Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2021

DE RAAD VAN DE GEMEENTE GRONINGEN;

 

gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders van Groningen d.d. 9 november 2021

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

 

vast te stellen de Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2021.

Artikel I Wijzigingen APVG 2021

 

Onderdeel A

 

Oud

Nieuw

 

Artikel 2:4a Betreden van afzettingen

 

Het is verboden zich te begeven op terreinen, wegen of weggedeelten die door het bevoegde bestuursorgaan zijn afgezet vanwege de openbare orde of veiligheid, de verkeersveiligheid of een ander algemeen belang.

 

Onderdeel B

 

Oud

Nieuw

Artikel 2:7 Bruikbaarheid en aanzien van de weg

1. ......

2. ......

3. ......

4. ......

5. Voor voorwerpen die niet langer dan één week worden geplaatst en een oppervlakte hebben van maximaal 6 m² (geldt niet voor terrasmeubilair), geldt een meldingsplicht in plaats van een vergunningplicht.

6. ......

7. ......

Artikel 2:7 Bruikbaarheid en aanzien van de weg

1. ......

2. ......

3. ......

4. ......

5. In afwijking van het in het eerste lid bepaalde bestaat een meldingsplicht voor de bij besluit van het college aangewezen objecten, onder voorwaarde dat deze niet langer dan één week worden geplaatst, het gezamenlijke oppervlak ervan niet groter is dan 6m² en het geen terrasmeubilair betreft.

6. ......

7. ......

 

Onderdeel C

 

Oud

Nieuw

Artikel 2:34 Aanwezigheid in gesloten horecabedrijf

Het is verboden in een openbare inrichting:

c. De orde te verstoren;

d. zich te bevinden na sluitingstijd, tenzij het personeel betreft, of gedurende de tijd dat de inrichting gesloten dient te zijn op grond van een besluit krachtens artikel 2:32, eerste lid.

Artikel 2:34 Aanwezigheid in gesloten horecabedrijf

Het is verboden in een openbare inrichting:

a. De orde te verstoren;

b. zich te bevinden na sluitingstijd, tenzij het personeel betreft, of gedurende de tijd dat de inrichting gesloten dient te zijn op grond van een besluit krachtens artikel 2:32, eerste lid.

 

Onderdeel D

 

Oud

Nieuw

 

Artikel 2:48a Openbare fietsverkoop

1. Het is verboden op de weg fietsen ten verkoop aan te bieden, te verkopen of te kopen.

2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing indien degene die de fiets(en) ten verkoop aanbiedt of verkoopt aannemelijk kan maken rechtmatig eigenaar te zijn van de fiets.

3. Het in het eerste lid gestelde verbod is verder niet van toepassing op de bedrijfsmatige handel in fietsen.

4. Het college kan plaatsen en tijden aanwijzen, waarop het in het eerste lid gestelde verbod niet van toepassing is.

 

Onderdeel E

 

Oud

Nieuw

Artikel 2:50 Verboden drankgebruik

1. ......

2. ......

3. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voor:

a. een terras dat behoort bij een horecabedrijf, als bedoeld in artikel 2:26, eerste lid;

b. de plaats, niet zijnde een horecabedrijf, als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Drank en Horecawet.

 

Artikel 2:50 Verboden drankgebruik

1. ......

2. ......

3. Het bepaalde in het tweede lid geldt niet voor:

a. een terras dat behoort bij een horecabedrijf, als bedoeld in artikel 2:26, eerste lid;

b. de plaats, niet zijnde een horecabedrijf, als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Drank en Horecawet.

 

 

Onderdeel F

 

Oud

Nieuw

Artikel 2:59 Gevaarlijke honden

1. ......

2. In afwijking van artikel 2:57, eerste lid onder d, dient een hond als bedoeld in het eerste lid voorzien te zijn van een door de minister die het aangaat op aanvraag verstrekt uniek identificatienummer door middel van een microchip die met een chipreader afleesbaar is.

3. ......

Artikel 2:59 Gevaarlijke honden

1. ......

2. In afwijking van artikel 2:57, eerste lid onder e, dient een hond als bedoeld in het eerste lid voorzien te zijn van een door de minister die het aangaat op aanvraag verstrekt uniek identificatienummer door middel van een microchip die met een chipreader afleesbaar is.

3. ......

 

Onderdeel G

 

Oud

Nieuw

Artikel 6:1 Strafbepaling

1. ......

2. ......

3. In afwijking van het eerste en tweede lid is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing bij overtreding van artikel 2:7, lid 1, artikel 4:9, lid 1 of artikel 4:24, lid 1.

 

Artikel 6:1 Strafbepaling

1. ......

2. ......

3. In afwijking van het eerste en tweede lid is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing bij overtreding van artikel 2:7, lid 1, artikel 4:9, lid 1 of artikel 4:20, lid 1.

 

 

Onderdeel H

 

Oud

Nieuw

Artikel 2:15 Begripsbepaling

1. In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

a. ......

b. ......

c. ......

d. het in inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;

e. ......

f. ......

2. ......

3. ......

4. ......

Artikel 2:15 Begripsbepaling

1. In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

a. ......

b. ......

c. ......

d. het in inrichting in de zin van de Alcoholwet gelegenheid geven tot dansen;

e. ......

f. ......

2. ......

3. ......

4. ......

Artikel 2:25 Begripsomschrijvingen

1. In de volgende Afdelingen wordt verstaan onder:

a. wet: de Drank- en Horecawet;

b. besluit: het Besluit inrichtingseisen Drank- en Horecawet;

c. inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid van de wet;

d. horecabedrijf:

1. een inrichting waaronder in ieder geval wordt verstaan: een hotel, motel, restaurant, pension, café, croissanterie, crêperie, bistro, cafetaria, snackbar, bar, automatiek, afhaal- en bezorgcentra, coffeeshop, ijssalon, sociëteit, discotheek, alsmede aanverwante inrichtingen waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie worden bereid en/of verstrekt;

2. een bij een horecabedrijf behorend terras en de andere aanhorigheden.

e. lokaliteit:

1. hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder b, van het Besluit inrichtingseisen Drank- en Horecawet;

2. elke lokaliteit waarin uitsluitend of in hoofdzaak spijzen en/ of alcoholvrije drank voor gebruik ter plaatse worden bereid of verstrekt.

f. alcoholvrije drank: drank die bij een temperatuur van 20 graden Celsius voor minder dan 0,5 volumeprocent uit alcohol bestaat;

g. terras: een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie worden bereid en/of verstrekt;

h. vergunninghouder: degene of de rechtspersoon aan wie de vergunning als bedoeld in artikel 2:27 is verleend;

i. veiligheidsplan: een plan inhoudende de organisatie van beveiligingstaken binnen de inrichting alsmede de interne instructies ter voorkoming en bestrijding van geweldsincidenten, ordeverstoringen en/of strafbare feiten binnen of buiten de inrichting;

j. Semihoreca(bedrijf): een winkel waarin als ondergeschikte nevenactiviteit alcoholvrije consumpties (etenswaren en alcoholvrije drank e.d.) voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en waarbij in het bedrijfspand sta- of zitgelegenheid wordt geboden om de consumpties te nuttigen;

k. winkel: zoals bedoeld in artikel 1 Winkeltijdenwet;

2. In deze paragraaf wordt onder bezoekers niet verstaan:

a. de gezinsleden van de leidinggevende, alsmede diens elders wonende bloed- en aanverwanten, in de rechte lijn onbeperkt, in de zijlijn tot en met de derde graad;

b. de personen die voorkomen in het register als bedoeld in artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht, alsmede personen bedoeld in artikel 438, derde lid van het Wetboek van Strafrecht;

c. de personen wier aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is.

3. In deze paragraaf wordt onder horecabedrijven niet verstaan:

a. Bedrijven waarbij de verstrekking van alcoholvrije dranken voor gebruik ter plaatse gezien kan worden als dienstverlening van bijkomende aard, voorbeelden zijn bedrijfs- en schoolkantines c.a.;

b. middelen van vervoer tijdens hun gebruik als zodanig.

4. De natuurlijke persoon die optreedt als vergunninghouder van een horecabedrijf dat niet Drank- en horecavergunningplichtig is dient ten minste 21 of ouder te zijn. Indien een rechtspersoon optreedt als vergunninghouder dient/dienen de uitvoerend directeur(en) de leeftijd van 21 jaar of ouder te hebben bereikt.

5. De burgemeester kan ontheffing verlenen van de leeftijdseis in het vorige lid met dien verstande dat de leeftijd van betrokkene niet lager mag zijn dan 18 jaar.

Artikel 2:25 Begripsomschrijvingen

1. In de volgende Afdelingen wordt verstaan onder:

a. wet: de Alcoholwet;

b. inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, van de wet;

c. horecabedrijf:

1. een inrichting waaronder in ieder geval wordt verstaan: een hotel, motel, restaurant, pension, café, croissanterie, crêperie, bistro, cafetaria, snackbar, bar, automatiek, afhaal- en bezorgcentra, coffeeshop, ijssalon, sociëteit, discotheek, alsmede aanverwante inrichtingen waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie worden bereid en/of verstrekt;

2. een bij een horecabedrijf behorend terras en de andere aanhorigheden.

d. lokaliteit:

1. hetgeen daaronder verstaan wordt in artikel 1, eerste lid, van de wet met dien verstande dat de scheidingsconstructie van een besloten ruimte minimaal 1,25 meter hoog is en is voorzien van een afsluitbare toegang;

2. elke lokaliteit waarin uitsluitend of in hoofdzaak spijzen en/of alcoholvrije drank voor gebruik ter plaatse worden bereid of verstrekt.

e. alcoholvrije drank: drank die bij een temperatuur van 20 graden Celsius voor minder dan 0,5 volumeprocent uit alcohol bestaat;

f. terras: een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie worden bereid en/of verstrekt;

g. vergunninghouder: degene of de rechtspersoon aan wie de vergunning als bedoeld in artikel 2:27 is verleend;

h. veiligheidsplan: een plan inhoudende de organisatie van beveiligingstaken binnen de inrichting alsmede de interne instructies ter voorkoming en bestrijding van geweldsincidenten, ordeverstoringen en/of strafbare feiten binnen of buiten de inrichting;

i. semihoreca(bedrijf): een winkel waarin als ondergeschikte nevenactiviteit alcoholvrije consumpties (etenswaren en alcoholvrije drank e.d.) voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en waarbij in het bedrijfspand sta- of zitgelegenheid wordt geboden om de consumpties te nuttigen;

j. winkel: zoals bedoeld in artikel 1 Winkeltijdenwet.

2. in deze paragraaf wordt onder bezoekers niet verstaan:

a. de gezinsleden van de leidinggevende, alsmede diens elders wonende bloed- en aanverwanten, in de rechte lijn onbeperkt, in de zijlijn tot en met de derde graad;

b. de personen die voorkomen in het register als bedoeld in artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht, alsmede personen bedoeld in artikel 438, derde lid van het Wetboek van Strafrecht;

c. de personen wier aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is.

3. in deze paragraaf wordt onder horecabedrijven niet verstaan:

a. bedrijven waarbij de verstrekking van alcoholvrije dranken voor gebruik ter plaatse gezien kan worden als dienstverlening van bijkomende aard (bijvoorbeeld bedrijfs- en schoolkantines);

b. middelen van vervoer tijdens hun gebruik als zodanig.

4. De natuurlijke persoon die optreedt als vergunninghouder van een horecabedrijf dat niet Alcoholwetvergunningplichtig is dient ten minste 21 jaar of ouder te zijn. Indien een rechtspersoon optreedt als vergunninghouder dient/dienen de uitvoerend directeur(en) de leeftijd van 21 jaar of ouder te hebben bereikt.

5. De burgemeester kan ontheffing verlenen van de leeftijdseis in het vorige lid met dien verstande dat de leeftijd van betrokkene niet lager mag zijn dan 18 jaar.

Artikel 2:26 Exploitatie horecabedrijf

1. ......

2. ......

3. ......

4. ......

5. ......

6. ......

7. ......

8. De burgemeester weigert de vergunning als bedoeld in het eerste lid indien de aanvrager, respectievelijk de natuurlijke persoon die optreedt als uitvoerend directeur van de rechtspersoon, niet voldoet aan de eisen van zedelijk gedrag als bedoeld in het Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet of in enig opzicht van slecht levensgedrag is

9. ......

10. ......

Artikel 2:26 Exploitatie horecabedrijf

1. ......

2. ......

3. ......

4. ......

5. ......

6. ......

7. ......

8. De burgemeester weigert de vergunning als bedoeld in het eerste lid indien de aanvrager, respectievelijk de natuurlijke persoon die optreedt als uitvoerend directeur van de rechtspersoon, niet voldoet aan de eisen van zedelijk gedrag als bedoeld in het Alcoholbesluit of in enig opzicht van slecht levensgedrag is

9. ......

10. ......

Artikel 2:33 Intrekkingsgronden

De burgemeester kan de vergunning bedoeld in artikel 2:26 van deze verordening en de vergunning bedoeld in artikel 2:27 en/of de vrijstelling als bedoeld in artikel 2:26, zevende lid van deze verordening geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

a. ......

b. ......

c. ......

d. de vergunninghouder respectievelijk de natuurlijke persoon die optreedt als uitvoerend directeur van de rechtspersoon, niet (meer) voldoet aan de eisen van zedelijk gedrag als bedoeld in het Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet of in enig opzicht van slecht levensgedrag is.

Artikel 2:33 Intrekkingsgronden

De burgemeester kan de vergunning bedoeld in artikel 2:26 van deze verordening en de vergunning bedoeld in artikel 2:27 en/of de vrijstelling als bedoeld in artikel 2:26, zevende lid van deze verordening geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

a. ......

b. ......

c. ......

d. de vergunninghouder respectievelijk de natuurlijke persoon die optreedt als uitvoerend directeur van de rechtspersoon, niet (meer) voldoet aan de eisen van zedelijk gedrag als bedoeld in het Alcoholbesluit of in enig opzicht van slecht levensgedrag is.

Artikel 2:36 Begripsbepalingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

- alcoholhoudende drank,

- horecabedrijf,

- horecalokaliteit,

- inrichting,

- paracommerciële rechtspersoon,

- sterke drank,

- slijtersbedrijf en,

- zwak-alcoholhoudende drank,

dat wat daaronder wordt verstaan in de Drank- en Horecawet.

Artikel 2:36 Begripsbepalingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

- alcoholhoudende drank,

- horecabedrijf,

- horecalokaliteit,

- inrichting,

- paracommerciële rechtspersoon,

- sterke drank,

- slijtersbedrijf en,

- zwak-alcoholhoudende drank,

dat wat daaronder wordt verstaan in de Alcoholwet.

Artikel 2:38 Beperkingen voor horecabedrijven en slijtersbedrijven

1. ......

2. ......

3. De burgemeester kan in het belang van de handhaving van de openbare orde, de veiligheid, de zedelijkheid of de volksgezondheid aan een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet voorschriften verbinden en de vergunning beperken tot het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank.

Artikel 2:38 Beperkingen voor horecabedrijven en slijtersbedrijven

1. ......

2. ......

3. De burgemeester kan in het belang van de handhaving van de openbare orde, de veiligheid, de zedelijkheid of de volksgezondheid aan een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet voorschriften verbinden en de vergunning beperken tot het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank.

Artikel 2:39 Beperkingen voor andere detailhandel dan slijtersbedrijven

Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet zwak-alcoholhoudende drank in glas en blik te verstrekken vanuit de winkels, warenhuizen en andere locaties en ruimten als bedoeld in artikel 18, tweede lid, en/of artikel 19, tweede lid, onder a, van de Drank- en Horecawet, gelegen binnen de diepenring van de stad Groningen, gedurende de volgende tijdsruimten:

a. de dag vóór Koningsdag vanaf 19.00 uur tot 06.00 uur op de dag na Koningsdag;

b. tijdens grote evenementen, zoals bedoeld in artikel 2:15, derde lid, zolang als deze evenementen duren.

Artikel 2:39 Beperkingen voor andere detailhandel dan slijtersbedrijven

Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet zwak-alcoholhoudende drank in glas en blik te verstrekken vanuit de winkels, warenhuizen en andere locaties en ruimten als bedoeld in artikel 18, tweede lid, en/of artikel 19, tweede lid, onder a, van de Alcoholwet, gelegen binnen de diepenring van de stad Groningen, gedurende de volgende tijdsruimten:

a. de dag vóór Koningsdag vanaf 19.00 uur tot 06.00 uur op de dag na Koningsdag;

b. tijdens grote evenementen, zoals bedoeld in artikel 2:15, derde lid, zolang als deze evenementen duren.

Artikel 3:6 Weigeringsgronden

1. Een vergunning wordt geweigerd als:

a. de exploitant of de beheerder onder curatele staat;

b. de exploitant of de beheerder is ontzet uit het ouderlijk gezag of de voogdij;

c. de exploitant of de beheerder onherroepelijk is veroordeeld voor een gewelds- of zedendelict of voor mensenhandel, of in enig ander opzicht van slecht levensgedrag is;

d. de exploitant of de beheerder de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt;

e. redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn;

f. redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de aanvrager in strijd zal handelen met aan de vergunning verbonden beperkingen of voorschriften;

g. er aanwijzingen zijn dat voor of bij het seksbedrijf personen tewerkgesteld zijn of zullen zijn die, als het prostituees betreft, nog niet de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt, als het overige personen betreft, nog niet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, slachtoffer zijn van mensenhandel of verblijven of werken in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000;

h. de exploitant of beheerder minder dan vijf jaar geleden voor de dag dat de vergunning wordt aangevraagd, wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van meer dan zes maanden;

i. de exploitant of beheerder minder dan vijf jaar geleden voor de dag dat de vergunning wordt aangevraagd, bij meer dan één rechterlijke uitspraak of strafbeschikking onherroepelijk veroordeeld is tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500,- euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:

1°. bepalingen, gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet 2000, de Wet arbeid vreemdelingen en hoofdstuk 3 van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2009;

2°. de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 416, 417, 417bis, 420bis tot en met 420quinquies, 426 en 429quater van het Wetboek van Strafrecht;

3°. artikel 69 van de Algemene wet rijksbelastingen;

4°. de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994;

5°. de artikelen 2 en 3 van de Wet op de weerkorpsen;

6°. de artikelen 54 en 55 van de Wet wapens en munitie.

j. de voorgenomen uitoefening van het seksbedrijf strijd op zal leveren met een geldend bestemmingsplan, een bestemmingsplan in ontwerp dat ter inzage is gelegd of een beheersverordening.

2. ......

3. ......

4. ......

5. ......

Artikel 3:6 Weigeringsgronden

1. Een vergunning wordt geweigerd als:

a. de exploitant of de beheerder onder curatele staat;

b. de exploitant of de beheerder is ontzet uit het ouderlijk gezag of de voogdij;

c. de exploitant of de beheerder onherroepelijk is veroordeeld voor een gewelds- of zedendelict of voor mensenhandel, of in enig ander opzicht van slecht levensgedrag is;

d. de exploitant of de beheerder de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt;

e. redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn;

f. redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de aanvrager in strijd zal handelen met aan de vergunning verbonden beperkingen of voorschriften;

g. er aanwijzingen zijn dat voor of bij het seksbedrijf personen tewerkgesteld zijn of zullen zijn die, als het prostituees betreft, nog niet de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt, als het overige personen betreft, nog niet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, slachtoffer zijn van mensenhandel of verblijven of werken in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000;

h. de exploitant of beheerder minder dan vijf jaar geleden voor de dag dat de vergunning wordt aangevraagd, wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van meer dan zes maanden;

i. de exploitant of beheerder minder dan vijf jaar geleden voor de dag dat de vergunning wordt aangevraagd, bij meer dan één rechterlijke uitspraak of strafbeschikking onherroepelijk veroordeeld is tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500,- euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:

1°. bepalingen, gesteld bij of krachtens de Alcoholwet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet 2000, de Wet arbeid vreemdelingen en hoofdstuk 3 van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2009;

2°. de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 416, 417, 417bis, 420bis tot en met 420quinquies, 426 en 429quater van het Wetboek van Strafrecht;

3°. artikel 69 van de Algemene wet rijksbelastingen;

4°. de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994;

5°. de artikelen 2 en 3 van de Wet op de weerkorpsen;

6°. de artikelen 54 en 55 van de Wet wapens en munitie.

j. de voorgenomen uitoefening van het seksbedrijf strijd op zal leveren met een geldend bestemmingsplan, een bestemmingsplan in ontwerp dat ter inzage is gelegd of een beheersverordening.

2. ......

3. ......

4. ......

5. ......

Artikel 5:35 Exploitatie kamerverhuurbedrijf

1. ......

2. ......

3. De burgemeester weigert de vergunning, indien:

a. de aanvrager of de natuurlijke persoon die optreedt als directeur of feitelijke leidinggevende van de rechtspersoon niet voldoet aan de eisen van zedelijk gedrag als bedoeld in het Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet of in enig ander opzicht van slecht levensgedrag is.

b. voor de onzelfstandige woonruimte waarop de aanvraag betrekking heeft geen onttrekkingsvergunning is verleend, terwijl ter zake wel een onttrekkingsvergunningplicht bestaat;

c. het gebruikmaken van de vergunning strijdig is met het vigerend planologische regime, of met het komende planologische regime voor zover ter zake voorbereidingsbescherming geldt, tenzij die strijdigheid met een planologische besluit is opgeheven.

4. ......

Artikel 5:35 Exploitatie kamerverhuurbedrijf

1. ......

2. ......

3. De burgemeester weigert de vergunning, indien:

a. de aanvrager of de natuurlijke persoon die optreedt als directeur of feitelijke leidinggevende van de rechtspersoon niet voldoet aan de eisen van zedelijk gedrag als bedoeld in het Alcoholbesluit of in enig ander opzicht van slecht levensgedrag is.

b. voor de onzelfstandige woonruimte waarop de aanvraag betrekking heeft geen onttrekkingsvergunning is verleend, terwijl ter zake wel een onttrekkingsvergunningplicht bestaat;

c. het gebruikmaken van de vergunning strijdig is met het vigerend planologische regime, of met het komende planologische regime voor zover ter zake voorbereidingsbescherming geldt, tenzij die strijdigheid met een planologische besluit is opgeheven.

4. ......

Artikel 5:41 Exploitatie kamerbemiddelingsbedrijf

1. ......

2. ......

3. De burgemeester weigert de vergunning, indien:

a. de aanvrager of de natuurlijke persoon die optreedt als directeur of feitelijke leidinggevende van de rechtspersoon niet voldoet aan de eisen van zedelijk gedrag als bedoeld in het Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet of in enig ander opzicht van slecht levensgedrag is.

4. ......

Artikel 5:41 Exploitatie kamerbemiddelingsbedrijf

1. ......

2. ......

3. De burgemeester weigert de vergunning, indien de aanvrager of de natuurlijke persoon die optreedt als directeur of feitelijke leidinggevende van de rechtspersoon niet voldoet aan de eisen van zedelijk gedrag als bedoeld in het Alcoholbesluit of in enig ander opzicht van slecht levensgedrag is.

4. ......

Artikel II Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 22 december 2021.

De voorzitter,

Koen Schuiling

de griffier,

Josine Spier

Naar boven