Subsidieregeling samen sociaal en vitaal Den Haag 2022

 

Toelichting

 

De gemeente Den Haag wil dat alle inwoners naar hun behoefte en mogelijkheden een zelfstandig leven kunnen leiden en volwaardig en betekenisvol kunnen deelnemen aan de maatschappij. Waar dit niet zelfstandig of met hulp van de omgeving lukt, wil de gemeente inwoners ondersteunen, zoals beschreven in ‘Gezond en veerkrachtig: beleidsplan Zorg, Jeugd en Volksgezondheid Den Haag 2019-2022’ en de onderliggende actieplannen: actieprogramma ‘met z'n allen niet alleen' (RIS301657), actieprogramma 'Seniorvriendelijk Den Haag' (RIS307178) en actieprogramma ‘Goed voor elkaar! Haags vrijwilligersbeleid 2020-2023’ (RIS307795). Tegen die achtergrond is in 2021 de subsidieregeling samen sociaal en vitaal Den Haag 2021 vastgesteld. Deze subsidieregeling is geëvalueerd en op een aantal belangrijke onderdelen gewijzigd. Vanwege de aard en omvang van de wijzigingen is deze nieuwe subsidieregeling vastgesteld.

 

Besluitvorming

 

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,

 

gelet op:

 

  • -

    artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020,

 

besluit vast te stellen de Subsidieregeling samen sociaal en vitaal Den Haag 2022:

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

 

- ASV: Algemene subsidieverordening Den Haag 2020;

- Awb: Algemene wet bestuursrecht;

- cofinanciering: bijdrage die een aanvrager met eigen financiële middelen of middelen in natura, financiële middelen van derden of middelen in natura alsmede subsidie op grond van andere regelingen levert aan de kosten die verbonden zijn aan de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

- college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

- flexibele vrijwilliger: vrijwilliger die beschikbaar is voor verschillende soorten vrijwilligerswerk, meestal kortlopend, die zich niet vastlegt op een vaste taak en flexibel beschikbaar is voor ad-hoc klussen;

- kwetsbare inwoner: inwoner van Den Haag die extra ondersteuning nodig heeft bij het vitaal blijven, zelfstandig functioneren of het deelnemen aan de samenleving;

- langdurig positief effect: blijvende of aanhoudende verbetering van de sociale aansluiting of de ervaren kwaliteit van leven of gezondheid;

- maatje: getrainde vrijwilliger die vanuit een vrijwilligersorganisatie wordt gekoppeld aan een kwetsbare inwoner met als doel de kwetsbare inwoner uit een sociaal isolement te halen of het teweegbrengen van een gedrags- of mentaliteitsverandering bij de kwetsbare inwoner;

- mantelzorg: hulp als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning;

- participatie: deelnemen aan het maatschappelijk verkeer;

- projectsubsidie: subsidie die wordt verleend voor een activiteit met een incidenteel karakter, waarbij innovatie of kwaliteitsverbetering wordt nagestreefd of op relevante actuele ontwikkelingen wordt ingespeeld;

- senior: inwoner van Den Haag van 65 jaar of ouder;

- vitaliteit: goede mentale of fysieke gesteldheid en veerkracht wanneer deze gesteldheid afneemt;

- vrijwilliger: persoon die in het maatschappelijk belang niet-medische ondersteuning aan kwetsbare inwoners van Den Haag biedt zonder dat er sprake is van de uitoefening van een beroep of bedrijf en zonder dat er voor de werkzaamheden salaris wordt betaald;

- vrijwilligersorganisatie: stichting of vereniging waarvan de activiteiten voor minimaal 70% van het totaal aantal manuren worden uitgevoerd door vrijwilligers;

- zelfredzaamheid: in staat zijn tot het zelfstandig uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en het voeren van een gestructureerd huishouden.Artikel 1:2 Toepassingsbereik

 

Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 1:4 bedoelde activiteiten.

 

Artikel 1:2 Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 1:4 bedoelde activiteiten.

 

Artikel 1:3 Doel van de subsidie

  • 1.

    Het doel van deze regeling is het versterken van de vitaliteit, de participatie of de zelfredzaamheid van kwetsbare inwoners van Den Haag en het voorlichten en ontlasten van de mantelzorgers van deze inwoners, alsmede ervoor zorgen dat zij zich ervan bewust zijn dat zij mantelzorger zijn.

  • 2.

    Het achterliggende maatschappelijke doel dat met de subsidieregeling worden beoogd is dat kwetsbare inwoners naar hun behoefte en mogelijkheden een zelfstandig leven kunnen leiden en volwaardig en betekenisvol kunnen deelnemen aan de Haagse samenleving, en dat mantelzorgers in staat zijn kwetsbare inwoners duurzaam zorg en ondersteuning te verlenen.

 

Artikel 1:4 Activiteiten

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor:

  • a. activiteiten van sociale, educatieve, culturele of sportieve aard voor senioren, waarbij het meedoen en het leefplezier, de gezondheid en de veerkrachtigheid en het prettig seniorvriendelijk wonen centraal en waarbij ten minste 75% van de aan de activiteiten deelnemende senioren thuiswonend is; 

    b. activiteiten die gericht zijn op het informeren van mantelzorgers, ervoor zorgen dat zij zich ervan bewust zijn dat zij mantelzorger zijn, het (vroeg-) signaleren van overbelasting bij mantelzorgers, het doorverwijzen van mantelzorgers of het geven van individuele en groepsgerichte ondersteuning aan mantelzorgers; 

    c. activiteiten van een vrijwilligersorganisatie die niet-medische ondersteuning aan kwetsbare inwoners verzorgt door middel van het inzetten van vrijwilligers of maatjes;

    d. activiteiten die gericht zijn op het vinden, verbinden en activeren van kwetsbare inwoners die betekenisvolle relaties met een brede groep mensen of een intieme relatie of een emotioneel hechte band missen of eenzaamheid in het bestaan zelf ervaren en die representatief zijn voor de verschillende kwetsbare burgers in een wijk of stadsdeel;

    e. activiteiten van sociale, educatieve, culturele of sportieve aard voor inwoners met een beperking.

 

Artikel 1:5 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen.

 

Artikel 1:6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de naar het oordeel van het college redelijkerwijs gemaakte kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college direct zijn verbonden met en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de activiteiten als bedoeld in artikel 1:4.

  • 2.

    Niet voor subsidie in aanmerking komen:

    a. de restwaarde van specifiek voor de subsidiabele activiteiten aangeschafte apparatuur;

    b. de kosten die eerder door het college op basis van deze subsidieregeling of anderszins zijn of worden gesubsidieerd of waarvoor een andere subsidieregeling van kracht is;

    c. de kosten die vanuit andere gemeentelijke of niet gemeentelijke regelingen zijn of worden gefinancierd;

    d. de kosten die gemaakt worden voor de waardering van vrijwilligers die meer bedragen dan € 15,-- per vrijwilliger per jaar of € 5.000,-- per aanvraag;

    e. andere vrijwilligersvergoedingen dan reis- en onkosten vergoedingen;

    f. de kosten voor de verzekering van vrijwilligers;

    g. de kosten van Verklaringen Omtrent het Gedrag van vrijwilligers;

    h. de kosten voor catering en consumpties die meer bedragen dan 15% van de totale kosten van de subsidiabele activiteiten of € 2.500,-- per aanvraag;

    i. de verrekenbare BTW over de gesubsidieerde kosten;

    j. de kosten voor het exploiteren van een Haags Ontmoeten locatie;

    k. de kosten voor het opdoen van kennis die onderdeel uitmaken van trainingen die kosteloos door de gemeente worden aangeboden;

    l. de kosten die de aanvrager van een projectsubsidie structureel maakt voor gebouwen en buitenterreinen, personeel, administratie, ICT en andere vaste lasten en die niet rechtstreeks verbonden zijn met het uitvoeren van de subsidiabele activiteiten.

 

Artikel 1:7 Hoogte van de subsidie

Een subsidie bedraagt:

  • a. maximaal € 45.000,-- per aanvrager per kalenderjaar voor subsidies die gericht zijn op de activiteiten bedoeld in artikel 1:4, onder a tot en met e (categorie A);

    b. vanaf € 45.000,-- tot maximaal € 600.000,-- per aanvrager per kalenderjaar voor subsidies die gericht zijn op de activiteiten bedoeld in artikel 1:4, onder a tot en met e (categorie B).

    c. maximaal € 15.000,-- per aanvraag voor projectsubsidies die gericht zijn op de activiteiten bedoeld in artikel 1:4, onder a tot en met e, met een maximum van 3 projecten per aanvrager (categorie C).

 

Artikel 1:8 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van deze regeling gelden per categorie de volgende subsidieplafonds:

    a. voor categorie A: € 600.000,-- per kalenderjaar;

    b. voor categorie B: € 3.600.000,-- per kalenderjaar;

    c. voor categorie C: € 300.000,-- per kalenderjaar.

  • 2.

    Als het subsidieplafond in categorie B niet bereikt is, kan het college besluiten om het resterende subsidiebudget of een deel ervan over te hevelen naar categorie A of C.

  • 3.

    Het college kan de hoogte van het subsidieplafond jaarlijks bij afzonderlijk besluit wijzigen.

 

Artikel 1:9 Wijze van verdeling van subsidies in categorie A en C

  • 1.

    Honorering van aanvragen voor subsidies in categorie A en C, die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, vindt plaats in volgorde van indiening bij het college, totdat het voor die categorie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de aanvraag de datum waarop de aanvraag volledig is aangevuld.

  • 3.

    Indien het college op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt, meer dan één aanvraag ontvangt, stelt het college de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast aan de hand van het aangevraagde subsidiebedrag waarbij het laagste bedrag voor gaat.

 

Artikel 1:10 Wijze van verdeling van subsidies in categorie B

  • 1.

    Honorering van aanvragen voor subsidie in categorie B, die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking, totdat het vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Bij de rangschikking van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximum aantal:

    a. de activiteiten hebben veel impact op de doelgroep, dit blijkt uit het samenstel van het aantal deelnemers dat aan de activiteiten deelneemt, de aard van de problematiek bij de deelnemers en de aard en de duur van de aangeboden activiteiten:

    1° de activiteiten hebben veel impact: 10 punten;

    2° de activiteiten hebben een bovengemiddelde impact: 6 punten;

    3° de activiteiten hebben een gemiddelde impact: 3 punten;

    4° de activiteiten hebben een beperkte impact: 0 punten;

    b. de activiteiten zijn gericht op het activeren van de doelgroep; dit blijkt uit de mate waarin er van de deelnemers tijdens de activiteiten een actieve rol wordt gevraagd:

    1° de activiteiten zijn erg activerend: 6 punten;

    2° de activiteiten zijn gemiddeld activerend: 3 punten;

    3° de activiteiten zijn beperkt of niet activerend: 0 punten;

    c. de aanvrager werkt vraaggericht en zorgt ervoor dat de activiteiten voldoen aan de behoeften van de deelnemers; dit blijkt uit de mate waarin de behoeften van de doelgroep proactief uitgevraagd worden en de behoeften van de doelgroep betrokken zijn bij de inhoud van de activiteiten: 

    1° de activiteiten zijn in grote mate gebaseerd op de behoeften van de doelgroep: 6 punten; 

    2° de activiteiten zijn gemiddeld gebaseerd op de behoeften van de doelgroep: 3 punten; 

    3° de activiteiten zijn beperkt of niet gebaseerd op de behoeften van de doelgroep: 0 punten; 

    d. de aanvrager heeft een proactieve wervingsstrategie die aansluit op de doelgroep waarop de activiteiten zijn gericht; dit blijkt uit de strategie die de aanvrager gebruikt om de doelgroep op meerdere, langdurige, diverse en proactieve manieren te bereiken en de mate waarin de activiteiten voor de doelgroep zichtbaar en vindbaar zijn: 

    1° de wervingsstrategie van de aanvrager sluit goed aan bij de doelgroep: 3 punten; 

    2° de wervingsstrategie van de aanvrager sluit gemiddeld aan bij de doelgroep: 1 punten; 

    3° de wervingsstrategie van de aanvrager sluit beperkt of niet aan bij de doelgroep: 0 punten; 

    e. de aanvrager richt zich op deelnemers uit doelgroepen die lastig te bereiken zijn, zoals deelnemers met een ooievaarspas, een migratieachtergrond of meervoudige problematiek; dit blijkt uit de wervingsstrategie die aanvrager gebruikt om die doelgroepen op meerdere, langdurige, diverse en proactieve manieren te bereiken en de mate waarin de activiteiten van de aanvrager op de behoeften van die doelgroepen aansluiten:

    1° de aanvrager richt zich erg op deelnemers uit lastig te bereiken doelgroepen: 6 punten; 

    2° de aanvrager richt zich gemiddeld op deelnemers uit lastig te bereiken doelgroepen: 3 punten; 

    3° de aanvrager richt zich beperkt of niet op deelnemers uit lastig te bereiken doelgroepen: 0 punten; 

    f. de aanvrager heeft een relevant netwerk waarin het versterken van het gezamenlijke effect op de doelgroep voorop staat en waarmee hij actief samenwerkt; dit blijkt uit de contacten van de aanvrager met partners die ook hulp en ondersteuning bieden aan de doelgroep zoals welzijnsinstellingen, wijkorganisaties of levensbeschouwelijke organisaties, de mate waarin de onderlinge kennisdeling en doorverwijzing bij die contacten voorop staat en de actieve wijze waarop de aanvrager invulling geeft aan de samenwerking met die contacten: 

    1° de aanvrager heeft een erg relevant netwerk en werkt actief samen: 6 punten;  

    2° de aanvrager heeft een gemiddeld relevant netwerk of werkt gemiddeld samen: 3 punten;  

    3° de aanvrager heeft een beperkt relevant netwerk of werkt beperkt samen: 0 punten; 

    g. de aanvrager werkt structureel aan een goed vrijwilligersbeleid; dit blijkt uit het feit dat de aanvrager over het Haags Keurmerk voor Vrijwilligersorganisaties of het Keurmerk van Vrijwillige Inzet Goed Geregeld van de Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk beschikt of de mate waarin de aanvrager een vergelijkbare structuur voor de ondersteuning, ontwikkeling of waardering van vrijwilligers biedt:

    1° de aanvrager beschikt over een keurmerk of biedt een vergelijkbare structuur: 6 punten;

    2° de aanvrager is concreet bezig het keurmerk te krijgen of een vergelijkbare structuur te bieden: 3 punten;

    3° de aanvrager is niet bezig het keurmerk te krijgen of een vergelijkbare structuur te bieden: 0 punten;

    h. de kosten zijn laag; dit blijkt uit het feit dat er bij de aanvrager, in verhouding tot het aangevraagde subsidiebedrag, minder kosten per deelnemer worden gemaakt dan gemiddeld bij alle aanvragers gezamenlijk het geval is:

    1° de verhouding ligt lager dan het gemiddelde: 3 punten;

    2° de verhouding is gelijk aan het gemiddelde: 1 punt;

    3° de verhouding ligt hoger dan het gemiddelde: 0 punten;

    i. de cofinanciering is hoog; dit blijkt uit het feit dat er bij de aanvrager, in verhouding tot het aangevraagde subsidiebedrag, meer middelen uit cofinanciering voortkomen dan gemiddeld bij alle aanvragers gezamenlijk het geval is:

    1° de verhouding ligt hoger dan het gemiddelde: 3 punten;

    2° de verhouding is gelijk aan het gemiddelde: 1 punt;

    3° de verhouding ligt lager dan het gemiddelde: 0 punten;

    j. de effectiviteit en impact van activiteiten worden gemonitord en geëvalueerd; dit blijkt uit het feit dat periodiek onderzoek wordt gedaan naar de klanttevredenheid en de impact van de activiteiten periodiek wordt geëvalueerd en dat de activiteiten aan de hand daarvan gedurende het jaar worden aangepast:

    1° er vindt periodiek een onderzoek naar de tevredenheid van de deelnemers en een evaluatie van de impact van de activiteiten plaats en de activiteiten worden aan de hand daarvan gedurende het jaar aangepast: 6 punten;

    2° er vindt periodiek een onderzoek naar de tevredenheid van de deelnemers plaats en de activiteiten worden aan de hand daarvan gedurende het jaar aangepast: 3 punten;

    3° er vindt geen onderzoek of evaluatie plaats of de activiteiten worden aan de hand daarvan niet gedurende het jaar aangepast: 0 punten;

    k. de activiteiten stimuleren het gebruik van technologische hulpmiddelen en digitale oplossingen door kwetsbare inwoners; dit blijkt uit het feit dat technologische zorginnovaties worden toegepast of digitale vaardigheden worden getraind:

    1°. de activiteiten stimuleren dit veel: 1 punt;

    2°. de activiteiten stimuleren dit beperkt of niet: 0 punten;

    l. de activiteiten zijn aantrekkelijk voor flexibele vrijwilligers; dit blijkt uit de mogelijkheden die vrijwilligers hebben om verschillend vrijwilligerswerk te kiezen, zelf de duur van hun inzet te kunnen bepalen en te bepalen wanneer ze vrijwilligerswerk willen doen:

    1° de activiteiten zijn erg aantrekkelijk voor flexibele vrijwilligers, de activiteiten voldoen aan twee of meer van de drie criteria: 2 punten;

    2° de activiteiten zijn gemiddeld aantrekkelijk voor flexibele vrijwilligers, de activiteiten voldoen aan één van de drie criteria of er zijn plannen om aan één of meer criteria te voldoen: 1 punt;

    3° de activiteiten zijn niet aantrekkelijk voor flexibele vrijwilligers, de activiteiten voldoen aan geen van de drie criteria en er zijn geen plannen om hieraan te voldoen: 0 punten;

  • 3.

    Als het subsidieplafond wordt overschreden als gevolg van aanvragen die bij de beoordeling gelijk zijn gerangschikt, stelt het college de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast aan de hand van de aangevraagde subsidie waarbij het laagste bedrag voor gaat.

 

Hoofdstuk 2 Aanvraag subsidie en termijnen

 

Artikel 2:1 Aanvraag

De aanvrager maakt voor de aanvraag gebruik van het voor deze regeling door het college voor deze regeling vaststelde digitale aanvraagformulier en het bijbehorende begrotingsformat.

 

Artikel 2:2 Aanvraagtermijn

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de ASV wordt een aanvraag ingediend:

    a. vanaf 1 juli van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de activiteit plaatsvindt tot en met 30 september van het jaar daarop voor subsidies in categorie A;

    b. vanaf 1 juli tot en met 15 juli van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de activiteit plaatsvindt voor subsidies in categorie B.

  • 2.

    In afwijking van artikel 9, tweede lid van de ASV wordt een aanvraag ingediend vanaf 1 juli van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de activiteit plaatsvindt tot maximaal 12 weken voor de uitvoering van de activiteit voor subsidies in categorie C.

 

Artikel 2:3 Beslistermijn

  • 1.

    In afwijking van artikel 10, eerste lid van de ASV beslist het college uiterlijk op 30 september voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de subsidie betrekking heeft op aanvragen voor subsidies in categorie B.

  • 2.

    In afwijking van artikel 10, eerste en tweede lid van de ASV beslist het college uiterlijk binnen 12 weken nadat de volledige aanvraag om subsidie is ingediend op aanvragen voor subsidies in categorie A en C.

 

Hoofdstuk 3 Weigeringsgronden

 

Artikel 3:1 Weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Awb en artikel 11, eerste, tweede en derde lid, van de ASV weigert het college een subsidie als:  

  • a. de aanvraag is gedaan buiten de aanvraagtermijn die in artikel 2:2 is vastgesteld; 

    b. de aanvraag wordt gedaan voor activiteiten waarvoor de aanvrager al subsidie of financiering uit een andere regeling ontvangt of heeft aangevraagd; 

    c. de aanvraag ziet op activiteiten die in strijd zijn met het doel van deze subsidieregeling; 

    d. de aanvraag ziet op kosten die op grond van artikel 1:6 niet voor subsidie in aanmerking komen; 

    e. het niet aannemelijk is dat de activiteiten zullen worden georganiseerd zoals deze zijn beschreven in de aanvraag; 

    f. de activiteiten niet voldoen aan de voorwaarden uit artikel 1:4; 

    g. de hoogte van de kosten waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet evenredig is tot het doel van deze subsidieregeling;

    h. het aanvraagformulier of het bijbehorende begrotingsformat niet volledig is ingevuld of de begroting in het begrotingsformat niet sluitend is;

    i. aan de aanvraag voor een subsidie in categorie B niet ten minste 15 punten is toegekend;  

    j. de aanvraag wordt gedaan voor activiteiten die naar het oordeel van het college reeds in voldoende mate uitgevoerd worden door anderen. 

 

Hoofdstuk 4 Verplichtingen en betalingen

 

Artikel 4:1 Verplichtingen

Onverminderd artikel 4:37 van de Awb en artikel 12 en 13 van de ASV, gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

 

Artikel 4:2 Bevoorschotting

  • 1.

    Bevoorschotting vindt plaats op de volgende wijze:

    a. subsidieverleningen tot en met € 5.000,--: 100% van de verleende subsidie in één keer;

    b. subsidieverleningen boven € 5.000,--: 90% van de verleende subsidie in twaalf maandelijkse termijnen en de resterende 10% na vaststelling van de subsidie.

  • 2.

    Indien de realisatie van de activiteiten een andere bevoorschotting vereist kan bij verlening van het eerste lid worden afgeweken.

 

Hoofdstuk 5 Eindverantwoording en vaststelling na verlening vooraf

 

Artikel 5:1 Wijze van verantwoorden

  • 1.

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

    a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk verslag conform artikel 17, vierde lid, van de ASV;

    b. een voor openbaarmaking geschikt financieel verslag conform artikel 17, vijfde lid, van de ASV;

    c. een bestuursverklaring of directieverklaring dat de verantwoording juist en volledig is volgens het door burgemeester en wethouders vastgestelde model;

    d. een controleverklaring over het financieel verslag bij een aanvraag tot vaststelling van een verleende subsidie van meer dan € 100.000 conform artikel 18, eerste lid van de ASV.

  • 2.

    Het inhoudelijk verslag bevat:

    a. een overzicht van gerealiseerde activiteiten en een beknopt fotoverslag van de uitvoering van de gerealiseerde activiteiten;

    b. een beknopte beschrijving van de mate waarin de resultaten zoals opgenomen in de verleningsbeschikking zijn gehaald;

    c. een beknopte beschrijving van de mate waarin de in de verleningsbeschikking opgenomen doelstellingen zijn behaald;

    d. per activiteit een overzicht van het totale aantal deelnemers, het aantal deelnemers per doelgroep en, indien van toepassing, het aantal vrijwilligers dat bij de activiteit betrokken was;

    e. voor subsidies per kalenderjaar, indien vrijwilligers zijn ingezet bij het organiseren of uitvoeren van de activiteit, een overzicht van het totaal aantal actieve en inactieve vrijwilligers van de organisatie per 1 januari en 31 december van het subsidiejaar waarvoor de subsidie is verleend.

  • 3.

    Het financieel verslag bevat:

    a. een overzicht van de inkomsten en uitgaven die aansluiten bij de posten in de begroting met een toelichting op afwijkingen groter dan 10% op hoofdposten van de begroting;

    b. de BTW moet zichtbaar in de financiële verantwoording worden opgenomen.

 

Hoofdstuk 6. Overige bepalingen

 

Artikel 6:1 Hardheidsclausule

Het college kan een of meerdere artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van artikelen 1:2 en 1:4, voor zover toepassing ervan gelet op het belang van het doel van deze regeling leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

 

Artikel 6:2 Evaluatie

Het college evalueert deze subsidieregeling elke twee jaar én binnen één jaar na afloop van de regeling.

 

Artikel 6:3 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie in het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 31 december 2025.

 

Artikel 6:4 Intrekking

De Subsidieregeling samen sociaal en vitaal Den Haag 2021 (RIS308715) wordt ingetrokken.

 

Artikel 6:5 Overgangsrecht

De bepalingen van de Subsidieregeling samen sociaal en vitaal Den Haag 2021 blijven van toepassing op subsidies die vóór 1 juli 2022 zijn aangevraagd op basis van de Subsidieregeling samen sociaal en vitaal Den Haag 2021.

 

Artikel 6:6 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling samen sociaal en vitaal Den Haag 2022.

 

Den Haag, 31 mei 2022

Het college van burgemeester en wethouders,

 

de secretaris,

Ilma Merx

 

de burgemeester,

Jan van Zanen

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1:4, aanhef

De subsidieaanvraag moet altijd gericht zijn op het bevorderen van vitaliteit, participatie of zelfredzaamheid van de doelgroepen zoals genoemd in artikel 1:3, eerste lid. Daarbij staat positieve gezondheid centraal. Er wordt uitgegaan van de vitaliteit van de inwoner zelf en de mogelijkheden die er zijn om de vitaliteit en veerkracht te vergroten. De wensen en mogelijkheden van de inwoners staan daarbij voorop. De voorwaarde dat sprake moet zijn van een langdurig positief effect is dat de activiteit zorgt voor een blijvende of aanhoudende verbetering van de sociale aansluiting of de ervaren kwaliteit van leven of gezondheid, zoals ook verwoord in de begripsomschrijvingen. Dit betekent dat de activiteiten structureel moeten worden aangeboden of op een andere manier continuïteit moeten bieden, er voor de hele doelgroep ruimte moet zijn om mee te kunnen doen en ook te blijven doen, dat de activiteiten de doelgroep ondersteunen of onderling contact stimuleren en dat vertrouwen bij de deelnemers wordt opgebouwd en behouden. Dit betekent bijvoorbeeld dat aanvragen die gericht zijn op het organiseren van uitjes, feestjes en het vergroten van leefplezier op incidentele basis niet zien op het bereiken van een langdurig positief effect.

 

Artikel 1:10, tweede lid, onder g

De keurmerken zorgen ervoor dat aanvragers een visie op het vrijwilligerswerk binnen hun organisatie hebben en er aandacht is voor de positie van vrijwilligers binnen de organisatie. Dit betekent bijvoorbeeld dat aanvragers over functie- en taakomschrijvingen beschikken, vrijwilligers op een zorgvuldige manier werven en selecteren, overeenkomsten met de vrijwilligers sluiten, aandacht besteden aan de begeleiding, ontwikkeling en waardering van vrijwilligers en dat er voor vrijwilligers mogelijkheden zijn voor inspraak. Aanvragers hoeven niet daadwerkelijk over een keurmerk te beschikken om aan dit criterium te voldoen. Mogelijk is ook dat aanvragers aantonen dat zij over een vergelijkbare structuur voor vrijwilligers beschikken of een vergelijkbaar vrijwilligersbeleid hebben of dat zij bezig zijn om dat te bieden.

 

Artikel 1:10, tweede lid, onder k

Bij het stimuleren van het gebruik van technologische hulpmiddelen en digitale oplossingen kan worden gedacht aan deelname aan de iZi ervaarwoning, activiteiten uit de agenda technologievoorthuis.nl of het gebruik van de thuisverkenner.

 

 

Naar boven