Subsidieverordening bedrijventerrein Oosterweilanden gemeente Twenterand 2022

Gemeenteraad van Twenterand;

 

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

 

Besluit:

Vast te stellen de Subsidieverordening bedrijventerrein Oosterweilanden gemeente Twenterand 2022.

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In het bij of krachtens deze verordening bepaalde, wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvraagformulier: het door de gemeente op haar website beschikbaar gestelde formulier aanvraag subsidie Bedrijventerrein Oosterweilanden Vriezenveen.

  • b.

    bedrijfskavel: de door de gemeente uitgegeven kavel op het Bedrijventerrein Oosterweilanden.

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Twenterand

  • d.

    GPR-score: score voor duurzaamheid op 5 thema’s bestaande uit energie, milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde.

  • e.

    Gevalideerde GPR Gebouw opleverberekening: een door een GPR Gebouw Expert afgegeven gevalideerde berekening waarin de duurzaamheid van het ontwerp of gerealiseerde bedrijfsgebouw is vastgelegd.

  • f.

    GPR Gebouw Expert: een persoon die met goed gevolg het GPR Gebouw Expertexamen heeft afgerond, heeft deelgenomen aan de vereiste updatebijeenkomsten en waarvan de titel niet is ingetrokken en die tenminste 5 opleverdossiers met assessorgoedkeuring volgens versie 4.3 kan overleggen.

  • g.

    omgevingsvergunning: vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid aanhef en onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • h.

    raad: de gemeenteraad van de gemeente Twenterand

  • i.

    subsidie: subsidie als bedoeld in artikel 4:21 Algemene wet bestuursrecht, inhoudende de aanspraak op financiële middelen door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen en diensten, en anders dan ter uitvoering van een door een hogere overheid opgelegde taak.

  • j.

    subsidieaanvraag: de aanvraag voor subsidieverlening of subsidievaststelling.

  • k.

    subsidieontvanger: de aanvrager aan wie een subsidie wordt toegekend.

  • l.

    subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies op grond van deze verordening.

  • m.

    subsidievaststelling: het vaststellen van het bedrag van de subsidie, op welk bedrag aanspraak op betaling kan worden gemaakt.

  • n.

    subsidieverlening: het voorafgaand aan subsidievaststelling verlenen van subsidie.

  • o.

    verordening: de Subsidieverordening Bedrijventerrein Oosterweilanden Vriezenveen.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze verordening is van toepassing op de nieuwbouw van bedrijfsgebouwen en inrichting van bedrijfskavels op gronden die krachtens het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Oosterweilanden en rondweg' (vastgesteld door de raad op 9 november 2010) de (uitgewerkte) bestemming 'Bedrijventerrein – 1' en 'Bedrijventerrein – 2' hebben. Deze gronden zijn geel gearceerd op bijlage 1 bij deze verordening.

Artikel 3 Bevoegdheid

  • 1.

    Het college beslist over:

    • a.

      het al dan niet verlenen en vaststellen van subsidie, en

    • b.

      het intrekken, wijzigen en terugvorderen van subsidie.

  • 2.

    Het college kan aan de subsidieontvanger verplichtingen opleggen.

  • 3.

    Het college kan voor de uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

Hoofdstuk 2 Subsidie duurzaam bouwen

Artikel 4 Subsidiegrondslag

  • 1.

    Indien aan de in deze verordening geregelde voorwaarden is voldaan, kan het college subsidie toekennen voor het duurzaam bouwen van bedrijfsgebouwen.

  • 2.

    Onder duurzaam bouwen wordt verstaan het zodanig uitvoeren en inrichten van de bedrijfsbebouwing dat overeenkomstig de systematiek van GPR Gebouw, voor de thema's energie, milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde, een gemiddelde score van ten minste 7,0 wordt behaald, welke score blijkt uit een voor het betreffende bedrijfsgebouw afgegeven gevalideerde opleverberekening.

  • 3.

    Per bedrijfskavel kan slechts eenmalig subsidie worden verstrekt, welke subsidie dan wordt verstrekt voor de nieuwe bedrijfsbebouwing die als eerste op de kavel wordt opgericht.

Artikel 5 Hoogte subsidie

  • 1.

    Indien en voor zover voor het GPR-thema Milieu een score van minimaal 7,5 en voor het GPR-thema Energie een score van minimaal 8,0 wordt behaald, alsook indien over de 5 GPR-thema's een gemiddelde score van minimaal 7,0 wordt behaald, bestaat recht op toekenning van subsidie. De hoogte van de toe te kennen subsidie wordt bepaald aan de hand van de GPR-score, zoals deze blijkt uit de door de subsidieontvanger te overleggen gevalideerde opleverberekening.

  • 2.

    Hierbij geldt de volgende staffel:

    Gemiddelde score over de 5 GPR-thema's

    Hoogte subsidie

    7,0 – 7,4: € 5,- x oppervlakte van de van de gemeente afgenomen bedrijfskavel in m2

    7,5 – 7,9: € 7,50 x oppervlakte van de van de gemeente afgenomen bedrijfskavel in m2

    ≥ 8,0: € 10,- x oppervlakte van de van de gemeente afgenomen bedrijfskavel in m2

Artikel 6 Subsidieverlening

  • 1.

    Tegelijkertijd met de aanvraag voor het verlenen van een omgevingsvergunning moet de ambitie voor de GPR-score kenbaar gemaakt worden.

  • 2.

    Binnen drie maanden na oplevering dient een gevalideerde GPR Gebouw berekening en het opleverdossier (waarbij voldaan wordt aan de vormvereisten) te worden overlegd, waaruit met betrekking tot het aangevraagde ontwerp van het gebouw de GPR-score per thema (energie, milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde), alsook de gemiddelde GPR-score over deze thema’s blijkt, welke zijn aangegeven bij de vergunningaanvraag. Wanneer niet of niet binnen de termijn van drie maanden de juiste gegevens worden aangeleverd, wordt de subsidie vastgesteld op nul euro.

  • 3.

    Het college besluit omtrent de subsidieverlening overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.

  • 4.

    Indien het college besluit tot subsidieverlening, wordt de subsidie verleend onder de verplichting dat binnen een maand na melding van het beëindigen van de bouwwerkzaamheden ten behoeve van de nieuwe bedrijfsbebouwing als bedoeld in artikel 1.25, tweede lid van het Bouwbesluit 2012, een verzoek om vaststelling van de subsidie wordt ingediend op de wijze als in artikel 7 geregeld.

Artikel 7 Subsidievaststelling

  • 1.

    De aanvraag om subsidievaststelling moet worden ingediend binnen drie maanden na melding van het beëindigen van de bouwwerkzaamheden ten behoeve van de nieuwe bedrijfsbebouwing als bedoeld in artikel 1.25, tweede lid van het Bouwbesluit 2012.

  • 2.

    Bij de aanvraag dient de voorgenomen GPR Gebouw ambitie te worden overgelegd waaruit met betrekking tot het gerealiseerde gebouw de GPR-score per thema (energie, milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde), alsook de gemiddelde GPR-score over deze thema’s blijkt.

  • 3.

    Het college besluit omtrent de subsidievaststelling overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.

Hoofdstuk 3 Subsidie natuurvriendelijk inrichten

Artikel 8 Subsidiegrondslag

Indien aan de in deze verordening geregelde voorwaarden (art. 9) is voldaan, kan het college subsidie toekennen voor het treffen van natuurvriendelijke maatregelen aan de bedrijfsbebouwing en/of op de bedrijfskavel.

Artikel 9 Voorwaarden en hoogte subsidie

  • 1.

    De subsidie wordt uitsluitend verleend indien ten minste drie maatregelen worden getroffen die zijn genoemd in het als bijlage 2 aan deze verordening gehechte Overzicht maatregelen Natuurvriendelijk inrichten, waarbij geldt dat deze maatregelen aantoonbaar zodanig kunnen worden uitgevoerd dat deze daadwerkelijk natuurvriendelijke effecten hebben en houden.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie is gelijk aan 30% van de kosten voor de te treffen maatregelen (exclusief BTW), met een maximum van € 5.000,--.

  • 3.

    Per bedrijfskavel kan slechts eenmalig subsidie worden verstrekt voor het treffen van natuurvriendelijke maatregelen.

  • 4.

    De subsidie wordt geweigerd indien voor de betreffende bedrijfskavel niet ook recht bestaat op subsidie voor duurzaam bouwen als bedoeld in Hoofdstuk 2 van deze verordening.

Artikel 10 Subsidieverlening

  • 1.

    De aanvraag voor subsidieverlening moet worden ingediend tegelijkertijd met de aanvraag voor subsidie voor duurzaam bouwen als bedoeld in Hoofdstuk 2 van deze verordening, en derhalve ook tegelijkertijd met de aanvraag voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het op de bedrijfskavel te realiseren bedrijfsgebouw. Indien de subsidie niet tegelijkertijd met de subsidie voor duurzaam bouwen wordt aangevraagd, wordt de subsidie geweigerd.

  • 2.

    Bij de aanvraag worden de voorgenomen maatregelen voor natuurvriendelijk inrichten, alsook de met die aanvraag gemoeide kosten, aangegeven en onderbouwd. Bij de aanvraag dient tevens een advies van Landschap Overijssel te worden overgelegd waaruit blijkt dat de voorgenomen maatregelen de in artikel 9, lid 1 bedoelde effecten zullen hebben en houden. De kosten dienen te worden onderbouwd aan de hand van een offerte van een terzake deskundig bedrijf.

  • 3.

    Het college besluit omtrent de subsidieverlening overeenkomstig het bepaalde in artikel 9.

  • 4.

    Indien het college besluit tot subsidieverlening, wordt de subsidie verleend onder de verplichting dat binnen een maand na melding van het beëindigen van de bouwwerkzaamheden ten behoeve van de nieuwe bedrijfsbebouwing als bedoeld in artikel 1.25, tweede lid van het Bouwbesluit 2012, een verzoek om vaststelling van de subsidie wordt ingediend op de wijze als in artikel 11 geregeld.

Artikel 11 Subsidievaststelling

  • 1.

    De aanvraag om subsidievaststelling moet worden ingediend binnen een maand na melding van het beëindigen van de bouwwerkzaamheden ten behoeve van de nieuwe bedrijfsbebouwing als bedoeld in artikel 1.25, tweede lid van het Bouwbesluit 2012.

  • 2.

    Bij de aanvraag dient een advies van Landschap Overijssel te worden overgelegd waaruit blijkt dat de getroffen maatregelen de in artikel 9, lid 1 bedoelde effecten hebben en zullen houden.

  • 3.

    Bij de aanvraag dient tevens de factuur te worden overgelegd die betrekking heeft op de getroffen maatregelen, alsook een bewijs van betaling van die factuur.

  • 4.

    Het college besluit omtrent de subsidievaststelling overeenkomstig het bepaalde in artikel 9.

Hoofdstuk 4 Subsidie beeldkwaliteit en architectuur

Artikel 12 Subsidiegrondslag

Indien aan de in deze verordening geregelde voorwaarden (art. 13) is voldaan, kan het college subsidie toekennen voor het leveren van een extra inspanning in beeldkwaliteit en architectuur van de nieuw op te richten bedrijfsbebouwing.

Artikel 13 Voorwaarden en hoogte subsidie

  • 1.

    Deze subsidie kan alleen worden verstrekt voor de kavels die op bijlage 3 bij deze verordening als parels zijn aangeduid.

  • 2.

    De subsidie wordt uitsluitend verleend indien sprake is van een aantoonbaar extra inspanning in beeldkwaliteit en architectuur, hetgeen wordt beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

    • a.

      voor het ontwerpen van de bedrijfsbebouwing is een architect ingeschakeld;

    • b.

      er is sprake van een relatie en samenhang tussen de architectuur van de bedrijfsbebouwing en de architectuur van het landschap van de in te richten kavel;

    • c.

      er is sprake van een zichtbare relatie tussen de architectuur van de bedrijfsbebouwing en de getroffen duurzaamheidsmaatregelen;

    • d.

      er is aandacht besteed aan de reclame als onderdeel van de gekozen architectuur; en

    • e.

      er is sprake van een transparante en open gevel aan de zijde van de N36.

  • 3.

    Per bedrijfskavel kan slechts eenmalig subsidie worden verstrekt voor het leveren van een extra inspanning in beeldkwaliteit en architectuur.

  • 4.

    De hoogte van de subsidie bedraagt € 10.000,--.

Artikel 14 Subsidieverlening

  • 1.

    De aanvraag voor subsidieverlening moet worden ingediend tegelijkertijd met de aanvraag voor subsidie voor duurzaam bouwen als bedoeld in Hoofdstuk 2 van deze verordening, en derhalve ook tegelijkertijd met de aanvraag voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het op de bedrijfskavel te realiseren bedrijfsgebouw. Indien de subsidie niet tegelijkertijd met de subsidie voor duurzaam bouwen wordt aangevraagd, wordt de subsidie geweigerd

  • 2.

    Bij de aanvraag worden de voorgenomen maatregelen voor beeldkwaliteit en architectuur aangegeven en onderbouwd. Bij de aanvraag dient tevens een advies van Het Oversticht te worden overgelegd waaruit blijkt dat de voorgenomen maatregelen voldoen aan de in artikel 13, lid 1 genoemde criteria en daarmee naar het oordeel van Het Oversticht een extra inspanning leveren aan beeldkwaliteit en architectuur.

  • 3.

    Het college besluit omtrent de subsidieverlening overeenkomstig het bepaalde in artikel 13.

  • 4.

    De subsidie wordt geweigerd indien voor de betreffende bedrijfskavel niet ook recht bestaat op subsidie voor duurzaam bouwen als bedoeld in Hoofdstuk 2 van deze verordening.

  • 5.

    Indien het college besluit tot subsidieverlening, wordt de subsidie verleend onder de verplichting dat binnen een maand na melding van het beëindigen van de bouwwerkzaamheden ten behoeve van de nieuwe bedrijfsbebouwing als bedoeld in artikel 1.25, tweede lid van het Bouwbesluit 2012, een verzoek om vaststelling van de subsidie wordt ingediend op de wijze als in artikel 15 geregeld.

Artikel 15 Subsidievaststelling

  • 1.

    De aanvraag om subsidievaststelling moet worden ingediend binnen een maand na melding van het beëindigen van de bouwwerkzaamheden ten behoeve van de nieuwe bedrijfsbebouwing als bedoeld in artikel 1.25, tweede lid van het Bouwbesluit 2012.

  • 2.

    Bij de aanvraag dient informatie te worden overgelegd waaruit blijkt dat de aan de subsidieverlening ten grondslag liggende maatregelen voor beeldkwaliteit en architectuur daadwerkelijk zijn getroffen.

  • 3.

    Het college besluit omtrent de subsidievaststelling overeenkomstig het bepaalde in artikel 13.

Hoofdstuk 5 Overige bepalingen

Artikel 16 Subsidieplafond

Voor de uit artikel 23 voortvloeiende totale looptijd van deze verordening bedraagt het subsidieplafond:

  • a.

    voor subsidie voor duurzaam bouwen als bedoeld in hoofdstuk 2 van deze verordening:

    € 500.000,-;

  • b.

    voor subsidie voor natuurvriendelijke inrichting als bedoeld in hoofdstuk 3 van deze verordening:

    € 100.000,--;

  • c.

    voor subsidie voor beeldkwaliteit en architectuur als bedoeld in hoofdstuk 4 van deze verordening:

    € 50.000 ,-.

Artikel 17 De wijze van aanvraag

  • 1.

    De subsidieaanvraag wordt ingediend bij het college, onder gebruikmaking van het aanvraagformulier. De aanvraag bevat voorts alle relevante gegevens die nodig zijn voor een beoordeling van de aanvraag, waaronder in ieder geval de in artikel 6, lid 2, artikel 7, lid 2, artikel 9, lid 2, artikel 10, lid 2, artikel 14, lid 2 en/of artikel 15, lid 2 van deze verordening bedoelde gegevens.

  • 2.

    Indien de subsidieaanvraag niet binnen de in deze verordening geregelde termijnen wordt ingediend, weigert het college tot subsidieverlening of subsidievaststelling.

Artikel 18 Behandeling van de aanvraag

  • 1.

    Het college bevestigt de ontvangst van de aanvraag voor subsidieverlening en subsidievaststelling.

  • 2.

    Het college beslist binnen 6 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 3.

    De in het tweede lid bedoelde termijn kan eenmalig met ten hoogste 6 weken worden verlengd.

Artikel 19 Besluit op aanvraag

  • 1.

    De beslissing omtrent subsidieverlening en subsidievaststelling wordt genomen met inachtneming van hetgeen in deze verordening is bepaald.

  • 2.

    De subsidie wordt geweigerd voor zover door subsidieverlening of subsidievaststelling het subsidieplafond als bedoeld in artikel 16 zou worden overschreden.

  • 3.

    Het college kan bij het verlenen en vaststellen van subsidie aan de subsidieontvanger verplichtingen opleggen.

Artikel 20 Uitbetaling van de subsidie

Het door het college vastgestelde subsidiebedrag wordt aan de subsidieontvanger uitbetaald binnen vier weken nadat het besluit tot subsidievaststelling is genomen.

Artikel 21 Wijziging of intrekking van de subsidie

De subsidie kan in ieder geval door het college worden gewijzigd of ingetrokken indien:

  • a.

    de subsidieontvanger niet of niet volledig heeft voldaan aan de verplichtingen die hem bij de subsidieverlening of subsidievaststelling zijn opgelegd;

  • b.

    de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt die hebben geleid tot het ten onrechte verlenen en vaststellen van de subsidie dan wel tot een onjuist vastgesteld subsidiebedrag; of

  • c.

    de subsidievaststelling anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist, dan wel behoorde te weten.

Hoofdstuk 6 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 22 Verslaglegging

Het college informeert ieder kalenderjaar de raad over de verstrekte en afgewezen subsidies op basis van deze verordening.

Artikel 23 Inwerkingtreding en vervaltermijn

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 17 juni 2022, na bekendmaking van de verordening en werkt terug tot 1 januari 2022.

  • 2.

    Deze verordening wordt ingetrokken op 1 januari 2027.

  • 3.

    Op aanvragen die voor het vervallen van deze verordening worden ingediend, wordt nog met inachtneming van de verordening beslist.

Artikel 24 Verhouding algemene subsidieverordening

Op de activiteiten waarop de onderhavige verordening ziet, is de Algemene subsidieverordening gemeente Twenterand 2017 (vastgesteld door de raad op 18 juli 2017) niet van toepassing.

Artikel 25 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Subsidieverordening Bedrijventerrein Oosterweilanden gemeente Twenterand 2022”.

Aldus besloten tijdens de vergadering van de gemeenteraad van de gemeente Twenterand

Vriezenveen, 7 juni 2022

De raad voornoemd

De griffier

Drs. R.J.M. Ros

de voorzitter

Mr. J.C.F. Broekhuizen

Bijlage 1  

Bijlage 2  

 

Subsidieverordening Bedrijventerrein Oosterweilanden

Gemeente Twenterand 2022

Overzicht maatregelen Natuurvriendelijk inrichten

Algemene toelichting

  • -

    U kunt voor het natuurvriendelijk inrichten van uw gebouw en bedrijfsterrein een bonus op de Subsidie Duurzaam Bouwen aanvragen. Daarvoor volgt u de subsidieverordening Bedrijventerrein Oosterweilanden Twenterand 2022. Zoals aangegeven in hoofdstuk 3 van die verordening kiest u minimaal 3 maatregelen uit het onderstaande overzicht.

  • -

    Voor het thema Natuurvriendelijk inrichten zijn de subsidiecriteria en maatregelenlijsten in samenspraak met Landschap Overijssel ontwikkeld. Bedrijven die deze maatregelen toepassen op een bedrijventerrein of in het stedelijk gebied, dragen zo bij aan de biodiversiteit in hun omgeving.

  • -

    Landschap Overijssel beoordeelt de aanvragen voor de Subsidie natuurvriendelijk inrichten, die worden ingediend bij de gemeente Twenterand. Landschap Overijssel heeft ruime ervaring in het adviseren van bewoners en bedrijven in Overijssel over natuur & landschap op hun grond. Bovendien heeft Landschap Overijssel goede kennis van het gebied Oosterweilanden en omgeving. Landschap Overijssel geeft een korte beoordeling van de aanvraag met onafhankelijk advies aan de gemeente.

  • -

    De landelijke fiscale regelingen MIA en Vamil bieden ook belastingvoordelen aan bedrijven die maatregelen nemen voor meer biodiversiteit. Mogelijk kunt u daarvan ook gebruik maken. Zie www.rvo.nl: Natuurvriendelijke voorzieningen in de bebouwde omgeving; Vegetatiedak; Gevelbegroeiingssysteem; Muurbegroeiingssysteem; Lichtvervuilingbeperkende buitenverlichting; Infiltratiesysteem.

Overzicht van maatregelen (met uitleg en voorbeelden)

1. Vegetatie (groen op het terrein)

1.1 Kies voor landschapselementen die de biodiversiteit versterken zoals poelen, houtwallen, hagen en bomen o.a. voor de erfscheiding.

 

Kleine landschapselementen zoals kikkerpoelen, heggen, lanen, bomen, houtwallen hebben vaak een hoge natuurwaarde, doordat veel dieren en planten er beschutting, dekking en voedsel vinden. Lijnvormige landschapselementen, zoals heggen en houtwallen, worden bijvoorbeeld door veel zoogdieren gebruikt als migratieroute. Ook kunnen ze dienen als voortplantingsplaats van amfibieën en insecten. Veel vogels vinden nestgelegenheid in de dichte beplanting. Planten en insecten profiteren optimaal van de het microklimaat dat de landschapselementen bieden.

1.2 Kies voor soorten bomen en struiken uit de inheemse soorten die hier van nature voorkomen

 

Inheemse bomen en struiken zijn belangrijke dragers van de leefgemeenschappen van planten en dieren. Uitgaande van de zure, droge tot natte zand- en veengrond in het gebied passen soorten uit het volgende lijstje inheemse soorten. Het gaat om struiken en kleine bomen – de besdragende bomen en struiken zijn aangeduid met (B).

Voor droge plekken: ruwe berk, tweestijlige meidoorn (B), eenstijlige meidoorn (B), brem, wilde mispel (B), gewone vogelkers (B), sleedoorn (B), hondsroos (B).

Voor nattere plekken: zwarte els, zachte berk, gagel, zwarte en rode bes (B), geoorde wilg, boswilg, Gelderse roos.

 

1.3 Gebruik zaaimengsels voor bloemrijke (grasland)vegetaties (en maai deze maximaal 2 keer per jaar, voer het maaisel af)

 

Bloemrijke graslanden zijn rijk aan plantensoorten en geven daarmee kans op een grote rijkdom aan vlinders en insecten. Voor de omstandigheden in Oosterweilanden gaat het om (vrij) algemene soorten planten voor zure zandige/venige voedselarme tot matig voedselrijke grond. Deze zijn goed te combineren met een grassenmengsel voor niet te voedselrijke grond. Alle soorten zijn in de vorm van zaad (en zaadmengsels) te koop.

Voor droge standplaatsen:

Achillea millefolium – Duizendblad

Calluna vulgaris - Struikhei

Campanula rotundifolia - Grasklokje

Centaurea jacea - Knoopkruid

Cerastium arvense - Akkerhoornbloem

Crepis capillaris - Klein streepzaad

Dianthus deltoides - Steenanjer

Echium vulgare - Slangenkruid

Erodium cicutarium - Gewone reigersbek

Galium saxatile - Liggend walstro

Galium verum - Geel walstro

Hieracium pilosella - Muizenoor

Hieracium umbellatum - Schermhavikskruid

Hypochaeris radicata - Gewoon biggenkruid

Jasione montana - Zandblauwtje

Lotus corniculatus - Gewone rolklaver

Ornithopus perpusillus - Klein vogelpootje

Rumex acetosella - Schapenzuring

Sedum acre - Muurpeper

Thymus serpyllum - Kleine tijm

Trifolium arvense - Hazenpootje

Veronica officinalis - Mannetjesereprijs

Viola canina - Hondsviooltje

Voor natte en vochtige standplaatsen:

Achillea ptarmica - Wilde bertram

Ajuga reptans - Kruipend zenegroen

Berula erecta - Kleine watereppe

Butomus umbellatus - Zwanenbloem

Cardamine pratensis - Pinksterbloem

Cirsium palustre - Kale jonker

Comarum palustre - Wateraardbei

Dactylorhiza majalis subsp. praetermissa - Rietorchis

Erica tetralix - Gewone dophei

Eupatorium cannabinum - Koninginnekruid

Filipendula ulmaria - Moerasspirea

Geranium robertianum - Robertskruid

Hypericum maculatum subsp. obtusiusculum - Kantig hertshooi

Lotus pedunculatus - Moerasrolklaver

Lysimachia vulgaris - Grote wederik

Lythrum salicaria - Grote kattenstaart

Mentha aquatica - Watermunt

Persicaria bistorta - Adderwortel

Peucedanum palustre - Melkeppe

Potentilla erecta - Tormentil

Prunella vulgaris - Gewone brunel

Rhinanthus angustifolius - Grote ratelaar

Scutellaria galericulata - Blauw glidkruid

Silene flos-cuculi - Echte koekoeksbloem

Stellaria graminea - Grasmuur

Stellaria palustris - Zeegroene muur

Succisa pratensis - Blauwe knoop

Thalictrum flavum - Poelruit

Trifolium pratense - Rode klaver

Tussilago farfara - Klein hoefblad

Valeriana officinalis - Echte valeriaan

Veronica beccabunga - Beekpunge

Viola palustris - Moerasviooltje

Ajuga reptans - Kruipend zenegroen

Berula erecta - Kleine watereppe

Butomus umbellatus - Zwanenbloem

Cardamine pratensis - Pinksterbloem

Cirsium palustre - Kale jonker

Comarum palustre - Wateraardbei

Dactylorhiza majalis subsp. praetermissa - Rietorchis

Erica tetralix - Gewone dophei

Eupatorium cannabinum - Koninginnekruid

Filipendula ulmaria - Moerasspirea

Geranium robertianum - Robertskruid

Hypericum maculatum subsp. obtusiusculum - Kantig hertshooi

Lotus pedunculatus - Moerasrolklaver

Lysimachia vulgaris - Grote wederik

Lythrum salicaria - Grote kattenstaart

Mentha aquatica - Watermunt

Persicaria bistorta - Adderwortel

Peucedanum palustre - Melkeppe

Potentilla erecta - Tormentil

Prunella vulgaris - Gewone brunel

Rhinanthus angustifolius - Grote ratelaar

Scutellaria galericulata - Blauw glidkruid

Silene flos-cuculi - Echte koekoeksbloem

Stellaria graminea - Grasmuur

Stellaria palustris - Zeegroene muur

Succisa pratensis - Blauwe knoop

Thalictrum flavum - Poelruit

Trifolium pratense - Rode klaver

Tussilago farfara - Klein hoefblad

Valeriana officinalis - Echte valeriaan

Veronica beccabunga - Beekpunge

Viola palustris - Moerasviooltje

1.4 Kies voor planten speciaal voor bepaalde groepen dieren (besdragende struiken voor vogels; waardplanten voor vlinders; drachtplanten voor bijen)

 

Vogels eten graag bessen. Zie voor besdragende struiken bijvoorbeeld de bomen en struiken die zijn aangeduid met (B) in de soortenlijst in 1.2. Voor waardplanten zie de lijsten van de vlinderstichting (www.vlinderstichting.nl/lijst-van-waardplanten ) en de lijst van bijenplanten (www.drachtplanten.nl ) en de bovenstaande lijst voor andere planten. Beperk u tot de inheemse soorten.

 

2. Natuurvriendelijke voorzieningen aan het bedrijfsgebouw of op het terrein

2.1 Plaats nestgelegenheden voor vogels, vleermuizen of insecten (op/aan het gebouw of op het terrein)

 

Voor een toelichting op deze maatregelen zie de checklist ‘Natuurvriendelijke maatregelen aan gebouwen’ van Vogelbescherming Nederland (2009). Voor een digitale checklist voor mogelijkheden zie www.checklistgroenbouwen.nl. Behalve voor vogels (nestkasten, kunstnesten) zijn er aan of rond gebouwen ook prima voorzieningen te treffen voor vleermuizen.

2.2 Gebruik vogelvriendelijke UV-reflecterende beglazing

 

Transparant glas en spiegelend glas geven vogels de indruk dat er een doorgang is. Ze nemen het glas niet waar en vliegen er tegenaan. De meeste ‘raamslachtoffers' vallen op de onderste 12 meter. Glas met een UV-patroon kan voorkomen dat sommige vogelsoorten tegen de ramen aanvliegen. Mensen zien dit UV-patroon niet, maar sommige vogelsoorten wel.

3. Dak en gevel van het bedrijfs gebouw

3.1 Pas een vegetatiedak toe

 

Vegetatiedaken, ook wel groene daken of sedumdaken genoemd, kunnen veel water opslaan en verminderen zo wateroverlast tijdens hevige regenbuien. Daarnaast heeft een vegetatiedak een goede isolerende werking, het verlengt de levensduur van de onderliggende dakbedekking en verhoogt het rendement van zonnepanelen. Verder zorgt het voor meer groen, wat de biodiversiteit vergroot.

3.2 Pas een gevel- of muurbegroeiingssysteem toe (verticaal groen)

 

Ook in gevelbegroeiing kunnen vogels nestgelegenheid vinden. Klimop is zo 'n beetje de laatste bloeiende plant in het najaar, en zorgt dus nog heel lang voor nectar voor bijen.

3.3 Pas een grind/kiezel/schelpendak toe (voor bepaalde vogels)

 

Grind, of een laag kiezels of schelpen, wordt veel gebruikt als dakbedekking. Voor vogels als visdief of scholekster lijken dit soort oppervlaktes op een kiezel- of schelpenstrand. Daardoor zijn deze daken aantrekkelijk voor ze als broedplaats.

4. Waterelementen op het terrein

4.1 Pas een (kleinschalig) helofytenfilter toe

 

Een helofytenfilter of moerasfilter is een filter dat met behulp van helofyten (moerasplanten) afvalwater zuivert tot een kwaliteit die onschadelijk is voor het milieu. Helofytenfilters worden aangelegd om bijvoorbeeld vijvers of afstromend water van wegen te filteren. Als u zorgt voor een bodemdiepte rond de gemiddelde laagste grondwaterstand (GLG), dan is het helofytenfilter ook geschikt als poel voor amfibieën. Zo ‘n poel moet namelijk zo diep zijn, dat hij af en toe droogvalt.

4.2 Pas een infiltratiesysteem toe (voor het bufferen en vertraagd en zichtbaar afvoeren van regenwater)

 

Hierbij kunt u denken aan infiltratiekratten of een infiltratiekom. Combineer dit met een poel voor amfibieën, door een diepte te kiezen, waarbij de kratten of kom af en toe droogvallen. Dit is een bodemdiepte rond de gemiddelde laagste grondwaterstand (GLG).

4.3 Pas natuurvriendelijke oevers toe

 

Deze maatregel wordt gezien als een effectieve en doelmatige manier om het ecologisch functioneren van wateren te verbeteren. De kern van het concept natuurvriendelijke oever is dat er - in tegenstelling tot een civieltechnische harde oever - ruimte wordt gegeven aan de oever. Daardoor kan de oever glooien en kunnen er zich oeverplanten (en dieren) vestigen. Zaai de oevers in met de onder 1.3 genoemde soortenmengsels voor nattere grond.

Bijlage 3  

Naar boven