Besluit van het college van burgemeester en wethouders van Oosterhout van 31 mei 2022 tot vaststelling van de "Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Oosterhout 2022"

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oosterhout,

 

gelet op:

artikel 4, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs (hierna: WPO),

artikel 4, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs (hierna: WVO),

artikel 4, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra (hierna: WEC) en

de Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Oosterhout 2022.

besluit

 

vast te stellen de Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Oosterhout 2022

 

1. Reisafstand, reistijd en reiskosten

  • 1.1

    Voor het bepalen van de afstand van het woonadres en het schooladres wordt gebruik gemaakt van de routeplanner op www.anwb.nl. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de optie ‘kortste route’. Het door deze routeplanner uitgerekende aantal kilometer is het uitgangspunt bij de beoordeling van de aanvraag en voor de bekostiging van leerlingenvervoer.

  • 1.2

    Het vaststellen van de reistijd en de hoogte van de vergoeding per openbaar vervoer vindt plaats op basis van informatie van de Reisinformatiegroep via www.9292.nl

  • 1.3

    Voor het vaststellen van de reistijd per aangepast vervoer wordt de vervoerder geraadpleegd.

2. Wachttijd

  • 2.1

    Voor het vervoeren van leerlingen van dezelfde locatie of van meerdere locaties gecombineerd in een route, die afwijkende begintijden of eindtijden hebben, geldt als uitgangspunt dat de leerlingen zoveel mogelijk op dezelfde begin- en/of eindtijden worden vervoerd. Wachttijden tot maximaal twee lesuren (twee maal 50 minuten) worden bij het voorgezet onderwijs geaccepteerd.

3. Maximale straal stageadres van de woning/school

  • 3.1

    Vervoer naar het stageadres vindt plaats wanneer de stage zich in een straal van maximaal 15 kilometer van de structurele verblijfplaats van de leerling bevindt. Wanneer hiervan wordt afgeweken, wordt bekostiging van vervoer naar het stageadres slechts toegekend indien de noodzaak voldoende wordt aangetoond door school.

4. Meerdere ophaal- en/of afzetadressen

  • 4.1

    Er wordt maximaal één adres als structurele verblijfsplaats geaccepteerd (per aanvrager). Naast deze structurele verblijfsplaats wordt tevens één structureel opvangadres naast het huisadres toegestaan.

  • 4.2

    Structureel betekent dat er sprake moet zijn van een vaste structuur gedurende de week of een vaste structuur in weken.

  • 4.3

    Op een aanvraag voor vervoer naar een structureel opvangadres wordt negatief beslist indien dit grote gevolgen heeft voor de reistijd of de belasting van de overige leerlingen in het vervoer.

  • 4.4

    Het structurele opvangadres moet zich binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Oosterhout bevinden.

5. Tijdelijk verblijf buiten de gemeente

Ouders/verzorgers dienen een aanvraag bekostiging leerlingenvervoer in bij de gemeente waar de leerling feitelijk structureel verblijft. In uitzonderlijke gevallen kan hier van afgeweken worden, namelijk indien:

  • -

    De leerling gebruik maakt van leerlingenvervoer in de gemeente Oosterhout;

  • -

    Maximaal zes weken in een andere gemeente (B) verblijft;

  • -

    De oude school blijft bezoeken;

  • -

    Na die korte periode terugkeert naar de gemeente Oosterhout.

6. Tijdelijke handicap

  • 6.1

    De gemeente is alleen verantwoordelijk voor de bekostiging van een vervoersvoorziening voor structureel gehandicapte leerlingen volgens de definitie in de verordening. Een leerling met een tijdelijke handicap kan een beroep doen op de bekostiging van een tijdelijke vervoersvoorziening indien:

    • -

      De leerling door een tijdelijke handicap die langer duurt dan drie maanden niet of niet zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik kan maken.

  • De aanvrager is verantwoordelijk voor de bewijslast en aanlevering van de bijlagen ter onderbouwing van de aanvraag voor een tijdelijke bekostiging van een vervoersvoorziening.

    De tijdelijke bekostiging van een vervoersvoorziening vervalt zodra de noodzaak van het vervoer verdwijnt.

7. Begeleiding: ernstige benadeling van het gezin

Indien het begeleiden van een leerling door de ouders/verzorgers of anderen onmogelijk is, dan wel tot ernstige benadeling van het gezin leidt, kan de ouder/verzorger worden vrijgesteld van begeleiding. Ouders dienen aan te tonen dat begeleiding onmogelijk is, dan wel tot ernstige benadeling van het gezin leidt. Ook dienen ouders aan te tonen welke acties zij hebben verricht om het begeleiden van het kind door derden te laten doen. Ouders/verzorgers worden vrijgesteld van begeleiding indien er aantoonbaar sprake is van minimaal één van onderstaande situaties:

  • -

    De ouder/verzorger van een eenoudergezin kan niet langer zijn werk uitoefenen indien hij zorg moet dragen voor de begeleiding van zijn kind. Hiervoor dient een werkgeversverklaring te worden overlegd waaruit lijkt dat het vanwege werktijden niet mogelijk is om in de begeleiding te voorzien. Het volgen van een voltijdsopleiding wordt gelijkgesteld met werk. In deze gevallen kan een inschrijfbewijs van de opleiding worden overlegd.

  • -

    Er is sprake van een eenoudergezin waar nog een ander kind is dat niet geacht kan worden zelfstandig naar school te gaan en tevens vaststaat dat de ouder de begeleiding van het ene kind niet kan combineren met het vervoeren van en naar school van het andere kind.

  • -

    Structurele medische redenen die langer dan zes maanden duren belemmeren beide ouders, of een alleenstaande ouder, het kind te begeleiden. De medische belemmering/beperking dient te worden vastgesteld door een medisch deskundige niet zijnde de eigen huisarts.

  • -

    De reistijd van de begeleidende ouder/verzorger om de betrokken leerling naar school te begeleiden neemt meer dan vier uur per dag in beslag.

8. Ontzegging toegang tot vervoer

  • 8.1.

    Een leerling aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer is verstrekt, kan tijdelijk of voor de rest van het schooljaar de toegang tot dit vervoer worden ontzegd indien bij herhaling is gebleken dat de leerling door agressief gedrag of anderszins de orde in de bus verstoort of de veiligheid in gevaar brengt. Hierbij worden de volgende stappen ondernomen:

    • 1.

      Klachten worden in beginsel door de vervoerder opgelost.

    • 2.

      Na de melding van een klacht door de vervoerder bij de gemeente wordt een onderzoek opgestart. In het kader van dat onderzoek spreekt de gemeente met vervoerder, uitvoerende chauffeur, ouders/verzorgers en/of school. Indien na het onderzoek blijkt dat sprake is van verwijtbaar gedrag van de leerling volgt een eerste waarschuwingsbrief aan ouders/verzorgers.

    • 3.

      Bij een volgende klacht wordt stap twee herhaald en volgt een tweede waarschuwingsbrief. Gemeente zorgt in deze fase voor een extra zitplaats in de taxi om begeleiding van de leerling door één van de ouders mogelijk te maken. Als er een begeleider meegaat, anders dan de ouder/verzorger en hier kosten aan zijn verbonden, zijn de kosten voor de ouder/verzorger.

    • 4.

      Bij een volgende klacht kan een schorsing per direct volgen, voor een periode van twee schooldagen. Er volgt een derde waarschuwingsbrief aan ouders/verzorgers.

    • 5.

      Bij een volgende klacht kan een schorsing per direct volgen, voor een periode van één volle schoolweek. Er volgt een vierde waarschuwingsbrief aan ouders/verzorgers.

    • 6.

      Bij een volgende klacht volgt met een vijfde brief totale uitsluiting van het vervoer tot het eind van het schooljaar met een minimum van drie maanden exclusief vakanties (schorsing aan het eind van het schooljaar kan dus doorlopen in het nieuwe schooljaar).

      • -

        Indien ouders/verzorger na schorsing opnieuw gebruik willen maken van een bekostiging leerlingenvervoer dan dient een nieuwe aanvraag in te worden gediend.

  • 8.2

    Bij wapenbezit, geweld, bedreiging en vernieling bestaat de mogelijkheid om per direct te schorsen voor een of meerder dagen (maximaal één week). Dit is ook van toepassing wanneer niet direct kan worden vastgesteld wat er is gebeurd. Voordat het vervoer weer wordt opgestart vindt eerst een gesprek plaats met alle betrokkenen.

Aldus vastgesteld op 31 mei 2022

de burgemeester

de secretaris

Naar boven