Overgangsregeling woonruimteverdeling Weesp 2022

De raad van de gemeente Amsterdam,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 oktober 2021;

gelet op artikel 4 van de Huisvestingswet 2014 en artikel 149 van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

Overgangsregeling woonruimteverdeling Weesp 2022

Artikel I  

De Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 wordt als volgt gewijzigd:

 

A. Na artikel 5.1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

 

Artikel 5.1a Overgangsregeling stadsgebied Weesp

  • 1.

    De Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 geldt voor het gehele grondgebied van Amsterdam. In afwijking hiervan gelden uitsluitend de artikelen opgenomen in bijlage 4 van deze verordening voor het stadsgebied Weesp.

  • 2.

    Vergunningen, urgentieverklaringen en besluiten verleend of genomen op grond van de Huisvestingsverordening Gooi en Vechtstreek 2019 zoals vastgesteld door de raad van de voormalige gemeente Weesp, gelden als vergunningen, urgentieverklaringen en besluiten, als bedoeld in bijlage 4 van deze verordening.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders winnen advies in van de regionale urgentiecommissie Gooi en Vechtstreek 2019 bij aanvragen voor verlenging van urgenties die zijn verleend op grond van de Huisvestingsverordening Gooi en Vechtstreek van de raad van de voormalige gemeente Weesp vóór 24 maart 2022.

B. Na bijlage 3 wordt een bijlage toegevoegd, luidende:

 

Bijlage 4 Overgangsregeling woonruimteverdeling stadsgebied Weesp

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

 

1 Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze overgangsregeling wordt verstaan onder:

 

  • 1.

    aangepaste woning: woning waarin op grond van de WMO voorzieningen zijn aangebracht waarop woningzoekenden met ergonomische beperkingen en een WMO indicatie zijn aangewezen en/of woningen die geschikt zijn voor rolstoelgebruik;

  • 2.

    Brp : (Wet) Basisregistratie personen;

  • 3.

    bruto vloeroppervlakte : de oppervlakte van woonkamer, slaapkamer(s), keuken en badkamer, conform het woning waardering systeem;

  • 4.

    bijzondere maatschappelijke doelgroep:

    • a.

      de woningzoekende, die ingezetene van het stadsgebied Weesp is en die vanwege huurschuld en/of ernstige overlast en/of vervuiling ontruimd is of dreigt te worden uit een –sociale- huurwoning van een in het stadsgebied Weesp werkzame toegelaten instelling en waarbij zelfstandig huurderschap vanwege de overlast en of financiële en/of de vervuilingsproblematiek (nog) niet mogelijk is;

    • b.

      de woningzoekende die ingezetene is van het stadsgebied Weesp en/of in een maatschappelijke instelling in het stadsgebied Weesp is opgenomen en daaruit kan uitstromen en van wie de zorgverlener (indien aan de orde) aangeeft dat zelfstandig wonen nog niet zonder –voorwaardelijke- begeleiding mogelijk is;

  • 5.

    directe bemiddeling: beschikbaar stellen van een woning buiten het aanbod- of lotingmodel door direct overleg tussen een daarvoor aangewezen medewerker van de gemeente Amsterdam met een woningcorporatie;

  • 6.

    doorstromer: woningzoekende in het stadsgebied Weesp die een zelfstandige sociale huurwoning achterlaat in het stadsgebied Weesp;

  • 7.

    economische binding: de situatie dat de woningzoekende met het oog op de voorziening in het bestaan een redelijk belang heeft zich in het stadsgebied Weesp te vestigen. Hieronder wordt verstaan het duurzaam (ten minste 19 uur per week) verrichten van arbeid binnen of vanuit het stadsgebied Weesp. Er moet eveneens sprake zijn van een duurzame relatie tussen de arbeid en het betrokken gebied.Het duurzaam volgen van een dagopleiding in het stadsgebied Weesp wordt hiermee gelijk gesteld;

  • 8.

    herhuisvestingsurgentie: urgentie die wordt toegekend omdat een bestaande woning in het stadsgebied Weesp van een toegelaten instelling moet worden verlaten door grootschalige renovatie of sloop;

  • 9.

    huishouden: een alleenstaande die een huishouden voert, danwel twee of meer personen die een gemeenschappelijke huishouding voeren, danwel wenst te voeren respectievelijk wensen te voeren;

  • 10.

    huishoudinkomen: gezamenlijke verzamelinkomens als bedoeld in artikel 2.3 van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 van de aanvragers van een huisvestingsvergunning, met uitzondering van kinderen in de zin van artikel 4 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, met dien verstande dat in het eerste lid van dat artikel voor ‘belanghebbende’ telkens wordt gelezen ‘aanvrager’;

  • 11.

    huisvestingsvergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de wet;

  • 12.

    huren onder voorwaarden (HOV): een (te sluiten) huurcontract met bijzondere voorwaarden over gedrag, goed huurderschap en/of een zorgcontract ten behoeve van een woningzoekende uit de bijzondere maatschappelijke doelgroep waarbij het huurcontract in eerste instantie op naam van een zorgaanbieder gesloten wordt omdat de woningzoekende –nog- niet in staat is tot zelfstandig goed huurderschap;

  • 13.

    huurprijs: de prijs die bij huur en verhuur is verschuldigd voor het enkele gebruik van een zelfstandige woonruimte, uitgedrukt in een bedrag per maand;

  • 14.

    inwoning: bewoning van een woonruimte die onderdeel uitmaakt van een woning die door een ander huishouden in gebruik is genomen;

  • 15.

    ingezetene: degene die, direct voorafgaand aan de urgentieaanvraag en/of woningtoewijzing, gedurende ten minste één jaar onafgebroken is ingeschreven in de BRP met een adres in het stadsgebied Weesp en in het stadsgebied Weesp rechtmatig en feitelijk zijn of haar hoofdverblijf heeft dan wel een postadres op het voormalige stadskantoor Nieuwstraat 70A te Weesp hebben. Het hebben van een brief- of postadres is hiervoor in overige gevallen niet voldoende;

  • 16.

    inschrijving: inschrijving als woningzoekende;

  • 17.

    inschrijfsysteem: de door of namens burgemeester en wethouders bijgehouden registratie van woningzoekenden als bedoeld in artikel 1.3 van deze overgangsregeling;

  • 18.

    kamer: elke afzonderlijke ruimte in een woning bestemd voor woon- en/of slaapruimte;

  • 19.

    loting: het gebruikmaken van een toevalsgenerator om de rangorde bij woningtoewijzing te bepalen;

  • 20.

    maatschappelijke binding: de situatie dat de woningzoekende een redelijk, met de plaatselijke samenleving verband houdend belang heeft zich in het stadsgebied Weesp te vestigen. Hieronder wordt in deze overgangsregeling verstaan:

     

    • a.

      de ingezetene van het stadsgebied Weesp;

    • b.

      de woningzoekende die gedurende de voorafgaande tien jaar ten minste zes jaar onafgebroken ingezetene is geweest van het stadsgebied Weesp;

  • 21.

    maatschappelijke instelling: een instantie of (zorg)instelling die een verblijfsvoorziening biedt in het stadsgebied Weesp voor beschermd wonen, opvang, intramurale begeleiding of ondersteuning voor specifieke doelgroepen, op basis van door de gemeente Amsterdam geïndiceerde en betaalde –WMO- zorg (zorg op basis van de Wet Langdurige Zorg, valt hier niet onder);

  • 22.

    mantelzorg: zorg als bedoeld in artikel 1.1.1 van de WMO;

  • 23.

    onzelfstandige woonruimte: woonruimte, niet zijnde woonruimte bestemd voor inwoning, welke geen eigen toegang heeft en welke niet door een huishouden kan worden bewoond, zonder dat dit daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte;

  • 24.

    oude waarde: voor doorstromers: de woonduur van de woningzoekende in de huidige huur- of koopwoning in het stadsgebied Weesp tot 29 september 2011, voor starters en woningzoekenden van buiten het stadsgebied Weesp: de inschrijfduur van de woningzoekende tot 29 september 2011;

  • 25.

    passend toewijzen: wettelijke verplichting aan toegelaten instellingen om huishoudens met een inkomen onder de huurtoeslaggrens een woning toe te wijzen met een huur onder de zogenaamde aftoppingsgrenzen. Deze verplichting geldt in 95% van de gevallen;

  • 26.

    regio Gooi en Vechtstreek: woningmarktregio, het grondgebied van de gemeenten Blaricum, Gooise Meren, Hilversum, Huizen, Laren en Wijdemeren;

  • 27.

    medisch deskundige: een door burgemeester en wethouders aangewezen onafhankelijk medisch adviseur;

  • 28.

    sociale huurwoning: woning van een toegelaten instelling in het stadsgebied Weesp waarvoor huurtoeslag mogelijk is;

  • 29.

    stadsgebiedsbinding: een economische of maatschappelijke binding conform deze overgangsregeling aan uitsluitend het stadsgebied Weesp;

  • 30.

    starter:

     

    • a.

      de woningzoekende ingezetene van het stadsgebied Weesp die geen zelfstandige sociale huurwoning in het stadsgebied Weesp achterlaat;

    • b.

      de woningzoekende die buiten het stadsgebied Weesp woont en die geen zelfstandige sociale huurwoning in het stadsgebied Weesp achterlaat;

    • c.

      de woningzoekende die direct voorafgaand aan de urgentieaanvraag of woningtoewijzing in het stadsgebied Weesp woont, maar korter dan één jaar staat ingeschreven in de Brp met een adres in het stadsgebied Weesp en daarom geen ingezetene van het stadsgebied Weesp is in de zin van deze overgangsregeling;

  • 31.

    toegelaten instelling: instelling als bedoeld in artikel 19 van de Woningwet (woningcorporatie);

  • 32.

    urgentie: beschikking verleend door burgemeester en wethouders, waarmee een woningzoekende in een urgentiecategorie als bedoeld in hoofdstuk 3 van deze overgangsregeling wordt ingedeeld en daarmee voorrang krijgt bij een woningtoewijzing;

  • 33.

    vergunninghouder: (statushouder) vreemdeling die in Nederland een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd en als gevolg daarvan een verblijfsvergunning heeft ontvangen;

  • 34.

    wet: Huisvestingswet 2014;

  • 35.

    WMO: Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015;

  • 36.

    woningcorporatie: toegelaten instelling als bedoeld in artikel 19 van de Woningwet die feitelijk werkzaam is in het stadsgebied Weesp;

  • 37.

    Woningruil: ten minste twee partijen besluiten hun eigen huurwoning of koopwoning te willen verlaten en die van de ander te betrekken;

  • 38.

    woningzoekende: huishouden dat in het inschrijfsysteem is ingeschreven;

  • 39.

    woonduur: de tijd dat de woningzoekende feitelijk als huurder of koper zijn hoofdverblijf op het huidige adres in het stadsgebied Weesp heeft zoals bedoeld in de wet Brp;

  • 40.

    woonfraude: alle vormen van onrechtmatige bewoning, onrechtmatige doorverhuur, onrechtmatig gebruik -voor illegale activiteiten-en overbewoning van een woning waarbij geen toestemming is van de eigenaar;

  • 41.

    zelfstandige woonruimte/woning: woning als gedefinieerd in artikel 7:234 BW welke een eigen toegang heeft en welke de bewoner kan bewonen zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten de woning;

  • 42.

    zoekwaarde: waarde waarmee sinds 29 september 2011 de rangorde van woningzoekenden bij de woningtoewijzing wordt bepaald;

  • 43.

    zorgcontract: een door de voormalige gemeente Weesp gecontracteerde instelling opgesteld contract dat onderdeel uitmaakt van/hoort bij de -te sluiten- huurovereenkomst voor zorg of behandeling ter voorkomen van –herhaalde- woonproblemen voor een persoon uit de bijzondere maatschappelijke doelgroep ten behoeve van huisvesting voor die persoon. Het zorgcontract moet geaccordeerd zijn door zowel de gecontacteerde instelling als de voormalige gemeente Weesp en de persoon uit de bijzondere maatschappelijke doelstelling.

Artikel 1.2 Berekening Zoekwaarde

  • 1.

    Voor woningzoekenden die al vóór 29 september 2011 als huurder of eigenaar een zelfstandige huur- of koopwoning bewoonden in de regio Gooi en Vechtstreek en deze ná 29 september 2011 zullen achterlaten bij het betrekken van een sociale huurwoning van de corporaties in de regio Gooi en Vechtstreek geldt de navolgende zoekwaarde:

     

    • a.

      bij inschrijving als woningzoekende vóór 29 september 2011: 100% van de oude waarde (zie artikel 1.1 sub 24) vermeerderd met de inschrijfduur vanaf 29 september 2011;

    • b.

      bij inschrijving als woningzoekende ná 29 september 2011: 100% van de oude waarde vermeerderd met de actuele inschrijfduur van na 29 september.

  • 2.

    Voor woningzoekenden die na 1 januari 2011 zijn uitgeschreven als woningzoekende vanwege de acceptatie van een sociale huurwoning van de woningcorporaties in de regio Gooi en Vechtstreek geldt bij nieuwe inschrijving als woningzoekende: 75% van de zoekwaarde die nodig was om de laatste sociale huurwoning te verkrijgen, vermeerderd met de duur van die nieuwe inschrijving.

  • 3.

    Voor woningzoekende starters die al vóór 29 september 2011 ingeschreven stonden als woningzoekende en niet als huurder of eigenaar een zelfstandige woning in de regio Gooi en Vechtstreek achterlaten geldt: de oude waarde tot 29 september 2011 vermeerderd met de inschrijfduur vanaf 29 september 2011.

  • 4.

    Bij echtscheiding of verbreken van een relatie in de regio Gooi en Vechtstreek na 29 september 2011 geldt:

     

    • a.

      de laatst in de woning achterblijvende woningzoekende ofwel de woningzoekende die de sociale huurwoning leeg achterlaat, krijgt de zoekwaarde als bepaald in lid 1. of de zoekwaarde uit lid 2;

    • b.

      voor de woningzoekende die de woning als eerste gaat verlaten of al verlaten heeft geldt: de eigen inschrijfduur als hoofdaanvrager respectievelijk de inschrijfduur als medeaanvrager van de hoofdaanvrager.

  • 5.

    Voor alle overige woningzoekenden geldt de navolgende zoekwaarde: de duur van de actuele inschrijving.

Artikel 1.3 Inschrijfsysteem van woningzoekenden

  • 1.

    Burgemeester en wethouders houden een uniform inschrijfsysteem van woningzoekenden bij en zij stellen regels op over de wijze van inschrijving, registratie van gegevens, opschorting en einde van de inschrijving.

  • 2.

    De woningzoekende ontvangt een digitaal bewijs van inschrijving.

  • 3.

    Het aangaan van tijdelijk huurcontract voor woonruimte als bedoeld in artikel 2.1 lid 2. sub i. heeft, net als het aangaan van een huurcontract als bedoeld in artikel 3.1 lid 3. sub a., geen gevolgen voor de inschrijving als woningzoekende.

Artikel 1.4 Bekendmaking aanbod van woonruimte

  • 1.

    Het aanbod van de in artikel 2.1 aangewezen woningen wordt bekendgemaakt door publicatie via een (regionaal) digitaal platform, tenzij:

     

    • a.

      de woning wordt gebruikt voor directe bemiddeling zoals bedoeld in deze overgangsregeling;

    • b.

      het een aangepaste –rolstoelwoning- betreft.

  • 2.

    Ook andere woningen kunnen via dit platform worden aangeboden.

  • 3.

    De bekendmaking bevat in ieder geval:

     

    • a.

      het adres en de huurprijs van de woningen met vermelding van woningtype, aantal kamers en ligging en;

    • b.

      de mededeling dat de woning niet voor bewoning in gebruik genomen mag worden als daarvoor geen huisvestingsvergunning is verleend en;

    • c.

      indien van toepassing, de criteria en voorrangsregels voor het verlenen van de benodigde huisvestingsvergunning.

Artikel 1.5 Woningen van een bepaalde aard of grootte

  • 1.

    Woningen kunnen door burgemeester en wethouders worden aangemerkt als:

     

    • a.

      woningen die specifiek geschikt zijn voor ouderen vanaf 55 jaar of 65 jaar of jongeren tot 23 jaar of tot en met 25 jaar;

    • b.

      aangepaste -rolstoel- woningen die toegankelijk zijn voor mensen die vanwege een fysieke beperking aangewezen zijn op de aanpassingen;

    • c.

      woningen in een complex met een zorginfrastructuur, anders dan Huren onder voorwaarden;

    • d.

      woningen waarbij ten behoeve van de huurders collectieve zorg wordt ingekocht;

    • e.

      nieuwbouwwoningen die voor het eerst worden toegewezen;

    • f.

      woningen waarvoor stadsgebiedsbinding een voorwaarde is, inclusief de eerste toewijzing van nieuwbouwwoningen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen op advies van de betrokken woningcorporatie voorwaarden formuleren waaraan een woningzoekende moet voldoen om in aanmerking te komen voor deze woningen.

Artikel 1.6 Woningen en huishoudensgrootte

  • 1.

    Woningen bestaande uit ten hoogste twee kamers (woonkamer en slaapkamer), kunnen met voorrang worden toegewezen aan huishoudens bestaande uit maximaal twee personen.

  • 2.

    Woningen, bestaande uit ten minste vier kamers (woonkamer en drie slaapkamers), kunnen met voorrang worden aangeboden aan huishoudens bestaande uit tenminste drie personen, waarvan minimaal één kind.

Artikel 1.7 Vrije beleidsruimte woningcorporaties

In afwijking van de artikelen 1.4, 2.2, 2.3 en 2.4 kunnen de woningcorporaties jaarlijks maximaal 2% van de in artikel 2.1 lid 1. aangewezen woningen die vrij gemeld worden, inzetten om woonproblematiek van/tussen huurders op te lossen. Het gaat daarbij om huurders van sociale huurwoningen van de woningcorporaties in het stadsgebied Weesp.

 

HOOFDSTUK 2 De huisvestingsvergunning en rangorde

 

Artikel 2.1 Aanwijzing vergunningplichtige woningen

  • 1.

    Het is verboden om zelfstandige woningen van een woningcorporatie in stadsgebied Weesp met een huurprijs beneden de huurtoeslaggrens als bedoeld in artikel 13 lid 1. onder a. van de Wet op de huurtoeslag voor bewoning in gebruik te nemen of te geven zonder dat daarvoor een huisvestingsvergunning is verleend.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op:

     

    • a.

      woningen als bedoeld in artikel 15 lid 1. onder a. tot en met d. van de Leegstandwet;

    • b.

      onzelfstandige woonruimte;

    • c.

      woonruimte voor inwoning;

    • d.

      bedrijfswoningen;

    • e.

      woonschepen en ligplaatsen voor woonschepen;

    • f.

      woonwagens en standplaatsen voor woonwagens;

    • g.

      woongroepen;

    • h.

      zorgwoningen met gekoppeld zorgcontract, anders dan Huren onder voorwaarden;

    • i.

      woonruimte die specifiek bedoeld is voor tijdelijke verhuur.

Artikel 2.2 Rangorde woningzoekenden

De rangorde van woningzoekenden om in aanmerking te komen voor de huisvestingsvergunning wordt als volgt bepaald:

 

  • 1.

    Voor op grond van artikel 2.1 aangewezen woningen:

     

    • a.

      eerst de woningzoekende met een urgentie passend bij woningtype en locatie;

    • b.

      als tweede de woningzoekende die een stadsgebiedsbinding, maatschappelijke of economische binding heeft als bedoeld in 1.5 onder f., met de hoogste zoekwaarde zoals bepaald in artikel 1.2 binnen deze groep woningzoekenden;

    • c.

      overige woningzoekenden met de hoogste zoekwaarde.

  • 2.

    Bij urgente reacties uit verschillende categorieën op één woningaanbieding:

     

    • a.

      eerst de woningzoekende met een urgentie op grond van artikel 3.1 lid 1. of lid 2.;

    • b.

      als tweede de woningzoekende met een herhuisvestingsurgentie op grond van artikel 3.1 lid 3.

  • 3.

    Herhuisvestingsurgentie met terugkeergarantie:

     

    In afwijking van lid 1. sub a. en lid 2. komen woningzoekenden met een herhuisvestingsurgentie als eerste in aanmerking als sprake is van terugkeer naar de buurt waar de sloop of renovatie heeft plaatsgevonden.

     

  • 4.

    Meerdere urgente reacties op één woningaanbieding:

     

    • a.

      als op grond van lid 1. of lid 2. meerdere urgente woningzoekenden van dezelfde categorie in aanmerking komen: de woningzoekende met de oudste urgentie;

    • b.

      als er in geval van onderdeel a meerdere woningzoekenden zijn met een even oude urgentie: de woningzoekende met de hoogste zoekwaarde.

  • 5.

    Woonruimte van een bepaalde aard of, grootte:

     

    Voor op grond van artikel 2.1 aangewezen woonruimte, die ook worden aangeduid als woonruimte van een bepaalde aard of, grootte als bedoeld in artikel 1.5 geldt in aanvulling op de leden 1. tot en met 4. van artikel 2.2:

     

    • a.

      woningen die met name geschikt zijn voor jongeren tot 23 jaar kunnen met voorrang aangeboden worden aan woningzoekenden tot 23 jaar;

    • b.

      woningen die met name geschikt zijn voor ouderen kunnen met voorrang aangeboden worden aan woningzoekenden vanaf 55 jaar of 65 jaar en ouder;

    • c.

      in afwijking van lid 1. sub a. van dit artikel geldt voor lid 5 sub a. en sub b. dat uitsluitend urgenties van woningzoekenden in de gevraagde leeftijdscategorie voorgaan;

    • d.

      voor de eerste toewijzing van nieuwbouwwoningen komen woningzoekenden in aanmerking op grond van nader door burgemeester en wethouders te bepalen criteria. Zij vragen advies bij en stemmen af met de verhurende woningcorporatie.

  • 6.

    Als de woningzoekende de woning weigert of niet binnen de daarvoor gestelde tijd reageert op berichtgeving van kandidaatstelling voor een woning, vervalt zijn rangorde voor deze specifieke woning.

Artikel 2.3 Woningverdeling door loting: spoedzoekregeling

  • 1.

    In afwijking van artikel 2.2 kunnen maximaal 50 van de toe te wijzen woningen per kalenderjaar met voorrang aangeboden worden aan woningzoekenden die met spoed een woning zoeken.

  • 2.

    In dat geval geldt het navolgende:

     

    • a.

      de woningzoekende schrijft zich apart in voor de spoedzoekregeling;

    • b.

      de woningzoekende is ingezetene of heeft een maatschappelijke of economische binding aan het stadsgebied Weesp;

    • c.

      registratie en deelname vinden per maand plaats;

    • d.

      de rangorde wordt bepaald door loting;

    • e.

      het aanbod aan woningen is niet inzichtelijk voor de woningzoekenden.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders bepalen de passendheid van de woning, met dien verstande dat het aantal kamers het aantal bewoners met ten hoogste één mag overtreffen.

  • 4.

    Bij weigering van een aangeboden woning wordt de woningzoekende voor twee jaar uitgesloten van de spoedzoekregeling.

  • 5.

    Als de woningzoekende de woning weigert of niet binnen de daarvoor gestelde tijd reageert op berichtgeving van kandidaatstelling voor een woning vervalt zijn rangorde voor deze specifieke woning.

  • 6.

    Als er geen inschrijvingen van ingezetenen van het stadsgebied Weesp zijn voor de spoedzoekregeling komen overige woningzoekenden in aanmerking.

Artikel 2.4 Woningverdeling door loting: jongeren

  • 1.

    In afwijking van artikel 2.2 kunnen woningen verloot worden met voorrang voor jongeren tot en met 25 jaar;

  • 2.

    Als eerste komt de jongere woningzoekende als bedoeld in het eerste lid in aanmerking die ingezetene is van of een maatschappelijke of economische binding heeft aan het stadsgebied Weesp en daarna overige jongere woningzoekenden;

  • 3.

    Het bruto woonoppervlak van de te verloten woningen is maximaal 55 vierkante meter;

  • 4.

    Als de woningzoekende de woning weigert of niet binnen de daarvoor gestelde tijd reageert op berichtgeving van kandidaatstelling voor een woning vervalt zijn rangorde voor deze specifieke woning.

Artikel 2.5 Aanvraag huisvestingsvergunning

Degene die de hoogste rangorde heeft:

 

  • 1.

    op grond van artikel 2.2, 2.3 of 2.4 of;

  • 2.

    direct bemiddeld wordt op grond van de artikelen 1.7, 3.1 lid 3. sub b. en 3.4 of;

  • 3.

    bemiddeld wordt op grond van woningruil

en de woning wil huren, wordt geacht van rechtswege een vergunning te hebben aangevraagd.

 

Artikel 2.6 Criteria voor verlening huisvestingsvergunning

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 10. lid 2. van de wet, komen woningzoekenden voor een huisvestigingsvergunning in aanmerking als zij:

     

    • a.

      de Nederlandse nationaliteit bezitten of op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander worden behandeld of vreemdeling zijn en rechtmatig verblijf in Nederland hebben als bedoeld in artikel 8, onderdelen a. tot en met e. en l. van de Vreemdelingenwet 2000 en;

    • b.

      meerderjarig zijn, en;

    • c.

      een gezamenlijk inkomen hebben dat lager is dan de regionale toewijzingsgrens voor sociale huurwoningen: jaarinkomen € 48.655, - (prijspeil 2019).

  • 2.

    De huisvestingsvergunning wordt van rechtswege verleend aan:

     

    • a.

      de woningzoekende met de hoogste rangorde bepaald op grond van artikel 2.2, 2.3 of 2.4 of;

    • b.

      de woningzoekende die direct bemiddeld wordt op grond van artikelen 1.7, 3.1. lid 3. sub b. of 3.4 of;

    • c.

      de woningzoekende die bemiddeld wordt op grond van woningruil.

Artikel 2.7 Vruchteloos aanbieden

  • 1.

    In afwijking van artikel 2.6 lid 2. kunnen burgemeester en wethouders de huisvestingsvergunning verlenen aan een woningzoekende die niet de hoogste rangorde heeft als de woning gedurende vier weken vruchteloos is aangeboden.

  • 2.

    De in lid 1. bedoelde termijn van vier weken gaat lopen op de dag van eerste publicatie van de aanbieding van de woning.

Artikel 2.8 Inhoud huisvestingsvergunning

De huisvestingsvergunning vermeldt in ieder geval:

 

  • 1.

    de woning waarop de vergunning betrekking heeft;

  • 2.

    aan wie de vergunning is verleend;

  • 3.

    de voorwaarde dat de vergunninghouder de woonruimte enkel binnen de in de vergunning genoemde termijn in gebruik kan nemen.

Artikel 2.9 Voorwaarden en voorschriften

Burgemeester en wethouders kunnen aan het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 2.6 -mede op advies van betrokken zorgpartijen- bijzondere voorwaarden en voorschriften verbinden over onder andere:

 

  • 1.

    het voorkomen van huurachterstand en/of overlast en/of vervuiling;

  • 2.

    de voorwaarde van zorgcontract met persoonlijke begeleiding en zorg om te komen tot goed huurderschap.

Artikel 2.10 Uitsluiting van een huisvestingsvergunning

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen besluiten om een (potentieel) woningzoekende voor een periode van maximaal één jaar uit te sluiten van een huisvestingsvergunning als:

     

    • a.

      de woningzoekende uit de bijzondere maatschappelijke doelgroep weigert mee te werken aan voorwaarden van zorg en/of begeleiding, op te nemen in een zorgcontract;

    • b.

      de woningzoekende uit de bijzondere maatschappelijke doelgroep de voorwaarde van zorg en/of begeleiding heeft aangenomen, maar opnieuw op basis van slecht huurderschap ontruimd wordt of dreigt te worden;

    • c.

      de woningzoekende werd ontruimd vanwege huurschuld, overlast en/of vervuiling.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen in het geval van woonfraude besluiten om een potentieel woningzoekende voor een periode van minimaal één jaar en maximaal drie jaar uit te sluiten van een huisvestingsvergunning.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen besluiten de woningzoekende met huur en/of mutatieschuld die nog geen betalingsregeling heeft afgesproken en/of de afgesproken betalingsregeling niet naleeft, uit te sluiten van een huisvestingsvergunning tot er een betalingsregeling is afgesproken.

Artikel 2.11 Intrekken huisvestingsvergunning

Burgemeester en wethouders trekken de vergunning in:

 

  • 1.

    als de woning niet binnen de in artikel 2.8 lid 3. bedoelde termijn in gebruik is genomen;

  • 2.

    als blijkt dat de woningzoekende onjuiste gegevens heeft aangeleverd, waardoor de woningzoekende ten onrechte de woning heeft aangeboden gekregen.

HOOFDSTUK 3 Urgentie

 

Artikel 3.1 Toekenning urgentie

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kennen voor de in artikel 2.1 lid 1. aangewezen woningen urgentie toe aan woningzoekenden die voldoen aan artikel 12 lid 3. van de wet:

     

    • a.

      woningzoekenden die verblijven in een voorziening voor tijdelijke opvang van personen die in verband met problemen van relationele aard of geweld hun woonruimte hebben verlaten:

       

      • o

        voorwaarde: de woningzoekende toont dit aan door middel van een verklaring van de instelling dat de woningzoekende daar daadwerkelijk verblijft;

    • b.

      woningzoekenden die mantelzorg ontvangen of verlenen in het stadsgebied Weesp:

       

      • o

        voorwaarde: er zijn voor de mantelzorger en mantelzorgontvanger geen voorliggende voorzieningen waarmee de noodzaak tot verhuizen vervalt;

      • o

        voorwaarde: de mantelzorgrelatie wordt zo nodig aangetoond met een verklaring van deskundigen, bijvoorbeeld een huisarts of andere sociaal medische adviseur waaruit -de mate van- zorg blijkt;

    • c.

      burgemeester en wethouders wijzen de aanvraag af als de aanvrager niet is ingeschreven als woningzoekende en/of niet wordt voldaan aan artikel 2.6 lid 1. of de onder lid 1. sub a. en b. gestelde voorwaarden.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kennen voor de in artikel 2.1 lid 1. aangewezen woonruimte urgentie toe aan woningzoekenden die een urgentie aanvragen op basis van deze overgangsregeling en voldoen aan:

     

    • a.

      de criteria voor de verlening van een huisvestingsvergunning uit artikel 2.6 met uitzondering van het criterium over de rangorde en;

    • b.

      de randvoorwaarden uit artikel 3.2 en;

    • c.

      één of meer van de criteria van artikel 3.3 en de daarbij gestelde voorwaarden;

    • d.

      burgemeester en wethouders wijzen de aanvraag af als niet wordt voldaan aan één of meer voorwaarden uit artikel 3.1 lid 2. sub a. tot en met c.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kennen voor de in artikel 2.1 lid 1. aangewezen woningen een urgentie toe aan:

     

    • a.

      huurders van een –sociale- huurwoning in het stadsgebied Weesp van een woningcorporatie als er een concreet plan voor sloop of renovatie van de bestaande woning voorligt dat noopt tot vertrek uit die woning;

    • b.

      vergunninghouders (statushouders) als bedoeld in artikel 28 van de wet, die onder de taakstelling van de gemeente Amsterdam vallen

    • c.

      voor de vergunninghouders uit sub b. geldt eveneens dat zij in afwijking van artikel 2.2 lokaal, in samenwerking tussen de gemeente en een woningcorporatie, bemiddeld kunnen worden naar een woning.

Artikel 3.2 Randvoorwaarden voor urgentie

Voor de toekenning van urgentie gelden de navolgende randvoorwaarden:

 

  • 1.

    de aanvrager moet aantonen dat het woonprobleem niet kon worden voorkomen en;

  • 2.

    de aanvrager moet aantonen dat vanaf het moment dat hij het woonprobleem kon zien aankomen naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate heeft gereageerd op alle bij het huishouden passende woningaanbiedingen in alle gemeenten in de regio Gooi en Vechtstreek;

  • 3.

    de aanvrager heeft aanbiedingen van passende woningen niet geweigerd en;

  • 4.

    de aanvrager kan aantonen dat er geen, al dan niet tijdelijke, alternatieve oplossing is voor het woonprobleem en;

  • 5.

    de aanvrager die geen ingezetene is van het stadsgebied Weesp moet aantonen dat het woonprobleem uitsluitend in het stadsgebied Weesp kan worden opgelost en;

  • 6.

    de aanvrager is ingezetene van het stadsgebied Weesp of kan aantonen dat hij of zij:

    • a.

      een vergunninghouder is die onder de taakstelling van de gemeente Amsterdam valt;

    • b.

      mantelzorg gaat verlenen aan een ingezetene van Weesp.

Artikel 3.3 Criteria voor urgentie

Voor de toekenning van urgentie moet er sprake zijn van een zeer ernstige noodsituatie van aanvrager zelf of een lid van zijn/haar huishouden dat meeverhuist, die rechtstreeks het gevolg is van de woonsituatie en maakt dat er snel –binnen drie maanden- een oplossing moet komen ter voorkoming van ernstige schade aan het welzijn of het lid van zijn/haar huishouden dat meeverhuist. Er is (alleen) sprake van de bedoelde noodsituatie op basis van de navolgende criteria. De aanvraag moet voldoen aan de voorwaarden van één of meer van deze criteria:

 

1. Medische gronden:

  • o

    er moet sprake zijn van een noodsituatie die vergt dat direct of uiterlijk binnen drie maanden een woning beschikbaar komt ter voorkoming van ernstige schade voor het welzijn van de aanvrager en/of lid van het huishouden dat mee verhuist, waarbij die schade het rechtstreeks gevolg is van de huidige woonsituatie;

  • o

    een onafhankelijk medisch deskundige brengt advies uit.

2. Dakloosheid ten gevolge van calamiteiten:

  • o

    de huidige woning is blijvend onbewoonbaar en de aanvrager kan niet zelf of met behulp van een verzekering in andere woonruimte voorzien.

3. Dakloosheid van een ouder met minderjarig(e) kind(eren):

  • o

    de ouder kan na een scheiding of verbroken relatie niet meer over woonruimte beschikken voor zichzelf en één of meer minderjarige kinderen, en;

  • o

    de andere ouder kan de kinderen redelijkerwijs niet -tijdelijk- huisvesten en;

  • o

    wanneer sprake is van een (voormalige) echtelijke sociale huurwoning toont de aanvrager aan dat hij/zij het huurrecht van de woning heeft geclaimd in de scheidingsprocedure en;

  • o

    in alle andere gevallen moet aanvrager aantonen dat niet van hem/haar gevergd kan worden dat hij/zij de woning opeist en;

  • o

    in het geval er minderjarige kinderen zijn, heeft aanvrager alles in het werk gesteld om te voorkomen dat die kinderen dakloos -dreigen te- worden, bijvoorbeeld door het –tijdelijk- claimen van de voormalige gezamenlijke woning bij echtscheiding of een verbroken relatie.

4. Financiële ontwrichting:

  • o

    onvoorziene en onverwachte financiële problemen die niet aan de aanvrager te verwijten zijn, waardoor de woonlasten (huur/hypotheek) niet langer opgebracht kunnen worden en;

  • o

    de aanvrager moet aantonen dat er geen andere oplossingen -zoals bijvoorbeeld huurtoeslag of een woonkostentoeslag van de gemeente- mogelijk zijn.

5. Geweld:

  • o

    geweld of reële bedreiging met geweld die maakt dat de aanvrager redelijkerwijs niet langer meer in de huidige woning kan blijven en;

  • o

    de aanvrager moet aantonen dat er geen (tijdelijk) onderdak te verkrijgen is en;

  • o

    het geweld of de bedreiging moet aangetoond kunnen worden, bijvoorbeeld door een rapport van de politie.

6. Langdurige inwoning:

  • o

    van een ouder met minderjarig(e) kind(eren) bij familie, vrienden of kennissen in het stadsgebied Weesp en;

  • o

    de inwoning met minderjarig(e) kind(eren) in het stadsgebied Weesp heeft ten minste twee jaar geduurd en;

  • o

    de aanvrager moet aantonen dat in een periode van twee jaar direct voorafgaand aan de urgentieaanvraag naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is gereageerd op passende woningaanbiedingen in alle gemeenten in de regio Gooi en Vechtstreek.

7. Sociale indicatie:

  • o

    zeer ernstige sociale problemen die een directe relatie hebben met de woonsituatie waar bij die problemen tot gevolg hebben dat de aanvrager en/of zijn/haar gezin niet langer zelfstandig kunnen functioneren als gezin of in de maatschappij;

  • o

    er dient sprake te zijn van een noodsituatie die vergt dat direct of uiterlijk binnen drie maanden een woning beschikbaar komt ter voorkoming van ernstige schade voor het welzijn van de aanvrager en/of lid van het huishouden dat mee verhuist, waarbij die schade het rechtstreeks gevolg is van de huidige woonsituatie.

8. Bijzondere maatschappelijke doelgroep:

uitstroom uit maatschappelijke instellingen als gedefinieerd onder artikel 1.1 sub 21. onder de volgende voorwaarden:

  • a.

    de aanvrager staat ingeschreven als woningzoekende en;

  • b.

    de aanvrager heeft tijdens het verblijf in de maatschappelijke instelling ten minste één jaar direct voorafgaand aan de aanvraag in voldoende mate ingeschreven op passende woningaanbiedingen in alle gemeenten in de regio Gooi en Vechtstreek en is niet in aanmerking gekomen voor woningtoewijzing. De eventuele inschrijfduur van vóór de opname in de maatschappelijke instelling telt hier in niet mee en;

  • c.

    de maatschappelijke instelling heeft geadviseerd dat de aanvrager in staat is om ofwel -eventueel met ambulante begeleiding- zelfstandig te wonen ofwel dat de aanvrager onder de voorwaarde van een zorgcontract zelfstandig kan wonen (zie artikel 3.4);

  • d.

    dit artikel geldt ook voor terugkeer in de maatschappij van een gedetineerde die voorafgaand aan de detentie ingezetene was van het stadsgebied Weesp, mits voldaan wordt aan sub a. tot en met c.

Artikel 3.4 Urgentie onder voorwaarden van een zorgcontract (HOV)

Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van artikel 3.2 en 3.3, met inachtneming van artikel 2.10 en 2.6 een urgentie toekennen aan de woningzoekende uit de bijzondere maatschappelijke doelgroep die ontruimd is of dreigt te worden onder de voorwaarde van een zorgcontract als vaststaat dat een woning noodzakelijk is voor de benodigde zorg en de woningzoekende uit de maatschappelijke doelgroep -nog- niet zelf in staat is een goed huurder te zijn.

 

Bij de aanvraag wordt een door aanvrager, zorginstantie en gemeente ondertekend zorgcontract ingediend:

 

  • 1.

    in het zorgcontract moeten de zorgen ten aanzien van goed huurderschap zijn afgedekt;

  • 2.

    het huurcontract wordt zonodig voor een periode van twee jaar op naam van de zorginstantie afgesloten, hierna eindigt de huurovereenkomst met de zorginstantie. Evaluatie van het resultaat van de zorg wijst uit of de aanvrager het huurcontract al dan niet kan voortzetten;

  • 3.

    deze urgentie wordt alleen verleend met directe bemiddeling voor een eenmalige passende woningaanbieding;

  • 4.

    een urgentie onder voorwaarden wordt uitsluitend verleend als de aanvrager schriftelijk instemt met de voorwaarden –vermeld in zorgcontract- die aan een urgentie verbonden zijn;

  • 5.

    als de houder van een urgentie de voorwaarden die verbonden zijn aan de toekenning van de urgentie niet naleeft, dan kunnen burgemeester en wethouders de toegekende urgentie intrekken.

Artikel 3.5 Aanvraag, behandeling, verlening en afwijzing van urgentie

  • 1.

    Aanvraag:

    • a.

      urgentie wordt schriftelijk - of digitaal - aangevraagd bij burgemeester en wethouders;

    • b.

      burgemeester en wethouders stellen een aanvraagformulier vast en bepalen welke gegevens bij de aanvraag moeten worden overgelegd;

    • c.

      een aanvraag wordt niet in behandeling genomen als de behandelkosten niet zijn voldaan.

  • 2.

    Behandeling:

    burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag binnen acht weken na ontvangst van de volledige aanvraag en de behandelkosten.

  • 3.

    Verlening:

    • a.

      Burgemeester en wethouders besluiten alleen tot toekenning van een urgentie als de woningzoekende ingeschreven staat als woningzoekende in het (regionale) digitale aanbodplatform als bedoeld in artikel 1.4 en voldoet aan:

       

      artikel 12 lid 3. van de wet:

      • o

        de eisen uit artikel 2.6 lid.1 en;

      • o

        de voorwaarden van artikel 3.1 lid 1. onder a. of b.

    • op basis van deze overgangsregeling:

      • o

        de eisen uit artikel 2.6 lid.1 en;

      • o

        de randvoorwaarden uit artikel 3.2 en;

      • o

        één of meer van de criteria en voorwaarden uit artikel 3.3 of;

      • o

        artikel 3.4.

    • b.

      burgemeester en wethouders beoordelen de aanvraag op basis van de individuele situatie van de aanvrager;

    • c.

      burgemeester en wethouders wegen de eigen verantwoordelijkheid van de aanvrager voor het ontstaan van de problematische woonsituatie en de mate waarin aanvrager getracht heeft zelf het woonprobleem op lossen mee in de besluitvorming;

    • d.

      burgemeester en wethouders beperken de urgentie tot een bepaald woningtype dat volstaat om het woonprobleem van de aanvrager op te lossen;

    • e.

      burgemeester en wethouders kennen de urgentie uitsluitend toe met een zoekprofiel voor het stadsgebied Weesp;

  • 4.

    Woningzoekenden waarvan de urgentieverklaring een zoekprofiel heeft dat geldig is in de regio Gooi en Vechtstreek kunnen de urgentieverklaring alsnog geldend maken in de regio Gooi en Vechtstreek.

  • 5.

    Afwijzen

    Burgemeester en wethouders wijzen de aanvraag af als:

     

    • a.

      de aanvrager niet staat ingeschreven als woningzoekende in het (regionale) digitale aanbodplatform als bedoeld in artikel 1.4;

    • b.

      niet wordt voldaan aan de eisen uit artikel 2.6 lid 1.;

    • c.

      niet wordt voldaan aan de voorwaarden uit artikel 3.1 lid 1. sub a. en b.;

    • d.

      niet wordt voldaan aan één of meer randvoorwaarden uit artikel 3.2;

    • e.

      niet wordt voldaan aan ten minste één van de criteria en voorwaarden uit artikel 3.3;

    • f.

      niet word voldaan aan de voorwaarden uit artikel 3.4.;

    • g.

      sub d., e. en f. zijn niet van toepassing bij een aanvraag op basis van artikel 3.1 lid 1.

Artikel 3.6 Gelding urgentie

  • 1.

    Met uitzondering van urgenties als bedoeld in artikel 3.1 lid 3. is de toegekende urgentie geldig tot drie maanden na de datum van verzending.

  • 2.

    Een urgentie vervalt van rechtswege binnen de geldingstermijn na acceptatie van een woningaanbieding.

Artikel 3.7 Inhoud urgentiebeschikking

Het besluit tot toekenning van de urgentie vermeldt in ieder geval:

 

  • 1.

    de naam en adresgegevens van de woningzoekende;

  • 2.

    de datum van de aanvraag;

  • 3.

    de voorwaarden die aan de urgentie zijn verbonden;

  • 4.

    de verzenddatum en de daaraan verbonden geldigheidstermijn;

  • 5.

    het registratienummer.

Artikel 3.8 Verlenging van de gelding van de urgentie

  • 1.

    Een aanvraag tot verlenging –van drie maanden- van de geldingstermijn van een urgentie wordt vóór afloop van die termijn schriftelijk of digitaal ingediend bij het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    De geldingstermijn van drie maanden van de urgentie wordt alleen verlengd als de woningzoekende naar het oordeel van burgemeester en wethouders:

     

    • a.

      in voldoende mate heeft gereageerd op beschikbare passende woningen zoals verbonden aan de urgentie;

    • b.

      de woningzoekende geen aangeboden woning(en) zonder goede reden heeft geweigerd;

    • c.

      er binnen de geldingstermijn geen aanbod is geweest van bij de toegekende urgentie passende woningen;

    • d.

      de bij de toegekende urgentie gestelde voorwaarden van zorg en/of begeleiding uit het zorgcontract in voldoende mate naleeft.

Artikel 3.9 Intrekking van de urgentie

Burgemeester en wethouders kunnen de urgentie in ieder geval intrekken als:

 

  • a.

    niet meer wordt voldaan aan de artikelen 3.1 tot en met 3.4;

  • b.

    de aanvrager daarom verzoekt;

  • c.

    de aanvrager een aangeboden woning zonder goede reden heeft geweigerd;

  • d.

    de urgentie is toegekend op basis van gegevens waarvan de aanvrager wist of kon weten dat deze onjuist of onvolledig waren;

  • e.

    de houder van een urgentie onder voorwaarden de voorwaarden die verbonden zijn aan de toekenning van een urgentie niet naleeft.

HOOFDSTUK 4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 Experimenten

Bij wijze van experiment kunnen burgemeester en wethouders besluiten om maximaal 10% van de per kalenderjaar toe te wijzen woningen te verdelen op grond van regels die afwijken van deze overgangsregeling.

 

Artikel 4.2 Hardheidsclausule

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen voor de in artikel 2.1 lid 1. aangewezen woonruimte afwijken van de rangorde indien strikte toepassing van de regels zou leiden tot niet gerechtvaardigde hardheid.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de regels voor urgentie indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot niet gerechtvaardigde hardheid.

Artikel II Intrekking Huisvestingsverordening Gooi en Vechtstreek 2019

De Huisvestingsverordening Gooi en Vechtstreek 2019 zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Weesp op 20 juni 2019 komt te vervallen.

Artikel III Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 19 april 2022.

Artikel IV Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Overgangsregeling woonruimteverdeling Weesp 2022.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 1 juni 2022.

De voorzitter

Femke Halsema

De raadsgriffier

Jolien Houtman

Toelichting

Op 24 maart 2022 is de gemeente Weesp gefuseerd met de gemeente Amsterdam. Weesp is voortaan een stadsgebied in de gemeente Amsterdam. Hierom is het noodzakelijk dat regelgeving van beide gemeenten worden geharmoniseerd. De gemeente Amsterdam en de gemeente Weesp hebben in 2020 een bestuursakkoord gesloten over de fusie. In dit bestuursakkoord is opgenomen dat de positie van inwoners van Weesp er na de fusie niet op achteruit mag gaan wat betreft woonruimteverdeling en dat dit geleidelijk in acht jaar afgebouwd wordt.

 

De voormalige gemeente Weesp werkte op het gebied van woonruimteverdeling samen met andere gemeenten in de regio Gooi en Vechtstreek. De huisvestingsverordeningen in die gemeenten zijn regionaal afgestemd en er is een gezamenlijk aanbodsysteem: WoningNet Gooi en Vechtstreek. De regels voor toewijzing van sociale huurwoningen van corporaties (woonruimteverdeling) zijn anders dan de regels in de gemeente Amsterdam. De sociale huurwoningen van Amsterdam worden aangeboden via WoningNet Stadsregio Amsterdam. Vanaf 1 januari 2022 maakte de voormalige gemeente Weesp geen deel meer uit van de regio Gooi & Vechtstreek, maar de samenwerking tussen de gemeente Weesp en andere gemeenten in de regio Gooi en Vechtstreek liep tot 24 maart 2022. Dit heeft onder andere tot gevolg dat vanaf de fusiedatum de regionale voorrang voor woningzoekenden uit Weesp is komen te vervallen. Met regio Gooi en Vechtstreek zijn wel afspraken gemaakt dat woningen in Weesp tot 1 januari 2023 aangeboden kunnen worden via WoningNet Gooi en Vechtstreek.

 

Op grond van artikel 28 van de Wet algemene richtlijnen herindeling houden gemeentelijke voorschriften twee jaar na de fusiedatum hun rechtskracht, voor zover het bevoegde orgaan van de gemeente waaraan een nieuw gebied is toegevoegd deze voorschriften niet eerder vervallen verklaart. De Huisvestingsverordening van de voormalige gemeente Weesp wordt middels deze wijzigingsverordening ingetrokken en verliest zijn rechtskracht. Daarvoor in de plaats worden in bijlage 4 van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 de regels gesteld opgenomen die gelden in Weesp. Voor per 1 januari 2023 wordt een verdere harmonisatie voorbereid waarmee, behoudens enkele uitzonderingen, alle artikelen in de Huisvestingsverordening die gelden in de rest van de gemeente Amsterdam ook gelden in het stadsgebied Weesp. Daar worden momenteel voorbereidingen voor getroffen.

 

Om te voorkomen dat inwoners van het stadsgebied Weesp er in 2022 op achteruit gaan wordt middels deze verordening een overgangsregeling tot 1 januari 2023 vastgesteld. De overgangsregeling zorgt ervoor dat inwoners van Weesp een voorrangspositie krijgen op alle vrijkomende woningen in Weesp in de periode tot 1 januari 2023, met uitzondering van toewijzing aan statushouders. Uit cijfers over de toewijzing blijkt dat inwoners van Weesp over het algemeen zoeken binnen het eigen stadsgebied. De overgangsregeling zorgt er aldus voor dat de positie van de woningzoekenden in Weesp ook in de periode tot 1 januari 2023 er niet op achteruit gaat.

 

Terugwerkende kracht van de regeling

De overgangsregeling is in eerste instantie een besluit van de raad van Weesp geweest van 10 maart 2022, welke niet op tijd is gepubliceerd in het Gemeenteblad van Weesp om rechtskracht te krijgen. De gemeente Weesp is inmiddels opgeheven en kan het raadsbesluit niet alsnog meer publiceren. Middels vaststelling van deze overgangsregeling in de Huisvestingsverordening van Amsterdam wordt dit gerepareerd. De overgangsregeling is inhoudelijk gelijk aan het niet-gepubliceerde raadsbesluit van de voormalige gemeente Weesp en werkt terug tot en met 19 april 2022. Op deze datum heeft het college van Amsterdam het besluit genomen om de overgangsregeling voor te leggen aan de raad. Om te voorkomen dat tot aan de datum van de officiële bekendmaking van de overgangsregeling woningzoekenden van buiten Weesp nog snel reageren op woningen in Weesp waardoor de woningzoekenden uit Weesp in deze periode onredelijk benadeeld worden, is gekozen voor terugwerkende kracht van de regeling. Hier is vanaf 19 april 2022 duidelijk over gecommuniceerd op de websites van Amsterdam en Weesp.

Naar boven