RECTIFICATIE Beleidsregels standplaatsen gemeente Meierijstad

De Beleidsregels Standplaatsen gemeente Meierijstad werden op 28 maart bekendgemaakt in Gemeenteblad 2022, 136688 en traden in werking op 5 april 2022. In genoemde bekendmaking werd een verouderde plattegrond bijgevoegd, namelijk de plattegrond behorende bij Bijlage 16. Middels deze bekendmaking wordt dit gerectificeerd. De publicatie luidt als volgt:

 

Het college van burgermeesters en wethouders van de gemeente Meierijstad

gelet op hoofdstuk 4, titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

gelet op het bepaalde in artikel 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) of, na de inwerkingtreding van de Verordening fysieke leefomgeving Meierijstad 2e tranche, artikel ***** van de Verordening fysieke leefomgeving Meijerijstad;

besluit:

vast te stellen de

Beleidsregels standplaatsen gemeente Meierijstad

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In 2018 heeft een harmonisatie van het standplaatsenbeleid plaatsgevonden voor de nieuwe fusiegemeente Meierijstad. In 2019 is dit beleid geëvalueerd en geactualiseerd. De afgelopen periode is een aantal zaken naar voren gekomen zoals de vergunningstermijn voor schaarse vergunningen én vergunningen voor niet-commerciële partijen. Voorliggend beleidsstuk moet voorzien in de benodigde kaders voor vergunningverlening.

1.2 Verschillende typen standplaatsen

Met een standplaats wordt bedoeld het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. Op standplaatsen wordt detailhandel bedreven in een ambulante vorm.

De ambulante handel bestaat uit de verkoop van goederen en diensten aan particulieren vanuit een marktkraam, verkoopwagen, grondplaats of standplaats op de openbare plaats. De ambulante handel is een volwaardige distributievorm met een eigen positie. De ambulante handel kent diverse verschijningsvormen. Er zijn naast standplaatsen ook braderieën, venters en warenmarkten. Het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) definieert deze vormen als volgt:

Braderieën:

Winkeliersmarkten, meestal in een winkelstraat of winkelcentrum, waaraan ook andere ondernemers kunnen deelnemen. Braderieën worden ook veelal beschouwd als evenement. Indien dit het geval is behoren ze officieel niet tot de ambulante handel.

Venters:

Ondernemers die met hun koopwaar langs de straten trekken en deze aan ‘onbekend’ publiek trachten te verkopen.

Warenmarkten:

Een verzameling van kramen, verkoopwagens en grondplaatsen, van waaruit de toegelaten kooplieden detailhandel bedrijven. Een warenmarkt wordt met vaste regelmaat gehouden op een bepaald tijdstip op een bepaalde dag en moet ingesteld zijn krachtens een gemeenteraadsbesluit.

Deze beleidsregels richten zich enkel tot de verschillende soorten standplaatsen en niet de andere vormen van ambulante handel.

Soorten standplaatsen

Standplaatsen kunnen regulier of incidenteel van aard zijn, seizoensgebonden (oliebollen) of een niet commercieel karakter hebben. Het verschil heeft te maken met het type product en/of dienst en het tijdstip waarop een product en/of dienst wordt aangeboden. Hieronder een overzicht van de verschillende typen standplaatsen en de belangrijkste definities uit dit beleidsdocument.

Reguliere standplaatsen

Standplaatsen op gemeentegrond (buiten de markt), waar ondernemers hun artikelen aan het publiek trachten te verkopen. Deze standplaatsen zijn jaar rond beschikbaar op een vaste aangewezen locatie. Deze locaties zijn als bijlage opgenomen, te vinden vanaf pagina 11.

Incidentele standplaats

Een incidentele standplaats is een standplaats op maximaal 5 aaneengesloten vastgestelde dagen. Gezien het niet structurele karakter worden de incidentele standplaatsen niet afhankelijk gesteld van aangewezen standplaatslocaties. De locatie wordt per aanvraag op reguliere wijze beoordeeld en getoetst.

Niet-commerciële standplaats (maatschappelijk dienstverlening)

Standplaatsen die ingenomen worden door niet-commerciële partijen zoals een bevolkingsonderzoekswagen, een mobiele bloedafname-unit of instanties die erkend zijn door het Centraal Bureau Fondsenwerving (voorlichting). Er vinden op deze standplaats geen commerciële activiteiten plaats. Niet-commerciële standplaatsen worden niet afhankelijk gesteld van aangewezen locaties. Ook hoeven zij niet te voldoen aan de gestelde voorwaarden die gesteld worden aan commerciële standplaatsen. Voor een niet-commerciële standplaats dient wel op de reguliere wijze een aanvraag gedaan te worden waarna deze beoordeeld, getoetst en verleend wordt.

Seizoenstandplaats oliebollen

Een seizoenstandplaats is een standplaats waar vergunninghouders gedurende het verkoopseizoen oliebollen mogen verkopen. Het verkoopseizoen van oliebollen is maximaal 2 maanden te weten 1 november t/m 1 januari. Seizoensstandplaatsen worden niet afhankelijk gesteld van aangewezen locaties. Voor de uitgifte van seizoenstandplaats oliebollen geldt een inschrijfprocedure. Hiermee wijkt de vergunningsprocedure voor dit type vergunningen af ten opzichte van reguliere, incidentele en niet-commerciële standplaats aanvragen. Tot slot is een seizoensstandplaats niet bedoeld als een verlengstuk van de eigen/huidige detailhandelsfunctie.

1.3 Doelstelling

De centrale doelstelling van het standplaatsenbeleid is een helder toetsingskader op basis waarvan aanvragen voor standplaatsen kunnen worden beoordeeld.

De belangrijkste deelvragen die in dit document beantwoord worden zijn:

  • Hoe ziet de huidige verdeling van het aanbod van standplaatsen eruit?

  • Hoe staat het met de algemene tevredenheid met betrekking tot het standplaatsenbeleid?

  • Wat zijn de beleidskaders?

1.4 Juridisch kader

Op standplaatsen is de Dienstenwet van toepassing. In artikel 33 van de Dienstenwet staan de richtlijnen voor het afgeven van vergunningen bij diensten omschreven. Hierin wordt onder andere omschreven dat een vergunning alleen voor bepaalde duur kan worden verleend als het aantal beschikbare vergunningen beperkt is door een dwingende reden van algemeen belang, zoals bij standplaatsen het geval is. Een standplaatsvergunning is een schaarse vergunning en het is juridisch gezien alleen mogelijk om vergunningen voor een bepaalde tijd te verlenen. De vergunningen zullen na afloop van de vergunningsperiode worden herverdeeld volgens een objectieve, transparante wijze, die vooraf bekend gemaakt dient te worden. Vrijkomende plaatsen die ontstaan door het opzeggen van een vergunning zullen ook via een procedure als hiervoor bedoeld worden herverdeeld.

V.w.b. de vergunningstermijn wordt uitgegaan van het advies dat is gegeven door de VNG op basis van het SEO Economisch Onderzoek (2021). Zij adviseren een vergunningstermijn te hanteren van maximaal 12 jaar. Dit advies neemt de gemeente Meierijstad over.

De basis voor een standplaatsvergunning is nu nog artikel 5:18 van de APV. Deze bepaling wordt in verband met de invoering van de Omgevingswet in de loop van 2022 overgeheveld naar de Verordening Fysieke Leefomgeving Meierijstad. Hierin staat dat het verboden is om zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen. Een vergunning kan worden geweigerd als deze in strijd is met een geldend bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan of een voorbereidingsbesluit. Na de inwerking van de Omgevingswet zal dit het Omgevingsplan zijn.

Daarnaast kan een vergunning worden geweigerd als:

  • de standplaats niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

  • een kwantitatieve of territoriale beperking als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente noodzakelijk is in verband met een dwingende reden van algemeen belang.

In artikel 1:8 van de APV staan de algemene geldende weigeringsgronden voor vergunningen vermeld. Hierin staat dat een vergunning, dus ook een standplaatsvergunning, kan worden geweigerd:

  • In het belang van de openbare orde;

  • In het belang van de openbare veiligheid;

  • In het belang van de volksgezondheid;

  • In het belang van de bescherming van het milieu;

  • Indien ter verkrijging daarvan onjuiste gegevens zijn verstrekt.

Deze weigeringsgronden zullen ook worden opgenomen in de Verordening Fysieke Leefomgeving.

Naast het feit dat een standplaatshouder moet beschikken over een vergunning om een standplaats in te nemen, dient deze zich te houden aan een aantal, in met name de volgende wetten en verordeningen, gestelde eisen:

  • De Wet Ruimtelijke Ordening c.q. de Omgevingswet;

  • De Winkeltijdenwet;

  • De Warenwet;

  • De Wet Milieubeheer (De Omgevingswet);

  • Overige artikelen Algemene Plaatselijke Verordening Meierijstad.

2. Situatieschets

Om een strategische koers over standplaatsen te bepalen, is het allereerst van belang om te bekijken hoe de kernen momenteel functioneren. In onderstaande tabel gaan we daarom in op de situatie per kern. Ook beschrijven we kort de bestaande detailhandelsstructuur.

Locatie

Standplaatsen

Standplaatsen

Standplaatsen

Reguliere detailhandel

Reguliere detailhandel

Kern

Locatie

Maximaal te vergeven per week

Aanvullende regels

Aantal winkels

Aanbod in m²

Boerdonk

Kapelstraat

3

 

4

330

Boskant

Ritaplein

3

 

3

350

Eerde

St. Antoniusplein

3

 

10

950

Erp

Hertog Janplein

8

Vrijdag-middag weekmarkt

36

9.060

Keldonk

Antoniusstraat

3

 

5

585

Mariaheide

Dobbelsteenplein

3

 

8

1.980

Nijnsel

De Beckart

3

 

21

3.550

Olland

Geen mogelijkheden*

0

 

3

210

Schijndel

Steeg

8

Niet op zaterdag

207

47.475

Schijndel

Boschweg

8

 

 

 

Sint-Oedenrode

Pieter Christiaanstraat

3

 

122

19.595

Sint-Oedenrode

Markt

8

Niet op donderdag en vrijdag-ochtend

 

 

Veghel

Hoofdstraat

8

Niet op woensdag en donderdag-ochtend

237

65.445

Veghel

Leo van der Weijdenstraat

8

 

 

 

Veghel

De Bunders

8 (incl. 5 op zaterdag)

 

 

 

Veghel

De Boekt

8

 

 

 

Wijbosch

Shared Space plein

8

 

4

335

Zijtaart

Pastoor Clercxstraat

3

 

5

380

*In Olland zijn er geen mogelijkheden voor een standplaats op gemeentelijke grond. Wel zijn er op dinsdagochtend twee standplaatsen uitgegeven op particuliere grond, voor de Loop’r (eigendom van Woonmeij).

Aan alle wijks- en dorpsraden is gevraagd naar de algemene tevredenheid rondom de standplaatsen in hun wijk of dorp. Hieruit is gebleken dat ze tevreden zijn over het aantal ingevulde en nog beschikbare plekken. Ook blijkt dat over het algemeen de wensen van de dorpsraden passen binnen de huidige mogelijkheden. In een eerder stadium had Wijbosch de wens om de stroomvoorziening aldaar te verbeteren. Deze stroomvoorziening wordt in 2022 gerealiseerd.

3. Het belang van standplaatsen in Meierijstad

Standplaatsen hebben belang voor de gemeente. Standplaatsen kunnen namelijk een positieve bijdrage aan de (detailhandels)structuur van de gemeente leveren. Allereerst kan het uitgeven van standplaatsen de leefbaarheid in (met name kleine) kernen verhogen. In een aantal kernen waar geen of nauwelijks aanbod is aan reguliere detailhandel (zoals bijvoorbeeld Wijbosch, Boerdonk en Boskant) kan uitgifte van een standplaats bijdragen aan een vergrote leefbaarheid. Daarnaast kan het uitgeven van een standplaats de bestaande detailhandelsstructuur versterken, door het aanbieden van goederen die niet of beperkt aangeboden worden door de bestaande winkels in een kern. Vaak is in kleinere buurten of dorpen, waar onvoldoende draagvlak is voor een (bepaald type) winkel, een standplaats wel haalbaar. Tot slot kunnen standplaatsen een aantrekkende werking hebben, wat resulteert in een levendiger straatbeeld. Hier kan de bestaande detailhandelsstructuur van profiteren.

Tegelijkertijd kan een overaanbod aan standplaatsen ook negatieve gevolgen hebben voor een kern. Zo kan een standplaats concurreren met bestaande detailhandel of de weekmarkt, waardoor deze hun hoofd niet boven water kunnen houden. Van groot belang is echter dat de Dienstenrichtlijn het beschermen van een redelijk voorzieningenniveau in een kern niet toestaat. Dit omdat dat wordt beschouwd als een economische, niet toegestane, belemmering voor het vrij verkeer van diensten (artikel 14, punt 5 van de Dienstenrichtlijn). Hierop wordt door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) slechts één uitzondering toegestaan, namelijk wanneer het voorzieningenniveau voor de consument in een deel van de gemeente in gevaar komt. Van duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau zal in de praktijk niet snel sprake zijn. Voor de vraag of een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau zal ontstaan, komt geen doorslaggevende betekenis toe aan de vraag of voor een overaanbod in het verzorgingsgebied en mogelijke sluiting van bestaande voorzieningen moet worden gevreesd, maar het doorslaggevende criterium is of inwoners van een bepaald gebied niet langer op een aanvaardbare afstand van hun woning kunnen voorzien in hun eerste levensbehoeften. Bijvoorbeeld ABRvS 13-01-2016, ECLI:NL:RVS:2016:49.

Daarom is het van belang om goed na te denken over een gedegen standplaatsenbeleid, waarbij aandacht is voor de leefbaarheid van de kernen, zonder in strijd te komen met de Dienstenrichtlijn. Met name in de kleinste kernen dient ook rekening gehouden te worden met reguliere ondernemers. In die zin dat inwoners van een bepaald gebied op een aanvaardbare afstand van hun woning moeten kunnen voorzien in hun eerste levensbehoeften. Tegelijkertijd is het vanuit ruimtelijk-economisch perspectief belangrijk om de juiste locaties te kiezen om standplaatsen mogelijk te maken. Allereerst is het van belang dat de locatie voldoende kansen biedt voor ondernemers om te functioneren en te investeren. Over het algemeen komt dit neer op een centrale ontmoetingsplaats in een kern. Daarnaast moet een locatie geen conflicten opleveren met het bestemmingsplan (Omgevingsplan), het verkeer en bewoners.

Vanuit leefbaarheid van de kernen is het wenselijk dat in iedere kern de mogelijkheid bestaat om minstens 2 standplaatsen per week in te kunnen nemen. In grotere kernen kan dit aantal worden uitgebreid. Ook is het van belang dat er in de kleine kernen per week maximaal één standplaats uit dezelfde branche plek in neemt en op de locaties waar maximaal 8 keer per week standplaatsen ingenomen mogen worden er per week maximaal twee standplaatsen uit dezelfde branche plaats mogen nemen.

Ook wanneer een standplaats wordt ingenomen op particulier terrein is, als dat terrein voor publiek toegankelijk is, een vergunning van het college nodig (thans geregeld in artikel 5.19 van de APV). Het innemen van een standplaats tijdens een evenement wordt geregeld in de evenementenvergunning conform het evenementenbeleid. Een standplaats op een evenemententerrein dient zich aan de gegeven eisen/richtlijnen te houden zoals opgenomen in de evenementenvergunning.

Handhaving

Op het moment dat iemand zonder vergunning een standplaats inneemt dan zal hier vanuit het handhavingsbeleid tegen opgetreden worden. Dit geldt tevens voor de eigenaar van de grond die het innemen van een standplaats zonder vergunning toestaat.

4. Beleidskader

Het aanbod van standplaatsen is op orde in de meeste kernen. Dit blijkt uit de reacties van wijks- en dorpsraden, die in vrijwel alle gevallen aangeven dat er niet meer vraag is naar standplaatsen.

De volgende uitgangspunten zijn van toepassing bij het verlenen van een standplaatsvergunning. Als eerste zal ingegaan worden op algemene uitgangspunten geldend voor alle standplaatsvergunningen. Verder zal er onderscheid worden gemaakt tussen reguliere standplaatsen, incidentele standplaatsen, niet-commerciële standplaatsen, de seizoen standplaatsen oliebollen en de standplaatsen deel uitmakend van een evenementenvergunning. Ook wordt er aandacht gegeven aan het afgeven en vrijkomen van vergunningen als ook de randvoorwaarden waaraan voldaan moet worden bij het ontvangen van een standplaatsvergunning.

4.1. Algemene uitgangspunten (geldend voor alle standplaatsvergunningen)

  • Ook voor standplaatsen op voor publiek toegankelijk particulier terrein moet een vergunning worden aangevraagd.

  • In principe draagt de vergunninghouder zelf zorg voor de benodigde elektriciteit en water. Bij gebruik van gemeentelijke elektriciteits- of watervoorzieningen, mits aanwezig, vraagt de gemeente een marktconforme vergoeding. De actuele tarieven zijn te vinden op www.meierijstad.nl onder ‘standplaats aanvragen’.

  • Bij aanwezigheid van een stroomvoorziening wordt geen toestemming verleend voor een aggregaat.

  • Wenst u gebruik te maken van gemeentelijke elektriciteits- of watervoorzieningen? Neem dan contact op met de gemeente via het algemene telefoonnummer 14 0413 of via het algemene contactformulier. Richt het contactformulier aan de Gemeentewerf of vraag telefonisch naar de Gemeentewerf.

  • De vergunninghouder is verplicht de standplaats persoonlijk in te nemen, dan wel in te laten nemen door degene die als zodanig in deze vergunning wordt vermeld. Door of namens het college kan van deze verplichting in bijzondere gevallen ontheffing worden verleend.

  • Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen (tijdelijk) een andere standplaats aanwijzen. Dit kan o.a. het geval zijn ten tijde van een evenement of (tijdelijke) wegwerkzaamheden.

  • Vergunningsaanvragen worden beoordeeld op de weigeringsgronden in artikel 5.18 van de APV, zoals dat artikel nu luidt of komt te luiden na overgang ervan naar de Verordening Fysieke Leefomgeving Meierijstad.

  • Om in aanmerking te komen voor een vergunning dient de aanvrager handelingsbekwaam te zijn en te voldoen aan alle wettelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening.

  • Het college kan op grond van artikel 4.84 van de Awb afwijken van het bepaalde in deze beleidsregels als een strikte toepassing ervan voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

4.2. Uitgangspunten reguliere standplaatsen

Naast de onder 4.1. genoemde uitgangspunten gelden voor reguliere standplaatsen de volgende uitgangspunten:

  • Een reguliere standplaats mag worden ingenomen van 1 januari tot en met 31 december van het betreffende jaar, met uitzondering van kermis en carnaval.

  • Een standplaats kan worden ingenomen van zondag tot en met zaterdag en er mogen per week ten hoogste 2 vergunningen uit eenzelfde branche worden afgegeven bij een maximum van 8 standplaatsen per week.

  • Voor reguliere standplaatsen op de locaties in Erp, Schijndel, Sint Oedenrode (locatie de Markt), Veghel en Wijbosch worden maximaal 2 vergunningen per branche afgegeven, voor de overige locaties maximaal 1 vergunning per branche.

  • Een dagdeel is van 8:00 uur tot 13:00 uur en vanaf 13:00 uur tot 18:00 uur. De plek mag vanaf 8:00 uur worden opgebouwd en moet om 13:00 uur leeg zijn. In de middag mag de plek vanaf 13:00 uur worden opgebouwd en moet de plek om 18:00 uur leeg zijn.

  • Per locatie wordt maximaal 1 reguliere vergunning per dagdeel afgegeven, met uitzondering voor de zaterdag op De Bunders in verband met de minimarkt (maximaal 5 vergunningen) en de shared space locatie in Wijbosch (maximaal 3 vergunningen).

  • Er kunnen vergunningen afgegeven worden voor een hele dag op het moment dat hier volgens onze beschikbaarheid ruimte voor is. Op dat moment ontvangt de aanvrager 1 verleningsbrief voor 2 dagdelen. Dit kan echter alleen op die locaties waar 2 vergunningen per branche toegestaan zijn en er niet al 1 vergunning voor de desbetreffende branche is afgegeven.

  • Een standplaatsvergunning wordt voor de duur van maximaal 12 jaar verstrekt. Hiervoor geldt het bepaalde zoals beschreven bij het vrijkomen en afgeven van een vergunning.

  • Reguliere standplaatsvergunningen worden uitsluitend uitgegeven op de locaties genoemd in de bijlage (zie pagina 11). Incidentele -, niet-commerciële - en seizoenstandplaatsvergunningen kunnen ook op overige locaties worden uitgegeven, ter beoordeling van het college.

  • Zodra een standplaatshouder langer dan een maand aaneengesloten niet op de plek heeft gestaan kan de vergunning worden ingetrokken.

  • Op locaties binnen 200 meter van de locatie waarop de weekmarkt of evenemententerrein (met uitzondering van volksfeesten*) plaatsneemt is het daags voor of tijdens de dag van de weekmarkt niet mogelijk om een standplaats in te nemen. Bestaande rechten worden gerespecteerd.

  • *Volksfeesten: traditioneel feest dat door het (gehele) volk wordt gevierd zoals kermissen, carnavalsoptochten, Sinterklaasintocht, vieringen en herdenkingen (Koningsdag, 4 en 5 mei, lokale Bevrijdingsdagen, dodenherdenking).

  • Tussentijdse opzegging van de standplaats is alleen schriftelijk mogelijk. Hiervoor geldt een opzegtermijn van 1 maand.

4.3. Uitgangspunten incidentele standplaatsvergunningen

Naast de onder 4.1. genoemde uitgangspunten gelden de volgende uitgangspunten:

  • Een incidentele standplaatsvergunning mag maximaal 3 keer per kalenderjaar, voor maximaal 5 aaneengesloten dagen per aanvraag en per aanbieder worden aangevraagd. Ongeacht het wel of niet vergeven maximaal aantal dagen van 15.

  • Anders dan bij een reguliere standplaats kunnen incidentele standplaatsen ook op overige locaties uitgegeven worden, ter beoordeling van het college.

  • Bij volksfeesten* moeten incidentele standplaatsen wijken.

  • *Volksfeesten: traditioneel feest dat door het (gehele) volk wordt gevierd zoals kermissen, carnavalsoptochten, Sinterklaasintocht, vieringen en herdenkingen (Koningsdag, 4 en 5 mei, lokale Bevrijdingsdagen, dodenherdenking).

4.4. Uitgangspunten seizoenstandplaats oliebollen

Naast de onder 4.1. genoemde uitgangspunten gelden de volgende uitgangspunten:

  • Voor de verkoop van oliebollen is een verkoopseizoen vastgesteld dat loopt van 1 november t/m 1 januari.

  • In de drie grote kernen Sint-Oedenrode, Schijndel en Veghel mogen maximaal 3 oliebollenstandplaatsen worden vergeven tijdens het benoemde verkoopseizoen. In de overige kernen is ruimte voor maximaal 1 oliebollenstandplaats tijdens het benoemde verkoopseizoen.

  • Een seizoenstandplaatsvergunning oliebollen wordt na het volgen van een openbare procedure voor de duur van maximaal 12 jaar verstrekt. Hiervoor geldt het bepaalde vermeld bij het vrijkomen van een reguliere vergunning.

  • Anders dan bij een reguliere standplaats kan een oliebollen seizoenstandplaats ook op overige locaties uitgegeven worden, ter beoordeling van het college.

4.5. Uitgangspunten niet-commerciële standplaatsen

Naast de onder 4.1. genoemde uitgangspunten gelden de volgende uitgangspunten:

  • De standplaatshouder mag geen winst beogen;

  • Er mogen geen commerciële activiteiten plaatsvinden;

  • De looptijd van de vergunning wordt in overleg met de gemeente bepaald. Wanneer de duur van het onderzoek dit vergt, bijvoorbeeld bij een onderzoekswagen van het bevolkingsonderzoek, mag de standplaats worden ingenomen voor de periode die benodigd is om het onderzoek te voltooien.,

  • De locatie wordt bepaald in overeenstemming met de gemeente. De standplaats wordt bij voorkeur ingenomen op een locatie die, mogelijk vanuit het verleden, herkenbaar is voor de inwoners.

 

4.6. Uitgangspunten standplaatsen onderdeel uitmakend van een evenement(envergunning)

Als een standplaats op basis van een al eerder afgegeven evenementenvergunning wordt ingenomen hoeft er geen standplaatsenvergunning separaat worden aangevraagd. Dit verloopt via de evenementenvergunning. Een standplaats op evenemententerrein dient zich aan de voorschriften te houden zoals opgenomen in de evenementenvergunning.

4.7. Verlenen, vrijkomen en looptijd van vergunningen

  • Verleende vergunningen blijven van kracht tot de vergunning afloopt. Vergunningen die voor onbepaalde tijd zijn verleend blijven gelden tot de vergunning wordt ingetrokken of op het moment dat de vergunninghouder schriftelijk kenbaar maakt dat hij geen gebruik meer wenst te maken van de vergunning. Echter ook op het moment dat men andere verkoopwaren wenst te gaan verkopen anders dan vermeld op de vergunning zal de vergunning worden ingetrokken en beschikbaar worden gesteld zoals beschreven bij opsomming 3.

  • Nieuwe aanvragen krijgen vooralsnog een vergunning met een looptijd van maximaal 12 jaar. Voor deze vergunningen geldt dat de looptijd kan worden bekort als blijkt dat dit noodzakelijk blijkt in verband met hogere regelgeving (Europees of landelijk) dan wel rechterlijke uitspraken.

  • Bij vrijkomen van een vergunning meldt de gemeente dit via de gemeentekanalen (Gemeenteblad Meierijstad en Website gemeente Meierijstad). Voor de toekenning van reguliere én seizoens standplaatsvergunningen oliebollen wordt het selectiestelsel en proces gehanteerd, zoals opgenomen in artikel 5 van de Marktverordening zoals dat artikel nu luidt of komt te luiden na overgang ervan naar de Verordening Fysieke Leefomgeving Meierijstad.

4.8. Voorschriften in de vergunning

Aan een standplaatsvergunning wordt voorschriften verbonden (plichten en verboden). Deze voorschriften in algemene zin staan hieronder beschreven. Nadere voorschriften kunnen aan een vergunning worden verbonden als dat bij het afgeven van de vergunning noodzakelijk wordt geacht.

4.8.1. Plichten vergunninghouder

  • De activiteiten van de vergunninghouder mogen geen gevaar opleveren voor omwonenden en het verkeer.

  • Door het aanvaarden van een vergunning vrijwaart de vergunninghouder de gemeente van iedere aansprakelijkheid jegens derden, wegens aan hen toegebracht letsel of schade.

  • Eventuele nadere aanwijzingen van de politie, gegeven in het belang van de openbare orde of ten behoeve van het (voetgangers)verkeer, en/of van ander betrokken gemeentelijke instanties vanuit hun taaksector, dienen stipt en onmiddellijk te worden opgevolgd.

  • De vergunninghouder is verplicht zijn/haar vergunning op eerste verzoek van een toezichthoudend ambtenaar, belast met de zorg voor de naleving van de voorschriften, ter inzage af te geven.

  • Vergunninghouder verklaart er mee bekend te zijn, dat overige wet- en regelgeving, zoals o.a. de Drank- en Horecawet, de Omgevingswet, het Bouwbesluit, het Activiteitenbesluit milieubeheer en de APV onverminderd van kracht blijven. Gebruiker kan aan deze overeenkomst geen rechten ontlenen met betrekking tot het verkrijgen van eventueel op grond van die regelgeving vereiste vergunningen of ontheffingen.

  • De vergunninghouder is verplicht er zorg voor te dragen dat de verkoopinrichting en onmiddellijke omgeving daarvan schoon wordt gehouden. Indien etenswaren worden verkocht die ook ter plaatse kunnen worden genuttigd dient vergunninghouder bij de verkoopinrichting tenminste één afvalemmer te plaatsen en gebruiksklaar te houden. Na afloop van de standplaatsactiviteiten dient de directe omgeving door vergunninghouder schoon te worden opgeleverd. Indien dit niet gebeurt, zal de gemeente dit doen op kosten van de vergunninghouder.

  • Schade aan gemeente-eigendommen als gevolg van het gebruik van de vergunning worden op kosten van de vergunninghouder hersteld.

  • De vergunninghouder dient de verkoopinrichting in overeenstemming te brengen met eventuele nadere eisen welke door of namens het college van burgemeester en wethouders worden gesteld met betrekking tot de omvang, constructie en het uiterlijk.

4.8.2. Verboden vergunninghouder

Het is de vergunninghouder verboden:

  • Buiten de standplaats goederen aanwezig te hebben of diensten aan te bieden.

  • Op de standplaats buiten een gesloten en niet voor publiek toegankelijke inrichting etenswaren te frituren, of anderszins activiteiten te verrichten die gevaar op kunnen leveren voor persoon of goed.

  • De standplaats te exploiteren in strijd met belangen van het handhaven van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving en de verkeersvrijheid of –veiligheid.

  • De standplaats onder te verhuren of op andere wijze geheel of gedeeltelijk aan derden in gebruik te geven.

  • In de verkoopinrichting en/of op de standplaats aan publiek goederen, producten en/of diensten aan te bieden, te verkopen, te verstrekken of te verhuren, anders dan in deze vergunning worden vermeld.

  • Zonder een door of namens het college van burgemeester en wethouders verleende schriftelijke toestemming gebruik te maken van een stroomaggregaat ten behoeve van het verkrijgen van elektriciteit. Deze toestemming wordt in ieder geval niet verleend als bij de standplaats een elektriciteitsvoorziening aanwezig is.

  • Zonder een door of namens het college van burgemeester en wethouders verleende schriftelijke toestemming veranderingen in de standplaats aan te brengen, waaronder in ieder geval begrepen het slaan van palen en pennen.

  • De standplaats te exploiteren als de gemeente over de standplaats dient te beschikken, voor werken van openbaar nut, of als de standplaats voor vergunde evenementen- of andere activiteiten dient te worden gebruikt. De vergunninghouder zal hierover tijdig vooraf worden geïnformeerd. Het college kan dan besluiten tot aanwijzing van een andere, tijdelijke, standplaats. Indien aanwijzing van een vervangende standplaats niet mogelijk is en gebruiker als gevolg van genoemde omstandigheden gedurende een periode langer dan een week geen gebruik van het gehuurde kan maken, wordt hiermee bij de berekening van de marktgelden rekening gehouden.

5. Financiële consequenties

Voor het behandelen van aanvragen om een standplaatsvergunning zijn legeskosten verschuldigd. Het tarief is te vinden in de tarieventabel die behoort tot de meest recente legesverordening van de gemeente. Daarnaast is de standplaatshouder die een standplaats inneemt op gemeentegrond een vergoeding verschuldigd aan de gemeente voor het gebruik van haar grond. Dit wordt geregeld via de jaarlijks vast te stellen ‘Verordening op de heffing en invordering van markgelden Meierijstad’. Hierin is het meest recente tarief voor standplaatshouders opgenomen.

Er is op een aantal locaties een stroomvoorziening aanwezig waar standplaatshouders gebruik van kunnen maken. Op deze locaties betaalt de gebruiker een vast bedrag per kwartaal, afhankelijk van het stroomtarief. Ook deze tarieven zijn terug te vinden in de ‘verordening op de heffing en invordering van markgelden Meierijstad’. Deze worden tegelijk met de marktgeld in rekening gebracht.

6. Duurzaamheid

In het collegewerkprogramma 2017-2022 ‘Mijlpalen van Meierijstad’, is duurzaamheid een van de leidende thema’s voor alle beleidsterreinen. Zowel lokaal, regionaal, nationaal als mondiaal wordt de druk tot verduurzaming gevoeld.

Door in dit beleid ook aandacht aan duurzaamheid te geven, wil de gemeente standplaatshouders inspireren om met ons aan de slag te gaan voor een duurzaam Meierijstad. Dat doen we om nu en in de toekomst prettig te kunnen blijven wonen, leven en werken. Via onderstaande tips/aandachtspunten kan de standplaatshouder een bijdrage leveren aan een duurzaam Meierijstad:

  • Voorkom enige vorm van zwerfafval rondom uw standplaats tot bijvoorbeeld 25 meter;

  • Maak geen gebruik van ballonnen bij uw standplaats;

  • Voorkom wegwerp plastic en kies voor duurzame en veilige producten.

7. Toegankelijkheid

Meierijstad is voor iedereen, iedereen doet mee. We streven naar een toegankelijke/inclusieve samenleving waar iedereen, zowel met als zonder beperking, mee kan doen. Maar alleen samen kunnen we dat bereiken. Daarom is het van belang aandacht te geven aan dit onderwerp in onze beleidsstukken. Bewust wording van de toegankelijkheid van standplaatsen is een eerste stap, daarom vragen wij standplaatshouders waar mogelijk zo veel mogelijk rekening te houden en samen aan een toegankelijke/inclusieve samenleving te werken. Het advies vanuit de gemeente Meierijstad aan standplaatshouders is rekening te houden met de volgende punten:

  • Toegankelijkheid van de standplaats, het goed bereikbaar zijn voor mensen met een rollator, scootmobiel, rolstoel etc.

  • Rekening houden met de hoogte van de uitgestalde goederen, zichtbaar voor mensen in een rolstoel.

  • Het betalen, contant of met pin, op juiste hoogte of een mobiel pinautomaat.

  • Zorg dat een stoep niet wordt afgesloten voor voetgangers/rolstoelers. Een mobiele kraam mag de doorgang niet blokkeren.

  • Zorg dat luifels niet te laag zijn voor lange mensen.

  • Bij veel drukte is het een idee om een stoel te plaatsen.

  • De kabels moet goed zijn afgeschermd en afgeschuind voor rolstoelen zodat er veilig overheen gereden kan worden.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 22 maart 2022

De secretaris,

Drs. M.G.C. Wilms-Wils RA,

De burgemeester,

Ir. C.H.C. van Rooij

Naar boven