Subsidieregeling Peuteropvang en Voor- en vroegschoolse educatie, gemeente Waadhoeke 2022

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Waadhoeke

 

overwegende dat de Wet op het primair onderwijs de gemeente opdracht geeft om regels vast te stellen voor de deelname van kinderen aan voorschoolse educatie, het zorgen voor voldoende spreiding van de voorschoolse educatie en het maken van afspraken over de uitvoering van voor- en vroegschoolse educatie, hierna te noemen VVE;

 

gelet op de artikelen 165, 166 en 167 van de Wet op het primair onderwijs en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

 

gelet op de bepalingen in de Wet Kinderopvang;

 

gelet op het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid, opgenomen in de Notitie gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid 2019-2022, gemeente Waadhoeke, door de Raad vastgesteld op

27 juni 2019;

 

dat de vaststelling en de uitvoering van subsidieregelingen een verantwoordelijkheid is van het college, gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening 2018 gemeente Waadhoeke

 

besluit:

vast te stellen de volgende regeling:

 

Subsidieregeling Peuteropvang en Voor- en vroegschoolse educatie, gemeente Waadhoeke 2022

Artikel 1. Begripsbepalingen

Gemeente

gemeente Waadhoeke

College

het college van burgemeester en wethouders van gemeente Waadhoeke

WPO

Wet op het Primair Onderwijs

Wko

Wet kinderopvang

Kinderopvang

dagopvang voor kinderen van nul tot vier jaar in een kinderdagverblijf gericht op opvang en ontwikkeling

Peuteropvang

vorm van dagopvang bestaande uit dagdelen van vier uur voorschoolse opvang voor peuters gedurende 40 weken per jaar voor de leeftijd van twee tot vier jaar, gericht op ontwikkeling

LRK

Landelijk Register Kinderopvang waarin de organisaties voor kinderopvang zijn opgenomen, die voldoen aan de kwaliteitseisen van de Wko en indien van toepassing de vermelding van VVE als voorschoolse educatie, dat voldoet aan de kwaliteitseisen van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

VVE programma

een integraal VVE programma, gericht op vier ontwikkelingsgebieden: taalontwikkeling, beginnende rekenvaardigheid, motorische ontwikkeling en sociaal-emotionele ontwikkeling, waarmee op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling van peuters wordt gestimuleerd. Het programma dient erkend te zijn en opgenomen in de databank van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi)

Peuter

een kind in de leeftijd van twee tot vier jaar, woonachtig in de gemeente Waadhoeke

Doelgroeppeuter

een kind dat een indicatie voor deelname aan een intensief VVE programma heeft gekregen via de Jeugdgezondheidszorg, de JGZ, op basis van de door het college vastgestelde criteria, woonachtig in de gemeente Waadhoeke

Ouders

bloed- of aanverwant in de opgaande lijn, of voogd of pleegouder van een kind op wie de kinderopvang en/of VVE betrekking heeft conform de WPO

Kinderopvangtoeslag

de tegemoetkoming van het Rijk via de belastingdienst aan ouders bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor in het LRK geregistreerde kinderopvang dan wel peuteropvang www.belastingdienst.nl

Ouderbijdrage

de inkomensafhankelijke ouderbijdrage die ouders betalen aan de organisatie voor kinderopvang of peuteropvang

Tabel ouderbijdrage

de tabel waarin jaarlijks de hoogte van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor de dagopvang worden bepaald voor de kinderopvangtoeslag voor de vele inkomenscategorieën

Landelijk uurtarief

het maximum uurtarief voor dagopvang, jaarlijks vastgesteld door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Artikel 2. Reikwijdte subsidie voor Peuteropvang en VVE

Het college kan subsidie verlenen aan een organisatie voor kinderopvang:

  • a.

    voor de deelname aan peuteropvang voor peuters van ouders, die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag van het Rijk;

  • b.

    voor de deelname aan voorschoolse educatie voor de VVE doelgroep, voor peuters van zowel ouders, die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag, als van ouders die wel in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;

  • c.

    voor activiteiten voor het behalen van VVE doelstellingen van het VVE beleid.

Artikel 3. Kwaliteitseisen Peuteropvang

  • 1.

    Voor het verlenen en vaststellen van subsidie door de gemeente voor het aanbieden van peuteropvang gelden de volgende eisen:

    • a.

      de aanbieder van peuteropvang staat in het LRK geregistreerd als een houder van dagopvang, onder de categorie kinderdagverblijf;

    • b.

      de aanbieder van peuteropvang staat ook als aanbieder van VVE geregistreerd in het LRK;

    • c.

      de aanbieder van peuteropvang voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen voor dagopvang, zoals deze getoetst worden door de GGD en wordt daarbij positief beoordeeld op grond van de Wet kinderopvang;

    • d.

      voor peuteropvang is een pedagogisch beleidsplan opgesteld waarin de pedagogische visie voor een ontwikkelingsgericht aanbod voor peuters is omschreven;

    • e.

      voor peuteropvang wordt als onderdeel van het pedagogisch beleid gewerkt met een erkend VVE-programma, dat geregistreerd staat bij het Nederlands Jeugdinstituut (NJi);

    • f.

      voor peuteropvang wordt gewerkt met een kindvolgsysteem en een goede overdracht en samenwerking met het basisonderwijs.

Artikel 4. Kwaliteitseisen VVE-aanbieder

  • 1.

    Voor het verlenen en vaststellen van subsidie door de gemeente voor het aanbieden van VVE gelden de volgende eisen:

    • a.

      de aanbieder kinderopvang of peuteropvang staat als aanbieder van kinderopvang geregistreerd in het LRK als houder van dagopvang, onder de categorie kinderdagverblijf;

    • b.

      de aanbieder kinderopvang of peuteropvang staat als VVE-aanbieder geregistreerd in het LRK;

    • c.

      de VVE - aanbieder voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen zoals deze getoetst worden door de GGD en wordt daarbij positief beoordeeld op grond van de Wet kinderopvang en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

  • 2.

    De ontvanger van subsidie:

    • a.

      heeft een pedagogisch beleidsplan opgesteld waarin de pedagogische visie voor een ontwikkelingsgericht aanbod voor de voorschoolse educatie voor peuters is omschreven;

    • b.

      werkt met een VVE-programma dat als erkend VVE-programma geregistreerd staat bij het Nederlands Jeugdinstituut (NJi);

    • c.

      hanteert een ontwikkelingsgericht aanbod en zorgt voor een doorlopende ontwikkelingslijn voor VVE en doorlopende lijn voor taalontwikkeling;

    • d.

      werkt met een kindvolgsysteem en brengt de ontwikkelingen en resultaten van doelgroeppeuters op zowel groeps- en individueel niveau op een gestructureerde wijze in beeld, en zorgt voor overdracht en samenwerking met het basisonderwijs;

    • d.

      zorgt dat een doelgroeppeuter in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar, in totaal 960 uur kan deelnemen aan een VVE-programma;

    • e.

      werkt samen en stemt af met partners van de lokale structuur voor preventie en hulp 0 - 4 jaar, waaronder de Jeugdgezondheidszorg van GGD Fryslân en opvoedondersteuning van de Gebiedsteams Waadhoeke;

    • f.

      werkt actief mee aan de registratie van het bereik van peuteropvang en VVE in de gemeente, dit in samenwerking met de Jeugdgezondheidszorg van GGD Fryslân.

Artikel 5. Aanvraag subsidie voor deelname peuters aan peuteropvang

  • 1.

    Een organisatie voor kinderopvang kan subsidie aanvragen voor deelname van peuters vanaf twee jaar aan peuteropvang bestaande uit twee dagdelen van vier uur per week, gedurende 40 weken per jaar. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

    • a.

      voor deelname van maximaal 8 uren per week gedurende 40 weken per jaar;

    • b.

      voor peuters van ouders, die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag van het Rijk;

    • c.

      ouders betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage conform de fiscale tabel ouderbijdragen van de kinderopvangtoeslag. De ouders betalen de ouderbijdrage aan de kinderopvangorganisatie;

    • d.

      de aanvraag van de subsidie betreft het resterende deel van de kosten voor deelname aan de peuteropvang na aftrek van de ouderbijdrage;

    • e.

      voor de hoogte van de subsidiebijdrage gaat de gemeente uit van de kostprijs per uur conform de landelijke adviestabel voor de uurprijs van de dagopvang, die jaarlijks wordt vastgesteld.

  • 2.

    Per maand dient de organisatie voor kinderopvang een aanvraag voor subsidie in, met een overzicht van gegevens, zoals opgenomen in het formulier voor de aanvragen (Bijlage 3). In overleg met de gemeente kan de organisatie afwijken van de periode van een maand.

  • 3.

    De ontvanger van subsidie zorgt voor dossiervorming van:

    • a.

      gegevens waaruit blijkt dat ouders/verzorgers geen recht hebben op de kinderopvangtoeslag en

    • b.

      gegevens waaruit blijkt hoe de berekening van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor niet-toeslagouders is toegepast.

Artikel 6. Aanvraag subsidie voor deelname doelgroeppeuters aan VVE aanbod

  • 1.

    Een organisatie voor kinderopvang kan subsidie aanvragen voor deelname van peuters vanaf 2,5 jaar aan een VVE aanbod. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

    • a.

      de VVE aanbieder voldoet aantoonbaar aan de kwaliteitseisen, genoemd in artikel 4;

    • b.

      voor de deelname van peuters met een bewijs van indicatiestelling voor de doelgroep VVE voor voorschoolse educatie;

    • c.

      de deelname van de doelgroeppeuters bedraagt in totaal 960 uur gedurende een periode van 1,5 jaar.

  • 2.

    Voor doelgroeppeuters van ouders, die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag van het Rijk:

    • a.

      ouders betalen voor een aantal van 8 uren per week een inkomensafhankelijke ouderbijdrage conform de fiscale tabel ouderbijdragen van de kinderopvangtoeslag. De ouders betalen de ouderbijdrage aan de kinderopvangorganisatie. Voor de extra 8 uren betalen de ouders geen ouderbijdrage.

    • b.

      de aanvraag van de subsidie betreft per doelgroeppeuter voor een aantal van 8 uren per week het resterende deel van de kosten voor deelname aan de peuteropvang na aftrek van de ouderbijdrage en

    • c.

      de aanvraag van de subsidie betreft per doelgroeppeuter voor de extra 8 uren per week het volledige bedrag.

  • 3.

    Voor doelgroeppeuters van ouders, die wel in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag van het Rijk:

    • a.

      ouders vragen voor een aantal van 8 uren per week kinderopvangtoeslag aan bij het Rijk en betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage conform de fiscale tabel ouderbijdragen van de dagopvang. De ouders betalen de ouderbijdrage aan de kinderopvangorganisatie. Voor de extra 8 uren betalen de ouders geen ouderbijdrage.

    • b.

      de aanvraag van de subsidie betreft per doelgroeppeuter voor de extra 8 uren per week het volledige bedrag.

  • 4.

    Voor de hoogte van de subsidiebijdrage gaat de gemeente uit van de kostprijs per uur conform de landelijke adviestabel voor de uurprijs van de dagopvang, die jaarlijks wordt vastgesteld.

  • 5.

    Per maand dient de organisatie voor kinderopvang hiervoor een aanvraag voor subsidie in, met een overzicht van gegevens, zoals opgenomen het formulier voor de aanvragen (Bijlage 3). In overleg met de gemeente kan de organisatie afwijken van de periode van een maand.

  • 6.

    De ontvanger van subsidie zorgt voor dossiervorming van:

    • a.

      bewijs van indicatiestelling per doelgroeppeuter voor deelname aan voorschoolse educatie;

    • b.

      gegevens waaruit blijkt dat ouders/verzorgers wel of geen recht hebben op de kinderopvangtoeslag en

    • c.

      gegevens waaruit blijkt hoe de berekening van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor niet-toeslagouders is toegepast.

Artikel 7. Deelname aan extra uren peuteropvang

  • 1.

    Wanneer ouders gebruik willen maken van peuteropvang van meer dan 8 uren per week, of van meer uren peuteropvang naast de 16 uren VVE per week, dan ontvangen zij hiervoor geen subsidie van de gemeente. Ouders betalen hiervoor dan een bijdrage aan de organisatie voor kinderopvang conform de uurprijs van de kinderopvangorganisatie en tabel van de ouderbijdragen voor de kinderopvangtoeslag (dagopvang).

  • 2.

    Verlengde peuteropvang of VVE is mogelijk. Met toestemming van de gemeente kan een peuter, die de leeftijd van vier jaar heeft bereikt, in aanmerking komen voor deelname aan een aantal dagen of weken peuteropvang of VVE aanbod. Ter motivering hiervan is er overleg nodig van de voorschool, een basisschool, de ouders en andere betrokken organisaties, die bepalen dat het in het belang van het kind is om nog een bepaalde periode peuteropvang of VVE te volgen. Organisaties voor advies kunnen onder meer zijn: JGZ, IVH, Gebiedsteams, Buitenhuisaanpak, logopedie, passend onderwijs. Indien hiervoor toestemming wordt gegeven, dan zijn de artikelen 3 en 5 of 4 en 6 van toepassing.

Artikel 8. Subsidie pedagogisch beleidsmedewerker

  • 1.

    Per jaar kan een organisatie voor kinderopvang subsidie aanvragen voor de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker. Het aantal uren hiervoor wordt jaarlijks bepaald door het aantal doelgroepkinderen waaraan in de kindercentra op 1 januari van het betreffende jaar voorschoolse educatie wordt geboden te vermenigvuldigen met 10 uur. Het uurtarief wordt jaarlijks in overleg bepaald. Voor het jaar 2022 is het uurtarief € 44, dit betreft het prijspeil in het jaar 2022.

  • 2.

    De taken van de pedagogisch beleidsmedewerker VVE zijn een uitbreiding van de uren van de pedagogisch beleidsmedewerker ten behoeve van de kinderopvang in het kader van de Wet Innovatie Kwaliteit Kinderopvang (IKK) voor de ontwikkeling en implementatie van pedagogisch beleid voor kinderopvang.

  • 3.

    Het doel van de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker voor het VVE aanbod is:

    • a.

      de ontwikkeling en implementatie van pedagogisch beleid, het verhogen van de kwaliteit van de voorschoolse educatie op de locaties en het coachen van de pedagogisch medewerkers;

    • b.

      het opzetten, coördineren en onderhouden van een stevige kwaliteitscyclus voor:

      • -

        het organiseren van een doorgaande lijn: vormgeven aan de inhoudelijke aansluiting tussen voorschoolse - en vroegschoolse educatie en een zorgvuldige overdracht van kindgegevens en

      • -

        het betrekken van ouders bij het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen;

    • c.

      het onderhouden van contacten met externe organisaties voor ondersteuning bij vroegsignalering en de zorg voor individuele kinderen.

  • 4.

    Een aanvraag voor subsidie voor de pedagogisch beleidsmedewerker kan uiterlijk vier weken voorafgaand aan de datum van 1 januari van het kalenderjaar worden ingediend, en wanneer er duidelijkheid is over het aantal doelgroepkinderen per 1 januari van het betreffende jaar. Het college beslist binnen 12 weken nadat de volledige aanvraag is ingediend.

  • 5.

    De verantwoording van de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker wordt opgenomen in het inhoudelijk jaarverslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht.

Artikel 9. Subsidie kwaliteit VVE en coaching VVE

  • 1.

    Per jaar kan een organisatie voor kinderopvang subsidie aanvragen voor een kwalitatief VVE aanbod, op basis van een bedrag per VVE-doelgroeppeuter. De hoogte hiervan wordt jaarlijks bepaald door het aantal doelgroepkinderen, waaraan in de kindercentra op 1 januari van het betreffende jaar voorschoolse educatie wordt geboden. Het bedrag per doelgroepkind betreft € 1.000,00 per jaar ten behoeve van het op peil houden van de kwaliteit van VVE.

  • 2.

    Het gaat om taken voor VVE coaching voor de kwaliteit van de VVE-methodieken en het organiseren en volgen van VVE scholing en deskundigheidsbevordering voor een aanbod voorschoolse educatie voor een optimale ontwikkeling van kinderen.

  • 3.

    Het doel van de inzet is gericht op:

    • -

      vve-methodiek van het integraal vve-programma en het opbrengst- en doelgericht werken voor de vier ontwikkelingsgebieden: taalontwikkeling, beginnende rekenvaardigheid, motorische ontwikkeling en sociaal-emotionele ontwikkeling;

    • -

      taalontwikkeling binnen de voorschoolse educatie en de taalrijke omgeving thuis, met afstemming en samenwerking met de Bibliotheek Noord Fryslân, de Jeugdgezondheidszorg van GGD Fryslân en het SFBO, Sintrum Frysktalige Berne-opfang;

    • -

      versterken ouderbetrokkenheid: ouderbeleid voor ouders als partners voor het stimuleren van de ontwikkeling en de kwaliteitszorg rondom het jonge kind;

    • -

      de doorgaande lijn VVE met onder meer een passend observatiesysteem en overdracht voor de continuïteit van VVE, ouderbeleid en kwaliteitszorg.

  • 4.

    Een aanvraag voor subsidie voor de kwaliteit VVE en coaching VVE kan uiterlijk vier weken voorafgaand aan de datum van 1 januari van het kalenderjaar worden ingediend, en wanneer er duidelijkheid is over het aantal doelgroepkinderen per 1 januari van het betreffende jaar.

    Het college beslist binnen 12 weken nadat de volledige aanvraag is ingediend.

  • 5.

    De verantwoording van deze inzet wordt opgenomen in het inhoudelijk jaarverslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht.

Artikel 10. Lokaal beleid taalontwikkeling: kwaliteit taalontwikkeling en meertaligheid

  • 1.

    De ontvanger van subsidie werkt mee aan het lokaal taalbeleid, dat aansluit op de Taalnota ‘Waadhoeke Lân fan taal’ en het Taaluitvoeringsprogramma Waadhoeke passend bij activiteiten voor opvoeding & ontwikkeling, ondersteuning taalonderwijs en taalinformatie. Dit is gericht op:

    • a.

      ouderbetrokkenheid passend bij de ouders in de gemeente en de wensen en mogelijkheden van de kinderopvangorganisaties in samenwerking met de Jeugdgezondheidszorg van GGD Fryslân en de Bibliotheek Noord Fryslân en

    • b.

      afstemming van de doorgaande taalontwikkeling voorschoolse educatie en het basisonderwijs.

  • 2.

    De ontvanger van subsidie werkt mee aan het aanbieden en ontwikkelen van activiteiten voor taalontwikkeling en ouderbetrokkenheid voor:

    • a.

      het stimuleren van een taalrijke omgeving voor peuters op de kinderopvang en de omgeving thuis voor het verbeteren van de taalontwikkeling en een goede start op de basisschool;

    • b.

      taalontwikkeling en voorlezen op de kinderopvang en in de thuissituatie. Hierbij ook aandacht voor het gebruik van ieders moedertaal (breed meertaligheid). De voordelen van meertaligheid komen goed tot stand met een bewust taalbeleid.

  • 3.

    Kinderdagverblijven en peuteropvang hebben de keuzevrijheid om het Fries als voertaal te gebruiken of een tweetalig beleid te voeren. Dit staat opgenomen in artikel 1.55 van de Wet kinderopvang. De ontvanger van subsidie werkt mee aan het streefdoel van de gemeente, dat minstens 80% van de locaties van de kinderdagverblijven en peuteropvang een tweetalige locatie is, met een sertifikaat twatalige berne-opfang fan SFBO, it Sintrum Frysktalige Berne-Opfang.

Artikel 11. Verplichtingen voor de evaluatie en verantwoording VVE

  • 1.

    De ontvanger van VVE subsidie voldoet ten behoeve van de evaluatie VVE voor het doel- en opbrengstgericht werken aan het volgende:

    • a.

      volgt de ontwikkeling c.q. resultaten van de VVE doelgroeppeuters, op zowel individueel als groepsniveau, op een gestructureerde wijze, volgens een ontwikkelingsvolgsysteem, dat zoveel mogelijk aansluit bij het gehanteerde VVE programma;

    • b.

      zorgt voor een (warme) overdracht van gegevens over de ontwikkeling van de (doelgroep) peuters, volgens een overdracht- en observatieformulier, bij de doorstroom naar de basisschool: voor de VVE doelgroep in ieder geval gegevens welk vve-programma de peuter heeft gevolgd en hoe lang dit is gevolgd;

    • c.

      werkt samen met en stemt af voor de (doelgroep) peuters met de basisscholen voor de doorlopende leerlijn van voor- naar vroegschoolse educatie: voor een doorgaande lijn in het aanbod, de hulp en begeleiding, het ouderbeleid en de kwaliteitszorg rondom het jonge kind voor de brede ontwikkeling;

    • d.

      voert een gericht ouderbeleid en ziet ouders als educatief partners en zorgt voor extra aanbod, ondersteuning en begeleiding voor peuters, die dat nodig hebben;

    • e.

      werkt samen met en stemt af met partners van de lokale structuur voor preventie en hulp 0-4 jaar, waaronder de Jeugdgezondheidszorg van GGD Fryslân en de Gebiedsteams in Waadhoeke.

  • 2.

    De verantwoording ten behoeve van de evaluatie van de kwaliteit van VVE wordt opgenomen in het inhoudelijk jaarverslag, waaruit blijkt dat de doelstellingen waarvoor de subsidie is verleend, zijn behaald. En eveneens wordt de checklist ingevuld met doelen en activiteiten van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie op grond van het Onderzoekskader 2017 voorschoolse educatie en primair onderwijs, versie 1 augustus 2020, op basis waarvan de Inspectie van Onderwijs de jaarlijkse beoordeling en toetsing verricht. Het betreft Bijlage 2. Checklist met het waarderingskader voorschoolse educatie.

Artikel 12. Aanvullende verplichtingen en weigeringsgronden

  • 1.

    Overeenkomstig artikel 9 van de Algemene subsidieverordening Waadhoeke 2018 zijn de weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden van toepassing op deze Subsidieregeling.

  • 2.

    Overeenkomstig artikel 11 van de Algemene subsidieverordening Waadhoeke 2018 zijn de algemene verplichtingen van toepassing als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

Artikel 13. Subsidievaststelling voor deelname aan peuteropvang en VVE en VVE doelstellingen

  • 1.

    De ontvanger van subsidie dient mee te werken aan de volgende verplichtingen:

    • a.

      het verstrekken van (evaluatie) gegevens voor het beleid van het Rijk en/of gemeente;

    • b.

      het tijdig verstrekken van verslaglegging en verantwoording van subsidie.

  • 2.

    De aanvraag voor vaststelling van subsidie dient voor 1 april na afloop van het kalenderjaar, waarin de activiteiten zijn verricht, te worden ingediend.

  • 3.

    De aanvraag bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en welke resultaten zijn behaald en de wijze waarop invulling is gegeven aan artikel 3 tot en met 11;

    • b.

      een financieel verslag, waaruit blijkt aan welke activiteiten de verleende subsidie is besteed met inzicht in het aantal gerealiseerde uren, het aantal deelnemende peuters en de gerealiseerde VVE-activiteiten;

    • c.

      een controleverklaring opgesteld door een onafhankelijk accountant, indien subsidie van totaal meer dan € 50.000 is ontvangen in het betreffende kalenderjaar.

Artikel 14. Hardheidsclausule

  • 1.

    Wanneer de toepassing van deze subsidieregeling door bijzondere omstandigheden voor de ouder(s) en/of voor de kinderopvangorganisatie onevenredige gevolgen heeft of wanneer één van deze partijen door deze toepassing ernstig zal worden benadeeld, kunnen zij aan het college vragen om overleg voor het vinden van een passende oplossing.

  • 2.

    Het college heeft de bevoegdheid om gemotiveerd af te wijken van deze Subsidieregeling, wanneer de toepassing van de subsidieregeling wegens bijzondere omstandigheden onevenredige gevolgen heeft gelet op de te dienen belangen.

Artikel 15. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2022.

  • 2.

    Deze Subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Peuteropvang en Voor- en vroegschoolse educatie, gemeente Waadhoeke 2022.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waadhoeke op 11 januari 2022,

M.C.M. Waanders,

burgemeester

A. Doesburg,

secretaris

Toelichting op de Subsidieregeling Peuteropvang en Voor- en vroegschoolse educatie, gemeente Waadhoeke 2022

Algemeen

De Wet op het primair onderwijs, de WPO, geeft in de artikelen 165, 166 en 167 de gemeente de opdracht te zorgen voor de deelname van kinderen aan voorschoolse educatie, het zorgen voor voldoende voorzieningen voorschoolse educatie in aantal en spreiding en het maken van afspraken over de uitvoering van voor - en vroegschoolse educatie.

 

Voorschoolse educatie wordt uitgevoerd door kinderopvangorganisaties. Voor de kwaliteit van de voorschoolse educatie zijn naast de Wet op het primair onderwijs ook bepalingen van de Wet Kinderopvang en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie van toepassing.

 

De gemeente heeft de verantwoordelijkheid voor de voorzieningen van de voorschoolse educatie.

De schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor de vroegschoolse educatie.

 

De beleidsvisie voor het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid is opgenomen in de Notitie gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid 2019 - 2022, gemeente Waadhoeke, door de Raad vastgesteld op 27 juni 2019.

 

De gemeente ontvangt rijksmiddelen vanuit de Specifieke uitkering onderwijsachterstandenbeleid, OAB, voor de taken van VVE en er zijn gemeentelijke middelen voor de deelname aan peuteropvang.

 

In de beleidsnotitie zijn de kaders voor de subsidieverlening opgenomen. Het is nodig om een actuele Subsidieregeling op te stellen. Per 1 januari 2022 komen er specifieke vereisten voor het aanstellen van een pedagogisch beleidsmedewerker voor het verhogen van de kwaliteit van de voorschoolse educatie in een kindercentrum. Dit wordt opgenomen bij de subsidie voor de doelstellingen VVE.

 

In artikel 3 van de ‘Algemene Subsidieverordening 2018 gemeente Waadhoeke’ is vermeld dat het college een Subsidieregeling kan opstellen. Dit past goed bij de opdracht vanuit de Wet op het primair onderwijs voor het vaststellen van regels voor de subsidieverlening voor peuteropvang en VVE voor de voorschoolse educatie.

 

Voor het opstellen van een Subsidieregeling en de werkwijze voor voorschoolse educatie is het volgende van toepassing: Voorschoolse educatie wordt aangeboden op een kinderopvanginstelling en heeft een educatieve doelstelling, waarbij aanvullende kwaliteitseisen gelden die zijn geformuleerd in het ‘Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie’. Voorschoolse educatie is, net als het primair onderwijs, geen economische activiteit en hoeft daarom niet te worden aanbesteed. Ook zijn de staatssteunregels hierop niet van toepassing. Dit geldt alleen voor de activiteit voorschoolse educatie, niet voor de gehele kinderopvanginstelling, als die naast voorschoolse educatie ook commerciële diensten aanbiedt.

 

Op de Subsidieregeling is ook de Algemene wet bestuursrecht, Awb, van toepassing: een besluit tot subsidieverlening moet voldoen aan de zorgvuldigheids- en motiveringseisen die gelden op grond van de Awb en het moet duidelijk zijn waar men bezwaar kan maken.

 

In de afgelopen jaren heeft de gemeente Waadhoeke er voor gezorgd dat er voldoende spreiding is van voorzieningen voorschoolse educatie.

 

Op alle locaties van kinderopvang en peuteropvang van de drie grote kinderopvangorganisaties, Kids First Kindercentra, Stichting Kinderopvang Friesland en Stichting Kinderopvang Noardwest Fryslân wordt gewerkt met een erkend VVE programma, waarmee alle peuters kunnen profiteren van deze werkwijze. Voor de subsidie aan de peuteropvang is daarom de voorwaarde verbonden, dat er gebruik wordt gemaakt van een erkend VVE programma. Per 2022 zijn dit in totaal 34 locaties van de 38 in het LRK geregistreerde locaties kinderdagverblijf en peuteropvang in de gemeente Waadhoeke.

 

Naast deze drie grote kinderopvangorganisaties zijn er een aantal kleinere kinderdagverblijven, die dagopvang aanbieden en op grond van deze Subsidieregeling niet in aanmerking komen voor subsidie voor deelname van peuters. Wel worden ze betrokken bij activiteiten voor taalontwikkeling en ouderbetrokkenheid, die in samenwerking met de Jeugdgezondheidszorg van GGD Fryslân en de bibliotheek Noord Fryslân worden georganiseerd.

 

Dit zal ook op de VVE peuteropvang op het AZC van toepassing zijn. Bij de peuteropvang Tutti Frutti doen de peuters mee met een VVE programma en hiervoor is er subsidie vanuit de rijksbijdrage OAB.

 

Volgens het Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind (IVRK) heeft ieder kind het recht om te leren, om zich optimaal te ontwikkelen en om volwaardig mee te doen. Dat geldt voor alle kinderen, ongeacht hun achtergrond, mogelijkheden of beperkingen en betekent dat voorzieningen voor opvang en educatie goed moeten kunnen omgaan met diversiteit. Om inclusie te bevorderen is samenwerking tussen onderwijs, opvang en zorg nodig.

 

Het uitgangspunt voor VVE hierbij is: het recht van kinderen om te leren, hun talenten te ontwikkelen op eigen tempo en hiermee met succes een goede start te maken in het basisonderwijs.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

Deze worden niet verder toegelicht, de uitleg staat bij de diverse artikelen.

 

Artikel 2. Reikwijdte subsidie voor Peuteropvang en VVE

Het college krijgt hiermee de bevoegdheid om subsidie te verlenen, die bestaat uit drie componenten, namelijk:

  • a.

    voor Peuteropvang betreft het de deelname van peuters van ouders, die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag van het Rijk;

  • b.

    voor de VVE doelgroep met indicatie voor deelname aan een VVE programma betreft het peuters van zowel ouders, die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag, als van ouders die wel in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;

  • c.

    en daarnaast subsidieverlening voor activiteiten voor het behalen van VVE doelstellingen van het VVE beleid. Hierin zijn de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker en activiteiten voor de kwaliteit van VVE en de VVE coaching opgenomen.

Subsidie Peuteropvang

Het landelijk en gemeentelijk beleid is gericht op de deelname van alle peuters aan voorschoolse educatie voor een goede start op de basisschool. Het streven is 100% bereik van alle peuters.

 

Landelijk beleid in de afgelopen jaren

In de jaren 2013-2015 kwam het Kabinetsplan “Een betere basis voor peuters”. Dit was gericht op het versterken van de voorschoolse voorzieningen en de harmonisatie van de voorzieningen voor:

  • 1.

    het versterken van de pedagogische kwaliteit

  • 2.

    één kwaliteitskader voor alle voorschoolse voorzieningen

  • 3.

    één financieringsstructuur voor werkende ouders

In de brief van 26 april 2016 staan de bestuurlijke afspraken van het Rijk en de VNG over een aanbod voor alle peuters, aansluitend op de vereisten van de harmonisatie van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang per 2018. Dit betreft:

Het Rijk financiert via de kinderopvangtoeslag de opvang van peuters van werkende ouders (als beide ouders werken of alleenstaande werkende ouder en/of voor het volgen van bepaalde studie-/ integratietrajecten of inburgeringscursus).

De gemeenten hebben de verantwoordelijkheid voor het aanbod en bekostiging van de deelname aan peuters van ouders die niet in aanmerking komen voor de kinderopvangtoeslag (kostwinners en ouders, die een bepaalde uitkering ontvangen).

De harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzalen moest op 1 januari 2018 gerealiseerd zijn. Peuterspeelzalen werden omgevormd naar peuteropvang. Peuteropvang is een vorm van dagopvang waarbij kortere dagdelen mogelijk zijn.

In de gemeente Waadhoeke is tijdig voor 1 januari 2018 de harmonisatie doorgevoerd. Per 2020 is, met de uitbreiding van het aantal uren VVE van 10 naar 16 uur per week, het uitgangspunt om in de peuteropvang te werken met dagdelen van 4 uur. De gemeente zorgt voor een toegankelijk breed aanbod van voorschoolse educatie voor peuters in de gemeente

 

Artikel 3. Kwaliteitseisen Peuteropvang

Een aanbieder van peuteropvang staat in het Landelijk Register Kinderopvang geregistreerd als een houder van dagopvang, onder de categorie kinderdagverblijf. De locaties voor peuteropvang moeten voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen voor dagopvang, die worden getoetst door de GGD op grond van de Wet kinderopvang.

Voor de kwaliteit van peuteropvang behoort er een pedagogisch beleidsplan te zijn waarin de pedagogische visie voor een ontwikkelingsgericht aanbod voor peuters is omschreven. Voor de subsidieverlening is hieraan gekoppeld dat een erkend VVE-programma een belangrijk onderdeel vormt van het pedagogisch beleid. Dit betekent ook de registratie als VVE aanbieder in het LRK.

Hiermee krijgen alle peuters een voorschools aanbod op basis van een VVE programma. Hierbij hoort ook het werken met een kindvolgsysteem en een goede overdracht van de kindgegevens aan het basisonderwijs.

 

Vroege interventie voorkomt (taal) achterstand. Deelname aan voorschoolse opvang en educatie heeft een positief effect. Het is belangrijk om zo vroeg mogelijk ontwikkelingsachterstanden te voorkomen. Dit staat als ambitie in de motivering voor de Notitie Onderwijsachterstandenbeleid.

Uit het landelijk pre-COOL onderzoek blijkt, dat kansenongelijkheid al jong ontstaat: al op tweejarige leeftijd kunnen er grote verschillen bestaan met betrekking tot de taal- en cognitieve ontwikkeling en in mindere mate ook voor sociaal-emotioneel gedrag. Vroeg beginnen levert positieve effecten op voor de schoolloopbaan en gedrag.

Per 2020 is in Waadhoeke de leeftijd om te starten met peuteropvang naar 2,5 jaar gegaan, gelijk aan de leeftijd voor de start van een doelgroepkind aan een VVE aanbod. De wens is om de leeftijd voor deelname aan peuteropvang weer vanaf twee jaar mogelijk te maken. Dit is ook bij bijna alle, in ieder geval de omliggende gemeenten, gebruikelijk. Voor het starten met de leeftijd van twee jaar zijn er ook voldoende middelen voor bekostiging.

Indien een kindje een VVE indicatie heeft, dan start het VVE aanbod met 2,5 jaar en kan er vanaf 2 jaar een opstarttraject zijn van 1 of 2 dagdelen.

Voor Peuteropvang kan een organisatie voor kinderopvang subsidie aanvragen voor deelname van peuters vanaf 2 jaar voor maximaal 8 uren per week, gedurende 40 weken op jaarbasis.

Er wordt gestimuleerd om 2 dagdelen deel te nemen. Tussen 2 en 2,5 jaar is opstarten met 1 dagdeel ook een mooi begin.

 

Subsidie Voor- en vroegschoolse educatie

Het landelijk en gemeentelijk beleid is gericht op de deelname van alle doelgroeppeuters aan voorschoolse educatie voor een goede start op de basisschool. Het streven is 100% bereik.

Het is belangrijk dat er wordt gewerkt met een VVE-programma dat als erkend VVE-programma geregistreerd staat bij het Nederlands Jeugdinstituut (NJi). In Waadhoeke worden met name het VVE programma Piramide of Uk & Puk gebruikt. Een integraal VVE programma is gericht op vier ontwikkelingsgebieden: taalontwikkeling, beginnende rekenvaardigheid, motorische ontwikkeling en sociaal-emotionele ontwikkeling, waarmee op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling van peuters wordt gestimuleerd.

 

Artikel 4. Kwaliteitseisen VVE-aanbieder

VVE-doelgroeppeuters behoren gedurende een periode van 1,5 jaar deel te nemen aan een aanbod van 960 uur VVE. Dit betreft de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar. Dit is vastgesteld in de wettelijke regeling van 11 oktober 2019 tot wijziging van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

 

Een VVE programma kan worden aangeboden in een kinderdagverblijf of een locatie peuteropvang.

VVE wordt gemiddeld gedurende 16 uur per week aangeboden, meestal bestaande uit 4 dagdelen van 4 uur, gedurende maximaal 40 weken per jaar in de peuteropvang. In een kinderdagverblijf kan het aantal van gemiddeld 16 uur per week zo nodig anders worden ingedeeld.

 

Voor het VVE aanbod gelden de volgende vereisten: de aanbieder kinderopvang of peuteropvang staat als aanbieder van kinderopvang geregistreerd in het LRK als houder van dagopvang en heeft ook een registratie als VVE-aanbieder in het LRK. De VVE-aanbieder dient te voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen, die getoetst worden door de GGD en als positief worden beoordeeld.

Daarnaast zijn er de kwaliteitseisen voor de inhoud van het VVE programma en het pedagogisch beleid, zoals opgenomen in het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

 

In het waarderingskader van de Inspectie van Onderwijs voor de normering voorschoolse educatie staan ook de verplichtingen voor extra ondersteuning van peuters en samenwerking met relevante partners. Een voorschool behoort te zorgen voor extra aanbod, ondersteuning en begeleiding en samenwerking. Hiervoor is het volgende in ieder geval van belang: samenwerking met de partners van de lokale structuur voor preventie en hulp 0 - 4 jaar, waaronder de Jeugdgezondheidszorg van GGD Fryslân en opvoedondersteuning van de Gebiedsteams Waadhoeke.

De gemeente heeft hierbij ook een taak voor de afstemming van het onderwijs- en jeugdbeleid. Gemeenten zijn in het kader van integraal jeugdbeleid verantwoordelijk voor een sluitend netwerk van zorgverleners, zodat kinderen op effectieve en efficiënte wijze zorg en ondersteuning krijgen.

 

Voor het streefdoel van het bereik van 100% van de doelgroeppeuters wordt verwacht dat de kinderopvangorganisatie actief meewerkt aan de registratie van het bereik van peuteropvang en VVE, dit in samenwerking met de Jeugdgezondheidszorg van GGD Fryslân en de gemeente.

Er is een VVE monitor voor gemeente Waadhoeke, waarin de gegevens van de kinderen met een VVE indicatie en toeleiding naar VVE worden bijgehouden.

 

Artikel 5. Aanvraag subsidie voor deelname peuters aan peuteropvang

De afspraken van het bestaande beleid worden nu geformuleerd in deze Subsidieregeling, namelijk:

  • a.

    de deelname betreft maximaal 8 uren per week gedurende 40 weken per jaar en

  • b.

    het is voor peuters van ouders, die niet in aanmerking komen voor de kinderopvangtoeslag van het Rijk.

Er is in Waadhoeke ook geregeld dat er sprake is van harmonisatie van de ouderbijdragen: ouders betalen voor peuteropvang eenzelfde ouderbijdrage als ouders, die in aanmerking komen voor de kinderopvangtoeslag. Dus een gelijke situatie bij vergelijkbare inkomensgroepen.

Dit is als volgt geformuleerd:

  • c.

    ouders betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage conform de fiscale tabel ouderbijdragen van de kinderopvangtoeslag. De ouders betalen de ouderbijdrage aan de kinderopvangorganisatie.

De kinderopvangorganisatie kan als subsidiebedrag aanvragen: per peuter de financiering van het resterende deel van de kosten voor deelname aan de peuteropvang na aftrek van de ouderbijdrage.

Voor de hoogte van de subsidiebijdrage gaat de gemeente uit van de kostprijs per uur conform de landelijke adviestabel voor de uurprijs van de kinderopvang, die jaarlijks wordt vastgesteld.

(in 2021 is dit € 8,46 en voor 2022 wordt het € 8,50).

De subsidie voor deelname van peuters aan de peuteropvang kan per maand worden aangevraagd. Voor inzicht in de gegevens dient de aanvrager van subsidie gegevens beschikbaar te houden. Zo nodig kan er een steekproefsgewijze controle worden gehouden. Het betreft dossiervorming van:

  • 1.

    gegevens waaruit blijkt dat ouders/verzorgers (wel of) geen recht hebben op de kinderopvangtoeslag en

  • 2.

    gegevens waaruit blijkt hoe de berekening van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor niet-toeslagouders is toegepast.

Artikel 6. Aanvraag subsidie voor deelname doelgroeppeuters aan VVE aanbod

De gemeente heeft voor de doelgroepkinderen VVE een doelgroepdefinitie vastgesteld. De werkgroep VVE heeft deze in afstemming met de GGD Fryslân bepaald. Op het consultatiebureau zorgt een JGZ team voor de VVE indicaties.

Een organisatie voor kinderopvang kan subsidie aanvragen voor deelname van peuters vanaf 2,5 jaar aan een VVE programma / aanbod. Dit kan voor een periode van 1,5 jaar, waarmee de deelname aan het aanbod van 960 uur kan worden gehaald.

 

De afspraken van het bestaande beleid worden nu geformuleerd in deze Subsidieregeling. In de Notitie Onderwijsachterstandenbeleid is vastgelegd dat de ouders over de eerste 8 uur een ouderbijdrage betalen en dat de extra 8 uur kosteloos zijn, dus daarvoor betalen ouders geen bijdrage en hiervoor kunnen de kinderopvangorganisaties aan de gemeente een subsidie vragen.

Dit leidt tot het volgende:

  • a.

    de deelname aan VVE betreft 16 uur per week gedurende 1,5 jaar;

  • b.

    ouders betalen voor de deelname van 8 uur per week een ouderbijdrage. Voor ouders met kinderopvangtoeslag, is er bekostiging via het Rijk voor het aanvullende deel. Voor ouders zonder kinderopvangtoeslag kan voor de deelname van 8 uur subsidie worden aangevraagd, onder aftrek van de ouderbijdragen.

  • c.

    de kinderopvangorganisaties vragen voor de extra 8 uur per doelgroeppeuter subsidie aan.

Voor de hoogte van de subsidiebijdrage gaat de gemeente uit van de kostprijs per uur conform de landelijke adviestabel voor de uurprijs van de kinderopvang, die jaarlijks wordt vastgesteld.

(in 2021 is dit € 8,46 en voor 2022 wordt het € 8,50).

 

In de gemeente Waadhoeke zijn de kinderopvangorganisaties al gewend aan het ‘per maand’ aanvragen van een subsidiebijdrage voor de deelname van peuters aan peuteropvang en VVE.

Dit systeem blijft gehandhaafd. Ook de subsidie voor de extra 8 uur VVE wordt nu in het maandelijks overzicht opgenomen in het bedrag per peuter. Hiermee past de subsidieverlening zo goed mogelijk bij de werkelijke deelname van het aantal peuters en hoeft er achteraf niet veel tijd te worden besteed aan het verrekenen en vaak terugbetalen van subsidie. Voor VVE kan dan gedurende 1,5 jaar subsidie voor een doelgroeppeuter worden gevraagd.

Dit wordt het “geld-volgt-kind-systeem” genoemd. Zie Bijlage 1 voor het schema voor de subsidiemogelijkheden hiervoor. Er komt een Bijlage 3 een formulier voor het aanvragen van subsidie, waarop staat welke gegevens nodig zijn en waarover dossiervorming van belang is.

Naast de gegevens, zoals bij de peuteropvang, hierbij ook het bewijs van indicatiestelling per doelgroeppeuter VVE voor deelname aan de voorschoolse educatie.

 

In het Inspectierapport kwaliteit VVE is opgenomen dat de gemeente een beter inzicht dient te krijgen in het ‘non-bereik’ van de VVE doelgroep. Met de JGZ worden extra afspraken gemaakt voor het ondersteunen en begeleiden van ouders hierbij. Er is een VVE monitor ingericht, waarin de JGZ en de kinderopvangorganisaties de gegevens bijhouden vanaf de indicatie VVE tot de plaatsing en deelname aan VVE. Belangrijk is dat de VVE-aanbieder actief meewerkt aan de registratie van het bereik van peuteropvang en VVE door de gemeente. Er is samenwerking met de JGZ / GGD Fryslân.

 

Artikel 7 Deelname aan extra uren peuteropvang

Hiermee wordt de mogelijkheid aangegeven om naast de peuteropvang van 8 uren per week of VVE van 16 uren VVE per week, waarvoor de gemeente de bekostiging regelt, nog gebruik te kunnen maken van extra uren of dagdelen kinderopvang, die dan volgens de afspraken met de betreffende kinderopvangorganisatie worden georganiseerd.

 

Verlengde peuteropvang of VVE

We leggen hiermee vast dat het mogelijk is dat een peuter ook bij het bereiken van de leeftijd van vier jaar nog een bepaalde periode kan deelnemen aan de voorschoolse educatie, wanneer dat in het belang van het kind is. Hiervoor is er toestemming nodig van de gemeente, vooral voor het vervolg van de subsidieverlening, en eveneens voor de gemotiveerde beslissing hiervoor. Hierbij is er overleg nodig van de voorschool, een basisschool, de ouders en andere betrokken organisaties, die bepalen dat het in het belang van het kind is om nog een bepaalde periode peuteropvang of VVE te volgen. (bijv. JGZ, IVH, logopedie, passend onderwijs en/of Gebiedsteam, Buitenhuisaanpak).

 

Bij de Buitenhuisaanpak bepaalt het Gebiedsteam of een kind tijdelijk kan deelnemen aan kinderopvang. Dit betreft preventie en maatwerk voor stressvolle gezinssituaties. Zoals het opgroeien in een gezin met ouders die psychische of verslavingsproblematiek hebben of lichamelijke, zintuigelijke of verstandelijke beperkingen.

Dit kan samenvallen met de leeftijd van peuters en aansluiten op de deelname aan VVE.

 

Extra subsidie doelstellingen VVE en activiteiten VVE , per jaar aan te vragen:

 

Artikel 8. Subsidie pedagogisch beleidsmedewerker

Per jaar kan een organisatie voor kinderopvang een subsidie aanvragen voor de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker. De berekening hiervoor is het aantal doelgroeppeuters per 1 januari en dit te vermenigvuldigen met 10 uur per jaar per geïndiceerde doelgroeppeuter.

Dit is een wettelijke verplichting, die per 1 januari 2022 van kracht wordt. Dit is vastgelegd in het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. Dit komt bovenop de verplichting om vanuit de Wet Innovatie Kwaliteit Kinderopvang (IKK) een beleidsmedewerker (HBO-coach) op alle kinderdagverblijven en BSO’s in te zetten.

Het doel van de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker voor het VVE aanbod is de ontwikkeling en implementatie van pedagogisch beleid, het verhogen van de kwaliteit van de voorschoolse educatie op de locaties, het onderhouden van contacten met de verschillende partners en het coachen van de pedagogisch medewerkers.

Dit betekent ook dat de toezichthouder (GGD Fryslân) meer punten gaat toetsen op een VE locatie voor de inzet PBM en het pedagogisch beleidsplan.

 

Artikel 9. Subsidie kwaliteit VVE en coaching VVE

Per doelgroeppeuter wordt een extra bedrag van € 1.000 per jaar verleend voor het op peil houden van de VVE-methodieken en de inzet van VVE scholing en deskundigheidsbevordering.

In artikel 9 is als aanvulling op artikel 8, een bepaling gemaakt voor extra subsidie voor de activiteiten voor VVE coaching en de doelstellingen voor de kwaliteit van VVE. Hiervoor kan dan ook op basis van het aantal doelgroepkinderen per 1 januari subsidie worden aangevraagd. Dit geeft de mogelijkheid om extra aandacht te besteden aan de kwaliteitseisen VVE, de ouderbetrokkenheid, de doorgaande ontwikkelingslijn en het taalbeleid in Waadhoeke.

Het bedrag van € 1.000 per doelgroeppeuter is een passende bijdrage. Op basis van de Rijksbijdrage Onderwijsachterstandenbeleid 2019-2022 is er voldoende ruimte om dit te bekostigen. Wanneer in de komende jaren blijkt, dat er niet voldoende mogelijkheden zijn om dit te bekostigen, zal er een collegevoorstel komen om het te wijzigen.

 

Met deze subsidiemogelijkheden van artikel 9 kunnen de doelstellingen van artikel 10 voor het lokaal taalbeleid extra worden ondersteund en bekostigd.

 

Artikel 10. Lokaal beleid taalontwikkeling: kwaliteit taalontwikkeling en meertaligheid

Dit artikel heeft speciaal betrekking op het lokaal beleid voor taal in de gemeente Waadhoeke.

Het sluit aan bij de stimulans vanuit de Taalnota ‘WaadhoekeLân fan Taal’: de gemeente is ondersteunend en faciliterend voor het stimuleren van ouders en kinderen om hun taal te gebruiken. Aan de hand van de 3 begrippen: vertrouwd, zichtbaar en uitnodigend vraagt de gemeente partijen de samenwerking aan te gaan en te komen tot nieuwe initiatieven. Onder andere door gerichte informatie over meertaligheid bij jonge ouders.

Artikel 10 sluit aan bij het Taaluitvoeringsprogramma Waadhoeke passend bij activiteiten voor opvoeding & ontwikkeling, ondersteuning taalonderwijs en taalinformatie. Dit is gericht op:

  • a.

    ouderbetrokkenheid passend bij de ouders in de gemeente en de wensen en mogelijkheden van de kinderopvangorganisaties in samenwerking met de Jeugdgezondheidszorg van GGD Fryslân en de Bibliotheek Noord Fryslân en

  • b.

    afstemming van de doorgaande taalontwikkeling voorschoolse educatie en het basisonderwijs.

Lid 2 van artikel 10 is als volgt geformuleerd: de ontvanger van subsidie werkt mee aan het aanbieden en ontwikkelen van activiteiten voor taalontwikkeling en ouderbetrokkenheid voor:

  • a.

    het stimuleren van een taalrijke omgeving voor peuters op de kinderopvang en de omgeving thuis voor het verbeteren van de taalontwikkeling en een goede start op de basisschool;

  • b.

    taalontwikkeling en voorlezen op de kinderopvang en in de thuissituatie. Hierbij ook aandacht voor het gebruik van ieders moedertaal (breed meertaligheid). De voordelen van meertaligheid komen goed tot stand met een bewust taalbeleid.

Via subsidie vanuit het onderwijsachterstandenbeleid is een subsidiebijdrage aan bibliotheek Noord Fryslân verleend voor het programma Boekstart en de doorlopende lijn voor taalontwikkeling. Ook de JGZ zorgt voor extra ondersteuning van de taalontwikkeling. Dit alles is belangrijk voor het stimuleren van de ouderbetrokkenheid, het voorlezen te starten met Boekstart (0-2 jaar) en Boekstart in de kinderopvang (2-4 jaar) en doorlopende lijn taalontwikkeling (4- 6 jaar enz.). Met voorlezen en gebruik van ieders moedertaal en daarmee ook voor de arbeidsmigranten extra activiteiten te ontwikkelen en organiseren. Dit past ook voor de peuteropvang op het AZC.

 

Bij het lokaal taalbeleid hoort ook het stimuleren van de ”twatalige berne-opfang”. De Provinsje Fryslân heeft de gemeenten gevraagd in de (nieuw) op te stellen Subsidieregelingen voor peuteropvang en VVE hiervoor een bepaling op te nemen. Het aantal kinderdagverblijven en peuteropvanglocaties (berne-opfang en pjutte-opfang) dat al een sertifikaat van de SFBO heeft of binnenkort haalt, komt op circa 80%. Het streefdoel kan in Waadhoeke op 80% worden gesteld. Dit sluit ook goed aan op artikel 1.55 van de Wet kinderopvang voor tweetalig beleid.

 

En hiermee wordt ook voldaan aan het “Europees Handvest regionale talen en minderheidstalen

Paragraaf “8.1. With regard to education, the Parties undertake, within the territory in which such languages are used, according to the situation of each of these languages, and without prejudice to the teaching of the official language(s) of the State: a. “to make available a substantial part of pre-school education in the relevant regional or minority languages”.

Dit Verdrag is in 1996 door Nederland geratificeerd.

 

De volgende uitgangspunten zijn hierbij van belang:

Een taalrijke omgeving voor peuters biedt veel voordelen voor de taalontwikkeling en de start op de basisschool. Een bewust taalbeleid leidt tot de beste resultaten. Meertaligheid is bovendien goed voor de cognitieve ontwikkeling van kinderen en cognitieve vaardigheden van volwassenen. Meertaligheid bevordert de talige, sociale en de intellectuele ontwikkeling van kinderen. Uit onderzoeken op universiteiten wereldwijd blijkt dat kinderen er baat bij hebben om zich op jonge leeftijd meer dan één taal eigen te maken.

 

Artikel 11. Verplichtingen voor de evaluatie en verantwoording VVE

In het Inspectierapport kwaliteit VVE 2020 is genoemd, dat de gemeente afspraken behoort vast te leggen voor de evaluatie van het VVE beleid.

Het is in ieder geval nodig om afspraken te maken met de VVE instellingen over de wijze waarop ze hun eigen kwaliteit evalueren, verbeteren en verhogen en dat de gemeente zorgt voor een betere systematische evaluatie van het VVE beleid op gemeentelijk niveau.

De gemeente heeft de rol als regievoerder voor het bewaken en borgen van de kwaliteit VVE

 

Dit wordt nu onderdeel van het subsidiekader met deze Subsidieregeling peuteropvang en VVE. Daarnaast worden de ontwikkelingen besproken in de VVE werkgroep en in overleg met de diverse kinderopvangorganisaties.

Er is een Checklist gemaakt voor de kinderopvangorganisaties op basis van het Waarderingskader van de Inspectie van Onderwijs en de normering voor de kwaliteitseisen voorschoolse educatie. Dit is van belang voor de evaluatie VVE en ook de doorlopende lijn met resultaatafspraken. Dit is Bijlage 2.

 

Artikel 12. Aanvullende verplichtingen en weigeringsgronden

Op deze Subsidieregeling worden bepalingen van de Algemene Subsidieverordening Waadhoeke 2018 van toepassing verklaard. Voor het verlenen en vaststellen van subsidies wordt ook gekeken naar de werkwijze van artikel 9 van de ASV betreffende weigeringsgronden en eventuele intrekking en terugvordering van subsidie. En artikel 11 van de ASV is van toepassing waarmee de algemene verplichtingen van een subsidieontvanger ook gelden als aanvulling op de specifieke verplichtingen in deze Subsidieregeling.

 

Artikel 13. Subsidievaststelling voor deelname aan peuteropvang en VVE en VVE doelstellingen

De ontvanger van subsidie dient mee te werken aan het verstrekken van (evaluatie) gegevens voor het beleid van het Rijk en/of gemeente en dient tijdig de subsidieverantwoording in te dienen.

 

Artikel 14. Hardheidsclausule

Van toepassing indien de subsidieregeling wegens bijzondere omstandigheden onevenredige gevolgen heeft gelet op de te dienen belangen.

 

Artikel 15. Inwerkingtreding

Het betreft een nieuwe Subsidieregeling, die per 1 januari 2022 van kracht wordt. Er behoeft geen bestaande Subsidieregeling te worden ingetrokken.

 

 

Bijlage 1  

Schema voor subsidieregeling Peuteropvang en VVE voor de deelname van peuters

 

Peuteropvang en VVE

Peuteropvang 8 uur per week

VVE aanbod 16 uur per week

Ouders komen niet in aanmerking voor kinderopvangtoeslag

Ouders betalen aan de kinderopvangorganisatie een ouderbijdrage conform de tabel kinderopvang.

Kinderopvangorganisaties vragen voor de uren peuteropvang een subsidie bij de gemeente, onder aftrek van de ouderbijdragen.

Ouders betalen aan de kinderopvangorganisatie voor een aantal van 8 uren een ouderbijdrage conform de tabel kinderopvang.

Kinderopvangorganisaties vragen voor de uren VVE een subsidie bij de gemeente, 8 uur onder aftrek van ouderbijdragen en 8 uur VVE volledig (uurtarief kinderopvang).

Ouders komen wel in aanmerking voor kinderopvangtoeslag

Ouders vragen kinderopvangtoeslag aan, ouders betalen aan de kinderopvang-

organisatie een ouderbijdrage conform de tabel kinderopvang.

Ouders vragen kinderopvangtoeslag aan voor een aantal van 8 uur VVE en betalen voor 8 uren aan de kinderopvangorganisatie een ouderbijdrage conform de tabel kinderopvang.

Voor de extra 8 uur VVE betalen ouders geen bijdrage. De kinderopvangorganisaties vragen voor VVE een subsidie bij de gemeente voor de extra 8 uur VVE (uurtarief kinderopvang).

 

Dit betreft Subsidie op basis van het “geld-volgt-kind-systeem” voor de voorschoolse educatie.

 

 

Naar boven