelen van een monument onmogelijk blijkt in de bestaande context, moet er binnen het monument of de omgeving daarvan een oplossing gezocht worden. Daarbij moet zichtbaar zijn dat er een wijziging is opgetreden, een nieuwe laag een de geschiedenis van het object is toegevoegd. Ook de verplaatsing van een geheel monument is niet toegestaan, tenzij het voortbestaan ervan wordt bedreigd of behoud op een andere manier niet mogelijk is.

De omgeving van het monument draagt in schaal, materiaal en kleur bij aan de waarde van het monument. Als de originele context nog aanwezig is moet deze gehandhaafd worden. Is deze er niet, dan sluiten nieuwe bouwwerken aan op de schaal van het monument. Nieuwe toevoegingen in de omgeving van het monument mogen geen afbreuk doen aan de monumentale waarden.

Wat voor de context geldt op de schaal van monumenten, geldt ook voor structuren en gebieden. De vestingwerken zijn zowel stad als landschap. Watergangen worden gebruikt voor waterbeheer, maar hangen bijvoorbeeld ook samen met verkavelingspatronen. De monumentale boerderijen zijn niet los te zien van de mogelijkheden om het landschap te gebruiken voor de veeteelt. Op dit hogere schaalniveau vormen landschappelijke patronen en stedenbouwkundige structuren een gelaagd samenspel, dat niet los kan worden

gezien van het (historisch) gebruik. De respectvolle omgang met dit erfgoed is een constant zoeken naar mogelijkheden voor inpassingen, die in evenwicht zijn met te behouden kwaliteiten.

B ijlage 5 kaart Lingehaven

Bijlage 6 reglement Welstandcommissie

Bijlage 7 gebiedsindeling belanghebbendengebieden

Bijlage 8 nadere gebiedsindeling parkeerapparatuurplaatsen A tm F

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van 14 oktober 2021

de griffier, de voorzitter,

Naar boven