NADERE REGELS PERSOONSGEBONDEN BUDGET JEUGDHULP 2022

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Reusel-De Mierden;

 

gelet op artikel 8 van de Jeugdwet en de Verordening Jeugdhulp 2022, in het bijzonder artikel 16 lid 5 en artikel 18 lid 5;

 

besluit:

 

vast te stellen de Nadere regels persoonsgebonden budget Jeugdhulp 2022.

 

 

Hoofdstuk 1 Persoonsgebonden budget

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze nadere regels worden de volgende begrippen gehanteerd:

  • a.

    Aanvrager: diegene die aanvraag doet bij de gemeente voor een individuele jeugdhulpvoorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget;

  • b.

    Actieplan: een document waarin de ondersteuningsbehoefte van de jeugdige en/of zijn ouders is vastgelegd, samen met de doelen (beoogde resultaten) en hoe deze te bereiken, evenals de bijdragen die zowel het college als de hulpvrager en zijn sociale netwerk hieraan kunnen leveren en het moment en de wijze waarop de resultaten van de ontvangen jeugdhulpvoorziening met de jeugdige en/of zijn ouders worden besproken;

  • c.

    CJG+ de Kempen: uitvoeringsorganisatie van de Kempengemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel-De Mierden voor de toegang tot jeugdhulp en de uitvoering van algemene jeugdhulpvoorzieningen;

  • d.

    Eigen kracht: eigen mogelijkheden van jeugdigen en hun ouders om, met inzet van het probleemoplossend vermogen van hun sociale netwerk, oplossingen te vinden en verantwoordelijkheid te nemen voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen.

  • e.

    Nadere regels: Nadere regels persoonsgebonden budget Jeugdhulp 2022;

  • f.

    Ouder: gezaghebbende ouder, adoptiefouder, stiefouder of een ander die een jeugdige als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, niet zijnde een pleegouder;

  • g.

    Persoonsgebonden budget (pgb): een budget waarmee de cliënt zelf jeugdhulp inkoopt;

  • h.

    Verordening jeugdhulp: Verordening jeugdhulp gemeente Reusel-De Mierden 2022;

  • i.

    Natura voorziening: zorg in natura (zin); jeugdhulp aangeboden door een professionele

  • j.

    jeugdhulpaanbieder die een contract heeft met de gemeente.

 

 

Artikel 2 Afweging bekwaamheid budgethouder

(nadere uitwerking artikel 10 verordening)

  • 1.

    De aanvrager moet naar het oordeel van het college in staat zijn de aan een pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te kunnen voeren. Hiervoor gelden de volgende criteria:

    • de aanvrager kan zelfstandig een redelijke waardering maken van zijn belangen ten aanzien van de zorgvraag. Dit betekent onder andere dat de aanvrager handelingsbekwaam is en niet als gevolg van dementie, een verstandelijke beperking of psychiatrische problemen onvoldoende inzicht in de eigen situatie heeft;

    • de aanvrager kan de aan de pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uitvoeren. Hij kan een zorgverlener kiezen die aan de zorgvraag voldoet, een sollicitatiegesprek voeren, een contract aangaan, de zorgverlener in de praktijk aansturen, de kwaliteit van de geleverde zorg bewaken, de administratie bijhouden. Wanneer er sprake is van jeugdhulp bij vier dagen of meer per week kan de aanvrager de werkgeversplichten uitvoeren zoals bijvoorbeeld het doorbetalen van loon bij ziekte of het hanteren van een redelijke opzegtermijn.

    • De aanvrager ontvangt geen schuldhulpverlening en staat niet onder bewind.

  • 2.

    In het geval de aanvrager zelf niet beschikt over de benodigde vaardigheden om de regie te voeren over het pgb, kan in een aantal situaties toch een pgb verstrekt worden met de hulp van iemand uit het eigen netwerk of een wettelijk vertegenwoordiger. Het college hanteert voor deze persoon de afwegingscriteria uit lid 1 van dit artikel en deze persoon moet samen met de aanvrager aanwezig zijn bij gesprekken met het CJG+ de Kempen in het kader van de toegang naar en uitvoering van de jeugdhulpvoorziening.

 

Artikel 3 Beoordeling eigen kracht

(nadere uitwerking artikel 12 verordening)

  • 1.

    Bij het beoordelen van de eigen kracht voor het oplossen van de hulpvraag wordt beoordeeld in hoeverre er sprake is van gebruikelijke zorg. In het ‘Protocol gebruikelijke zorg’ is opgenomen wat er wordt verstaan onder gebruikelijke zorg en welke algemene richtlijnen daarbij gelden.

  • 2.

    Onder bepaalde omstandigheden kan van ouders en/of netwerk worden verwacht dat zij op eigen kracht boven gebruikelijke zorg uitvoeren. De werkwijze rondom het vaststellen van boven gebruikelijke zorg is vastgelegd in het ‘Protocol gebruikelijke zorg’ waarbij gebruik wordt gemaakt van de Indicatiewijzer van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en rekening gehouden wordt met onder andere de leeftijd van het kind, de aard, frequentie en het patroon van de zorghandelingen. Bij het beoordelen van de eigen kracht met betrekking tot boven gebruikelijke zorg worden de volgende factoren meegewogen:

    • de behoefte en de mogelijkheden van de jeugdige;

    • de voor de jeugdige benodigde ondersteuningsintensiteit en de duur daarvan;

    • de mogelijkheden, de draagkracht en belastbaarheid van ouders/het netwerk;

    • de samenstelling van het gezin en de woonsituatie;

  • 3.

    Hiervoor worden de volgende vragen onderzocht:

    • a.

      Is de ouder in staat de noodzakelijke hulp te bieden?

    • b.

      Is de ouder beschikbaar om de noodzakelijke hulp te bieden?

    • c.

      Levert het bieden van de hulp door de ouder geen overbelasting op?

  • 4.

    Als uit het onderzoek van het college blijkt dat de ouder(s) de benodigde boven gebruikelijke hulp op eigen kracht kan bieden zonder dat dit tot problemen leidt op één van deze terreinen, dan kan het college concluderen dat sprake is van voldoende eigen kracht.

  • 5.

    Bij het bepalen van de mate van eigen kracht van ouders in de noodzakelijk gebruikelijke en boven gebruikelijke zorg voor de jeugdige kan een rol spelen dat één of beide ouders werken. Van ouders wordt verwacht dat zij vergaande aanpassingen doen in hun werk om zelf de zorg te kunnen bieden. Van ouders wordt niet verlangd dat zijn hun werk volledig opzeggen.

 

Artikel 4 Voorwaarden en verplichtingen pgb professionele jeugdhulpaanbieders

(nadere uitwerking artikel 15 verordening)

  • 1.

    Voor aanbieders van professionele jeugdhulp die wordt ingekocht met behulp van een pgb gelden onderstaande kwaliteitseisen:

    • De jeugdhulpaanbieder verleent verantwoorde hulp, waaronder wordt verstaan hulp van goed niveau, die in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht wordt verleend en die is afgestemd op de reële behoefte van de jeugdige of ouder. De jeugdhulpaanbieder organiseert zich op zodanige wijze, voorziet zich kwalitatief en kwantitatief zodanig van personeel en materieel en draagt zorg voor een zodanige verantwoordelijkheidstoedeling, dat één en ander leidt of redelijkerwijs moet leiden tot verantwoorde hulp. De hulpverlener neemt bij zijn werkzaamheden de zorg van een goede hulpverlener in acht en handelt daarbij in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor die hulpverlener geldende professionele standaard (artikel 4.1.1 Jeugdwet).

    • De jeugdhulp wordt verleend op basis van een plan waarover is overlegd met jeugdige en de ouders en dat is afgestemd op de behoeften van de jeugdige (artikel 4.1.3 Jeugdwet).

    • De jeugdhulpaanbieder bewaakt, beheerst en verbetert systematisch de kwaliteit van de hulpverlening (artikel 4.1.4 Jeugdwet).

    • De jeugdhulpverlener is in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens van personen die in hun opdracht beroepsmatig of niet incidenteel als vrijwilliger in contact kunnen komen met jeugdigen of ouders aan wie de jeugdhulpaanbieder jeugdhulp verleent. Een verklaring is niet eerder afgegeven dan drie maanden voor het moment van indiensttreding bij de jeugdhulpaanbieder. Solistisch werkende jeugdhulpverleners die werken onder verantwoordelijkheid van het college, moeten een VOG hebben die niet ouder is dan 3 jaar (artikel 4.1.6 Jeugdwet)

    • De jeugdhulpaanbieder werkt met een vastgestelde meldcode waarin stapsgewijs wordt aangegeven hoe wordt omgegaan met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling (artikel 4.1.7 Jeugd-wet).

    • De jeugdhulpaanbieder doet melding van iedere calamiteit of geweld die bij de verlening van jeugdhulp of bij de uitvoering ervan plaatsvindt (artikel 4.1.8 jeugdwet).

    • De jeugdhulpaanbieder stelt een onafhankelijke vertrouwenspersoon in de gelegenheid zijn taak uit te oefenen (artikel 4.1.0 Jeugdwet).

    • De jeugdhulpaanbieder handelt volgens van kracht zijnde wetgeving met betrekking tot privacy en het verwerken en delen van persoonsgegevens.

    • De kwaliteit van de geleverde voorziening moet voldoende zijn om de in het actieplan beschreven doelen te kunnen realiseren binnen de daarvoor gestelde periode.

    • De geleverde jeugdhulpvoorziening wordt afgestemd op de persoonlijke situatie van de aanvrager en eventuele andere vormen van hulp/zorg in het gezin.

    • De jeugdhulpaanbieder stemt in met de in het actieplan opgenomen afspraken over verslaglegging en evaluatie.

 

Artikel 5 Voorwaarden en verplichtingen pgb niet-professionele jeugdhulpaanbieders (sociaal netwerk)

(nadere uitwerking artikel 15 verordening)

  • 1.

    Het pgb kan worden ingezet om niet-professionele zorgverleners (zie artikel 16 van de verordening jeugdhulp) te betalen. Dit kan iemand zijn uit het sociale netwerk van de aanvrager. Tot het sociale netwerk worden personen gerekend uit de huiselijke kring en andere personen met wie iemand een sociale relatie onderhoudt. Bij deze laatste groep kan gedacht worden aan familieleden die niet in hetzelfde huis wonen, buren, vrienden of kennissen.

  • 2.

    Zorg die geleverd wordt door iemand uit het sociale netwerk mag alleen uit een pgb betaald worden wanneer het gaat om de zorgcategorieën ‘begeleiding individueel’ (inclusief persoonlijke verzorging) en ‘incidenteel verblijf/logeervoorziening’. De jeugdige en/of zijn ouders kunnen bij deze zorgcategorieën kiezen voor een symbolische tegemoetkoming op basis van de regeling ‘Hulp uit sociaal netwerk’ waarbij er geen arbeidsrelatie ontstaat of een vergoeding op basis van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag waarbij er een arbeidsrelatie is op basis van een zorgovereenkomst.

  • 3.

    Zorg die geleverd wordt vanuit het sociaal netwerk kan alleen worden ingezet als deze vorm van ondersteuning noodzakelijk is voor het kunnen wonen en functioneren van de jeugdige binnen het eigen gezin.

  • 4.

    Het pgb voor niet-professionele zorgverleners dient beperkt te blijven tot die gevallen waarin dit tot gelijkwaardige of betere en effectievere ondersteuning leidt die net zo doelmatig of doelmatiger is dan de inzet van een professional.

  • 5.

    De zorgverlener uit het sociaal netwerk mag alleen worden ingezet als de zorg aan de belanghebbende voor hem niet tot overbelasting leidt.

  • 6.

    Om overbelasting te voorkomen geldt op basis van de Arbeidstijdenwet een maximale werkweek van gemiddeld 40 uur per persoon. Bij het bepalen van het aantal uren jeugdhulp dat kan worden uitgevoerd door een niet-professionele zorgverlener uit het sociaal netwerk wordt het totaal aantal uren arbeid dat deze persoon al verricht in beeld gebracht (bijvoorbeeld betaald werk of inzet middels een pgb op grond van een andere wet). Het totale aantal uren arbeid inclusief het pgb op grond van de Jeugdwet mag gemiddeld niet boven de 40 uur per week uitkomen.

  • 7.

    Een pgb voor niet-professionele hulp vanuit het sociaal netwerk wordt verstrekt als naar oordeel van het college is gewaarborgd dat de ondersteuning van goede kwaliteit is. De volgende kwaliteitseisen zijn van toepassing:

    • De persoon verleent verantwoorde hulp, waaronder wordt verstaan hulp van goed niveau, die in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht wordt verleend en die is afgestemd op de reële behoefte van de jeugdige of ouder. De kwaliteit van de voorziening moet voldoende zijn om de doelen uit het actieplan te kunnen realiseren binnen de gestelde periode.

    • De persoon is in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens van personen die in hun opdracht beroepsmatig of niet incidenteel als vrijwilliger in contact kunnen komen met jeugdigen of ouders aan wie de jeugdhulp-aanbieder jeugdhulp verleent. Een verklaring is niet eerder afgegeven dan drie maanden voor het tijdstip waarop betrokkene is gaan werken voor de aanvrager. Uitzondering: als de persoon een ouder is van de jeugdige, hoeft deze ouder niet in het bezit te zijn van een verklaring omtrent het gedrag.

    • De geleverde voorziening wordt afgestemd met eventuele andere vormen van hulp/zorg in het gezin.

    • De persoon doet melding van iedere calamiteit of geweld die bij de verlening van jeugdhulp of bij de uitvoering ervan plaatsvindt.

    • De persoon stelt, indien van toepassing, een onafhankelijke vertrouwenspersoon in de gelegenheid zijn taak uit te oefenen,

    • De persoon handelt volgens de van kracht zijnde wetgeving met betrekking tot privacy en het verwerken en delen van persoonsgegevens.

    • De persoon stemt in met de in het actieplan opgenomen afspraken over verslaglegging en evaluatie.

  • 8.

    Een ouder mag alleen gelijktijdig zorgverlener en gemachtigd zijn als pgb-houder ten behoeve van diens kind als er geen andere mogelijkheid is om de niet-professionele hulp te organiseren.

  • 9.

    Het is niet toegestaan dat het pgb wordt ingezet om mantelzorgers te betalen die eerder onbetaald dezelfde ondersteuning konden en wilden verrichtten.

  • 10.

    Wanneer de ondersteuningsvraag getypeerd kan worden als gebruikelijke zorg, wordt geen pgb verstrekt.

  • 11.

    Voor het bepalen van gebruikelijke zorg maakt de het college gebruik van de bepalingen rond gebruikelijke zorg die zijn vastgelegd in het ‘Protocol gebruikelijke zorg jeugdhulp gemeente Reusel de Mierden 2022’.

 

Artikel 6 Bestedingsmogelijkheden pgb

(nadere uitwerking artikel 15 verordening)

  • 1.

    Het pgb is bedoeld om jeugdhulp in te kopen. Binnen dit kader mag het pgb worden ingezet voor de volgende kosten:

    • a.

      Salariskosten van de zorgaanbieder.

    • b.

      Vervangingskosten tijdens ziekte van de zorgaanbieder.

  • 2.

    Het pgb-tarief van de gemeente omvat zowel direct als indirect cliëntgebonden tijd. Naast interactie met de cliënt of het netwerk zijn handelingen zoals voorbereiden van een gesprek of activiteit, verslaglegging, casusoverleg met andere betrokken professionals en het schrijven van een brief of e-mail verdisconteerd in het uurtarief.

  • 3.

    Een pgb voor niet-professionele hulp mag alleen ingezet worden voor de producten:

    • a.

      niet-professionele ‘begeleiding individueel’ (inclusief persoonlijke verzorging)

    • b.

      niet-professioneel ‘verblijf/logeervoorziening’

  • 4.

    en alleen in die gevallen waarin het college de niet-professionele jeugdhulpvoorziening heeft toegekend omdat er sprake is van boven gebruikelijke zorg die niet op eigen kracht kan worden ingevuld.

 

Artikel 7 Pgb voor begeleiding tijdens zwemles

(nadere uitwerking artikel 15 verordening)

  • 1.

    Er wordt geen pgb verstrekt voor begeleiding tijdens zwemles omdat:

    • Begeleiding tijdens zwemles niet wordt gezien als een individuele voorziening voor jeugdhulp. Het betreft een georganiseerd aanbod van diensten of activiteiten dat vrij toegankelijk is in het voorliggende veld (andere voorziening) dat niet wordt uitgevoerd door professionele of niet-professionele jeugdhulpverleners en waarvoor geen beschikking benodigd is. Als ouders vanwege financiële redenen geen gebruik kunnen maken van extra begeleiding tijdens zwemles, kunnen zij een beroep doen op bijzondere bijstand of Stichting Leergeld.

    • Begeleiding bij zwemles niet wordt gezien als middel voor het bevorderen van maatschappelijk participeren zoals bedoeld in de Jeugdwet. Vanuit het principe dat de meest adequate jeugdhulp moet worden ingezet, wordt voor dit doel geen begeleiding tijdens zwemles ingezet maar, indien noodzakelijk gebleken, samen met ouders en kind gezocht naar een invulling gericht op contact met andere kinderen. Dit kan zijn in de vorm van eigen kracht, een voorliggende voorziening, andere voorziening of jeugdhulpvoorziening.

    • Begeleiding tijdens zwemles niet wordt gezien als middel om te komen tot veilig opgroeien zoals bedoeld in de Jeugdwet. Met veilig opgroeien wordt bedoeld dat een kind een veilige opvoedsituatie heeft en bijvoorbeeld niet te maken heeft met huiselijk geweld of kindermishandeling.

    • Begeleiding tijdens zwemles niet wordt gezien als middel om te groeien naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid zoals bedoeld in de Jeugdwet. Vanuit het principe dat de meest adequate jeugdhulp moet worden ingezet, wordt voor dit doel geen begeleiding tijdens zwemles ingezet maar, indien noodzakelijk gebleken, samen met ouders en kind gezocht naar een invulling gericht op het vergroten van de zelfredzaamheid en zelfstandigheid van het kind. Dit kan zijn in de vorm van eigen kracht, een voorliggende voorziening, andere voorziening of jeugdhulpvoorziening.

 

Artikel 8 Hoogte pgb

(nadere uitwerking artikel 17 verordening)

  • 1.

    De hoogte van een pgb-tarief wordt bepaald op grond van artikel 17 van de verordening jeugdhulp. Het pgb-budget moet toereikend zijn om effectieve en kwalitatief goede zorg in te kunnen kopen voor het aantal uren dat is benodigd op basis van het onderzoek van de gemeente en is opgenomen in de beschikking.

  • 2.

    Als een aanvrager met het pgb een voorziening wil bekostigen bij een professionele aanbieder die voldoet aan de kwaliteitseisen zoals opgenomen in artikel 3 maar een hoger tarief rekent dan het pgb-tarief van de gemeente dan wordt bekeken of er andere passende aanbieders zijn die kunnen voorzien in de ondersteuningsbehoefte met een pgb-tarief onder of gelijk aan de goedkoopste vergelijkbare natura voorziening. De hoogte van het pgb-tarief is in dat geval het tarief van de goedkoopste passende aanbieder met een maximum van het tarief van de goedkoopste naturavoorziening. Als de aanvrager de gewenste duurdere aanbieder toch wil inzetten, dan betaalt de aanvrager zelf de extra kosten (het verschil tussen het tarief van de goedkoopste passende aanbieder en het tarief van de duurdere aanbieder). Het college neemt in dat geval in de beschikking op welke aanbieder de zorg gaat leveren, welk bedrag de aanvrager hiervoor van het college ontvangt en welk bedrag de aanvrager zelf betaalt.

  • 3.

    Als er, zoals bedoeld in lid 2, geen andere passende pgb-aanbieder is maar wel passende zorg in natura, dan betreft het pgb-tarief maximaal het tarief van de goedkoopste naturavoorziening.

  • 4.

    Als er, zoals bedoeld in lid 2, geen ander passend aanbod is in zowel zorg in natura als pgb, dan betreft het pgb-tarief het tarief van de enige passende aanbieder.

  • 5.

    Als een aanvrager met het pgb een voorziening wil bekostigen bij een professionele aanbieder die voldoet aan de kwaliteitseisen zoals opgenomen in artikel 3 welke een lager tarief rekent dan het pgb-tarief van de gemeente, dan wordt het tarief aangepast aan het in het pgb-plan vermelde (lagere) tarief waarmee de aangewezen jeugdhulp kan worden ingekocht.

 

Artikel 9 Beslissing college in gevallen waarin regels niet voorzien.

Bij aanvragen pgb waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

 

Slotbepalingen

 

 

Artikel 10 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige of zijn ouders/wettelijk

vertegenwoordiger(s) afwijken van deze nadere regels. Dit is het geval wanneer de toepassing van deze regels gevolgen zou hebben voor de jeugdige of zijn ouders welke die onevenredig in verhouding staan tot de doelen van de ‘nadere regels’. Bij bijzondere omstandigheden gaat het om omstandigheden die niet al in de nadere regels zijn opgenomen en waarin

de strikte navolging van de nadere regels zou leiden tot een niet beoogde nadelige uitkomst.

 

Artikel 11 Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als ‘Nadere regels persoonsgebonden budget jeugdhulp gemeente Reusel-De Mierden 2022’.

 

Artikel 12 Inwerkingtreding en intrekking

Deze nadere regels treden in werking op de dag na bekendmaking in het Gemeenteblad onder gelijktijdige intrekking van de nadere regels persoonsgebonden budget Jeugdhulp 2018.

 

 

 

 

Vastgesteld door burgemeester en wethouders op 19 april 2022.

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

Mr. R.P.B.M. Brekelmans

de burgemeester,

Mw. A.J.M.H. van de Ven

Naar boven