Beleidsregels Wet inburgering 2021

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente De Fryske Marren gelet op de Wet inburgering 2021

 

Besluit vast te stellen:

De beleidsregels Wet inburgering 2021 gemeente De Fryske Marren 2021

 

12-4-2022

 

Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen

Artikel 1 – Definities

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    asielstatushouders: inburgeringsplichtigen als bedoeld in artikel 13, eerste lid, Wet inburgering 2021;

  • c.

    AZC: asielzoekerscentrum;

  • d.

    BRP: Basisregistratie Personen;

  • e.

    COA: Centraal Orgaan opvang asielzoekers;

  • f.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Fryske Marren

  • g.

    DUO: Dienst uitvoering Onderwijs;

  • h.

    Inburgeringswetgeving: Wet inburgering 2021, Besluit inburgering 2021, Regeling inburgering 2021 en de op basis daarvan genomen besluiten van algemene strekking van het college;

  • i.

    Inburgeringsplichtigen: de inwoner die volgens artikel 3 Wet inburgering 2021 inburgeringsplichtig is;

  • j.

    IND: Immigratie- en Naturalisatiedienst;

  • k.

    ISI: Informatie Systeem Inburgering, het systeem van DUO;

  • l.

    Gezinsmigranten en overige migranten: inburgeringsplichtigen die verblijf hebben op grond van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, met uitzondering van inburgeringsplichtigen als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel b, Wet inburgering 2021;

  • m.

    Leerroute: de B1-route, de onderwijsroute of de Z-route;

  • n.

    MAP: Module Arbeidsmarkt en Participatie;

  • o.

    NAW: naam-, adres-, en woonplaats;

  • p.

    Onderwijsroute: leerroute gericht op het behalen van een erkend diploma binnen het Nederlandse onderwijs;

  • q.

    PIP: persoonlijk Plan Inburgering en Participatie;

  • r.

    PVT: participatieverklaringstraject;

  • s.

    Z-route: zelfredzaamheidsroute: leerroute voor wie de onderwijsroute en de B1-route niet haalbaar zijn.

Artikel 2 - Informatieverstrekking

  • 1.

    Het college draagt er zorg voor dat inburgeringsplichtigen op adequate wijze informatie ontvangen over:

    • a.

      hun rechten en plichten op grond van de inburgeringswetgeving;

    • b.

      de MAP;

    • c.

      het PVT;

    • d.

      de leerroutes.

  • 2.

    Het college draagt er zorg voor dat asielstatushouders op adequate wijze informatie ontvangen over de maatschappelijke begeleiding.

 

Hoofdstuk 2 – Brede intake inburgeringsplichtigen

 

 

Artikel 3 – Brede intake

  • 1.

    Het college neemt de brede intake af zo snel mogelijk nadat de inburgeringsplichtige, eventueel na een eerder verblijf in het AZC, in de BRP van de gemeente is ingeschreven. In het geval van asielstatushouders tijdens het verblijf in het AZC na toewijzing door COA aan de gemeente.

  • 2.

    Het college vermeldt in de uitnodigingsbrief:

    • a.

      wat de brede intake inhoudt;

    • b.

      waar en wanneer precies de inburgeringsplichtige voor de brede intake moet verschijnen;

    • c.

      dat de inburgeringsplichtige er recht op heeft om de gesprekken in het kader van de brede intake te voeren zonder dat daarbij andere mensen (bijvoorbeeld familieleden) aanwezig zijn dan professionals;

    • d.

      wat de gevolgen zijn als de inburgeringsplichtige niet op de brede intake verschijnt of niet aan de brede intake meewerkt, zoals beschreven in artikel 12.

  • 3.

    Tussen de datum van de uitnodigingsbrief en de brede intake liggen minimaal vijf werkdagen.

  • 4.

    Het college legt de relevante informatie die wordt verkregen in verband met de afname van de brede intake schriftelijk vast.

Hoofdstuk 3 – Onderdelen inburgeringsplicht

 

Artikel 4 – Passende leerroute inburgeringsplichtigen en aanbod leerroute asielstatus-houders

  • 1.

    Het college beoordeelt op basis van de gegevens die het COA bij de eventuele voorinburgering heeft verkregen alsmede op basis van de uitkomsten van de brede intake welke leerroute voor de inburgeringsplichtige passend is.

  • 2.

    Bij de vaststelling van de leerroute en, voor zover het gaat om asielstatushouders, de intensiteit van de taallessen houdt het college in ieder geval rekening met de arbeidsplicht uit de Participatiewet, de re-integratieplicht uit de Participatiewet en de ondersteuning bij arbeidsinschakeling uit de Participatiewet.

  • 3.

    Het college stemt de keuze voor een leerroute in ieder geval af op de MAP, het PVT, de (eventuele) maatschappelijke begeleiding en het (eventuele) schuldhulpverleningsplan van aanpak.

  • 4.

    Het college neemt de leerroute op in het PIP.

  • 5.

    Het college registreert de leerroute en, voor zover het gaat om asielstatushouders, de intensiteit van de taallessen in het ISI.

  • 6.

    Het college verstrekt de cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling de NAW-gegevens en de gegevens over de leerroute, waaronder de intensiteit en de termijn van de leerroute.

  • 7.

    Het college biedt asielstatushouders binnen maximaal drie maanden na de verzending van het PIP een cursus of opleiding aan waarmee zij aan de vastgestelde leerroute kunnen voldoen.

  • 8.

    Als het aanbod uitblijft, dan registreert het college dat in het ISI.

  • 9.

    Het college registreert de voortgang van de leerroute, de aanwezigheid en geleverde inspanningen en het taalniveau in het ISI.

Artikel 5 – PVT inburgeringsplichtigen

  • 1.

    Het college biedt de inburgeringsplichtige het PVT aan. Het traject duurt minimaal twaalf uur en bestaat uit twee onderdelen:

    • a.

      Een inleiding in de Nederlandse kernwaarden; en

    • b.

      De ondertekening van de participatieverklaring zoals omschreven in bijlage 1 van het Besluit.

  • De inburgeringsplichtige doet in het onderdeel Nederlandse kernwaarden kennis op van belangrijke waarden, sociale regels en grondrechten in Nederland. Het doel hiervan is het krijgen van een beter beeld van en begrip voor de Nederlandse samenleving. Het college bepaalt waarop deze kennis wordt overgedragen. Dit kan een workshop, een gesprek of dialoog zijn. Daarnaast wordt minimaal een bedrijfsbezoek of excursie aangeboden.

  • 2.

    De frequentie en duur als bedoeld in het eerste lid, kan in het PIP worden afgestemd op de individuele omstandigheden van de inburgeringsplichtige, met dien verstande dat het aantal uren twaalf bedraagt.

  • 3.

    Als de inburgeringsplichtige in het kader van de brede intake PVT-activiteiten heeft verricht, dan brengt het college deze bestede uren in mindering op de urennorm van twaalf uren.

  • 4.

    Het college neemt de afspraken over de invulling van het PVT op in het PIP.

  • 5.

    Het college registreert de deelname aan het PVT in het ISI.

  • 6.

    Bij afronding van de in het eerste lid bedoelde activiteiten ontvangt de inburgeringsplichtige een uitnodiging voor de ondertekening van de participatieverklaring.

  • 7.

    Het college vermeldt in de uitnodigingsbrief:

    • a.

      wat de ondertekening van de participatieverklaring inhoudt;

    • b.

      waar en wanneer precies de inburgeringsplichtige voor ondertekening moet verschijnen;

    • c.

      wat de gevolgen zijn als de inburgeringsplichtige niet voor de ondertekening verschijnt.

  • 8.

    Tussen de datum van de uitnodigingsbrief en de ondertekening van de participatieverklaring liggen minimaal vijf werkdagen.

  • 9.

    Het college registreert de ondertekende participatieverklaring in het ISI.

 

Artikel 6 –MAP inburgeringsplichtigen

  • 1.

    De MAP bestaat in ieder geval uit:

    • a.

      minimaal twintig en maximaal veertig uren kennismaking met, en voorbereiding op de Nederlandse arbeidsmarkt in klassikale vorm; en

    • b.

      veertig uren stage, vrijwilligerswerk en/of werkbezoeken.

  • 2.

    Het college beoordeelt op basis van de uitkomsten van de brede intake hoeveel klassikale uren en welke stage, als bedoeld in lid 1 onder a, voor de inburgeringsplichtige passend zijn.

  • 3.

    Als de inburgeringsplichtige in het kader van de brede intake MAP-activiteiten heeft verricht, dan brengt het college deze bestede uren in mindering op de urennorm van veertig uren als bedoeld in het eerste lid, onder b.

  • 4.

    Bij de vaststelling van de MAP houdt het college in ieder geval rekening met de arbeidsplicht uit de Participatiewet, de re-integratieplicht uit de Participatiewet en de ondersteuning bij arbeidsinschakeling uit de Participatiewet.

  • 5.

    Het college neemt de afspraken over de invulling van het MAP op in het PIP.

  • 6.

    Het college biedt inburgeringsplichtigen binnen maximaal zes maanden na de verzending van het PIP de MAP aan.

  • 7.

    Het college registreert de deelname aan de MAP in het ISI.

  • 8.

    Na afronding van de klassikale uren en de stage, als bedoeld in lid 1 onder a, nodigt het college de inburgeringsplichtige uit voor het eindgesprek ter afronding van de MAP.

  • 9.

    Het college vermeldt in de uitnodigingsbrief:

    • a.

      wat het eindgesprek inhoudt;

    • b.

      waar en wanneer precies de inburgeringsplichtige voor het eindgesprek moet verschijnen;

    • c.

      wat de gevolgen zijn als de inburgeringsplichtige niet voor het eindgesprek verschijnt.

  • 10.

    Tussen de datum van de uitnodigingsbrief en het eindgesprek liggen minimaal vijf werkdagen.

  • 11.

    Het college doet verslag van het eindgesprek en stelt dat zo spoedig mogelijk ter beschikking aan de inburgeringsplichtige.

  • 12.

    Het college registreert de afronding van de MAP in het ISI.

Hoofdstuk 4 – Voortgangsgesprekken inburgeringsplichtigen

Artikel 7 – Voortgangsgesprekken

  • 1.

    De frequentie van de voortgangsgesprekken wordt vastgesteld op basis van de uitkomsten van de brede intake en afgestemd op de inburgeringsplichtige, met dien verstande dat in het eerste jaar minimaal twee voortgangsgesprekken plaatsvinden.

  • 2.

    Het college neemt de frequentie van de voortgangsgesprekken op in het PIP.

  • 3.

    Het college vermeldt in de uitnodigingsbrief:

    • a.

      wat het voortgangsgesprek inhoudt;

    • b.

      waar en wanneer precies de inburgeringsplichtige voor het voortgangsgesprek moet verschijnen;

    • c.

      wat de gevolgen zijn als de inburgeringsplichtige niet voor het voortgangsgesprek verschijnt, zoals beschreven in artikel 13.

  • 4.

    Tussen de datum van de uitnodigingsbrief en het voortgangsgesprek liggen minimaal vijf werkdagen.

  • 5.

    Ter voorbereiding op de voortgangsgesprekken beziet het college de gegevens van de cursusinstelling of de taalschakeltrajectinstelling over de voortgang van de leerroute, de aanwezigheid en geleverde inspanningen van de inburgeringsplichtige.

  • 6.

    Het college doet verslag van het voortgangsgesprek en stelt dat zo spoedig mogelijk ter beschikking aan de inburgeringsplichtige.

Hoofdstuk 5 – Maatschappelijke begeleiding asielstatushouders

Artikel 8 – Maatschappelijke begeleiding

  • 1.

    De maatschappelijke begeleiding voor asielstatushouders bevat in ieder geval:

    • a.

      ondersteuning en begeleiding bij het regelen van praktische zaken ten aanzien van voorzieningen zoals onder andere wonen, zorg, werk, inkomen, verzekeringen, onderwijs en kennismaking met de lokale woonomgeving;

    • b.

      voorlichting over basisvoorzieningen en thema’s zoals onder andere wonen, inkomen, werk, zorg, onderwijs, opvoeding en kennismaking met maatschappelijke organisaties.

  • 2.

    De maatschappelijke begeleiding begint zo snel mogelijk nadat de asielstatushouder, eventueel na een eerder verblijf in het AZC, in de BRP van de gemeente is ingeschreven.

Hoofdstuk 6 – persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP)

Artikel 9 – PIP

  • 1.

    In het PIP worden vastgesteld:

    • a.

      de te volgen leerroute;

    • b.

      de daarvoor nodige ondersteuning en begeleiding (voortgangsgesprekken);

    • c.

      de nadere invulling van het PVT en de MAP;

    • d.

      voor zover van toepassing: de mogelijkheden van voor- of vroegschoolse educatie; en

    • e.

      indien het gaat om een asielstatushouder: de intensiteit van de leerroute.

  • 2.

    Het PIP voor bijstandsuitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtigen bevat, naast het bepaalde in het eerste lid, de beschikkingen op grond van de Participatiewet inzake opgelegde arbeids- en re-integratieverplichtingen (en/of ontheffingen) en inzake toegekende re-integratievoorzieningen.

  • 3.

    Het PIP voor bijstandsuitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtigen met een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd bevat, naast het bepaalde in het eerste en het tweede lid, de ‘ontzorgingsbeschikking’ op grond van artikel 56a Participatiewet.

  • 4.

    Zo snel mogelijk na de afname van de brede intake stelt het college de inburgeringsplichtige in de gelegenheid tot samenspraak over de manier waarop de inburgeringsplichtige aan zijn inburgeringsplicht moet voldoen. De PIP wordt zoveel als mogelijk in afstemming met de inburgeringsplichtige opgesteld.

  • 5.

    Het college verzendt het PIP in ieder geval zo snel mogelijk, maar in ieder geval binnen 10 weken na inschrijving in de BRP als bedoeld in artikel 3, eerste lid, aan de inburgeringsplichtige.

  • 6.

    Het college registreert de datum van vaststelling van het PIP in het ISI.

  • 7.

    Het wijzigingen van de PIP wordt door de inburgeringsplichtige schriftelijk aangevraagd.

Hoofdstuk 7 – Overschakelen en afschalen

Artikel 10 – Overschakelen naar een andere leerroute

  • 1.

    De termijn om over te schakelen van de ene naar de andere leerroute is, bijzondere gevallen daargelaten, maximaal anderhalf jaar vanaf de dag na dagtekening van het PIP met dien verstande dat gedurende het gehele inburgeringstraject de onderwijsroute kan worden gewijzigd in de B1-route.

  • 2.

    De beoordeling van het college of er onvoldoende voortgang of een grotere voortgang is dan op grond van het PIP was te verwachten, geschiedt aan de hand van de voortgangsgesprekken en/of de gegevens van de cursusinstelling of de taalschakeltrajectinstelling over de voortgang van de leerroute, en de aanwezigheid, inspanningen en resultaten van de inburgeringsplichtige.

  • 3.

    Als de beoordeling bedoeld in het tweede lid daartoe aanleiding geeft, schakelt de inburgeringsplichtige over naar een andere leerroute en past het college het PIP aan.

  • 4.

    Het college registreert de wijziging van de leerroute en, voor zover het gaat om asielstatushouders, de intensiteit van de taallessen in het ISI.

  • 5.

    Het college verstrekt de cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling de NAW-gegevens en de gegevens over de nieuwe leerroute, waaronder de intensiteit en de termijn van de leerroute.

  • 6.

    Het college biedt asielstatushouders binnen maximaal drie maanden na de verzending van het PIP een cursus of opleiding aan waarmee zij aan de nieuwe vastgestelde leerroute kunnen voldoen.

  • 7.

    Het college registreert vervolgens de voortgang van de nieuwe leerroute, de aanwezigheid en geleverde inspanningen en het taalniveau in het ISI.

Artikel 11 – Afschalen

  • 1.

    Afschalen van niveau B1 naar niveau A2 in de B1-route is mogelijk na in totaal 600 cursusuren Nederlands als tweede taal wanneer uit de relevante feiten en omstandigheden blijkt dat de inburgeringsplichtige zich gedurende deze taallessen voldoende heeft ingespannen.

  • 2.

    Als de inburgeringsplichtige in het kader van de brede cursusuren Nederlands als tweede taal heeft gevolgd, waarvan alfabetiseringsonderwijs onderdeel kan zijn, dan brengt het college deze bestede uren in mindering op de urennorm van 600 uren.

  • 3.

    De beoordeling of niveau B1 niet (op alle onderdelen) haalbaar is, geschiedt aan de hand van de voortgangsgesprekken en/of de gegevens van de cursusinstelling en/of de taalschakeltrajectinstelling over de voortgang van de leerroute, en de aanwezigheid, geleverde inspanningen van de inburgeringsplichtige.

  • 4.

    Als de beoordeling bedoeld in het derde lid daartoe aanleiding geeft, schaalt het college (onderdelen van) de B1-route af naar A2-niveau en past het college het PIP aan.

Hoofdstuk 8 – Handhaving

Artikel 12 Boete niet verschijnen brede intake en meewerkplicht

  • 1.

    Wanneer een inburgeringsplichtige niet verschijnt voor de brede intake of onvoldoende meewerkt aan de brede intake, geeft het college hem een schriftelijke waarschuwing. In die schriftelijke waarschuwing vermeldt het college:

    • a.

      een nieuwe datum en het tijdstip voor de brede intake;

    • b.

      wat de gevolgen zijn als de inburgeringsplichtige niet op de brede intake verschijnt of niet aan de brede intake meewerkt, zoals beschreven in artikel 12 derde lid.

  • 2.

    Tussen de datum van de waarschuwing en de brede intake liggen minimaal vijf werkdagen.

  • 3.

    Wanneer de inburgeringsplichtige na de waarschuwing wederom niet verschijnt voor de brede intake of onvoldoende meewerkt aan de brede intake legt het college hem een boete op. Het college stelt de inburgeringsplichtige in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen over het voornemen tot het opleggen van een boete. In de boetebeschikking vermeldt het college:

    • a.

      een nieuwe datum en het tijdstip voor de brede intake;

    • b.

      wat de gevolgen zijn als de inburgeringsplichtige wederom niet op de brede intake verschijnt of niet aan de brede intake meewerkt, zoals beschreven in artikel 12, vijfde lid.

  • 4.

    Tussen de datum van het boetebesluit en de brede intake liggen minimaal 5 werkdagen en maximaal 2 maanden.

  • 5.

    Wanneer de inburgeringsplichtige na de boete niet verschijnt voor de brede intake of onvoldoende meewerkt aan de brede intake legt het college hem opnieuw een boete op en voltooit het college de brede intake in afwezigheid van de inburgeringsplichtige. De tweede en derde volzin van het derde lid zijn overeenkomstig van toepassing.

  • 6.

    Het college registreert de boete in het ISI als DUO daarom vraagt.

 

Artikel 13 Boete tijdens het inburgeringstraject

  • 1.

    Wanneer de inburgeringsplichtige de verplichtingen uit het PIP niet of onvoldoende nakomt, legt het college hem een boete op.

  • 2.

    Voor inburgeringsplichtigen gaat het om de volgende verplichtingen:

    • a.

      deelnemen aan de voortgangsgesprekken;

    • b.

      deelnemen aan activiteiten in het kader van de MAP en het PVT.

  • 3.

    Voor asielstatushouders gaat het daarnaast om de verplichting om deel te nemen aan inburgeringslessen.

  • 4.

    Het college stelt de inburgeringsplichtige in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen over het voornemen tot het opleggen van een boete.

  • 5.

    Het college registreert de boete in het ISI als DUO daarom vraagt.

 

Artikel 14 Samenloop inburgeringsboete en maatregel Participatiewet

Indien het college voor dezelfde gedraging een boete op grond van de Wet inburgering 2021 kan opleggen en de bijstand op grond van artikel 18 of 18b Participatiewet kan verlagen, dan kiest hij ervoor geen boete op te leggen en de bijstand te verlagen.

Hoofdstuk 9 – Slotbepalingen

Artikel 15 – Hardheidsclausule

Het college handelt overeenkomstig deze beleidsregels tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregels te dienen doelen.

Artikel 16 - Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2.

    De beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Wet inburgering 2021 gemeente De Fryske Marren

 

 

Naar boven