Gemeenteblad van Scherpenzeel
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Scherpenzeel | Gemeenteblad 2022, 262320 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Scherpenzeel | Gemeenteblad 2022, 262320 | beleidsregel |
Omgevingswet: adviesrecht, verplichte participatie en delegatiebesluit
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van 22 februari 2022.
B.S. van Ginkel-Schuur
griffier
M.W. Jaeger
voorzitter
Bijlage 1 behorende bij raadsbesluit d.d. 22 februari 2022 inzake adviesrecht, verplichte participatie en delegatiebesluit Omgevingswet
Lijst van gevallen buitenplanse omgevingsplanactiviteiten waarvoor de gemeenteraad van Scherpenzeel bindend adviesrecht en verplichte participatie heeft aangewezen.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van 22 februari 2022.
Bijlage 2 behorende bij raadsbesluit d.d. 22 februari 2022 inzake adviesrecht, verplichte participatie en delegatiebesluit Omgevingswet
De gemeenteraad van Scherpenzeel besluit het vaststellen van delen van het omgevingsplan te delegeren aan het College van B&W in de volgende situaties:
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van 22 februari 2022.
Bijlage 3 behorende bij raadsbesluit d.d. 22 februari 2022 inzake adviesrecht, verplichte participatie en delegatiebesluit Omgevingswet
Nadere toelichting op het adviesrecht, verplichte participatie en het delegatiebesluit Omgevingswet
Het adviesrecht, de verplichte participatie en het delegatiebesluit hebben betrekking op twee kerninstrumenten onder de Omgevingswet: het omgevingsplan en de omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet ontstaat het omgevingsplan van rechtswege. Dit omgevingsplan bestaat onder andere uit de huidige bestemmingsplannen. Nieuwe initiatieven worden getoetst aan het omgevingsplan. Wanneer het initiatief past in het omgevingsplan, kan het college de vergunning 'binnenplans' afdoen. Wanneer het initiatief niet past binnen het omgevingsplan en de gemeente wil wel meewerken, dan kan worden afgeweken via een omgevingsvergunning (een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (bopa)) of kan het omgevingsplan zelf worden aangepast. In beginsel bepaalt de Omgevingswet dat het college bevoegd is voor het verlenen van de omgevingsvergunningen (binnenplans en buitenplans) en dat de raad bevoegd is voor het wijzigen van het omgevingsplan. De raad krijgt onder de Omgevingswet de mogelijkheid om bevoegdheden naar zich toe te trekken als het gaat om omgevingsvergunningen voor buitenplanse omgevingsplanactiviteiten: het adviesrecht en verplichte participatie. De raad krijgt daarnaast de mogelijkheid om het vaststellen van delen van het omgevingsplan te delegeren aan het college: het delegatiebesluit. Hieronder volgt een nadere toelichting op de drie bevoegdheden van de raad onder de Omgevingswet.
Voor buitenplanse omgevingsplanactiviteiten bestaat de mogelijkheid voor de raad om advies uit te brengen aan het college. De raad kan hiervoor gevallen aanwijzen waarvoor het adviesrecht geldt (artikel 16.15a onder b Omgevingswet). De gedachte van de wetgever is dat het college bevoegd is, ook bij buitenplanse vergunningen en dat de raad alleen bij uitzondering advies geeft. Het advies is bindend voor het college.
Het adviesrecht onder de Omgevingswet is te vergelijken met de huidige systematiek van de 'verklaring van geen bedenkingen' (vvgb). Onder de huidige Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) moet het college aan de raad een verklaring van geen bedenkingen vragen voor bepaalde buitenplanse afwijkingen, alvorens de omgevingsvergunning te kunnen verlenen. Echter, biedt de Wabo de raad de mogelijkheid om categorieën van gevallen aan te wijzen waarvoor op voorhand geen vvgb van de raad is vereist. Het college mag deze aanvragen omgevingsvergunning waarvoor afgeweken moet worden van het bestemmingsplan en die vallen onder een categorie zoals door de raad is vastgesteld, dus zelf afdoen. De raad heeft in 2013 een dergelijke lijst vastgesteld. Sindsdien zijn er enkele gevallen geweest die op grond van de vvgb-lijst ofwel direct door het college zijn afgedaan ofwel waarvoor een vvgb van de raad is gevraagd. Een van de verklaringen waarom hiervan beperkt gebruik is gemaakt is het feit dat veelal voor de route van de wijziging van het bestemmingsplan wordt gekozen.
Voorbeelden van ruimtelijke ontwikkelingen waarvoor een vvgb aan de raad is gevraagd:
Voorbeelden van ruimtelijke ontwikkelingen waarvoor op grond van de lijst van categorieën van gevallen geen vvgb aan de raad is gevraagd:
De huidige vvgb lijst kan als basis dienen voor het adviesrecht. Bij omzetting geldt dat in die gevallen waar voorheen wel een vvgb was vereist, de raad onder de Omgevingswet in de gelegenheid wordt gesteld om advies uit te brengen. Hiermee wordt zoveel mogelijk aangesloten op de bestaande werkwijze en afspraken met de raad (een beleidsneutrale omzetting). Ook trekt de raad hiermee alleen de buitenplanse initiatieven naar zich toe waarbij sprake is van een ingrijpende verandering van de fysieke leefomgeving. De raad draagt op die manier bij aan één van de doelstellingen van de Omgevingswet: snellere besluitvorming. Onder de Omgevingswet is de beslistermijn voor een aanvraag omgevingsvergunning in vrijwel alle gevallen 8 weken (reguliere voorbereidingsprocedure). Binnen die termijn moet onder andere de raad dan het advies uitbrengen. Mocht de raad voor alle buitenplanse omgevingsplanactiviteiten het adviesrecht aanwijzen dan heeft dit ingrijpende gevolgen voor de vergadercyclus van de raad.
Ook in het voorstel voor beleidsneutrale omzetting van de huidige vvgb lijst naar het adviesrecht dient nader onderzocht te worden hoe het adviesrecht een plek kan krijgen in de vergadercyclus van de raad. Het bestuurlijke proces voor het verkrijgen van advies van de raad bedraagt in het huidige systeem al 6 tot 8 weken. In de omgevingsvergunningprocedure van 8 weken is het bijna onmogelijk om op tijd een advies van de raad te verkrijgen. Onderzocht dient te worden welke aanpassingen mogelijk zijn om de werkwijze rondom besluitvorming door de raad en voorbereiding door college en ambtelijke organisatie efficiënter in te richten. Daarnaast is er de mogelijkheid voor het college om, onder voorwaarden, de uitgebreide voorbereidingsprocedure met een termijn van 26 weken toe te passen voor de omgevingsvergunning buitenplanse omgevingsplanactiviteit (Amendement Tweede Kamer, kamerstukken II 2018/2019, 34 986, nr. 49). Deze bevoegdheid kan alleen worden toegepast bij een activiteit die aanzienlijke gevolgen heeft of kan hebben voor de fysieke leefomgeving en waartegen naar verwachting verschillende belanghebbenden bedenkingen zullen hebben. Het uitgangspunt, zoals bedoeld door de wetgever, blijft echter de reguliere voorbereidingsprocedure met een beslistermijn van acht weken.
Beleidsneutrale omzetting van de huidige vvgb lijst naar gevallen waarin het adviesrecht geldt, betekent het volgende:
Bij het in detail uitwerken van de lijst van gevallen adviesrecht geldt de vvgb lijst als uitgangspunt, waarbij ook rekening wordt gehouden met de kruimelgevallenlijst (het huidige Besluit omgevingsrecht (Bor) geeft een nadere uitwerking en een lijst van kleinere afwijkingen van het bestemmingsplan waar het college zelfstandig op kan beslissen);
Naast het adviesrecht bestaat de mogelijkheid voor de raad om voor buitenplanse omgevingsplanactiviteiten participatie verplicht te stellen. Het gaat hierbij om participatie voorafgaand aan het formele traject van de aanvraag omgevingsvergunning. De raad kan participatie alleen verplicht stellen voor de buitenplanse omgevingsplanactiviteiten waarvoor het college bevoegd gezag is. In die gevallen moet een aanvrager een participatieproces vormgeven en doorlopen. Hij moet aangeven wat er aan participatie gedaan is en wat de resultaten ervan zijn. Als niet aan participatie is gedaan, kan de aanvraag buiten behandeling worden gelaten. De vorm van participatie mag initiatiefnemer zelf bepalen. Hij is verantwoordelijk voor het vormgeven en doorlopen van het participatieproces. De denkrichting is dat voor de gevallen waar het adviesrecht geldt de raad ook de participatieplicht aanwijst. Daarmee stelt de raad participatie verplicht voor activiteiten met een grote impact op de leefomgeving of een grote maatschappelijke impact.
Voor initiatieven waarvoor het omgevingsplan gewijzigd moet worden kan de raad besluiten in welke gevallen hij de bevoegdheid tot het wijzigen van het omgevingsplan aan het college wil delegeren. Dit wordt vastgelegd in een delegatiebesluit. De Omgevingswet biedt deze mogelijkheid om besluitvorming te versnellen; één van de verbeterdoelen van de wet. Het gaat hierbij om het delegeren van delen van het omgevingsplan. Het is niet mogelijk deze gehele bevoegdheid van de raad voor het gehele grondgebied te delegeren aan het college.
De raad kan onder andere het overnemen van verleende omgevingsvergunningen in afwijking op het omgevingsplan delegeren aan het college. De Omgevingswet bepaalt dat de gemeenteraad vergunningen voor buitenplanse omgevingsplanactiviteiten (bopa's) binnen vijf jaar moet verwerken in het omgevingsplan. De raad stuurt op hoofdlijnen en het overnemen van verleende omgevingsvergunningen is een administratieve handeling. Daarom leent dit zich goed voor delegatie. Daarnaast kan de raad het vertalen van vastgesteld beleid en/of beleidsregels in het omgevingsplan delegeren aan het college. Het gaat immers om het vertalen van beleid waar al sprake is geweest van een inhoudelijke afweging en kaderstelling door de raad. Een dergelijke aanpassing van delen van het omgevingsplan is aan te merken als uitvoering en daarmee ligt delegatie aan het college voor de hand. Ook kan de raad bestaande uitwerking- en wijzigingsbevoegdheden uit huidige bestemmingsplannen delegeren aan het college. Met deze bevoegdheden kan het college voor specifieke gevallen of locaties het bestemmingsplan wijzigen of uitwerken. Onder de Omgevingswet bestaan deze instrumenten niet meer, maar de locaties zijn wel onderdeel van het omgevingsplan van rechtswege. De kaders (wijzigingsvoorwaarden en uitwerkingsregels) zijn reeds vastgesteld door de raad, voor deze gevallen kan het college bevoegd blijven voor het wijzigen van het omgevingsplan.
Besluit van de raad van de gemeente Scherpenzeel tot aanwijzing van gedelegeerde bevoegdheden en van gevallen waarin advies gevraagd moet worden, en waarin de participatieverplichting ingevolge de Omgevingswet geldt (Besluit aanwijzing gedelegeerde bevoegdheden, alsmede advies- en participatieverplichting Omgevingswet gemeente Scherpenzeel).
De raad van de gemeente Scherpenzeel
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 4 januari 2022;
gelet op artikel 2.8 van de Omgevingswet;
gelet op artikel 16.15a, onder b, juncto artikel 4.21 van het Omgevingsbesluit;
gelet op artikel 16.55, lid 7 van de Omgevingswet;
vast te stellen het Besluit gedelegeerde bevoegdheden, alsmede aanwijzing advies- en participatieverplichting Omgevingswet gemeente Scherpenzeel.
Als gevallen waarvoor bij een buitenplanse omgevingsplanactiviteit advies van de gemeenteraad nodig is (bindend adviesrecht) en verplichte participatie nodig is worden aangewezen de gevallen die als zodanig zijn weergegeven in de bijlage bij dit besluit.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop de Wet van 23 maart 2016, houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet), in werking treedt.
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit gedelegeerde bevoegdheden, alsmede aanwijzing advies- en participatieverplichting Omgevingswet gemeente Scherpenzeel.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 22 februari 2022.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-262320.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.