Omgevingswet: adviesrecht, verplichte participatie en delegatiebesluit

De raad van de gemeente Scherpenzeel,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 januari 2022;

gelet op artikel 16.15a onder b Omgevingswet, artikel 16.55 lid 7 Omgevingswet en artikel 2.8 Omgevingswet;

gelet op het door de gemeenteraad aangenomen amendement A1

 

besluit

 

  • 1.

    In te stemmen met de lijst van gevallen buitenplanse omgevingsplanactiviteiten waarvoor de raad bindend adviesrecht en verplichte participatie aanwijst (bijlage 1), met dien verstande dat voor alle initiatieven in bijlage 1. het adviesrecht op "Ja" wordt gezet.

  • 2.

    In te stemmen met het delegatiebesluit waarmee de raad het vaststellen van delen van het omgevingsplan delegeert aan het college van B&W (bijlage 2).

  • 3.

    Het besluit uiterlijk een jaar na inwerkingtreding van de Omgevingswet te evalueren.

  • 4.

    Het besluit in werking te laten treden op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van 22 februari 2022.

B.S. van Ginkel-Schuur

griffier

M.W. Jaeger

voorzitter

Bijlage 1 behorende bij raadsbesluit d.d. 22 februari 2022 inzake adviesrecht, verplichte participatie en delegatiebesluit Omgevingswet

 

Lijst van gevallen buitenplanse omgevingsplanactiviteiten waarvoor de gemeenteraad van Scherpenzeel bindend adviesrecht en verplichte participatie heeft aangewezen.

 

Gevallen van een buitenplanse omgevingspIanactiviteit

Algemeen uitgangspunt: initiatieven die passen binnen een door de raad vastgesteld kader en/of waarbij geen sprake is van een ingrijpende wijziging van de stedenbouwkundige structuur, worden niet aan de raad voorgelegd. Past een initiatief niet en komt het voor op onderstaande lijst dan wordt het initiatief voor advies aan de raad voorgelegd.

Initiatief

Adviesrecht

Participatieplicht

1

Het nieuw bouwen van meer dan 10 woningen/wooneenheden met daarbij behorende voorzieningen binnen de bebouwde kom. Dit artikel is niet van toepassing op het bedrijventerrein.

Ja

Ja

2

Het toevoegen of bouwen van 1 woning of meer (tot en met 10 woningen) binnen de bebouwde kom.

Ja

Ja

3

Het nieuw bouwen van woningen/wooneenheden met daarbij behorende voorzieningen buiten de bebouwde kom.

Ja

Ja

4

Het bouwen van een hoofdgebouw binnen de bebouwde kom voor recreatieve en maatschappelijke doeleinden of functies (zoals detailhandel, horeca, dienstverlening) vanaf milieucategorie 2 waarbij de oppervlakte meer dan 1.000m2 bedraagt en de hoogte meer dan 2 bouwlagen boven het maaiveld bedraagt.

Ja

Ja

5

Het bouwen van een hoofdgebouw voor bedrijfsfuncties op een bedrijventerrein waarbij sprake is van een overschrijding van de toegestane milieucategorie en de oppervlakte meer dan 1.000m2 bedraagt en de hoogte meer dan 2 bouwlagen bedraagt.

Ja

Ja

6

Het bouwen van een hoofdgebouw buiten de bebouwde kom voor maatschappelijke doeleinden waarbij de oppervlakte meer dan 2.000m2 bedraagt en de hoogte meer dan 2 bouwlagen boven het maaiveld bedraagt. Bij uitbreiding van een hoofdgebouw geldt dat de uitbreiding meer dan 50% van het bruto vloeroppervlak dan wel 50% van het bestaande bruto bouwvolume bedraagt.

Ja

Ja

7

Het uitbreiden van grondgebonden landbouw niet zijnde glastuinbouw buiten de bebouwde kom waarbij sprake is van uitbreiding van meer dan 50% van het bestaande bruto vloeroppervlak dan wel 50% van het bestaande bruto bouwvolume.

Ja

Ja

8

Het realiseren van (bouw) projecten ten behoeve van glastuinbouw buiten de bebouwde kom

Ja

Ja

9

Het uitbreiden van niet-grondgebonden landbouw buiten de bebouwde kom vanaf een bouwblokgrootte van 1,5 ha, tenzij door de uitbreiding deze bouwblokgrootte wordt overschreden ten behoeve van het dierenwelzijn waarbij het aantal dieren niet toeneemt.

Ja

Ja

10

Het realiseren van (bouw) projecten voor (dag)recreatie buiten de bebouwde kom met grootschalige verkeersaantrekkende werking en/of verblijfsrecreatie, inclusief de daarbij behorende voorzieningen (zoals paden, ontsluiting en groen).

Ja

Ja

11

Projecten voor niet-agrarische bedrijvigheid, niet passend binnen het regionale functieveranderingsbeleid.

Ja

Ja

12

Het gebruiken van gronden en/of bouwwerken voor (gebruikswijziging) inzake logiesfuncties voor werknemers of de opvang van asielzoekers of andere categorieën vreemdelingen.

Ja

Ja

13

Het binnen de bebouwde kom bouwen of uitbreiden van een bijbehorend bouwwerk.

Ja

Ja

14

Kleine verbouwing met impact op de omgeving, zoals dakkapel, dakterras, balkon enz.

Ja

Ja

15

Het bouwen van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:

  • a.

    hoger dan 10 m, en

  • b.

    de oppervlakte meer dan 50 m2.

Ja

Ja

16

Voorzieningen voor de opwek en/of opslag van (duurzame) energie, zoals windturbines (met uitzondering van kleine solitaire windturbines, niet hoger dan 20 meter, bij een agrarisch bedrijf), grondgebonden zonnevelden, waterstofproductie- en opslag, biomassacentrales en anderszins impactvolle energieopwekkers of energieopslag.

Ja

Ja

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van 22 februari 2022.

 

B.S. van Ginkel-Schuur

griffier

 

M.W. Jaeger

voorzitter

 

Bijlage 2 behorende bij raadsbesluit d.d. 22 februari 2022 inzake adviesrecht, verplichte participatie en delegatiebesluit Omgevingswet

 

Delegatiebesluit

De gemeenteraad van Scherpenzeel besluit het vaststellen van delen van het omgevingsplan te delegeren aan het College van B&W in de volgende situaties:

  • 1.

    wijzigingen van technische aard, inclusief de opbouw van het omgevingsplan;

  • 2.

    wijzigingen die noodzakelijk zijn vanwege gewijzigde hogere wet- of regelgeving;

  • 3.

    wijzigingen in de toelichting van het omgevingsplan;

  • 4.

    het verwerken van verleende omgevingsvergunningen in het omgevingsplan nadat deze onherroepelijk in werking zijn getreden;

  • 5.

    het uitwerken van bestaande uitwerking- en wijzigingsbevoegdheden (ex artikel 3.6 eerste lid onder a en b Wet ruimtelijke ordening) volgens de door de raad gestelde regels en voorwaarden.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van 22 februari 2022.

 

B.S. van Ginkel-Schuur

griffier

 

M.W. Jaeger

Voorzitter

Bijlage 3 behorende bij raadsbesluit d.d. 22 februari 2022 inzake adviesrecht, verplichte participatie en delegatiebesluit Omgevingswet

 

Nadere toelichting op het adviesrecht, verplichte participatie en het delegatiebesluit Omgevingswet

 

Het adviesrecht, de verplichte participatie en het delegatiebesluit hebben betrekking op twee kerninstrumenten onder de Omgevingswet: het omgevingsplan en de omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet ontstaat het omgevingsplan van rechtswege. Dit omgevingsplan bestaat onder andere uit de huidige bestemmingsplannen. Nieuwe initiatieven worden getoetst aan het omgevingsplan. Wanneer het initiatief past in het omgevingsplan, kan het college de vergunning 'binnenplans' afdoen. Wanneer het initiatief niet past binnen het omgevingsplan en de gemeente wil wel meewerken, dan kan worden afgeweken via een omgevingsvergunning (een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (bopa)) of kan het omgevingsplan zelf worden aangepast. In beginsel bepaalt de Omgevingswet dat het college bevoegd is voor het verlenen van de omgevingsvergunningen (binnenplans en buitenplans) en dat de raad bevoegd is voor het wijzigen van het omgevingsplan. De raad krijgt onder de Omgevingswet de mogelijkheid om bevoegdheden naar zich toe te trekken als het gaat om omgevingsvergunningen voor buitenplanse omgevingsplanactiviteiten: het adviesrecht en verplichte participatie. De raad krijgt daarnaast de mogelijkheid om het vaststellen van delen van het omgevingsplan te delegeren aan het college: het delegatiebesluit. Hieronder volgt een nadere toelichting op de drie bevoegdheden van de raad onder de Omgevingswet.

 

Adviesrecht

Voor buitenplanse omgevingsplanactiviteiten bestaat de mogelijkheid voor de raad om advies uit te brengen aan het college. De raad kan hiervoor gevallen aanwijzen waarvoor het adviesrecht geldt (artikel 16.15a onder b Omgevingswet). De gedachte van de wetgever is dat het college bevoegd is, ook bij buitenplanse vergunningen en dat de raad alleen bij uitzondering advies geeft. Het advies is bindend voor het college.

 

Het adviesrecht onder de Omgevingswet is te vergelijken met de huidige systematiek van de 'verklaring van geen bedenkingen' (vvgb). Onder de huidige Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) moet het college aan de raad een verklaring van geen bedenkingen vragen voor bepaalde buitenplanse afwijkingen, alvorens de omgevingsvergunning te kunnen verlenen. Echter, biedt de Wabo de raad de mogelijkheid om categorieën van gevallen aan te wijzen waarvoor op voorhand geen vvgb van de raad is vereist. Het college mag deze aanvragen omgevingsvergunning waarvoor afgeweken moet worden van het bestemmingsplan en die vallen onder een categorie zoals door de raad is vastgesteld, dus zelf afdoen. De raad heeft in 2013 een dergelijke lijst vastgesteld. Sindsdien zijn er enkele gevallen geweest die op grond van de vvgb-lijst ofwel direct door het college zijn afgedaan ofwel waarvoor een vvgb van de raad is gevraagd. Een van de verklaringen waarom hiervan beperkt gebruik is gemaakt is het feit dat veelal voor de route van de wijziging van het bestemmingsplan wordt gekozen.

Voorbeelden van ruimtelijke ontwikkelingen waarvoor een vvgb aan de raad is gevraagd:

  • -

    Bouw van 33 startersappartementen Prinsenlaan;

  • -

    Gebruiksgerichte paardenhouderij Gooswilligen 19 (afgewezen).

Voorbeelden van ruimtelijke ontwikkelingen waarvoor op grond van de lijst van categorieën van gevallen geen vvgb aan de raad is gevraagd:

  • -

    Bouw van een stal Huigenbosch 3;

  • -

    Bouw van 5 seniorenwoningen Vijverlaan;

  • -

    Bouw van een bedrijfspand Oosteinde 43

  • -

    Zorgboerderij en begeleid wonen Vlieterweg 17.

De huidige vvgb lijst kan als basis dienen voor het adviesrecht. Bij omzetting geldt dat in die gevallen waar voorheen wel een vvgb was vereist, de raad onder de Omgevingswet in de gelegenheid wordt gesteld om advies uit te brengen. Hiermee wordt zoveel mogelijk aangesloten op de bestaande werkwijze en afspraken met de raad (een beleidsneutrale omzetting). Ook trekt de raad hiermee alleen de buitenplanse initiatieven naar zich toe waarbij sprake is van een ingrijpende verandering van de fysieke leefomgeving. De raad draagt op die manier bij aan één van de doelstellingen van de Omgevingswet: snellere besluitvorming. Onder de Omgevingswet is de beslistermijn voor een aanvraag omgevingsvergunning in vrijwel alle gevallen 8 weken (reguliere voorbereidingsprocedure). Binnen die termijn moet onder andere de raad dan het advies uitbrengen. Mocht de raad voor alle buitenplanse omgevingsplanactiviteiten het adviesrecht aanwijzen dan heeft dit ingrijpende gevolgen voor de vergadercyclus van de raad.

 

Ook in het voorstel voor beleidsneutrale omzetting van de huidige vvgb lijst naar het adviesrecht dient nader onderzocht te worden hoe het adviesrecht een plek kan krijgen in de vergadercyclus van de raad. Het bestuurlijke proces voor het verkrijgen van advies van de raad bedraagt in het huidige systeem al 6 tot 8 weken. In de omgevingsvergunningprocedure van 8 weken is het bijna onmogelijk om op tijd een advies van de raad te verkrijgen. Onderzocht dient te worden welke aanpassingen mogelijk zijn om de werkwijze rondom besluitvorming door de raad en voorbereiding door college en ambtelijke organisatie efficiënter in te richten. Daarnaast is er de mogelijkheid voor het college om, onder voorwaarden, de uitgebreide voorbereidingsprocedure met een termijn van 26 weken toe te passen voor de omgevingsvergunning buitenplanse omgevingsplanactiviteit (Amendement Tweede Kamer, kamerstukken II 2018/2019, 34 986, nr. 49). Deze bevoegdheid kan alleen worden toegepast bij een activiteit die aanzienlijke gevolgen heeft of kan hebben voor de fysieke leefomgeving en waartegen naar verwachting verschillende belanghebbenden bedenkingen zullen hebben. Het uitgangspunt, zoals bedoeld door de wetgever, blijft echter de reguliere voorbereidingsprocedure met een beslistermijn van acht weken.

 

Beleidsneutrale omzetting van de huidige vvgb lijst naar gevallen waarin het adviesrecht geldt, betekent het volgende:

  • -

    Een initiatief dat past binnen door de raad vastgesteld beleid en/of kader voor de fysieke leefomgeving hoeft niet aan de raad te worden voorgelegd;

  • -

    Bij het in detail uitwerken van de lijst van gevallen adviesrecht geldt de vvgb lijst als uitgangspunt, waarbij ook rekening wordt gehouden met de kruimelgevallenlijst (het huidige Besluit omgevingsrecht (Bor) geeft een nadere uitwerking en een lijst van kleinere afwijkingen van het bestemmingsplan waar het college zelfstandig op kan beslissen);

  • -

    Er wordt een nieuw geval aan de lijst toegevoegd waarbij het gaat om activiteiten voor opwek van (duurzame) energie.

Verplichte participatie

Naast het adviesrecht bestaat de mogelijkheid voor de raad om voor buitenplanse omgevingsplanactiviteiten participatie verplicht te stellen. Het gaat hierbij om participatie voorafgaand aan het formele traject van de aanvraag omgevingsvergunning. De raad kan participatie alleen verplicht stellen voor de buitenplanse omgevingsplanactiviteiten waarvoor het college bevoegd gezag is. In die gevallen moet een aanvrager een participatieproces vormgeven en doorlopen. Hij moet aangeven wat er aan participatie gedaan is en wat de resultaten ervan zijn. Als niet aan participatie is gedaan, kan de aanvraag buiten behandeling worden gelaten. De vorm van participatie mag initiatiefnemer zelf bepalen. Hij is verantwoordelijk voor het vormgeven en doorlopen van het participatieproces. De denkrichting is dat voor de gevallen waar het adviesrecht geldt de raad ook de participatieplicht aanwijst. Daarmee stelt de raad participatie verplicht voor activiteiten met een grote impact op de leefomgeving of een grote maatschappelijke impact.

 

Delegatiebesluit

Voor initiatieven waarvoor het omgevingsplan gewijzigd moet worden kan de raad besluiten in welke gevallen hij de bevoegdheid tot het wijzigen van het omgevingsplan aan het college wil delegeren. Dit wordt vastgelegd in een delegatiebesluit. De Omgevingswet biedt deze mogelijkheid om besluitvorming te versnellen; één van de verbeterdoelen van de wet. Het gaat hierbij om het delegeren van delen van het omgevingsplan. Het is niet mogelijk deze gehele bevoegdheid van de raad voor het gehele grondgebied te delegeren aan het college.

 

De raad kan onder andere het overnemen van verleende omgevingsvergunningen in afwijking op het omgevingsplan delegeren aan het college. De Omgevingswet bepaalt dat de gemeenteraad vergunningen voor buitenplanse omgevingsplanactiviteiten (bopa's) binnen vijf jaar moet verwerken in het omgevingsplan. De raad stuurt op hoofdlijnen en het overnemen van verleende omgevingsvergunningen is een administratieve handeling. Daarom leent dit zich goed voor delegatie. Daarnaast kan de raad het vertalen van vastgesteld beleid en/of beleidsregels in het omgevingsplan delegeren aan het college. Het gaat immers om het vertalen van beleid waar al sprake is geweest van een inhoudelijke afweging en kaderstelling door de raad. Een dergelijke aanpassing van delen van het omgevingsplan is aan te merken als uitvoering en daarmee ligt delegatie aan het college voor de hand. Ook kan de raad bestaande uitwerking- en wijzigingsbevoegdheden uit huidige bestemmingsplannen delegeren aan het college. Met deze bevoegdheden kan het college voor specifieke gevallen of locaties het bestemmingsplan wijzigen of uitwerken. Onder de Omgevingswet bestaan deze instrumenten niet meer, maar de locaties zijn wel onderdeel van het omgevingsplan van rechtswege. De kaders (wijzigingsvoorwaarden en uitwerkingsregels) zijn reeds vastgesteld door de raad, voor deze gevallen kan het college bevoegd blijven voor het wijzigen van het omgevingsplan.

 

Besluit van de raad van de gemeente Scherpenzeel tot aanwijzing van gedelegeerde bevoegdheden en van gevallen waarin advies gevraagd moet worden, en waarin de participatieverplichting ingevolge de Omgevingswet geldt (Besluit aanwijzing gedelegeerde bevoegdheden, alsmede advies- en participatieverplichting Omgevingswet gemeente Scherpenzeel).

 

De raad van de gemeente Scherpenzeel

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 4 januari 2022;

 

gelet op artikel 2.8 van de Omgevingswet;

 

gelet op artikel 16.15a, onder b, juncto artikel 4.21 van het Omgevingsbesluit;

 

gelet op artikel 16.55, lid 7 van de Omgevingswet;

 

besluit:

 

vast te stellen het Besluit gedelegeerde bevoegdheden, alsmede aanwijzing advies- en participatieverplichting Omgevingswet gemeente Scherpenzeel.

 

Artikel 1

  • 1.

    In de volgende gevallen wordt de bevoegdheid tot het vaststellen van delen van het omgevingsplan gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders:

    • a.

      wijzigingen van technische aard, inclusief de opbouw van het omgevingsplan;

    • b.

      wijzigingen die noodzakelijk zijn vanwege gewijzigde hogere wet- of regelgeving;

    • c.

      wijzigingen in de toelichting van het omgevingsplan;

    • d.

      het verwerken van verleende omgevingsvergunningen in het omgevingsplan nadat deze onherroepelijk in werking zijn getreden;

    • e.

      het uitwerken van bestaande uitwerking- en wijzigingsbevoegdheden (ex artikel 3.6 eerste lid onder a en b Wet ruimtelijke ordening) volgens de door de raad gestelde regels en voorwaarden.

Artikel 2

Als gevallen waarvoor bij een buitenplanse omgevingsplanactiviteit advies van de gemeenteraad nodig is (bindend adviesrecht) en verplichte participatie nodig is worden aangewezen de gevallen die als zodanig zijn weergegeven in de bijlage bij dit besluit.

 

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop de Wet van 23 maart 2016, houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet), in werking treedt.

 

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit gedelegeerde bevoegdheden, alsmede aanwijzing advies- en participatieverplichting Omgevingswet gemeente Scherpenzeel.

 

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 22 februari 2022.

 

 

B.S. van Ginkel-Schuur

griffier

 

M.W. Jaeger

voorzitter

Naar boven