Mandaatregeling Maashorst

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Maashorst, en, de burgemeester als vertegenwoordiger van de rechtspersoon gemeente Maashorst,

ieder voor zover zijn eigen bevoegdheid strekt;

 

overwegende dat de Organisatieregeling Maashorst mandaatverlening in een regeling toestaat aan een functionaris binnen geldend beleid, budget en de taken en met aansturing door een leidinggevende;

 

dat hierbij het uitgangspunt is om, zoals verwoord in de Organisatiefilosofie Maashorst, “de bevoegdheden en verantwoordelijkheden laag in de organisatie te beleggen”;

 

dat beslissingen die afwijken van wets- of beleidskaders in beginsel nopen tot een bestuurlijke afwe-ging tussen het individuele en algemene belang om integriteit, gelijkheid en vertrouwen te waarborgen bij de rolvervulling van algemeen belangbehartiger en facilitator door de gemeente Maashorst;

 

dat artikel 3.3 van de Wet open overheid verplicht tot actieve openbaarmaking van inzicht in de organisatie en werkwijze, waaronder de taken en bevoegdheden van de organisatieonderdelen;

 

gelezen het positieve advies van de ondernemingsraad op gelijke concept-regeling;

 

gelet op de afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de artikelen 59a en 171 van de Gemeentewet, artikel 3:60 Burgerlijk Wetboek en artikel 10 van de Organisatieregeling Maashorst;

 

 

b e s l u i t e n

 

vast te stellen de

 

 

Mandaatregeling Maashorst

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze regeling, mede volgend de Organisatieregeling Maashorst, wordt verstaan onder:

a.

college

: college van burgemeester en wethouders

b.

leidinggevende

: algemeen directeur, domeindirecteur of teammanager als bedoeld in de Organisatieregeling,

of diens plaatsvervanger of de door het college aangewezen waarnemer;

c.

functionaris

: ambtenaar, of externe medewerker die door de toestemming van diens werkgever is gebonden aan de Organisatie- en Mandaatregeling Maashorst.

Artikel 2 Verlening van bevoegdheden aan directeuren

In naam van respectievelijk de gemeente, het college en de burgemeester:

  • a.

    is de algemeen directeur exclusief bevoegd tot het aangaan van arbeidsovereenkomsten in afwijking van het model-arbeidsovereenkomst,

  • b.

    is iedere directeur bevoegd tot:

    • 1.

      ontslag om een dringende reden (ontslag op staande voet);

    • 2.

      ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verwijtbaar handelen,

ter uitvoering van de regelingen uit het Mandaatregister overeenkomstig navolgend artikel 3.

Artikel 3. Verlening van bevoegdheden aan leidinggevenden

  • 1.

    De leidinggevende is bevoegd tot het in naam van de gemeente, het college, respectievelijk de burgemeester uitvoeren van de regelingen zoals vermeld in het bij dit artikel behorende Mandaatregister, dan wel tot het uitvoeren van bevoegdheden zoals die aan hem met instemming van het college zijn verleend op basis van een Mandaatbesluit van de gemeenteambtenaar die volgens de Gemeentewet belast is met de heffing of invordering van gemeentelijke belastingen.

  • 2.

    Onder ‘de regelingen’ wordt mede begrepen: de vermelde regeling in het Mandaatregister met inbegrip van de wettelijke voorschriften die de invoering, wijziging of overgang hiervan regelt, de hieruit voortkomende algemene maatregelen van bestuur, alsmede besluiten van algemene strekking die hun grondslag aan de vermelde regeling ontlenen.

  • 3.

    Onder ‘het uitvoeren van de regelingen’ wordt verstaan: het verrichten van de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtshandelingen die in de regelingen staan vermeld, het ondertekenen van stukken en het verrichten van feitelijke handelingen die uit de genoemde regelingen voortvloeien, met inbegrip van het aanwijzen van een toezichthouder, ambtenaar, persoon of andere functionaris overeenkomstig de toepasselijke wettelijke voorschriften.

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid is een leidinggevende niet bevoegd tot:

    • a.

      het vaststellen van beleidsregels, van plannen, en van nadere regels ter uitvoering van een wettelijk voorschrift;

    • b.

      het toepassen van een hardheidsclausule;

    • c.

      het opleggen van een bestuurlijke sanctie, tenzij een domeindirecteur bestuursdwang toepast in spoedeisende gevallen of voor een situatie die spoedeisend is;

    • d.

      het beslissen op een bezwaar of op een verzoek tot rechtstreeks beroep;

    • e.

      het besluiten tot het starten als eiser van een rechtsgeding, tenzij in geval van spoedeisendheid een directeur hiertoe besluit;

    • f.

      het verrichten van een handeling die direct of indirect betrekking heeft op de leidinggevende zelf, in welk geval de naast hogere leidinggevende bevoegd is;

    • g.

      het aangaan van een vaststellingsovereenkomst op basis van artikel 7:900 Burgerlijk Wetboek, tenzij een directeur dit doet met voorafgaande instemming van het directieteam.

Artikel 4. Verlening van bevoegdheden aan overige functionarissen

  • 1.

    Een functionaris is bevoegd tot het verrichten van handelingen, met uitzondering van een beschikking in afwijking van de aanvraag dan wel overeenkomst zonder een vorm van concurrentie-stelling, voor het overige gelijkluidend aan die van de leidinggevende overeenkomstig de eisen uit artikel 3, voor zover de aard van deze bevoegdheden passen binnen zijn functie en de uitoefening hiervan plaatsvindt binnen de aanwijzingen of toepasselijke kaders (sturing) van de leidinggevende.

  • 2.

    Een teammanager bevestigt de werkzaamheden van een functionaris, indien dat noodzakelijk is met de uitgifte van een legitimatiebewijs volgens artikel 5:12 Awb met een uniek nummer, waarvan centraal een register wordt bijgehouden.

  • 3.

    Mocht het bij wijze van uitzondering nodig zijn, dan kan een leidinggevende met inachtneming van deze regeling voor bepaalde bevoegdheden aan een functionaris ondermandaat verlenen.

Artikel 5. Informatieplicht

  • 1.

    De leidinggevende licht het college, de burgemeester of het betreffende collegelid in als aan een voorgenomen beslissing of handeling buitengewone juridische of financiële risico’s kleven, dan wel deze een politiek, bestuurlijk of maatschappelijk gevoelig karakter heeft.

  • 2.

    De functionaris licht vooraf zijn leidinggevende in over de situatie als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 6. Inwerkingtreding

  • 1.

    De handelingen verricht in lijn met voorgaande Mandaatregeling Maashorst worden hierbij bekrachtigd en gelden als handelingen verricht overeenkomstig deze regeling.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2022.

 

Aldus vastgesteld op 7 juni 2022.

Burgemeester en wethouders

de secretaris

Drs. D. van Deurzen

de burgemeester

Drs. P.L.A. Rüpp

de burgemeester

Drs. P.L.A. Rüpp

 

Krachtens de Algemene wet bestuursrecht kunnen belanghebbenden tegen dit besluit binnen zes weken na de dag van bekendmaking een bezwaarschrift indienen bij het College van burgemeester en wethouders c.q. de burgemeester. Tevens kan de voorzieningenrechter van de rechtbank, Postbus 90125, 5200 MA ’s-Hertogenbosch, worden gevraagd een voorlopige voorziening te treffen.

Mandaatregister behorend bij artikel 3 van de Mandaatregeling Maashorst

De leidinggevende is bevoegd tot het uitvoeren van:

 

I. op het terrein van publiekrecht

  • 1.

    de algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels die door de bestuursorganen van de gemeente, raad, college en burgemeester, zijn bekendgemaakt door plaatsing in het gemeenteblad overeenkomstig artikel 6 van de Bekendmakingswet, welke praktisch raadpleegbaar zijn via www.Overheid.nl, met de koppeling:

    • a.

      ‘Bekendmakingen’ voor het gemeenteblad naar https://www.officielebekendmakingen.nl/

    • b.

      ‘Wettenbank-lokaal’ voor doorlopende wettekst naar https://lokaleregelgeving.overheid.nl/,

  • te weten van de voormalige gemeenten Landerd en Uden en gemeente Maashorst vanwege de wet tot Samenvoeging van de gemeenten Landerd en Uden tot gemeente Maashorst in combinatie met het overgangsrecht uit de Wet Algemene regels herindeling (Arhi);

  • 2.

    de onderliggende van toepassing zijnde wet- en regelgeving ter uitvoering van een door een bestuursorgaan van de gemeente vastgesteld besluit zoals tot een beleidskader of overeenkomst;

  • 3.

    Algemene wet bestuursrecht, zoals:

    • a.

      het aanvragen van een subsidiebeschikking overeenkomstig een onderliggend wettelijk voorschrift; het voldoen aan de wettelijke eisen en aan de subsidiebeschikking verbonden verplichtingen;

    • b.

      met instemming van de directeur of de manager verlengen van de termijn waarbinnen de opgelegde last moet worden uitgevoerd;

    • c.

      het bevestigen van de ontvangst van een aanvraag, verzoek, melding, bezwaarschrift, ingebrekestelling of andere bericht, vormvrij en niet ondertekend indien deze bevestiging is vervaardigd in een geautomatiseerd proces;

    • d.

      een formulier vast te stellen voor het indienen van aanvragen en het verstrekken van gegevens overeenkomstig artikel 4:4 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • 4.

    Gemeentewet, voor wat betreft:

    • 1.

      in geval van spoedeisendheid, het besluiten tot het voeren van rechtsgedingen of procedures met inachtneming van de leden 4 en 5 van artikel 169 Gemeentewet en voor zover het niet de Raad aangaat;

    • 2.

      het vertegenwoordigen van de gemeente, dan wel de Raad, het College of de burgemeester:

      • a.

        in rechtsgedingen, bezwaarprocedures en administratief beroepsprocedures, in alle instanties;

      • b.

        bij de behandeling van verzoeken om (een) voorlopige voorziening te treffen;

      • c.

        in door derden bij een ander bestuursorgaan aanhangig gemaakte bezwaarprocedures;

      • d.

        bij de behandeling van bezwaarschriften als bedoeld in de Verordening behandeling bezwaarschriften,

      • een en ander met inbegrip van het verrichten van handelingen ter voorbereiding daarop, ook wanneer het gaat om een voorbereiding van de civiele procedure;

    • 3.

      het besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de gemeente;

  • 5.

    Archiefwet 1995, Archiefwet 2021;

  • 6.

    Bekendmakingswet;

  • 7.

    Wet openbaarheid van bestuur (Wob);

  • 8.

    Wet open overheid (Woo)

  • 9.

    Algemene verordening gegevensbescherming (AVG);

  • 10.

    Uitvoeringswet algemene verordening gegevensbescherming (UAVG);

  • 11.

    Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Bibob);

  • 12.

    Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden;

  • 13.

    Wet digitale overheid;

  • 14.

    Verdrag betreffende werking van de Europese Unie;

  • 15.

    Aanbestedingswet 2012, met uitzondering van de door het college vast te stellen inkoopstrategie bij een wettelijk te volgen Europese aanbestedingsprocedure;

  • 16.

    Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • 17.

    Wet basisregistraties personen (Brp)

  • 18.

    Wet op de lijkbezorging;

  • 19.

    Wet basisregistraties adressen en gebouwen (BAG);

  • 20.

    Wet basisregistratie grootschalige topografie

  • 21.

    Wet basisregistratie ondergrond

  • 22.

    Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken;

  • 23.

    Telecommunicatiewet;

  • 24.

    Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (WION);

  • 25.

    Omgevingswet;

  • 26.

    Woningwet;

  • 27.

    Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), met inbegrip van het toepassen van bestuursdwang in spoedeisende gevallen of een situatie die spoedeisend is, en het opleggen van een bouwstop en het gelijktijdig opleggen van een last onder dwangsom;

  • 28.

    Wet geluidhinder (Wgh);

  • 29.

    Wet milieubeheer (Wm);

  • 30.

    Wet ruimtelijke ordening;

  • 31.

    Wet bodembescherming (Wbb);

  • 32.

    Bouwbesluit 2012;

  • 33.

    Wet vervoer gevaarlijke stoffen;

  • 34.

    Winkeltijdenwet;

  • 35.

    Leegstandwet;

  • 36.

    Onteigeningswet;

  • 37.

    Wet voorkeursrecht gemeenten (WVG);

  • 38.

    Erfgoedwet

  • 39.

    Wet Dieren, voor wat betreft de bevoegdheid uit artikel 3.5, tweede lid die is toegekend aan de gemeente;

  • 40.

    Boswet, Wet Natuurbescherming voor wat betreft de in artikel 3.16 vermelde bevoegdheid;

  • 41.

    Waterwet en Besluit lozing afvalwater huishoudens;

  • 42.

    Wegenverkeerswet 1994;

  • 43.

    Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW);

  • 44.

    Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990);

  • 45.

    Regeling verkeersregelaars 2009;

  • 46.

    Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (WMO);

  • 47.

    Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (WvGGZ);

  • 48.

    Participatiewet;

  • 49.

    Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

  • 50.

    Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (SUWI);

  • 51.

    Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);

  • 52.

    Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW);

  • 53.

    Besluit bijstandsverlening zelfstandigen;

  • 54.

    Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving (overgangsrecht);

  • 55.

    Wet inburgering 2021

  • 56.

    Wet kinderopvang;

  • 57.

    Jeugdwet;

  • 58.

    Leerplichtwet 1969;

  • 59.

    Alcoholwet;

  • 60.

    Wet tijdelijk huisverbod;

  • 61.

    Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;

  • 62.

    door het College vastgestelde plannen in het kader van het integraal veiligheidsbeleid;

  • 63.

    het bijstellen van het normenkader tijdens de accountantscontrole 2005 en jaren daarna, op advies van de accountant en onder mededeling aan de Raad (Raadsbesluit 17-11-2005);

  • 64.

    Rijksvoorschriften op het terrein van de BTW-compensatiefonds;

  • 65.

    Wet op de omzetbelasting 1968, waar onder het afdragen van BTW

  • 66.

    Wet belastingen op milieugrondslag;

  • 67.

    Paspoortwet;

  • 68.

    Kieswet, met inbegrip van het benoemen van de (plaatsvervangende) leden van een of meer stembureaus, het hoofdstembureau dan wel het centraal stembureau;

  • 69.

    Rijkswet op het Nederlanderschap en Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap;

  • 70.

    Wet algemene bepalingen Burgerservicenummer;

  • 71.

    Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;

  • 72.

    Wet politiegegevens;

  • 73.

    Algemene termijnenwet.

II op het terrein van privaatrecht

  • 1.

    Burgerlijk Wetboek, zoals:

    • 1.

      het aan- en verkopen en verhuren van woonwagens, alsmede het verhuren, in gebruik geven en onderhouden van woonwagenstandplaatsen;

    • 2.

      het verhuren van gemeentegrond voor het plaatsen van uitstallingen en terrassen anders dan in het kader van evenementen;

    • 3.

      het verlenen van ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid in het kader van de gemeentegarantie bij het in eigendom verkrijgen van een eigen woning;

    • 4.

      het in gebruik geven, verhuren en verpachten van gemeente-eigendommen;

    • 5.

      het aangaan en verlenen van reserveringsovereenkomsten bouwgrond voor een particulier (Methodiek uitgifte van gronden);

    • 6.

      het verkopen van gevonden fietsen;

    • 7.

      het verhalen van schade aan gemeentelijke eigendommen;

    • 8.

      het beslissen over en ondertekenen van:

      • a.

        de afwijzing van aansprakelijkheid wegens onrechtmatige daad als bedoeld in titel 3, afdelingen 1 en 2, van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek;

      • b.

        de erkenning van aansprakelijkheid wegens onrechtmatige daad als bedoeld in sub a, met uitzondering van schades boven het eigen risico van de betreffende verzekeringspolis, ongeacht of deze dekking biedt;

      • c.

        de toekenning van een schadevergoeding op grond van aansprakelijkheid als bedoeld onder b, dan wel tot een maximum van € 1.000,= op basis van coulance;

    • 9.

      het treffen van een betalingsregeling, echter niet voor belastingaanslagen,

  • 2.

    de bevoegdheden uit te oefenen voor de in bewaring gegeven zaak of dier zoals genoemd in boek 5, titel 2. Eigendom van roerende zaken;

  • 3.

    Boek 7, titel 10 van het Burgerlijk Wetboek (BW); met betrokkenheid van een of meer collegeleden bij de werving van een directeur;

  • 4.

    CAO gemeenten;

  • 5.

    Personeelshandboek, inclusief model-arbeidsovereenkomst;

  • 6.

    Ambtenarenwet 2017;

  • 7.

    Sociaal Statuut;

  • 8.

    Burgerlijk Wetboek, voor te handelen als publiekrechtelijke rechtspersoon zoals de gunning van opdrachten tot het uitvoeren van werken, leveringen en diensten waartoe het College van burgemeester en wethouders heeft besloten;

  • 9.

    Faillissementswet, voor wat betreft de bevoegdheden die toekomen een schuldeiser zoals het indienen van een schuldvordering bij de curator.

III. op het terrein van Strafrecht

  • 1.

    Agressieprotocol, zoals het doen van aangifte ter zake van een strafbaar feit aan personen werkzaam bij de gemeente;

  • 2.

    Wetboek van Strafvordering, zoals het doen van aangifte met verzoek tot vervolging bij onder meer schade aan personen, schade aan of verduistering van gemeente-eigendommen of bij valsheid in geschrifte, het voegen in een strafproces voor een schadevergoedingsvordering beledigde partij;

  • 3.

    Wet economische delicten.

 

Naar boven