Welstandsnota 2016

1 INLEIDING

1.1. AANLEIDING

De aanleiding voor het opstellen van de Welstandsnota Ameland is de destijds landelijke wetswijziging met betrekking tot het welstandstoezicht. Op 28 juni 2004 is door de gemeenteraad van Ameland de welstandsnota van de gemeente Ameland vastgesteld. De welstandsnota blijft overeind als toetsingskader die door de gemeente wordt gehanteerd. De nu voorliggende welstandsnota is een actualisatie van de nota van 2004. Inhoudelijke zijn er een aantal zaken toegevoegd dan wel aangevuld.

 

1.2. DOEL WELSTANDSNOTA

Het doel van de welstandsnota is om het welstandstoezicht voor iedereen inzichtelijk en begrijpelijk te maken. Het is de bedoeling dat initiatiefnemers voor een bouwplan, zoals particulieren, opdrachtgevers en architecten, zich in een vroeg stadium op de hoogte kunnen stellen van de redelijke eisen van welstand. De welstandscriteria zijn grotendeels gericht op het behoud van de basiskwaliteiten van de gebouwde omgeving. Dit betekent echter niet dat nieuwe, bijzondere of afwijkende bouwplannen niet meer mogelijk zijn. Ook bijzondere bouwplannen zijn op Ameland van harte welkom. Daar waar mogelijk en gewenst, biedt de welstandsnota dan ook een sturend en stimulerend kader. Voor degene die afwijkende bouwplannen heeft, wordt geadviseerd om vroeg in het ontwerpproces in overleg te treden met de gemeente. Het voordeel van een tijdig overleg is dat snel duidelijk wordt of het plan een kans van slagen heeft en of het plan eventueel nog enige aanpassingen behoeft.

 

1.3. UITGANGSPUNTEN

Afstemming op bestaand ruimtelijk beleid

Elk individueel pand draagt met de verschijningsvorm bij aan het totale ruimtelijk beeld van een buurt, dorp of gebied. Om deze relatie te kunnen behouden of te versterken, is het van belang dat de welstandseisen die voor een pand of bouwwerk gelden, aansluiten bij het ruimtelijk beleid dat voor het betreffende gebied geldt. Met andere woorden, voor het welstandsbeleid geldt als uitgangspunt dat het aansluit bij het huidige ruimtelijk kwaliteitsbeleid van de gemeente dat is verwoord in bestemmingsplannen, beleidsplannen, beeldkwaliteitplannen.

 

Zekerheid en ruimte voor bijzondere ontwerpen

De welstandsnota kan als een handboek worden beschouwd, waarin de initiatiefnemer kan lezen welke welstandscriteria voor zijn bouwplan gelden. De welstandscriteria zijn zo concreet mogelijk omschreven. Het is echter onmogelijk om voor alle mogelijke typen bouwwerken formuleringen op te stellen die vooraf absoluut 100% zekerheid bieden. De welstandscriteria zijn aldus voor meerdere interpretaties vatbaar. Met andere woorden, discussies omtrent welstandseisen zullen nog wel aan de orde blijven. Maar op deze wijze wordt er ook ruimte geboden om tot bouwplannen met bijzondere kwaliteiten te komen. De welstandscriteria vormen als het ware een aanleiding voor de initiatiefnemer om een dialoog aan te gaan met de beoordelaar en daarmee ontstaat een stimulans om in een vroeg stadium na te denken over de gewenste architectonische en stedenbouwkundige kwaliteit.

 

Gebiedsgerichte differentiatie van welstandscriteria

Ameland kent een grote verscheidenheid aan bebouwd gebied, zoals de beschermde dorpsgezichten, oude dorpskernen, dorpsuitbreidingen, bedrijventerreinen, sport- en recreatieterreinen, recreatiewoningterreinen, poldergebied en natuurgebied. Door middel van gebiedsgericht welstandsbeleid kan op deze verscheidenheid worden ingespeeld. Op grond van de aanwezige stedenbouwkundige en architectonische kenmerken en de te verwachten ontwikkelingen in de gemeente zijn voor verschillende deelgebieden specifieke criteria over de uiterlijke verschijningsvorm van nieuwe of bestaande bouwwerken geformuleerd.

 

Geen welstandsvrije gebieden

Op Ameland zijn geen welstandsvrije gebieden aangewezen. Dat betekent dat voor het gehele gemeentelijk grondgebied gebiedsgerichte welstandscriteria gelden.

 

Breed draagvlak

De welstandsnota bevat de criteria voor de toetsing van aanvragen voor omgevingsvergunning activiteit bouwen op welstand. Dit kan in de meest vergaande vorm zelfs leiden tot een weigering van een bepaalde bouw vorm. Het is daarom van groot belang dat begrip en maatschappelijk draagvlak wordt verkregen voor de diverse welstandsaspecten en voor de wel-standscriteria die in de nota zijn benoemd.

 

Helderheid/leesbaarheid

Het welstandsbeleid moet door gemeenteambtenaren en leden van de welstandscommissie aan de burger uit te leggen zijn en de uitvoering ervan moet openbaar en controleerbaar zijn. Belangrijk is dat de nota voor een ieder leesbaar en begrijpelijk is.

2 WELSTANDSNOTA

2.1. WELSTAND ALS ONDERDEEL VAN HET RUIMTELIJK BELEID

Voor deze welstandsnota geldt als uitgangspunt dat alle zaken die met welstand te maken hebben, zoveel mogelijk worden geïntegreerd. Een goede afstemming op beleidsnota’s, bestemmingsplannen en de gemeentelijke bouwverordening is daarom van groot belang.

 

De relatie met de beleidsnota’s

Het beleid in de welstandsnota sluit aan op het huidige gemeentelijke kwaliteitsbeleid. Op het moment dat de gemeente nieuwe ruimtelijke inzichten en/of beleidsvoornemens heeft, zullen deze veranderingen doorwerken in de welstandsnota. Nieuwe beleidsvoornemens kunnen dus aanleiding zijn om welstandscriteria aan te passen of bij te stellen. Andersom geldt dit ook. Ook kunnen nieuwe inzichten vanuit het welstandsbeleid consequenties hebben voor het te voeren ruimtelijk beleid op Ameland.

 

De relatie met het bestemmingsplan

Het bestemmingsplan regelt onder meer de functie en het ruimtebeslag van bouwwerken ‘voor zover dat nodig is voor een goede ruimtelijke ordening’. De architectonische vormgeving valt buiten de reikwijdte van het bestemmingsplan en wordt exclusief in de welstandsnota geregeld. De welstandsnota beweegt zich binnen de bebouwingsmogelijkheden die door het bestemmingsplan worden gegeven. Bij strijdigheid tussen de welstandscriteria en de bestemmingsplanvoorschriften gaan de bestemmingsplanvoorschriften voor.

 

De relatie met de gemeentelijke bouwverordening

Het welstandsbeleid moet verplicht in een welstandsnota opgenomen worden. Ter bevordering van de rechtszekerheid van de burger, moeten wel enkele zaken ten aanzien van het welstandstoezicht (o.a. werkwijze, samenstelling en inrichting van de welstandscommissie) in de gemeentelijke bouwverordening wettelijk worden vastgelegd. Voor nadere informatie wordt verwezen naar de gemeentelijke bouwverordening.

 

De relatie met vergunningsvrij bouwen

Met de inwerkingtreding van het Besluit Omgevingsrecht op 1 november 2014 is de categorie verguningsvrije bouwwerken aanzienlijk uitgebreid. Om de ruimtelijke kwaliteit bij vergunningsvrij bouwen te waarborgen is de ‘beleidsregel planologische kruimelgevallen 2011’ vastgesteld. In alle gevallen waarbij de omgevingsvergunning slechts kan worden verleend met toepassing van artikel 2.12 lid 1 onder a, 1°, 2° of 3° van de Wabo, zal er sprake moeten zijn van een verantwoord stedenbouwkundige nieuwe situatie. Hiervan is onder andere sprake indien:

  • -

    het afwijken niet tot gevolg heeft dat het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld wordt aangetast en;

  • -

    door het afwijken de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.

Hiertoe kan elke aanvraag om een omgevingsvergunning met ruimtelijke consequenties ter goedkeuring aan de welstands- en monumentencommissie worden voorgelegd om het project te beoordelen aan de hand van de criteria van de welstandsnota. Dat betekent ook dat de initiatiefnemer gegevens en bescheiden moet aanleveren, conform artikel 2.5 Mor, om het bouwplan te kunnen toetsen aan de welstandscriteria. Bovendien wordt getoetst of verschillende functies significante hinder van elkaar zullen ondervinden en of bestaande toegestane functies belemmerd zullen worden in hun doelmatig gebruik. Bij strijdigheid met een van deze elementen kan in principe géén medewerking worden verleend aan de omgevingsvergunning, tenzij strikte randvoorwaarden kunnen worden verbonden aan de vergunning ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit.

 

2.2. PARTICIPANTEN EN PROCEDURES

Procedures Omgevingsvergunning en welstand De te volgen procedure is afhankelijk van het soort gebouw en bouwwerk en heeft tevens invloed op de manier waarop de indiener van een bouwaanvraag te maken krijgt met welstand. Voor nadere informatie over de spelregels van bouwen en verbouwen wordt verwezen naar de internetsite van het Ministerie Infrastructuur en Milieu (IenM) www.rijksoverheid.nl.

 

Vaststelling welstandsnota door de gemeenteraad

De gemeenteraad is verplicht om een welstandsnota met zo concreet mogelijke welstandscriteria vast te stellen. Na vaststelling van de nota kan de welstandsbeoordeling alleen nog maar worden gebaseerd op de criteria die in de welstandsnota zijn genoemd. Zonder welstandsnota kan geen welstandstoezicht worden uitgeoefend. Na vaststelling van de welstandsnota zal de werking ervan jaarlijks verplicht worden geëvalueerd.

 

Aanvullingen op de welstandsnota

De gemeenteraad kan tussentijds aanvullingen op de nota vaststellen. Het gaat dan vooral om welstandscriteria voor nieuwe, grotere (her)ontwikkelingsprojecten. De welstandscriteria voor dergelijke projecten worden in het kader van de stedenbouwkundige planvoorbereiding opgesteld. Om rechtsgeldig te kunnen zijn, zullen deze criteria de Inspraakprocedure moeten hebben doorlopen en door de gemeenteraad worden vastgesteld.

 

Wijzigingen in de welstandsnota

De gemeenteraad is bevoegd om jaarlijks wijzigingen in de welstandsnota door te voeren. De wijzigingen dienen de Inspraakprocedure te hebben doorlopen en door de gemeenteraad te worden vastgesteld.

 

Uitvoering door burgemeester en wethouders De bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het welstands-toezicht ligt bij burgemeester en wethouders. Zij hebben een eigen verantwoordelijkheid voor het welstandsoordeel dat tot stand komt aan de hand van de in de welstandsnota opgenomen criteria. Burgemeester en wethouders vragen in principe alleen voor een omgevingsvergunning voor bouwen, advies aan de welstandscommissie. Tevens kan een aanvraag om een omgevingsvergunning met ruimtelijke consequenties ter goedkeuring aan de welstands- en monumentencommissie worden voorgelegd. Met het in werking treden van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) op 1 oktober 2010 is het besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken ingetrokken. Er zijn dus geen licht bouwvergunningsplichtige bouwwerken meer en de loket criteria die daarvoor in de welstandsnota waren opgenomen zijn nu niet meer van toepassing. Tevens is in de Wabo, de categorie vergunningsvrije bouwwerken uitgebreid. Specifieke informatie over de vormgeving van een bouwplan kan altijd ingewonnen worden aan het loket van bouw- en woningtoezicht van de gemeente, waar overigens ook voorbeelden voor kleuren van stenen en dakpannen aanwezig zijn.

 

Adviesinstanties

Burgemeester en wethouders worden bij de beoordeling van bouwplannen geadviseerd door HUS & HIEM welstandsadvisering en monumentenzorg. De welstandscommissie is volgens artikel 1 lid 1n van de Woningwet een door de gemeenteraad benoemde onafhankelijke commissie. De wettelijke, meest primaire taak van de welstandscommissie is het uitbrengen van welstandsadviezen aan burgemeester en wethouders over de aan haar voorgelegde bouwplannen in de procedure voor een omgevingsvergunning. Dit welstandsadvies is gebaseerd op de in deze welstandsnota genoemde welstandscriteria. De organisatie en werkwijze van de welstandscommissie is in de gemeentelijke bouwverordening en het Reglement van Orde van de welstandscommissie nader beschreven.

 

Wanneer kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het advies van de welstandscommissie?

Burgemeester en wethouders volgen in hun oordeel in principe het advies van de welstandscommissie. Er bestaan echter enkele uitzonderingen:

 

Afwijken op inhoudelijke grond

Burgemeester en wethouders hebben de mogelijkheid om op inhoudelijke gronden af te wijken van het advies van de welstandscommissie. In een dergelijk geval zijn burgemeester en wethouders van mening dat de welstandscommissie de van toepassing zijnde criteria niet juist heeft geïnterpreteerd, of dat de commissie niet de juiste criteria heeft toegepast. In dat geval mag per bouwplan een ‘second opinion’ worden aangevraagd bij een ander welstandsorgaan. Deze situatie kan zich voordoen wanneer burgemeester en wethouders bij de beoordeling van een bouwplan op inhoudelijke grond tot een ander oordeel komen dan de welstandscommissie. Een ‘second opinion’ wordt aangevraagd voordat het besluit op de vergunningaanvraag wordt genomen én binnen de daarvoor geldige afhandelingstermijn.

 

Afwijken door middel van de hardheidsclausule

Bij de beoordeling van een bouwplan kan het in bepaalde gevallen voorkomen dat de welstandscriteria ontoereikend zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval als er sprake is van een plan dat vanwege de bijzondere kwaliteiten boven het kader van de welstandsnota uitstijgt. Dan kunnen burgemeester en wethouders, eventueel na advies van de welstandscommissie, gemotiveerd afwijken van de welstandscriteria. In dat geval is er sprake van een bijzondere situatie en/of bestaat er twijfel aan de toepasbaarheid van de criteria. Deze afwijkingsbevoegdheid is gebaseerd op de Algemene wet bestuursrecht. De afwijking kan worden gebaseerd op de algemene principes en dient gemotiveerd te worden in de beslissing op de aanvraag van de vergunning.

 

Toepassingsregel hardheidsclausule:

“Het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk of standplaats is al dan niet in strijd met redelijke eisen van welstand - beoordeeld naar de criteria conform art. 12 van de Woningwet en verwoord in de door de gemeenteraad vastgestelde Welstandsnota - indien burgemeester en wethouders daartoe op basis van een gemotiveerd welstandsadvies besluiten”.

 

Afwijken om andere redenen

Op grond van artikel 2.10 lid 1.d van de Wabo krijgen burgemeester en wethouders de mogelijkheid om bij strijd van een bouwplan met de redelijke eisen van welstand, toch de omgevingsvergunning te verlenen indien zij van oordeel zijn dat daarvoor andere redenen zijn. Dit kunnen bijvoorbeeld economische of maatschappelijke redenen betreffen. De welstandscommissie wordt hiervan op de hoogte gesteld.

 

Algemene principes van toepassing

Indien burgemeester en wethouders afwijken van het advies van de welstandscommissie is paragraaf 4.3. Algemene principes van toepassing.

 

Indieningsvereisten

In de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor) is wettelijk bepaald welke eisen worden gesteld aan de aan te leveren gegevens en bescheiden voor een omgevingsvergunning. Voor de aan te leveren gegevens en bescheiden ten behoeve van toetsing aan welstandscriteria gelden de volgende eisen:

  • -

    situatietekening inclusief aansluitende terreinen;

  • -

    tekeningen van alle gevels van het bouwwerk, inclusief de gevels van de naastgelegen bebouwing (minimaal schaal 1:100);

  • -

    tekeningen van bestaande en nieuwe plattegronden;

  • -

    doorsneden (minimaal schaal 1:100);

  • -

    detailtekeningen van gezichtsbepalende delen van het bouwwerk;

  • -

    foto’s van de bestaande situatie en de omliggende bebouwing;

  • -

    opgave materiaal- en kleurgebruik van toe te passen bouwmaterialen (uitwendige scheidingsconstructie).

3 RUIMTELIJK KWALITEITSBELEID AMELAND

 

Welstandsbeleid kan niet op zichzelf staan, maar moet worden gefundeerd in het bestaande gemeentelijke beleid voor de kwaliteit van de gebouwde omgeving. In dit hoofdstuk wordt het huidige ruimtelijke kwaliteitsbeleid van de gemeente in hoofdlijnen besproken. Met name het ruimtelijke kwaliteitsbeleid ten aanzien van de bebouwing in de beschermde dorpsgebieden, de oude kernen, de bedrijventerreinen, de recreatiewoningterreinen en campings en het buitengebied vormen belangrijke thema’s voor de welstandsnota. Het ruimtelijk kwaliteitsbeleid van Ameland is voor een belangrijk deel vastgelegd in verschillende beleidsnota’s en bestemmingsplannen.

 

Voor Ameland zijn al verschillende studies naar de gewenste beeldkwaliteit verricht. Zo is voor het gehele eiland een Beeldambitieplan opgesteld, waarin een studie naar de mogelijkheden tot opwaardering van de beeldkwaliteit op Ameland is opgenomen. De uitgangspunten in deze nota vormde onder andere de basis voor de welstandsnota. Tevens heeft de gemeente Ameland de Structuurvisie Ameland opgesteld. In de structuurvisie worden afwegingen gemaakt voor het toekomstig ruimtelijk beleid en worden keuzes gemaakt over de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het betreffende gebied. De structuurvisie beschrijft de integrale visie voor de ontwikkeling van Ameland in de komende 10 jaar. Waar gaan we naar toe met het eiland als het gaat om functies als wonen, werken, recreatie, toerisme, natuur, landschap en ruimtelijke kwaliteit. De structuurvisie is hiermee het richtinggevende document waarin voor overheden, maatschappelijke organisaties, private partijen en burgers duidelijk wordt welk ruimtelijk beleid een gemeente, provincie of het rijk nastreeft. De structuurvisie vormt daarmee een belangrijk kader stellend document en tevens een basis onderdeel voor de welstandsnota.

 

Een ander belangrijk document is de notitie “Inventarisatie Waardevolle objecten”, waarin alle waardevolle objecten zijn geïnventariseerd en beschreven. Een groot aantal panden heeft in deze notitie een bijzondere status, zoals rijksmonument, nog vast te stellen gemeentelijk monument of karakteristiek (structureel bepalend of beeldbepalend). De panden met een status van rijksmonument vallen onder de Monumentenwet. Daarnaast zijn ook panden opgenomen die de aanduiding karakteristiek (structureel bepalend of beeldbepalend) hebben gekregen. Om de karakteristieke waarden van deze panden ook te kunnen bewaren, is gericht welstandsbeleid noodzakelijk. Opgemerkt dient te worden dat formeel de gemeentelijke monumenten en beeldbepalende objecten nog moeten worden vastgesteld. Al wel vastgesteld zijn de structureel- en beeldbepalende panden opgenomen in de nota “Subsidieverordening dorpsvernieuwing”.

 

Tevens is een nota voor reclamebeleid, terrassenbeleid en beleidsregels voor het oprichten van schuilgelegenheden voor dieren van dierhouders, hobbyboeren en deeltijdboeren en het plaatsen van opstallen bij groentetuintjes opgesteld. Deze notities zijn als bijlage één op één overgenomen in de welstandsnota en dienen gehanteerd te worden bij de beoordeling (zie bijlage 2, 3 en 4). Tot slot is in het kader van duurzaamheid in 2015 een studie verricht naar de toepassing van PV op monumenten en in beschermde dorpsgezichten. De in het studierapport “Zonnestroom en cultureel erfgoed” opgenomen bevindingen en aanbevelingen kunnen meegenomen worden bij de welstandsbeoordeling van plannen.

4 WELSTANDSCRITERIA

4.1. Toelichting

In dit hoofdstuk worden de toetsingskaders genoemd, die bij de beoordeling van bouwplannen op Ameland worden gehanteerd. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsgerichte beoordelingskaders en algemene principes. Deze verschillende typen criteria worden hierna kort toegelicht.

 

Gebiedsgerichte beoordelingskaders

Gebiedsgerichte criteria zijn specifiek afgestemd op de kenmerken van een bepaald(e) gebied of wijk (zie ook paragraaf 4.2).

 

Algemene principes

Hierbij gaat het om een aantal vakkundige beoordelingsaspecten, die gezamenlijk het algemene denk- en motiveringskader bij de beoordeling van bouwplannen vormen. Ook worden deze principes gehanteerd bij bouwplannen die zich weliswaar onttrekken aan de gebiedsgerichte criteria, maar toch van hoge kwaliteit blijken te zijn (zie paragraaf 4.3).

 

Objectgerichte criteria

Het is mogelijk om voor bepaalde objecten of typen gebouwen specifieke welstandscriteria op te stellen. In hoofdstuk 6 zijn objectgerichte criteria opgenomen.

 

4.2. Gebiedsgericht beoordelingskader

Toelichting

In deze paragraaf zijn de gebiedsgerichte welstandscriteria opgenomen. De criteria zijn niet alleen gebaseerd op de bestaande ruimtelijke kwaliteiten van de gebieden; ze zijn ook ontstaan vanuit de doelstelling om in elk gebied een gewenst bebouwingsbeeld te realiseren. Voor verschillende gebieden is een toetsingskader opgesteld, waaraan vergunning plichtige bouwplannen worden getoetst. Met behulp van deze criteria wordt aangegeven welke gewaardeerde karakteristieken in het ontwerp moeten worden gebruikt om het gebouw of bouwwerk in zijn omgeving te laten passen.

 

Deelgebieden

Het gemeentelijk grondgebied is op thematische wijze verdeeld in deelgebieden. Dit betekent dat voor elk type één standaard set met gebiedscriteria geldt. Voor elk deelgebied zijn specifieke gebiedsgerichte welstandscriteria opgesteld.

De deelgebieden zijn tot stand gekomen op basis van:

  • -

    ontstaansgeschiedenis;

  • -

    ruimtelijke verschijningsvorm / bebouwingskarakteristieken;

  • -

    landschappelijke en cultuurhistorische waarden;

  • -

    functies;

  • -

    ontwikkeling en dynamiek.

In bijlage 5 is een kaart met de gebiedsindeling opgenomen. De volgende deelgebieden zijn onderscheiden:

  • 1A.

    Beschermd dorpsgezicht Hollum

  • 1B.

    Beschermd dorpsgezicht Ballum

  • 1C.

    Beschermd dorpsgezicht Nes

  • 2.

    Oude kern

  • 3.

    Dorpsuitbreidingen 2e helft vorige eeuw

  • 4.

    Recente en toekomstige dorpsuitbreidingen

  • 5.

    Bedrijventerrein

  • 6.

    Recreatiewoningen met rieten kap

  • 7.

    Recreatiewoningen met flauwe kap

  • 8.

    Kampeerterrein, stacaravans en chalets

  • 9.

    Recreatieve voorzieningen

  • 10.

    Natuurgebieden

  • 11

    Poldergebied

  • 12

    Cultuurgrond

  • 13

    Sportvelden

  • 14

    Havengebied

  • 15

    Recreatiewoningen

Naast de gebiedsindelingen zijn in hoofdstuk 6 en 7 de volgende onderdelen omschreven:

Hdst. 6 Objectgerichte criteria

  • 6.1.

    Woningen bij vuurtorencomplex

  • 6.2

    Kop-hals-romp boerderijen

  • 6.3

    Nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen

  • 6.4

    Schoorsteenpijpen en afvoerkanalen

  • 6.5

    Reclame en terrassen

  • 6.6

    Schuilgelegenheden voor dieren van dierhouders / hobbyboeren en deeltijd-boeren en opstallen bij groentetuintjes

  • 6.7

    Zonnepanelen of -collectoren

  • 6.8

    Windmolens, turbines e.d.

Hfdst. 7 Kader voor nieuwe grootschalige ontwikkelingen

 

Beoordelingskader

Voor elk onderscheiden deelgebied is een beoordelings-kader van toepassing, dat bestaat uit:

  • -

    een korte gebiedsbeschrijving, waarbij wordt ingegaan op de stedenbouwkundige structuur, de functie van het gebied en de typering van de bebouwing en het materiaal- en kleurgebruik;

  • -

    een overzicht van de te verwachten ontwikkelingen en de waardering van het gebied. De waardering wordt bepaald aan de hand van de belevingswaarde en de aanwezigheid van cultuurhistorische, stedenbouwkundige of architectonische waarden;

  • -

    een algemene beleidsintentie voor het deelgebied;

  • -

    de welstandscriteria, welke zijn onderverdeeld in verschillende categorieën, namelijk plaatsing, hoofdvorm, aanzichten, opmaak en diversen.

4.3. Algemene principes

Bij algemene principes gaat het om een aantal vakkundige beoordelingsaspecten, die gezamenlijk het algemene denkkader vormen bij de beoordeling van bouwplannen. De algemene principes liggen aldus ten grondslag aan elke planbeoordeling. Ook gelden de principes in het geval een bouwplan niet binnen de gebiedsgerichte criteria past, maar volgens de welstandscommissie vanwege de uitzonderlijke kwaliteit wel als positief wordt beoordeeld. De algemene principes vormen dan een motiveringskader aan de hand waarvan de bijzondere schoonheid van het plan overtuigend worden aangetoond. Een toelichting op de algemene principes volgt hierna.

 

De volgende algemene principes zijn gebaseerd op de teksten uit de notitie “Architectonische kwaliteit” van prof. ir. Tj. Dijkstra.

 

Relatie tussen vorm, gebruik en constructie Een bouwwerk wordt primair gemaakt om te worden gebruikt. Hoewel het welstandstoezicht is gericht op de uiterlijke verschijningsvorm, kan de vorm van het bouwwerk niet los worden gezien van de eisen vanuit het gebruik en de techniek. Gebruik en constructie staan aan de wieg van iedere vorm. Daarmee is nog niet gezegd dat de vorm altijd ondergeschikt is aan het gebruik of de constructie. De verschijningsvorm is méér dan een rechtstreekse optelsom van gebruik en constructie. Er zijn daarnaast andere factoren die hun invloed kunnen hebben zoals de omgeving en de betekenis van de vorm in de sociaal-culturele context. Maar als de vorm in tegenspraak is met het gebruik en de constructie, dan verliest zij daarmee aan begrijpelijkheid en integriteit.

 

Relatie tussen bouwwerk en omgeving

Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van welstand mag worden verwacht dat het een positieve bijdrage levert aan de kwaliteit van de openbare (stedelijke of landschappelijke) ruimte. Daarbij worden hogere eisen gesteld naarmate de openbare betekenis van het bouwwerk of van de omgeving groter is. Het bestaansrecht van een gebouw ligt niet in het eigen functioneren alleen, maar ook in de betekenis die het gebouw heeft in zijn stedelijk of landschappelijke omgeving. Ook van een gebouw dat contrasteert met zijn omgeving mag worden verwacht dat het zorgvuldig is ontworpen en de omgeving niet ontkent. Waar het om gaat is dat het gebouw een positieve bijdrage levert aan de kwaliteit van de omgeving en de te verwachten ontwikkeling daarvan. Over de wijze waarop dat bij voorkeur zou moeten gebeuren, verschaft het gebiedsgerichte beoordelingskader duidelijkheid.

 

Betekenissen van vormen in de sociaal-culturele context

Voor vormgeving gelden in iedere cultuur bepaalde regels. Die regels zijn geen wetten en moeten ter discussie kunnen staan. Maar als ze onjuist of ongeïnspireerd worden gebruikt, wordt de vorm verwarrend of saai. Precies zo wordt een bouwwerk verwarrend of saai als de regels van de architectonische vormgeving niet bewust worden gehanteerd. In iedere bouwstijl wordt gebruik gemaakt van verwijzingen naar wat eerder of elders reeds aanwezig was of naar wat in de toekomst wordt verwacht. De kracht of de kwaliteit van een bouwwerk ligt vooral in de wijze waarop die verwijzingen worden verwerkt en geïnterpreteerd binnen het kader van de actuele culturele ontwikkelingen, zodat concepten en vormen ontstaan die bruikbaar zijn in de bestaande maatschappelijke realiteit.

Bij restauraties is sprake van herstel van elementen uit het verleden, maar bij nieuw- of verbouw in een bestaande (monumentale) omgeving betekent dit dat duidelijk moet zijn wat authentiek is en wat nieuw is toegevoegd. Een ontwerp kan worden geïnspireerd door een bepaalde tijdsperiode, maar dat is iets anders dan het imiteren van stijlen, vormen en detailleringen uit het verleden. Betekenissen uit het verleden zijn van groot belang om een omgeving te “begrijpen” als beeld van de tijd waarin zij is ontstaan, als verhaal van de geschiedenis, als representant van een stijl. Daarom is het zo belangrijk om ook bij nieuwe bouwplannen zorgvuldig met stijlvormen om te gaan, zij vormen immers de geschiedenis van de toekomst.

 

Evenwicht tussen helderheid en complexiteit Een belangrijke eis die aan een ontwerp voor een gebouw mag worden gesteld is dat er structuur wordt aangebracht in het beeld. Een heldere structuur (door middel van symmetrie, ritme, herkenbare maatreeksen en materialen) biedt houvast voor de waarneming en is bepalend voor het beeld dat men vasthoudt van een gebouw.

 

Het streven naar helderheid mag echter niet ontaarden in simpelheid. Een bouwwerk moet de waarnemer blijven prikkelen en intrigeren en zijn geheimen niet direct prijsgeven. Er mag best een beheerst beroep op de creativiteit van de voorbijganger worden gedaan. Van oudsher worden daarom helderheid en complexiteit ingebracht bij het ontwerpen van bouwwerken. Complexiteit in de architectonische compositie ontstaat vanuit de stedenbouwkundige eisen en het programma van eisen voor het bouwwerk. Bij een gebouwde omgeving met een hoge belevingswaarde zijn helderheid en complexiteit tegelijk aanwezig in een evenwichtige en spanningsvolle relatie.

 

Schaal en maatverhoudingen

De waarnemer ervaart bewust of onbewust de maatverhoudingen van een bouwwerk, maar wáárom de maatverhoudingen van een bepaalde ruimte aangenamer, evenwichtiger of spannender zijn dan die van een andere, valt nauwelijks vast te stellen. Duidelijk is dat de kracht van een compositie groter is naarmate de maatverhoudingen een sterke samenhang en hiërarchie vertonen. Mits bewust toegepast, kunnen ook spanning en contrast daarin hun werking hebben. De afmetingen en verhoudingen van gevelelementen vormen tezamen de compositie van het gevelvlak. Hellende daken vormen een belangrijk element in de totale compositie. Als toegevoegde elementen (zoals een dakkapel, een opbouw of een zonnecollector) te dominant zijn ten opzichte van de hoofdmassa en/of vlakverdeling, verstoren zij het beeld niet alleen van het object zelf, maar ook van de omgeving waarin het is geplaatst.

 

Materiaal, textuur, kleur en licht

Door middel van materialen, kleuren en lichttoetreding krijgt een bouwwerk uiteindelijk zijn zichtbare en voelbare kracht. De keuze van materialen en kleuren is tegenwoordig niet meer beperkt tot wat lokaal aan materiaal en ambachtelijke kennis voorhanden is. Die keuzevrijheid maakt de keuze moeilijker en het risico van een onsamenhangend beeld groot. Als materialen en kleuren teveel los staan van het ontwerp en daarin geen ondersteunende functie hebben, maar slechts worden gekozen op grond van decoratieve werking, wordt de betekenis ervan toevallig en kan het afbreuk doen aan de kracht van het bouwwerk. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer het gebruik van materialen en kleuren een juiste interpretatie van de aard en de ontstaansperiode van het bouwwerk in de weg staat.

5 DEELGEBIEDEN DEELGEBIED 1A BESCHERMD DORPS-GEZICHT HOLLUM

 

Gebiedsbeschrijving

 

Ruimte

De ruimtelijke structuur van het beschermde dorpsgezicht van Hollum wordt bepaald door twee noord-zuid gerichte lanen: de Oosterlaan en Burenlaan. Het profiel van de lanen wordt gekenmerkt door een verharde rijbaan van geringe breedte, vrijwel overal geflankeerd door openbare groenstroken van gras en boombeplanting. Langs deze sfeervolle lanen is typisch eilander bebouwing (zowel woningen als boerderijen) in een vrij willekeurig patroon gerangschikt. Ondanks de vrije ligging van de woningen en de visuele relatie met het achterliggende land, heeft de ruimte door de boombeplanting en de erfbeplanting een opvallende beslotenheid.

 

Plaatsing

Het bebouwingspatroon kenmerkt zich door een willekeurige rangschikking van overwegend vrijstaande voorgevel tot aan de openbare weg varieert. Alhoewel de ruimte vanwege de aanwezigheid van beplanting een besloten karakter heeft, is plaatselijk toch het achterliggende agrarisch gebied zichtbaar. De panden zijn doorgaans dwars op de straat gericht, incidenteel is de richting ook evenwijdig aan de weg.

 

Hoofdvorm

De bebouwing is hoofdzakelijk vrijstaand. De woningen hebben een kleine afmeting, terwijl de boerderijen een overwegend grote afmeting hebben. De hoofdvorm van de woningen is enkelvoudig en bestaat uit één bouwlaag met een kap. Het meest voorkomende daktype is het zadeldak. Ook het (afgeknotte) schilddak en de samengestelde kapvorm komen voor. Ondanks dat de panden dezelfde vormentaal spreken, is toch een bepaalde mate van individualiteit aanwezig. Dit komt tot uiting in kleine variaties in de grootte van de bouwmassa’s in de samenstelling van bouwvolumes, detaillering et cetera.

 

 

 

Aanzichten

De verschijningsvorm van de panden wordt gekarakteriseerd als typisch ‘eilands’. In dit deel van Hollum zijn de meeste woningen als ‘commandeurswoningen’ te typeren. Dit type woning beschikt over kenmerken, die overigens per pand op verschillende wijze worden toegepast. Binnen het samenhangende beeld, is er aldus toch een bepaalde mate van individualiteit te herkennen. Typerend voor dit woningtype is de traditionele door gemetselde topgevel met de kenmerkende gevelindeling. In de onderbouw van de voorgevel bevinden zich één tot drie ramen en een deur (met bovenlicht), welke tezamen een verticaal karakter aan de gevel geven. In de topgevel bevindt zich doorgaans een (voormalig) ‘ontspanningsruitje’ en een bevoorradingsluik. De zijgevels van de panden zijn doorgaans van enkele ramen voorzien, hier is het horizontale karakter als gevolg van de lage gootlijn aanwezig. De meeste woningen beschikken over kenmerkende details, zoals gevelversiering in de vorm van jaarankers, waterlijst(en), vlechtingen en ontlastingsboogjes.

 

Opmaak

De gevels van hoofdgebouwen zijn uit gebakken materiaal opgetrokken. Elementen zoals kozijnen, dakgootbetimmeringen, boeiborden, daklijsten, deuren etcetera zijn van hout. De hellende daken zijn overwegend voorzien van gebakken pannen. Het kleurgebruik van de gevelwanden is geel. Ook zijn incidenteel gevelwanden wit gestuukt. De pannen zijn veelal keramisch rood of natuurrood van kleur. Het schilderwerk is veelal in de traditionele kleuren wit en groen uitgevoerd.

 

Diversen

De Nederlands Hervormde kerk vormt een karakteristiek element binnen het beschermd dorpsgezicht. Het gebouw wijkt qua hoofdvorm en maat van het algemene bebouwingsbeeld af.

 

De bijgebouwen zijn verder van de straat gesitueerd en zijn ondergeschikt aan het hoofdgebouw. Qua materialisering en kleurgebruik sluiten ze aan bij het hoofdgebouw (dus veelal gele steen en rode dakpannen) of zijn in hout uitgevoerd (bruin of groentinten).

 

In principe leent het beschermde dorpsgezicht zich niet voor het plaatsen van zonnepanelen en –collectoren. Maar het kan zijn dat er in specifieke gevallen, waarbij er geen afbreuk ontstaat aan het beschermde dorpsgezicht, dat er zonnepanelen en –collectoren onder voorwaarden kunnen worden toegestaan.

 

 

Waardering

Er wordt veel waarde toegekend aan de ruimtelijke structuur van het dorp. De waardevolle elementen zijn de vrije erven, de afwisseling tussen bebouwde en onbebouwde kavels, de situering van de woningen met de topgevels naar de straat, de boerderijen, de boombeplanting aan de Burenlaan en de Oosterlaan en de klinkerverharding gecombineerd met grasbermen. Bovendien is de typische verschijningsvorm van de bebouwing vanwege de schoonheid en het karakter daarvan van belangrijke waarde. Deze elementen hebben ertoe bijgedragen dat de oude kern van Hollum is aangewezen als beschermd dorpsgezicht. In het gebied zijn verschillende panden als rijksmonument aangewezen. Tevens is een groot aantal panden met de kwalificatie “karakteristiek” aangemerkt. Het gaat hier om gemeentelijke monumenten en panden die een structureel bepalende plaats in het straatbeeld en/of een hoge architectonische waarde hebben.

 

Beleidsintentie

Het welstandsbeleid is gericht op het behoud en het versterken van het typisch Amelander ruimtelijk beeld. Eventuele nieuwbouw dient gerealiseerd te worden in overeenstemming met de karakteristieke waarden van het Beschermd Dorpsgezicht. Historiserend bouwen is aldus de algemene beleidslijn. Dit houdt niet in dat het exact kopiëren van de oorspronkelijke dorpsbebouwing wordt voorgeschreven, maar meer dat de kenmerken van de bestaande historische bebouwing bij nieuwe ontwerpen in acht genomen moeten worden.

Het beleid is geconcretiseerd door aan te geven of een afzonderlijk criterium strikt dient te worden gehandhaafd/gerespecteerd (Hr) of dat enige ruimte voor incidentele wijzigingen (Iw) aanwezig is.

 

 

Oud en nieuw zijn bij elkaar gevoegd. Een voorbeeld die niet voldoet aan het verwachtingsbeeld. Ongelukkige vormgeving, detaillering materiaal en kleur keuze

 

Kenmerkend ruimteprofiel: verharde rijbaan, geflankeerd door openbare groenstroken met typisch eilander bebouwing.

 

De hoofdvorm is enkelvoudig bestaande uit 1 bouwlaag met kap

 

Vervangende nieuwbouw

 

Groen en wit schilderwerk met evt. grijze onderdorpel. Verschillend toegepast kozijn wit raam groen of anders om. Aan de voorzijde origineel latten hekwerk.

 

Goed voorbeeld van twee soorten bijgebouwen. Aangekapt bijgebouw aflegering (legeweech) en een bijgebouw met zadeldak.

 

Tussenbouw is niet passend bij de rest van de bebouwing. Links authentieke woning rechts nieuw gebouwde woning in authentieke stijl. Woningen zijn onttrokken en betrokken bij museum.

 

Welstandscriteria

Bij verbouwing, verandering en/of vervanging en nieuwbouw van gebouwen in het beschermde dorpsgezicht panden gelden de volgende welstandscriteria:

 

Plaatsing

  • -

    hoofdgebouwen zijn in een wisselende rooilijn geplaatst (Hr);

  • -

    hoofdgebouwen zijn overwegend dwars op de openbare weg geplaatst (Hr);

  • -

    hoofdgebouwen zijn in een halfopen tot open bebouwingsbeeld geplaatst (Hr).

Hoofdvorm

  • -

    Hoofdgebouwen bestaan uit één bouwlaag met kap, tenzij op grond van het bestemmingsplan anders is toegestaan (Hr);

  • -

    de kapvorm is een zadeldak. (Afgeknotte) schilddaken komen ook voor. Lessenaarskappen en wolfseinden komen niet voor (Hr);

  • -

    relatieve omvang varieert van klein tot middelgroot (Hr);

  • -

    de vormbehandeling is enkelvoudig (Hr)

Aanzichten

  • -

    hoofdgebouwen zijn gericht op de straat (Hr);

  • -

    de voorgevels zijn vlak en eenvoudig (topgevel), dus zonder reliëf in de vorm van loggia’s, serres en uitstekende balkons. Luifels komen wel voor, maar zijn bescheiden van omvang, vlak (geen kapvorm voorzien van pannen) en zoveel mogelijk vrij hangend (geen kollommen) (Hr);

  • -

    bekroning van de topgevel met een schoorsteen versterkt het beeld (Iw);

  • -

    de indeling van de naar de straat gerichte gevel(s) is overwegend verticaal. Dit betekent dat de hoogte van de gevelopening groter is dan de breedte (Hr);

  • -

    extra aandacht voor architectuur van (hoek)woningen tot uiting komend in een (twee- of) alzijdige oriëntatie op de openbare ruimte (Hr);

  • -

    dakramen zijn in de juiste verhouding tot het dakvlak uitgevoerd (Hr);

  • -

    commandeurswoningen met een status van rijksmonument hebben geen dakkapellen. Dakkapellen op overige panden hebben een bescheiden formaat (Hr);

  • -

    overheaddeuren komen alleen voor op plaatsen waar deze niet zichtbaar zijn vanaf de openbare weg (Hr);

  • -

    puien zijn ter vervanging van raamkozijnen en deur toegepast. In die gevallen is de pui passend in de originele maatvoering en indeling van de gevel (Hr);

  • -

    serres aan achterkant passen bij het authentieke karakter van het hoofdgebouw (Hr);

  • -

    zonwering is qua afmeting passend bij het pand. Bij voorkeur markiezen (Hr);

  • -

    ventilatiepijpen zijn qua kleur en materiaal niet storend in de omgeving. Afzuiginstallaties zijn uit het zicht c.q. inpandig geplaatst (Iw).

Materiaalgebruik

  • -

    de gevels van de hoofdgebouwen zijn overwegend opgetrokken uit gele baksteen. Incidenteel zijn de gevels voorzien van witachtig pleisterwerk (Hr);

  • -

    bij hoofdgebouwen worden kozijnen, dakgootbetimmeringen, daklijsten, dakgoten e.d. in hout uitgevoerd (dit geldt alleen voor gemeentelijke en rijksmonumenten). Bij karakteristieke panden en overige panden is het gebruik van kunststof, pvc en polyester voor dergelijke elementen mogelijk, mits daarbij de juiste profilering en detaillering wordt toegepast. Belangrijk is dat deze overeenkomt met de kenmerken van hout (Hr);

  • -

    hellende daken (hoofd- en bijgebouw) zijn voorzien van gebakken dakpannen (geen hoogglans). Het gebruik van nieuwe dakpannen op oude panden is mogelijk, mits passend bij het karakter van het pand (Hr);

  • -

    grootschalige zinken en koperen daken worden niet toegestaan.(Hr)

  • -

    Bij toepassing van zink of koper als dakbedekking is alleen de gepatineerde versie toegestaan (Hr).

Detaillering

  • -

    de detaillering is traditioneel (Hr);

  • -

    geringe dak overstekken (Iw);

  • -

    bij vervanging van kozijnen wordt de oorspronkelijke profilering en detaillering gehandhaafd (Hr);

  • -

    nieuwe ramen ten behoeve van isolatieglas komen voor. De maatvoering van de roeden sluit aan op het oorspronkelijke beeld (Hr);

  • -

    gestraalde gevels komen niet voor (Hr);

  • -

    gevels hebben een standaard voeg (dus platte voeg, eventueel met streep, kleur is grijs of wit (Hr);

  • -

    standaard voordeuren ter vervanging van de originele voordeur komen niet voor (Hr);

Kleurgebruik

  • -

    geschilderde, anders dan wit gestuukte gevels, komen niet voor (Hr);

  • -

    het kleurgebruik voor de dakpannen is keramisch rood c.q. natuurrood. In de incidentele gevallen waar zwarte pannen zijn toegepast, kan dit gehandhaafd blijven (Hr);

  • -

    het kleurgebruik van de gevelwanden is geel (Hr);

  • -

    het schilderwerk is in de traditionele kleuren gebroken wit (RAL 9001 of Sikkens 1860) en donkergroen (Ral 6009 of Sikkens 1036) uitgevoerd en of soortgelijke/ bijpassende dekkende kleuren. Voor bedrijfspanden kan hiervan worden afgeweken en kunnen de kleuren RAL 5004 en 3005 worden toegestaan. (Hr).

  • -

    Kleurgebruik van afvoerpijpen, ventilatiepijpen, af-zuiginstallaties is RAL 7022 of gelijkwaardig.

Aanbouwen en bijgebouwen

  • -

    aanbouwen en bijgebouwen zijn ondergeschikt aan de hoofdmassa, staan op groter afstand van de weg, minimaal 3 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw, en hebben een nokhoogte die minimaal 1 meter lager ligt dan die van het hoofdgebouw (Hr). Als de aanbouw binnen het bouwvlak voor hoofdgebouwen valt moet worden gebouwd binnen het bouwvlak zoals dat in het bestemmingsplan is aangegeven;

  • -

    materiaal- en kleurgebruik is afgestemd op het hoofdgebouw (dus veelal geelachtige bakstenen, keramische dakpannen kleur natuur rood, hout of qua aangezicht gelijkwaardige materialen (Hr);

  • -

    in gedekte kleuren (RAL 9001 of Sikkens 1860 en 6009 of Sikkens 1036). Voor bijgebouwen bij bedrijfspanden kan hiervan worden afgeweken en kunnen de kleuren RAL 5004 en 3005 worden toegestaan (Iw)

  • -

    dakpannen hebben de kleur keramisch rood c.q. natuurrood (Hr).

Erfafscheidingen

  • -

    Toepassing van traditionele erfafscheidingen (zoals lattenhek of ligusterheg) (Iw) Betonschuttingen komen niet voor.

  • -

    Houten schuttingen hoger dan 1 meter zijn voor de voorgevelrooilijn niet toegestaan (Hr)

Reclame

De welstandscriteria die ten aanzien van reclame, terrassen en dergelijke gelden, zijn opgenomen in bijlage 2 (Nota Reclamebeleid gemeente Ameland 2010) en bijlage 3 (Nota Terrassenbeleid gemeente Ameland 2011).

 

Zonnepanelen of –collectoren

  • -

    Zonnepanelen of –collectoren zijn voor zover niet vergunningsvrij. Ze zijn toegestaan binnen het beschermde dorpsgezicht als wordt voldaan aan de volgen criteria. Tevens kan gekeken worden naar de eventuele mogelijkheden en aanbevelingen aangegeven in de studienota “Zonnestroom en cultureel erfgoed”.

  • -

    Een zonnepaneel of –collector is een ondergeschikte toevoeging aan een hoofdgebouw (Hr).

  • -

    Een zonnepaneel of –collector is niet zichtbaar vanaf het openbaar gebied (Iw).

  • -

    De plaatsing van een zonnepaneel of –collector op een aanbouw of bijgebouw heeft de voorkeur boven plaatsing op het hoofdgebouw (Iw).

  • -

    De plaatsing van zonnepanelen of –collectoren is evenwichtig en is afgestemd op het dakvlak waarop ze worden geplaatst (Hr).

  • -

    Op een schuin dakvlak is het zonnepaneel of – collector ondergeschikt binnen dit vlak (Hr).

  • -

    Zonnepanelen uitvoeren in de vorm van dakramen ingelegd in de pannen conform een dakraam (Hr).

  • -

    Op platte daken mag de hellingshoek maximaal 35 graden zijn en de afstand tot de dakrand moet ten minste gelijk zijn aan de hoogte van het zonnepaneel of de collector (Hr).

  • -

    Zonnepanelen of –collectoren worden niet geplaatst op plat afgedekte dakkapellen (Hr).

  • -

    Bij schuine daken vormt een zonnepaneel of –collector één geheel met het dak (Hr).

  • -

    Bij plat afgedekte daken is de draagconstructie zo onopvallend mogelijk vormgegeven (Hr).

  • -

    Een zonnepaneel of –collector en de draagconstructie zijn als één geheel vorm gegeven (Hr).

  • -

    De installatie voor het opslaan van water of voor de opwekking van elektriciteit vindt inpandig plaats (Hr).

  • -

    De kleur van een zonnepaneel of –collector is zwart of donkergrijs (geen hoogglans) (Hr).

 

 

Achteraf bezien zijn bovenstaande voorbeelden geen aanwinst voor het beschermde dorpsgezicht en waardevol dorpsrandgezicht.

 

DEELGEBIED 1B BESCHERMD DORPSGEZICHT BALLUM

 

 

Gebiedsbeschrijving

 

Ruimte

De ruimtelijke structuur van het beschermde dorpsgezicht van Ballum wordt hoofdzakelijk bepaald door de Camminghastraat met zijstraten, de Nesserweg en de Gerrit Kosterweg. Het profiel van met name de Camminghastraat wordt gekenmerkt door een verharde rijbaan van geringe breedte, vrijwel overal geflankeerd door openbare groenstroken van gras en boombeplanting. Langs deze straten is bebouwing met overwegend een agrarisch karakter in een vrij willekeurig patroon gerangschikt.

 

Plaatsing

Het bebouwingspatroon kenmerkt zich door overwegend vrijstaande panden in een relatief hoge bebouwingsdichtheid. De percelen zijn ruim en loodrecht op de weg georienteerd. Er is sprake van een wisselende rooilijn, waardoor de afstand van de voorgevel tot aan de openbare weg varieert. De nokrichting is overwegend oost-west. Plaatselijk is de relatie met het open landschap aanwezig. Dit is met name aan de westkant van de Camminghastraat het geval. Elders is deze relatie als gevolg van de plaatsing van bijgebouwen en de erfbeplanting minder sterk.

 

Hoofdvorm

De bebouwing heeft hoofdzakelijk een agrarisch karakter. Tussen de boerderijen zijn ook vrijstaande woningen geplaatst. De boerderijen hebben een overwegend grote afmeting, terwijl de woningen een kleine of nokhoogten zijn gevarieerd. Het meest voorkomende daktype is het zadeldak.

 

 

Typisch zijn de aanbouwen, die een lagere goot hebben dan het hoofdgebouw zelf, waardoor een geknikte dakvorm ontstaat.

De luidtoren, de Nederlands Hervormde en de Doopsgezinde kerk wijken qua hoofdvorm en maat af van het algemene bebouwingsbeeld.

 

 

Aanzichten

De verschijningsvorm van de panden wordt gekarakteriseerd als typisch ‘eilands’. De bebouwing aan de Camminghastraat en de Baron Rengersweg wordt gekenmerkt door topgevels. Langs de Nesserweg en de Gerrit Koster-weg zijn zowel langs gevels als topgevels aanwezig. De wisseling in goothoogte speelt een belangrijke rol in de beleving van deze straten. In dit deel van Ballum zijn naast de boerderijen ook enkele ‘commandeurswoningen’ aanwezig. Dit type woning beschikt over specifieke kenmerken, die overigens per pand op verschillende wijze worden toegepast. Typerend voor dit woningtype is de traditionele doorgemetselde topgevel met de kenmerkende gevelindeling. In de onderbouw van de voorgevel bevinden zich één tot drie ramen en een deur (met bovenlicht), welke tezamen een verticaal karakter aan de gevel geven. In de topgevel bevindt zich doorgaans een (voormalig) ‘ontspanningsruitje’ en een bevoorradingsluik. De meeste woningen beschikken over kenmerkende details, zoals gevelversiering in de vorm van jaarankers, waterlijst(en), vlechtingen en ontlastingsboogjes.

 

Opmaak

De gevels van hoofdgebouwen zijn uit gebakken materiaal opgetrokken. Elementen zoals kozijnen, dakgootbetimmeringen, boeiborden, daklijsten, deuren et cetera zijn van hout. De hellende daken zijn overwegend voorzien van gebakken pannen. Het kleurgebruik van de gevelwanden is geel. De pannen zijn veelal rood van kleur. Het schilderwerk is veelal in de traditionele kleuren wit en groen uitgevoerd.

 

Diversen

De bijgebouwen zijn verder van de straat gesitueerd en zijn ondergeschikt aan het hoofdgebouw. Qua materialisering en kleurgebruik sluiten ze aan bij het hoofdgebouw (dus veelal gele steen en keramisch rode of natuurrode dakpannen) of zijn in hout uitgevoerd (bruin of groentinten).

De groenstructuur geeft het gebied, en met name de Camminghastraat, een heel eigen karakter.

 

In principe leent het beschermde dorpsgezicht zich niet voor het plaatsen van zonnepanelen en –collectoren. Maar het kan zijn dat er in specifieke gevallen, waarbij er geen afbreuk ontstaat aan het beschermde dorpsgezicht, dat er zonnepanelen en –collectoren onder voorwaarden kunnen worden toegestaan.

 

Waardering

Er wordt veel waarde toegekend aan de ruimtelijke structuur van Ballum. De waardevolle elementen zijn de overwegend agrarische karakter van de bebouwing, de afwisseling van bebouwde en onbebouwde stroken, de aanwezigheid van een aantal “eilander huizen’ en het voorkomen van de typische aanbouwen en de dominante groenstructuur. In het gebied zijn verschillende panden als rijksmonument aangewezen. Tevens is een groot aantal panden aangemerkt als architectonisch bepalend en/of structureel bepalend. Het gaat hier om gemeentelijke monumenten en panden die een structureel bepalende plaats in het straatbeeld en/of een hoge architectonische waarde hebben.

 

Beleidsintentie

Het welstandsbeleid in het beschermde dorpsgezicht van Ballum is gericht op het behoud en het versterken van het typisch Amelander ruimtelijk beeld. Eventuele nieuwbouw dient gerealiseerd te worden in overeenstemming met de karakteristieke waarden van het beschermd dorpsgezicht. Historiserend bouwen is aldus de algemene beleidslijn.

Dit houdt niet in dat het exact kopiëren van de oorspronkelijke dorpsbebouwing wordt voorgeschreven, maar meer dat de kenmerken van de bestaande historische bebouwing bij nieuwe ontwerpen in acht genomen moeten worden. Het beleid is geconcretiseerd door aan te geven of een afzonderlijk criterium strikt dient te worden gehandhaafd/gerespecteerd (Hr) of dat enige ruimte voor incidentele wijzigingen (Iw) aanwezig is.

 

Kenmerkende ruimteprofielen: verharde rijbaan geflankeerd door groenstroken, met daarlangs typisch eilander bebouwing.

 

Er is sprake van een wisselende rooilijn.

 

Hellende daken zijn veelal voorzien van dakpannen in de kleur keramisch rood of natuurrood.

 

Goed voorbeeld van nieuwbouw woningen waarbij kenmerken van de bestaande historische bebouwing in het ontwerp verwerkt zijn.

 

Een van de vele rijksmonumenten en beeldbepalende panden en gebouwen. Kenmerkend zijn de toepassing van de Friese gele kleinsteen en de keramisch rode dakpannen. De toren is voorzien van de originele grijze Friese dakpan.

 

Modern en eigentijds gecombineerd met authentiek.

 

Welstandscriteria

Bij verbouwing, verandering en/of vervanging en nieuwbouw van gebouwen in het beschermde dorpsgezicht van Ballum gelden de volgende welstandscriteria:

 

Plaatsing

  • -

    hoofdgebouwen zijn in een wisselende rooilijn geplaatst (Hr);

  • -

    hoofdgebouwen zijn overwegend dwars op de openbare weg geplaatst (Hr);

  • -

    hoofdgebouwen zijn in een halfopen bebouwingsbeeld geplaatst (Hr).

Hoofdvorm

  • -

    Hoofdgebouwen bestaan uit één bouwlaag met kap, tenzij op grond van het bestemmingsplan anders is toegestaan (Hr);

  • -

    de kapvorm is een zadeldak. (Afgeknotte) schilddaken komen ook voor (Hr). Lessenaarskappen en wolfseinden komen niet voor (Hr);

  • -

    de relatieve omvang varieert per pand van klein tot middelgroot (Hr);

  • -

    de vormbehandeling is enkelvoudig (Hr);

Aanzichten

  • -

    hoofdgebouwen zijn gericht op de straat (Hr);

  • -

    zowel langsgevels als topgevels komen voor (Hr);

  • -

    de voorgevels zijn vlak en eenvoudig, dus zonder reliëf in de vorm van loggia’s, serres en uitstekende balkons. Luifels komen wel voor, maar zijn bescheiden van omvang, vlak (geen kapvorm voorzien van pannen) en zoveel mogelijk vrij hangend (geen kolommen) (Hr);

  • -

    bekroning van de topgevel met een schoorsteen versterkt het beeld (Iw);

  • -

    de indeling van de naar de straat gerichte gevel(s) is overwegend verticaal. Dit betekent dat de hoogte van de gevelopening groter is dan de breedte (Hr);

  • -

    extra aandacht voor architectuur van (hoek)woningen tot uiting komend in een (twee- of) alzijdige oriëntatie op de openbare ruimte (Hr);

  • -

    dakramen zijn in de juiste verhouding tot het dakvlak uitgevoerd (Hr);

  • -

    commandeurswoningen met een status van rijksmonument hebben geen dakkapellen. Dakkapellen op overige panden hebben een bescheiden formaat (Hr);

  • -

    overheaddeuren komen alleen voor op plaatsen waar deze niet zichtbaar zijn vanaf de openbare weg (Hr);

  • -

    puien zijn ter vervanging van raamkozijnen en deur toegepast. In die gevallen is de pui passend in de originele maatvoering en indeling van de gevel (Hr);

  • -

    serres aan achterkant passen bij het authentieke karakter van het hoofdgebouw (Hr);

  • -

    zonwering is qua afmeting passend bij het pand. Bij voorkeur markiezen (Hr);

  • -

    ventilatiepijpen zijn qua kleur en materiaal niet storend in de omgeving. Afzuiginstallaties zijn uit het zicht c.q. inpandig geplaatst (Iw).

Materiaalgebruik

  • -

    de gevels van de hoofdgebouwen zijn overwegend opgetrokken uit gele baksteen. Incidenteel zijn de gevels voorzien van witachtig pleisterwerk (Hr);

  • -

    bij hoofdgebouwen worden kozijnen, dakgootbetimmeringen, daklijsten, dakgoten e.d. in hout uitgevoerd (dit geldt alleen voor gemeentelijke en rijksmonumenten). Bij karakteristieke panden en overige panden is het gebruik van kunststof, pvc en polyester voor dergelijke elementen mogelijk, mits daarbij de juiste profilering en detaillering wordt toegepast. Belangrijk is dat deze overeenkomt met de kenmerken van hout (Hr);

  • -

    hellende daken (hoofd- en bijgebouw) zijn voorzien van gebakken dakpannen (geen hoogglans). Het gebruik van nieuwe dakpannen op oude panden is mogelijk, mits passend bij het karakter van het pand (Hr).

  • -

    grootschalige zinken en koperen daken worden niet toegestaan. (Hr).

  • -

    bij toepassing van zink of koper als dakbedekking is alleen de gepatineerde versie toegestaan (Hr).

Detaillering

  • -

    de detaillering is traditioneel (Hr);

  • -

    geringe dak overstekken (Iw);

  • -

    bij vervanging van kozijnen wordt de oorspronkelijke profilering en detaillering gehandhaafd (Hr);

  • -

    nieuwe ramen ten behoeve van isolatieglas komen voor. De maatvoering van de roeden sluit aan op het oorspronkelijke beeld (Hr);

  • -

    gestraalde gevels komen niet voor (Hr);

  • -

    gevels hebben een standaard voeg (dus platte voeg, eventueel met streep, kleur is grijs of wit (Hr);

  • -

    standaard voordeuren ter vervanging van de originele voordeur komen niet voor (Hr);

Kleurgebruik

  • -

    geschilderde, anders dat wit gestuukte gevels komen niet voor (Hr);

  • -

    het kleurgebruik van de gevelwanden is geel (Hr);

  • -

    het kleurgebruik voor de dakpannen is keramisch rood c.q. natuurrood. In de incidentele gevallen waar zwarte pannen zijn toegepast, kan dit gehandhaafd blijven (Hr);

  • -

    het schilderwerk is in de traditionele kleuren gebroken wit (RAL 9001 of Sikkens 1860) en donkergroen en (RAL 6009 of Sikkens 1036) uitgevoerd of soortgelijke/ bijpassende kleuren. Voor bedrijfspanden kan hiervan worden afgeweken en kunnen de kleuren RAL 5004 en 3005 worden toegestaan. (Hr).

Aanbouwen en bijgebouwen

  • -

    aanbouwen en bijgebouwen zijn ondergeschikt aan de hoofdmassa, staan op groter afstand van de weg, minimaal 3 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw, en hebben een nokhoogte die minimaal 1 meter lager ligt dan die van het hoofdgebouw (Hr). Als de aanbouw binnen het bouwvlak voor hoofdgebouwen valt moet worden gebouwd binnen het bouwvlak zoals dat in het bestemmingsplan is aangegeven;

  • -

    materiaal- en kleurgebruik is afgestemd op het hoofdgebouw (dus veelal geelachtige bakstenen, keramische dakpannen kleur natuur rood, hout of qua aangezicht gelijkwaardige materialen (Hr);

  • -

    in gedekte kleuren (RAL 9001 of Sikkens 1860 en 6009 of Sikkens 1036). Voor bijgebouwen bij bedrijfspanden kan hiervan worden afgeweken en kunnen de kleuren RAL 5004 en 3005 worden toegestaan (Iw);

  • -

    dakpannen zijn keramisch rood c.q. natuurrood (Hr).

Erfafscheidingen

Toepassing van traditionele erfafscheidingen (zoals lattenhek of ligusterheg) (Iw) Betonschuttingen komen niet voor.

  • -

    Houten schuttingen hoger dan 1 meter zijn voor de voorgevelrooilijn niet toegestaan (Hr)

Reclame

De welstandscriteria die ten aanzien van reclame, terrassen en dergelijke gelden, zijn opgenomen in bijlage 2 (Nota Reclamebeleid gemeente Ameland 2010) en bijlage 3 (Nota Terrassenbeleid gemeente Ameland 2011).

Zonnepanelen of –collectoren

  • -

    Zonnepanelen of –collectoren zijn voor zover niet vergunningsvrij. Ze zijn toegestaan binnen het beschermde dorpsgezicht als wordt voldaan aan de volgen criteria. Tevens kan gekeken worden naar de eventuele mogelijkheden en aanbevelingen aangegeven in de studienota “Zonnestroom en cultureel erfgoed”.

  • -

    Een zonnepaneel of –collector is een ondergeschikte toevoeging aan een hoofdgebouw (Hr).

  • -

    Een zonnepaneel of –collector is niet zichtbaar vanaf het openbaar gebied (Iw).

  • -

    De plaatsing van een zonnepaneel of –collector op een aanbouw of bijgebouw heeft de voorkeur boven plaatsing op het hoofdgebouw (Iw).

  • -

    De plaatsing van zonnepanelen of –collectoren is evenwichtig en is afgestemd op het dakvlak waarop ze worden geplaatst (Hr).

  • -

    Op een schuin dakvlak is het zonnepaneel of – collector ondergeschikt binnen dit vlak (Hr).

  • -

    Zonnepanelen uitvoeren in de vorm van dakramen ingelegd in de pannen conform een dakraam (Hr).

  • -

    Op platte daken mag de hellingshoek maximaal 35 graden zijn en de afstand tot de dakrand moet ten minste gelijk zijn aan de hoogte van het zonnepaneel of de collector (Hr).

  • -

    Zonnepanelen of –collectoren worden niet geplaatst op plat afgedekte dakkapellen (Hr).

  • -

    Bij schuine daken vormt een zonnepaneel of –collector één geheel met het dak (Hr).

  • -

    Bij plat afgedekte daken is de draagconstructie zo onopvallend mogelijk vormgegeven (Hr).

  • -

    Een zonnepaneel of –collector en de draagconstructie zijn als één geheel vorm gegeven (Hr).

  • -

    De installatie voor het opslaan van water of voor de opwekking van elektriciteit vindt inpandig plaats (Hr).

  • -

    De kleur van een zonnepaneel of –collector is zwart of donkergrijs (geen hoogglans) (Hr).

DEELGEBIED 1C BESCHERMD DORPSGEZICHT NES

 

 

Gebiedsbeschrijving

 

Ruimte

De ruimtelijke structuur van het beschermde dorpsgezicht van Nes wordt bepaald door de Van Heeckeren-straat, de Burgemeester Waldastraat en enkele zuidoost-noordwest lopende wegen, zoals de Reeweg, Rixt van Doniastraat en de Torenstraat / Torenhoogte. Het ruimtelijk beeld van deze straten is onregelmatig als gevolg van de sterke wisselingen in het ruimteprofiel, een grote verscheidenheid van de inrichting van het openbare gebied en de voorterreinen en de afstand van de bebouwing tot de weg. De Van Heeckerenstraat is vanwege de aanwezigheid van de vele winkels en de horecafunctie het economische centrum van Nes. Deze functies hebben er toe geleid dat met name dit gebied als gevolg van de veelal bestrate voorterreinen een sterk versteend karakter heeft. De inrichting van de openbare ruimte kenmerkt zich verder door een veelheid aan luifels, terrassen, straatmeubilair en reclame-uitingen. In overige genoemde straten is het beeld iets rustiger, omdat hier de woonfunctie meer aanwezig is.

 

Plaatsing

Het bebouwingspatroon kenmerkt zich door overwegend vrijstaande panden in een relatief hoge bebouwingsdichtheid. De percelen zijn ruim en loodrecht op de weg georienteerd. Er is sprake van een wisselende rooilijn, waardoor de afstand van de voorgevel tot aan de openbare weg varieert. De panden zijn met de nok veelal dwars op de openbare weg georiënteerd; plaatselijk komen ook panden voor die met de zijgevel op de weg zijn gericht.

 

Hoofdvorm

De hoofdvorm van de bebouwing is doorgaans eenvoudig en bestaat uit 1 of 2 bouwlagen met kap. Zowel het zadeldak, het schilddak en het afgeknotte schilddak komt voor (zie voor specifieke informatie in bijlage 1 van het bestemmingsplan Nes). Panden met een bijzondere functie, zoals de kerk, wijken qua maat en hoofdvorm af.

 

 

Aanzichten

De oorspronkelijke verschijningsvorm van de panden wordt gekarakteriseerd als typisch ‘eilands’. Bij de panden met een horeca- of winkelfunctie is dit karakter niet altijd met herkenbaar als gevolg van de toevoegingen aan de gevel. Plaatselijk komen panden voor die als ‘commandeurswoningen’ getypeerd kunnen worden Dit type woning beschikt over specifieke kenmerken, die overigens per pand op verschillende wijze worden. toegepast. Typerend voor dit woningtype is de traditionele doorgemetselde topgevel met de kenmerkende gevelindeling. In de onderbouw van de voorgevel bevinden zich één tot drie ramen en een deur (met bovenlicht), welke tezamen een verticaal karakter aan de gevel geven. In de topgevel bevindt zich doorgaans een (voormalig) ‘ontspanningsruitje’ en een bevoorradingsluik. De meeste woningen beschikken over kenmerkende details, zoals gevelversiering in de vorm van jaarankers, waterlijst(en), vlechtingen en ontlastingsboogjes.

 

 

Opmaak

De gevels van hoofdgebouwen zijn uit gebakken materiaal opgetrokken. Elementen zoals kozijnen, dakgootbetimmeringen, boeiborden, daklijsten, deuren, winkelpuien etc. zijn van hout, maar ook van kunststof. De hellende daken zijn overwegend voorzien van gebakken pannen. Het kleurgebruik van de gevelwanden is geel. De pannen zijn veelal keramisch rood of natuurrood van kleur. Het schilderwerk is veelal in de traditionele kleuren wit en groen uitgevoerd. Ten behoeve van de winkel- en horeca- functie elementen, zoals reclame-uitingen en luifels, aan het pand toegevoegd. Deze verschillen per pand qua afmeting, materiaal- en kleurgebruik.

 

Diversen

De bijgebouwen zijn verder van de straat gesitueerd en zijn ondergeschikt aan het hoofdgebouw. Qua materialisering en kleurgebruik sluiten ze aan bij het hoofdgebouw (dus veelal gele steen en keramisch rode of natuurrode dakpannen) of zijn in hout uitgevoerd (bruin of groentinten). In principe leent het beschermde dorpsgezicht zich niet voor het plaatsen van zonnepanelen en –collectoren. Maar het kan zijn dat er in specifieke gevallen, waarbij er geen afbreuk ontstaat aan het beschermde dorpsgezicht, dat er zonnepanelen en –collectoren onder voorwaarden kunnen worden toegestaan.

 

 

Waardering

Het gebied is aangewezen als beschermd dorpsgezicht vanwege de gaaf gebleven structuur én de samenhang van openbare ruimten en van karakteristieke bebouwing. In het gebied is een aantal panden aanwezen als rijksmonument. Daarnaast is een groot aantal panden met de kwalificatie ‘karakteristiek’ aangeduid. De karakteristieke panden zijn ofwel gemeentelijke monumenten ofwel panden die een structureel bepalende plaats in het straatbeeld en/of een hoge architectonische waarde kennen. Ter plaatse van de centrumvoorzieningen (met name Reeweg) is het ruimtelijk beeld rommelig als gevolg van de grote hoeveelheden winkel attributen en reclameuitingen.

 

Beleidsintentie

Het welstandsbeleid in het beschermde dorpsgezicht van Nes is gericht op het behoud en het versterken van het typisch Amelander ruimtelijk beeld. Eventuele nieuwbouw dient gerealiseerd te worden in overeenstemming met de karakteristieke waarden van het beschermd dorpsgezicht. Historiserend bouwen is aldus de algemene beleidslijn. Dit houdt niet in dat het exact kopiëren van de oorspronkelijke dorpsbebouwing wordt voorgeschreven, maar meer dat de kenmerken van de bestaande historische bebouwing bij nieuwe ontwerpen in acht genomen moeten worden. Het beleid is geconcretiseerd door aan te geven of een afzonderlijk criterium strikt dient te worden gehandhaafd/ gerespecteerd (Hr) of dat enige ruimte voor incidentele wijzigingen (Iw) aanwezig is.

 

Winkelpand binnen het beschermd dorpsgezicht Nes.

 

Rixt van Doniastraat.

 

Monumentaal pand.

 

Winkel in rijksmonument.

 

Historiserend gebouwd pand naast authentiek pand.

 

Beeldbepalend pand met eigentijdse uitbreiding

 

Welstandscriteria

Bij verbouwing, verandering en/of vervanging en nieuwbouw van gebouwen in het beschermde dorpsgezicht van Nes gelden de volgende welstandscriteria:

 

Plaatsing

  • -

    hoofdgebouwen zijn in een wisselende rooilijn geplaatst (Hr);

  • -

    hoofdgebouwen zijn overwegend dwars op de openbare weg geplaatst (Hr);

  • -

    hoofdgebouwen zijn in een halfopen tot gesloten bebouwingsbeeld geplaatst (Hr).

Hoofdvorm

  • -

    Hoofdgebouwen bestaan uit één bouwlaag met kap, tenzij op grond van het bestemmingsplan anders is toegestaan (Hr);

  • -

    de kapvorm is overwegend een zadeldak of een (afgeknot) schilddak. Lessenaarskappen en wolfseinden komen bijna niet voor (Hr);

  • -

    de relatieve omvang varieert per pand van klein tot middelgroot (Hr);

  • -

    de vormbehandeling is enkelvoudig (Hr);

Aanzichten

  • -

    hoofdgebouwen zijn gericht op de straat (Hr);

  • -

    zowel langs gevels als topgevels komen voor (Hr);

  • -

    de voorgevels van woningen zijn vlak en eenvoudig, dus zonder reliëf in de vorm van loggia’s, serres en uitstekende balkons;

  • -

    bij panden met een winkelfunctie zijn toevoegingen (zoals een luifel) aan de voorgevel aangebracht. Luifels zijn bescheiden van omvang, vlak (geen kapvorm voorzien van pannen) en zoveel mogelijk vrijhangend (geen kolommen) (Hr);

  • -

    bekroning van de topgevel met een schoorsteen versterkt het beeld (Iw);

  • -

    de indeling van de naar de straat gerichte gevel(s) is overwegend verticaal. Dit betekent dat de hoogte van de gevelopening groter is dan de breedte (Hr);

  • -

    extra aandacht voor architectuur van (hoek)woningen tot uiting komend in een (twee- of) alzijdige oriëntatie op de openbare ruimte (Hr);

  • -

    dakramen zijn in de juiste verhouding tot het dakvlak uitgevoerd (Hr);

  • -

    commandeurswoningen met een status van rijksmonument hebben geen dakkapellen. Dakkapellen op overige panden hebben een bescheiden formaat (Hr);

  • -

    overheaddeuren komen alleen voor op plaatsen waar deze niet zichtbaar zijn vanaf de openbare weg (Hr);

  • -

    puien zijn ter vervanging van raamkozijnen en deur toegepast. In die gevallen is de pui passend in de originele maatvoering en indeling van de gevel (Hr);

  • -

    serres aan achterkant passen bij het authentieke karakter van het hoofdgebouw (Hr);

  • -

    zonwering is qua afmeting passend bij het pand. Bij voorkeur markiezen (Hr);

  • -

    ventilatiepijpen moeten qua kleur en materiaal niet storend zijn in de omgeving. Afzuiginstallaties zijn uit het zicht c.q. inpandig geplaatst (Iw).

Materiaalgebruik

  • -

    de gevels van de hoofdgebouwen zijn overwegend opgetrokken uit gele baksteen. Incidenteel zijn de gevels voorzien van witachtig pleisterwerk (Hr);

  • -

    bij hoofdgebouwen worden kozijnen, dakgootbetimmeringen, daklijsten, dakgoten e.d. in hout uitgevoerd (dit geldt alleen voor gemeentelijke en rijksmonumenten) (Hr);

  • -

    bij karakteristieke panden en overige panden is het gebruik van kunststof, pvc en polyester voor dergelijke elementen mogelijk, mits daarbij de juiste profilering en detaillering wordt toegepast. Belangrijk is dat het overeenkomt met de kenmerken van hout (Hr);

  • -

    hellende daken (hoofd- en bijgebouw) zijn voorzien van gebakken dakpannen (geen hoogglans). Het gebruik van nieuwe dakpannen op oude panden is mogelijk, mits passend bij het karakter van het pand (Hr).

  • -

    grootschalige zinken en koperen daken worden niet toegestaan voor (Hr)

  • -

    Bij toepassing van zink of koper als dakbedekking is alleen de gepatineerde versie toegestaan (Hr).

Detaillering

  • -

    de detaillering is traditioneel (Hr);

  • -

    geringe dak overstekken (Iw);

  • -

    bij vervanging van kozijnen wordt de oorspronkelijke profilering en detaillering gehandhaafd (Hr);

  • -

    nieuwe ramen ten behoeve van isolatieglas komen voor. De maatvoering van de roeden sluit aan op het oorspronkelijke beeld (Hr);

  • -

    gestraalde gevels komen niet voor (Hr);

  • -

    gevels hebben een standaard voeg (dus platte voeg, eventueel met streep, kleur is grijs of wit (Hr);

  • -

    standaard voordeuren ter vervanging van de originele voordeur komen niet voor (Hr);

Kleurgebruik

  • -

    geschilderde, anders dan wit gestucte gevels komen niet voor (Hr);

  • -

    het kleurgebruik van de gevelwanden is geel (Hr);

  • -

    het kleurgebruik voor de dakpannen is keramisch rood c.q. natuurrood. In de incidentele gevallen waar zwarte pannen zijn toegepast, kan dit gehandhaafd blijven (Hr);

  • -

    het schilderwerk is in de traditionele kleuren gebroken wit (RAL 9001 of Sikkens 1860) en donkergroen (RAL 6009 of Sikkens 1036) uitgevoerd of soortgelijke/ bijpassende dekkende kleuren. Voor bedrijfspanden kan hiervan worden afgeweken en kunnen de kleuren RAL 5004 en 3005 worden toegestaan (Hr).

Aanbouwen en bijgebouwen

  • -

    aanbouwen en bijgebouwen zijn ondergeschikt aan de hoofdmassa, staan op groter afstand van de weg, minimaal 3 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw, en hebben een nokhoogte die minimaal 1 meter lager ligt dan die van het hoofdgebouw (Hr);

  • -

    materiaal- en kleurgebruik is afgestemd op het hoofdgebouw (dus veelal geelachtige bakstenen, keramische dakpannen kleur natuur rood, hout of qua aangezicht gelijkwaardige materialen (Hr);

  • -

    in gedekte kleuren (RAL 9001 of Sikkens 1860 en 6009 of Sikkens 1036). Voor bijgebouwen bij bedrijfspanden kan hiervan worden afgeweken en kunnen de kleuren RAL 5004 en 3005 worden toegestaan (Iw);

  • -

    dakpannen zijn keramisch rood c.q. natuurrood (Hr).

Erfafscheidingen

  • -

    toepassing van traditionele erfafscheidingen (zoals lattenhek of ligusterheg) (Iv). Betonschuttingen komen niet voor;

  • -

    houten schuttingen hoger dan 1 meter zijn voor de voorgevelrooilijn niet toegestaan (Hr).

Reclame

De welstandscriteria die ten aanzien van reclame, terrassen en dergelijke gelden, zijn opgenomen in bijlage 2 (Nota Reclamebeleid gemeente Ameland 2010) en bijlage 3 (Nota Terrassenbeleid gemeente Ameland 2011).

 

Zonnepanelen of –collectoren

  • -

    Zonnepanelen of –collectoren zijn voor zover niet vergunningsvrij. Ze zijn toegestaan binnen het beschermde dorpsgezicht als wordt voldaan aan de volgen criteria. Tevens kan gekeken worden naar de eventuele mogelijkheden en aanbevelingen aangegeven in de studienota “Zonnestroom en cultureel erfgoed”.

  • -

    Een zonnepaneel of –collector is een ondergeschikte toevoeging aan een hoofdgebouw (Hr).

  • -

    Een zonnepaneel of –collector is niet zichtbaar vanaf het openbaar gebied (Iw).

  • -

    De plaatsing van een zonnepaneel of –collector op een aanbouw of bijgebouw heeft de voorkeur boven plaatsing op het hoofdgebouw (Iw).

  • -

    De plaatsing van zonnepanelen of –collectoren is evenwichtig en is afgestemd op het dakvlak waarop ze worden geplaatst (Hr).

  • -

    Op een schuin dakvlak is het zonnepaneel of – collector ondergeschikt binnen dit vlak (Hr).

  • -

    Zonnepanelen uitvoeren in de vorm van dakramen ingelegd in de pannen conform een dakraam (Hr).

  • -

    Op platte daken mag de hellingshoek maximaal 35 graden zijn en de afstand tot de dakrand moet ten minste gelijk zijn aan de hoogte van het zonnepaneel of de collector (Hr).

  • -

    Zonnepanelen of –collectoren worden niet geplaatst op plat afgedekte dakkapellen (Hr).

  • -

    Bij schuine daken vormt een zonnepaneel of –collector één geheel met het dak (Hr).

  • -

    Bij plat afgedekte daken is de draagconstructie zo onopvallend mogelijk vormgegeven (Hr).

  • -

    Een zonnepaneel of –collector en de draagconstructie zijn als één geheel vorm gegeven (Hr).

  • -

    De installatie voor het opslaan van water of voor de opwekking van elektriciteit vindt inpandig plaats (Hr).

  • -

    De kleur van een zonnepaneel of –collector is zwart of donkergrijs (geen hoogglans) (Hr).

DEELGEBIED 2 OUDE KERN

 

Gebiedsbeschrijving

 

Ruimte

De oudere dorpsdelen die niet behoren tot één van de Beschermde Dorpsgezichten vallen onder dit deelgebied. Naast de kern Buren gaat het hoofdzakelijk om de bebouwing langs de oorspronkelijke ontsluitingswegen door de dorpen. Ook het oudste deel van het dorp Hollum (‘winkelgebied’ omgeving Zwaneplein) en de Kooiplaats vallen binnen dit gebied. Van oudsher heeft de bebouwing in deze gebieden een open karakter, waarbij later vaak sprake is geweest van een verdere verdichting. Kenmerkend voor de grootste delen van de oude kern is dan ook de aanwezigheid van zowel oude bebouwing uit de 18e, 19e en begin 20e eeuw, maar ook uit de 2e helft van de vorige eeuw. Hiermee samenhangend komen uiteenlopende typen bebouwing voor: boerderijen, commandeurswoningen maar ook moderne woningen, en uiteenlopende functies: zowel wonen, winkels en horeca, maar ook een enkel kantoor- of bedrijfspand en enkele supermarkten. Tot slot is ook sprake van enkele publieke gebouwen zoals de Rooms Katholieke kerk en De Toel in Nes.

 

Plaatsing

Gebouwen staan soms in een rooilijn, maar meestal verspringend ten opzichte van elkaar en op een wisselende afstand tot de weg. Incidenteel staan panden zelfs zeer dicht op de weg met als gevolg een ‘poortwerking’ nabij enkele dorpsentrees (Ballum en Buren oostzijde). Woningen zijn meestal vrijstaand gebouwd, incidenteel halfvrij-staand. Daarmee is sprake van een halfopen bebouwingsbeeld, dichtbij het dorpscentrum soms meer gesloten en in de dorpsrand meestal open tot zeer open. De richting van de panden (nok) is meestal haaks op de straat voor vrijstaande woningen en wisselend voor overige panden. Boerderijen staan haaks en evenwijdig aan de weg.

 

Hoofdvorm

Hoofdgebouwen bestaan uit één of twee bouwlagen met een kap. Met name in de dorpscentra van Hollum, Nes en Buren komen incidenteel grote gebouwen voor in twee lagen met een kap (zoals De Zwaan, de bebouwing aan de zuidwestzijde van de Reeweg in Nes en hotel De Klok). Ook woningen uit de jaren 50/60 zijn vaak gebouwd in twee lagen met kap. De oudere bebouwing en boerderijen bestaan altijd uit één laag met kap. De kap bestaat meestal uit een zadeldak of een schilddak. Daarmee is de vormhandeling kantig tot hoofdzakelijk kantig. De massaopbouw is vaak enkelvoudig, maar ook wel samengesteld. De omvang van gebouwen varieert van klein (oude woningen) tot groot (boerderijen, hotels, kerk). Bijgebouwen hebben meestal een ondergeschikte plaats in het straatbeeld.

 

Aanzichten

Woningen hebben een individueel karakter. Projectmatige bouw komt nauwelijks voor. De woningen zijn altijd gericht op de straat met meestal een traditionele geleding. De compositie is wisselend, van traditioneel voor oude woningen tot enkele woningen met een eigentijdse compositie.

 

Opmaak

Gevels zijn opgebouwd uit metselwerk, in meestal een gele steen. Incidenteel is sprake van houten gevelvlakken en/of topgevels. Daken zijn gedekt met dakpannen, zowel gebakken pannen als betonpannen. De overheersende kleur daarvan is keramisch rood/natuurrood, maar ook zwarte of bruine pannen komen voor. Schilderwerk is meestal wit en groen. Hoofdgebouwen kennen vaak een sobere detaillering. In een aantal panden is sprake van traditionele (soms ‘Amelander’) details (zoals gootlijsten, roeden verdeling in de ramen, waterlijsten en schoorstenen) of eigentijdse interpretaties hiervan.

 

Waardering

Er is veel waardering voor de variatie in de bebouwing, waarbij een evenwicht tussen samenhang en individualiteit is bereikt. Met name de oudere delen zoals het oudste deel van Hollum (omgeving Zwaneplein) kenmerken zich door het authentieke karakter. Sommige delen met veel naoorlogse bouw ogen minder karakteristiek. Hier vormen bijvoorbeeld halfvrijstaande naoorlogse woningen in twee lagen met kap, de toepassing van wolfseinden of fel kleurgebruik een verstoring ten opzichte van de oorspronkelijke bebouwingskarakteristieken van de dorpen. Ook waar voor zowel de gevels als de daken afwijkende kleuren en soms materialen zijn gebruikt (bijvoorbeeld een grauwe antraciet of bruine betonpan) is de aansluiting op de ‘Amelander karakteristiek’ afwezig.

 

Beleidsintentie

Het beleid is gericht op het behoud en waar mogelijk versterking van het bebouwingsbeeld, aansluitend op de oorspronkelijke dorpskarakteristieken. De kenmerken zoals verwoord in het Beeldambitieplan gelden daarbij als uitgangspunt. Het beleid is geconcretiseerd door aan te geven of een afzonderlijk criterium strikt dient te worden gehandhaafd/gerespecteerd (Hr), of dat enige ruimte voor incidentele wijzigingen (Iw) aanwezig is.

 

Incidenteel komen gebouwen voor die opgebouwd zijn uit Woningen met eerste verdieping onder de kap (goothoogte Woningen in een gestaffelde rooilijn.

 

 

 

Woningen met eerste verdieping onder de kap (goothoogte Woningen in een gestaffelde rooilijn.

 

Ook (voormalige) boerderijen komen in de oude kernen voor.

 

Welstandscriteria

 

Plaatsing

  • -

    er is sprake van een halfopen tot open bebouwingsbeeld (Iw);

  • -

    in de dorpscentra incidenteel sprake van een gesloten bebouwingsbeeld (Hr);

  • -

    woningen staan verspringend ten opzichte van de weg (geen strakke rooilijn) (Iw);

  • -

    de richting van de kap is wisselend, woningen staan meestal haaks op de weg (Iw).

Hoofdvorm

  • -

    hoofdgebouwen bestaan uit één bouwlaag met kap, tenzij op grond van het bestemmingsplan anders is toegestaan (Hr);

  • -

    hoofdgebouwen zijn klein of middelgroot van omvang (Iw);

  • -

    boerderijen zijn groot van omvang (Iw);

  • -

    de kap bestaat uit een zadeldak of (afgeknot) schilddak (Iw);

  • -

    lessenaarskappen en wolfseinden komen niet voor (Hr);

  • -

    de vormbehandeling is kantig tot hoofdzakelijk kantig (Iw);

  • -

    de massa-opbouw is enkelvoudig (Iw);

  • -

    op daartoe geëigende plekken, zoals straathoeken, is sprake van een samengesteld volume (Hr);

Aanzichten

  • -

    hoofdgebouwen zijn gericht op de openbare straatruimte (Hr);

  • -

    er is sprake van individuele woningontwerpen, waarbij de compositie en geleding variëren (Hr);

  • -

    voorgevels zijn vlak, zonder veel reliëf in de vorm van loggia’s, erkers of uitstekende balkons (Iw);

  • -

    luifels bij winkels of horecapanden zijn bescheiden van omvang, vlak (geen kapvorm voorzien van pannen) en zoveel mogelijk vrij hangend (geen kolommen) (Hr);

  • -

    zowel plat afgedekte als aangesleepte dakkapellen komen voor. De omvang van dakkapellen is in een juiste verhouding tot het dakvlak (Hr);

  • -

    in hoeksituaties is extra aandacht voor architectuur tot uiting komend in een tweezijdige oriëntatie op de openbare ruimte (Hr);

  • -

    incidenteel is sprake van alzijdig georiënteerde gebouwen (Iw).

Opmaak

Hoofdgebouwen:

  • -

    gevels zijn opgebouwd uit metselwerk (gele steen (Hr);

  • -

    eventueel worden gevels gedeeltelijk voorzien van houten gevelvlakken (of alternatieven in andere materialen zoals kunststof of staal mits ze dezelfde uitstraling hebben) (Iw);

  • -

    daken zijn gedekt met gebakken keramisch rode c.q. natuurrode pannen of betonpannen met het formaat van een gebakken pan. In de incidentele gevallen waar zwarte pannen zijn toegepast, kan dit gehandhaafd blijven (Hr);

  • -

    dakbedekking van geglazuurde pannen kenmerkt zich door de afwezigheid van hoogglans (Hr);

  • -

    het schilderwerk is in de traditionele kleuren wit en donkergroen uitgevoerd (RAL 9001 of Sikkens 1860 en 6009 of Sikkens 1036). Voor bedrijfspanden kan hiervan worden afgeweken en kunnen de kleuren RAL 5004 en 3005 worden toegestaan (Iw);

  • -

    de detaillering is traditioneel (Iw);

  • -

    kozijnen, dakgootbetimmeringen, daklijsten, dakgoten e.d. worden in hout uitgevoerd (dit geldt alleen voor gemeentelijke en rijksmonumenten). Bij overige panden is het gebruik van kunststof, pvc en polyester voor dergelijke elementen mogelijk, mits daarbij de juiste profilering en detaillering wordt toegepast. Belangrijk is dat deze overeenkomt met de kenmerken van hout (Hr);

  • -

    grootschalige zinken en koperen daken worden niet toegestaan (Hr);

  • -

    bij toepassing van zink of koper als dakbedekking is alleen de gepatineerde versie toegestaan (Hr).

Aanbouwen en bijgebouwen

  • -

    aanbouwen en bijgebouwen zijn ondergeschikt aan de hoofdmassa, staan op groter afstand van de weg, minimaal 3 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw, en hebben een nokhoogte die minimaal 1 meter lager ligt dan die van het hoofdgebouw (Hr);

  • -

    het kleur- en materiaalgebruik van bijgebouwen moet worden afgestemd op het hoofdgebouw (Hr);

Diversen

  • -

    het materiaal van op- en inritten is afgestemd op de straat, de breedte is meestal bescheiden;

  • -

    zo mogelijk toepassen van streekeigen beplanting voor de tuinen;

  • -

    toepassen van typisch Amelander erfafscheidingen (heg, Amelander lattenhek).

Reclame

De welstandscriteria die ten aanzien van reclame, terrassen en dergelijke gelden, zijn opgenomen in bijlage 2 (Nota Reclamebeleid gemeente Ameland 2010) en bijlage 3 (Nota Terrassenbeleid gemeente Ameland 2011).

 

Zonnepanelen of –collectoren

Voor zover niet vergunningsvrij gelden de welstandscriteria die ten aanzien van zonnepanelen of –collectoren die zijn opgenomen in hoofdstuk 6 Objectgerichte criteria sub. 6.7 Zonnepanelen of –collectoren.

DEELGEBIED 3 DORPSUITBREIDINGEN 2E HELFT VORIGE EEUW

 

Gebiedsbeschrijving

 

Ruimte

De naoorlogse bouw kenmerkt zich door kleinschalig, veelal planmatig opgezette dorpsuitbreidingen in de periode van 1950 tot 1995. Na deze periode zijn de meest recente wijken ontstaan. In z’n algemeenheid kennen de uitbreidingen een regelmatige rechthoekige structuur. Binnen deze indeling zijn afzonderlijke ‘projecten’ te onderscheiden, waarbinnen voor één of meerdere bouwblokken of straatwanden een vergelijkbaar woningtype is toegepast. Incidenteel komen grootschalige gebouwen voor, zoals zorg en verpleeghuis de Stelp in Hollum.

 

Plaatsing

De bebouwing is vrijwel altijd in duidelijke rooilijnen langs de straat geplaatst. Het straatbeeld is halfopen (grotendeels vrijstaande en halfvrijstaande woningen). De richting van de gebouwen varieert, meestal met de nok haaks op de straat voor vrijstaande woningen. Rijen- en halfvrijstaande woningen hebben de nok meestal evenwijdig langs de weg georiënteerd. Bredere en smallere groenstroken zijn vaak mede bepalend voor het straatprofiel.

 

Hoofdvorm

De bebouwing bestaat voornamelijk uit 1 of 2 bouwlagen, met vrijwel altijd met kap. Bijgebouwen spelen vrijwel altijd een ondergeschikte rol ten opzichte van het hoofdgebouw. De massa-opbouw is overwegend enkelvoudig en incidenteel samengesteld of gevarieerd.

 

Aanzichten

De gevelaanzichten vertonen in projectmatige delen een beeld van voortdurende herhaling en een sobere uitvoering. Er zijn uiteraard verschillen per project. Voor individuele woningen is er meer variatie in de compositie en geleding aan de orde.

 

Opmaak

Het materiaalgebruik is grotendeels steenachtig; incidenteel komen ook houten (top)gevels voor (enkele projecten Zweedse woningen). De detaillering is over het algemeen vrij eenvoudig. In recent gebouwde woningen/projecten komen ook moderne materiaaltoepassingen voor. Het kleurgebruik is uiteenlopend. In de oudere wijken zijn gedekte kleuren toonaangevend. Een aantal modernere, vrijstaande woningen heeft een hardere kleurstelling, soms witte baksteen en is rijker gedetailleerd.

 

Waardering

De over het algemeen ruime opzet van de verschillende wijken wordt als positief ervaren. Voor de bebouwing op zich is de waardering grotendeels neutraal. Over het algemeen is er sprake van een beeld dat qua karakter nogal afwijkt van het typische Amelander dorpsbeeld in de oude kern.

 

Beleidsintentie

Bij de projectmatig ontwikkelde buurten zullen de per project overeenkomstige kenmerken worden gerespecteerd. De mogelijkheid bestaat om individueel beperkt af te wijken. Bij de veranderbaarheid van de afzonderlijke woningen zal de nadruk liggen op de samenhang met de omgeving en bij wijzigingen in een complex zal beoordeling plaats moeten vinden tegen de achtergrond van de oorspronkelijke planmatige aanpak. Het beleid is geconcretiseerd door aan te geven of een afzonderlijk criterium strikt dient te worden gehandhaafd/gerespecteerd (Hr) of dat enige ruimte voor incidentele wijzigingen (Iw) aanwezig is.

 

Twee onder één kapwoningen in een duidelijke rooilijn.

 

Zweedse woningen, gevels zijn in hout uitgevoerd.

 

Bebouwing bestaande uit 2 bouwlagen met kap.

 

Woningen met eerste verdieping in de kap, goot hoogte op

 

 

In mindere mate komen er ook twee onder-één kap woningen voor met een hogere gootlijn.

 

Welstandscriteria

Bij incidentele verbouwing, verandering en/of vervanging en nieuwbouw van gebouwen in de dorpsuitbreidingen tweede helft vorige eeuw gelden de volgende welstandscriteria:

 

Plaatsing

  • -

    nokrichting is voor vrijstaande panden overwegend haaks op de weg, of halfvrijstaande of rijen is deze evenwijdig aan de weg (Hr).

Hoofdvorm

  • -

    hoofdgebouwen zijn overwegend vrijstaand. Incidenteel komen ook rijtjeswoningen en twee-onder-één-kapwoningen voor (Iw);

  • -

    Hoofdgebouwen bestaan uit één bouwlaag met kap, tenzij op grond van het bestemmingsplan anders is toegestaan (Hr);

  • -

    hoofdgebouwen hebben overwegend een enkelvoudige en kantige hoofdvorm (Iw);

  • -

    hoofdgebouwen zijn voorzien van een zadeldak (incidenteel afgeknot schild). Incidenteel zijn ook samengestelde kappen toegepast. Lessenaarskappen en wolfseinden komen niet voor (Iw);

Aanzichten en opmaak

Hoofdgebouwen:

  • -

    architectuur is gericht op onderlinge samenhang per straatwand (Iw);

  • -

    in hoeksituaties zijn twee gevels op de openbare ruimte georiënteerd (Hr);

  • -

    kozijnen, daklijsten, regenpijpen, en dergelijke zijn sober, maar zorgvuldig gedetailleerd (Iw);

  • -

    het gebruik van kunststof voor kozijnen e.d. is toegestaan, mits de juiste profilering wordt toegepast (Hr); - wijzigingen en toevoegingen zijn in stijl, maat en schaal afgestemd op het hoofdvolume (Iw);

  • -

    gevels zijn opgetrokken uit bakstenen, hout, glas en/of kunststof (Iw);

  • -

    dakbedekking is divers (gebakken pan of betonnen dakpannen met het formaat van een gebakken dakpan).

  • -

    kleurgebruik is traditioneel. De stenen van de gevels zijn geel en dakpannen zijn keramisch rood c.q. natuurrood (geen hoogglans). In de incidentele gevallen waar zwarte pannen zijn toegepast, kan dit worden gehandhaafd (Hr);

  • -

    zowel plat afgedekte als aangesleepte dakkapellen komen voor. De omvang van dakkapellen is in een juiste verhouding tot het dakvlak (Hr);

  • -

    grootschalige zinken en koperen daken worden niet toegestaan (Hr);

  • -

    bij toepassing van zink of koper als dakbedekking is alleen de gepatineerde versie toegestaan (Hr).

Aanbouwen en bijgebouwen

  • -

    aanbouwen en bijgebouwen zijn ondergeschikt aan de hoofdmassa, staan op groter afstand van de weg, minimaal 3 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw, en hebben een nokhoogte die minimaal 1 meter lager ligt dan die van het hoofdgebouw (Hr). Als de aanbouw binnen het bouwvlak voor hoofdgebouwen valt moet worden gebouwd binnen het bouwvlak zoals dat in het bestemmingsplan is aangegeven.

  • -

    het kleur- en materiaalgebruik van bijgebouwen moet worden afgestemd op het hoofdgebouw (Hr).

Reclame

De welstandscriteria die ten aanzien van reclame, terrassen en dergelijke gelden, zijn opgenomen in bijlage 2 (Nota Reclamebeleid gemeente Ameland 2010) en bijlage 3 (Nota Terrassenbeleid gemeente Ameland 2011).

 

Zonnepanelen of –collectoren

Voor zover niet vergunningsvrij gelden de welstandscriteria die ten aanzien van zonnepanelen of –collectoren die zijn opgenomen in hoofdstuk 6 Objectgerichte criteria sub. 6.7 Zonnepanelen of –collectoren.

DEELGEBIED 4 RECENTE EN TOEKOMSTIGE DORPSUITBREIDINGEN

 

Gebiedsbeschrijving

 

Ruimte

De recente dorpsuitbreidingen zijn gerealiseerd na 1995, volgens een vooraf vastgesteld beeldkwaliteitplan. Deze woonbuurten betreffen de noordoostzijde van Hollum en de zuidoostzijde van Nes, de uitbreiding in Ballum aan De Stringen/Smitteweg, de ‘locatie Polet’ in Nes, uitbreidingslocaties Nes-oost, de Tuun en de uitbreidingslocaties in Buren welke op deze wijze zijn gerealiseerd. Kenmerkend is het voortborduren op de ‘typisch Amelander’ kenmerken van de bebouwing in de beschermde dorps-gezichten en daarmee het versterken van de eigen identiteit van de dorpen. Deze lijn zal ook voor de in de nabije toekomst te realiseren uitbreidingen (bijvoorbeeld in Buren aan de noordwestzijde) worden gehanteerd.

 

Plaatsing

Woningen zijn vrijstaand, soms halfvrijstaand gebouwd in een halfopen tot open bebouwingsbeeld. Woningen zijn geplaatst in de rooilijn. De richting varieert maar is meestal haaks op de weg.

 

Hoofdvorm

Woningen bestaan uit één bouwlaag met een kap en zijn middelgroot van omvang. De kap bestaat uit een zadeldak of een schilddak. De vormbehandeling is daarmee kantig tot hoofdzakelijk kantig. De massa-opbouw is enkelvoudig en incidenteel, zoals op straathoeken, samengesteld.

Aanzichten

Er is sprake van individuele woningontwerpen, waarbij de compositie en geleding variëren. Raamopeningen zijn veelal verticaal gericht. Voorgevels zijn vlak, zonder veel reliëf in de vorm van loggia’s, erkers of uitstekende balkons. Veel woningen zijn voorzien van een gemetselde schoorsteen.

 

Opmaak

Gevels zijn opgebouwd uit metselwerk waarbij flexibiliteit in de kleurstelling kan worden geboden. Daken zijn gedekt met gebakken keramisch rode dan wel donkere pannen of betonpannen met het formaat van een gebakken pan. Incidenteel is sprake van houten topgevels.

Schilderwerk is meestal wit en groen. Veel woningen zijn voorzien van ‘Amelander details’ zoals waterlijsten en een roeden verdeling in de ramen.

 

Diversen

Het materiaal van op- en inritten is afgestemd op de straat, de breedte is meestal bescheiden.

 

Waardering

Er is een positieve waardering voor de versterking van de identiteit van de Amelander dorpen en de sterke samenhang in het bebouwingsbeeld.

 

Beleidsintentie

Het beleid voor deze gebieden is reeds ingezet met de vaststelling van onder andere het bestemmingsplan voor Hollum en het Beeldambitieplan Ameland. Hier is de lijn uitgezet dat bebouwing in de dorpsuitbreidingen dient te geschieden volgens de typisch Amelander bebouwingskenmerken zoals deze zijn te vinden in de Beschermde Dorpsgezichten. De architectuur, het materiaal- en kleurgebruik is daarbij gericht op de onderlinge samenhang per straatwand. Dit houdt overigens niet in dat het kopiëren van de oorspronkelijke dorpsbebouwing wordt voorgeschreven. Het is niet de bedoeling dat bij nieuwbouw persé boerenvlechtwerk, waterlijsten en roeden moeten worden toegepast. Ruimtelijke samenhang kan ook worden bereikt door, met inachtneming van een aantal kenmerken van de historische bebouwing, ruimte te bieden aan een eigentijdse manier van bouwen. Het beleid is geconcretiseerd door aan te geven of een afzonderlijk criterium strikt dient te worden gehandhaafd/gerespecteerd (Hr) of dat enige ruimte voor incidentele wijzigingen (Iw) aanwezig is.

 

De kapvorm is overwegend een zadeldak.

 

Woningen zijn soms halfvrij-staand gebouwd.

 

Gevels zijn opgebouwd uit gele steen. Bij de linker woning is een houten gevel-element toegevoegd

 

 

Welstandscriteria

Bij incidentele verbouwing, verandering en/of vervanging en nieuwbouw van gebouwen in de recente en toekomstige dorpsuitbreidingen gelden de volgende welstandscriteria:

 

Plaatsing

  • -

    er is sprake van een halfopen tot open bebouwingsbeeld (Iw);

  • -

    in randsituaties wordt de bouw van uitsluitend vrijstaande woningen voorgestaan (Hr);

  • -

    woningen zijn geplaatst in de rooilijn (Iw);

  • -

    de richting van de kap is haaks op de weg (Iw).

Hoofdvorm

  • -

    Hoofdgebouwen bestaan uit één bouwlaag met kap, tenzij op grond van het bestemmingsplan anders is toegestaan (Hr);

  • -

    hoofdgebouwen zijn middelgroot van omvang (Iw);

  • -

    de kap bestaat uit een zadeldak of een schilddak (Iw);

  • -

    lessenaarsdaken en wolfseinden komen niet voor (Hr);

  • -

    de vormbehandeling is kantig tot hoofdzakelijk kantig (Iw);

  • -

    de massa-opbouw is enkelvoudig (Iw);

  • -

    op daartoe geëigende plekken, zoals straathoeken, is sprake van een samengesteld volume (Hr);

Aanzichten

  • -

    hoofdgebouwen zijn gericht op de openbare straatruimte (Hr);

  • -

    er is sprake van individuele ontwerpen, waarbij de compositie en geleding variëren (Hr);

  • -

    voorgevels zijn vlak, zonder veel reliëf in de vorm van loggia’s, erkers of uitstekende balkons (Iw);

  • -

    in hoeksituaties is extra aandacht voor architectuur tot uiting komend in een tweezijdige oriëntatie op de openbare ruimte (Hr);

  • -

    zowel plat afgedekte als aangesleepte dakkapellen komen voor. De omvang van dakkapellen is in een juiste verhouding tot het dakvlak (Hr). De uitvoering van dakkapellen kan in een vlak model of vanuit de nok worden geconstrueerd;

Opmaak

  • -

    gevels zijn opgebouwd uit metselwerk (gele steen) (Hr);

  • -

    eventueel worden gevels gedeeltelijk voorzien van houten gevelvlakken (of alternatieven in andere materialen zoals kunststof of staal mits ze dezelfde uitstraling hebben) (Iw);

  • -

    daken zijn gedekt met rode keramische c.q. natuurrode gebakken pannen (geen hoogglans) of betonpannen met het formaat van een gebakken pan (Hr);

  • -

    de detaillering is zorgvuldig (Hr).;

  • -

    grootschalige zinken en koperen daken worden niet toegestaan. (Hr);

  • -

    bij toepassing van zink of koper als dakbedekking is alleen de gepatineerde versie toegestaan (Hr).

Aanbouwen en bijgebouwen

  • -

    aanbouwen en bijgebouwen zijn ondergeschikt aan de hoofdmassa, staan op groter afstand van de weg, minimaal 3 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw, en hebben een nokhoogte die minimaal 1 meter lager ligt dan die van het hoofdgebouw (Hr). Als de aanbouw binnen het bouwvlak voor hoofdgebouwen valt moet worden gebouwd binnen het bouwvlak zoals dat in het bestemmingsplan is aangegeven;

  • -

    het kleur- en materiaalgebruik van bijgebouwen moet worden afgestemd op het hoofdgebouw (Hr).

Diversen

  • -

    het materiaal van op- en inritten is afgestemd op de straat, de breedte is meestal bescheiden;

  • -

    zo mogelijk toepassen van streekeigen beplanting voor de tuinen;

  • -

    toepassen van typisch Amelander erfafscheidingen (heg, Amelander lattenhek).

Reclame

De welstandscriteria die ten aanzien van reclame, terrassen en dergelijke gelden, zijn opgenomen in bijlage 2 (Nota Reclamebeleid gemeente Ameland 2010) en bijlage 3 (Nota Terrassenbeleid gemeente Ameland 2011).

 

Zonnepanelen of –collectoren

Voor zover niet vergunningsvrij gelden de welstandscriteria die ten aanzien van zonnepanelen of –collectoren die zijn opgenomen in hoofdstuk 6 Objectgerichte criteria sub. 6.7 Zonnepanelen of –collectoren.

DEELGEBIED 5 BEDRIJVENTERREIN

 

Gebiedsbeschrijving

 

Ruimte

Op Ameland zijn drie bedrijventerreinen aanwezig, één in Hollum één in de Ballumerbocht en één in Nes. Het bedrijventerrein in Hollum bevindt zich aan de Fabrieksweg en bevat wat oudere bebouwing waaronder een voormalige zuivelfabriek. De terreinen bij Nes bevinden zich langs de rondweg en in de Ballumerbocht en zijn van recenter datum. De terreinen bij Nes grenzen aan de Waddendijk. Het terrein in de Ballumerbocht ligt in het midden van het eiland. Hier bevinden zich onder andere de rioolwaterzuiveringsinstallatie, de dienst openbare werken van de gemeente en bedrijfscomplex Nagtegaal. Alle terreinen grenzen aan het open gebied en hebben een functionele inrichting. Bij sommige bedrijven is een bedrijfswoning aanwezig maar bij de meeste bedrijven is dit niet toegestaan. Het gebied in de Ballumerbocht wijkt af doordat het hier veelal gaat om zwaardere industriële activiteiten op grote terreinen met weinig bebouwing of juist een geclusterde opzet van de bebouwing.

 

Plaatsing

De plaatsing van de vrijstaande bouwvolumes is gevarieerd maar meestal wel aan de weg gerelateerd. Het bebouwingsbeeld is halfopen, waarbij het terrein in Hollum gedeeltelijk wat meer gesloten en in de Ballumerbocht juist meer open is. De richting van de gebouwen varieert.

 

Hoofdvorm

Een groot deel van de bebouwing heeft een loodsachtig karakter met een enkelvoudige en kantige hoofdvorm, dus één laag met een flauwe kap. Enkele panden hebben een platdak, anderen wijken af door een traditionele vormgeving met een steilere kap (zadeldak of schilddak), zoals de bebouwing op de gemeentewerf. De bedrijfspanden zijn middelgroot en steken bij Nes en de Ballumer-bocht enigszins boven de Waddendijk uit. Dienstwoningen bestaan uit één bouwlaag met een kap en hebben een enkelvoudige of samengestelde hoofdvorm. Bijgebouwen bij dienstwoningen zijn ondergeschikt aan de hoofdmassa.

 

Aanzichten

Van geleding van de hoofdmassa van de bedrijfsgebouwen is in veel gevallen geen sprake. Daar waar wel geleding is toegepast (bij grotere gebouwen) komt dit de kwaliteit van de gebouwen over het algemeen ten goede.

 

Opmaak

De detaillering van de gebouwen is vaak uitsluitend functioneel. Gevelbekleding bestaat in het algemeen uit plaatmateriaal, metselwerk of hout. Daken bestaan uit plaatmateriaal of dakpannen. Over het algemeen worden zowel lichte als gedekte (goed in het landschap passend) kleuren toegepast.

 

Waardering

In het algemeen zijn de bestaande bebouwingskenmerken een neutraal gegeven. Daar waar lichte kleuren (bijvoorbeeld lichtgrijs) zijn toegepast is sprake van een minder goede landschappelijke inpassing en daarmee een lagere waardering.

 

Beleidsintentie

Het beleid is gericht op verbetering van de huidige uitstraling en verschijningsvormen, voorkoming van ver-rommeling. en daar waar mogelijk verbeteren van de basiskwaliteit van de bedrijventerreinen. Bij vernieuwing of aanpassing van de bebouwing zal aangesloten dienen te worden bij het karakter van het hoofdgebouw en de omgeving. Indien het hierbij gaat om voor- en/of zijgevels aan een openbare weg c.q. zichtlocaties zullen de aanpassingen een representatief karakter moeten hebben. Het beleid is geconcretiseerd door aan te geven of een afzonderlijk criterium strikt dient te worden gehandhaafd/gerespecteerd (Hr) of dat enige ruimte voor incidentele wijzigingen (Iw) aanwezig is.

 

Gebouwen zijn zo veel mogelijk gericht op de weg.

 

Bedrijfspanden met dakpannen als dakbedekking.

 

Bedrijfspand met een kantige hoofdvorm.

 

Toepassing van gedekte kleuren. De kleurtoepassing van het rechter gebouw is te fel (blauw)

 

Bedrijfsgebouwen met platdak en zadeldak uitvoering.

Duidelijk verschil aankleding terrein rechter gebouw omhult door groen wat de belevingswaarde ten goede komt.

 

Welstandscriteria

Bij incidentele verbouwing, verandering en/of vervanging en nieuwbouw van gebouwen op het bedrijventerrein gelden de volgende welstandscriteria:

 

Plaatsing

  • -

    de gebouwen zijn vrijstaand en staan in de rooilijn of in een bepaalde marge ten opzichte van de weg (Iw);

  • -

    voor gebouwen waar dat vanuit functionele overwegingen noodzakelijk is, is een afwijkende situering toegestaan (Iw);

  • -

    het bebouwingsbeeld is halfopen tot open (Iw); - de richting van de gebouwen varieert (Hr).

Hoofdvorm

  • -

    de gebouwen hebben een enkelvoudige en kantige hoofd-vorm (Iw);

  • -

    de relatieve omvang is middelgroot (Iw);

  • -

    gebouwen hebben een maximale hoogte die in het bestemmingsplan is vastgelegd;

  • -

    gebouwen met een plat dak zijn ook toegestaan (mits aan de in het bestemmingsplan gestelde voorwaarden ten aanzien van de goot- en bouwhoogte wordt voldaan);

  • -

    bijgebouwen bij dienstwoningen zijn ondergeschikt aan de hoofdmassa (Hr).

Aanzichten

  • -

    de gebouwen zijn zoveel mogelijk gericht op de weg (Hr);

  • -

    bij middelgrote en grote gevelvlakken wordt een geleding toegepast (Hr);

  • -

    de gevelcompositie en -geleding is in dit gebied wisselend, maar in evenwicht met de gevelvlakken en de architectuur van het pand (Hr);

  • -

    de dakvlakken hebben een gesloten karakter (Hr);

Opmaak

  • -

    de gebouwen kennen een functionele detaillering (Iw);

  • -

    de toegepaste materialen bestaan uit plaatmateriaal, metselwerk of hout voor de gevels en plaatmateriaal of dakpannen voor het dak (geen hoogglans) (Hr);

  • -

    het kleurgebruik is gedekt (Hr);

  • -

    grootschalige zinken en koperen daken worden niet toegestaan (Hr);

  • -

    bij toepassing van zink of koper als dakbedekking is alleen de gepatineerde versie toegestaan (Hr).

Diversen

  • -

    de landschappelijke inpassing van de terreinen wordt versterkt door de aanplant van houtwallen

Reclame

  • -

    reclame-uitingen moeten voldoen aan het gestelde in de gemeentelijke Nota Reclamebeleid gemeente Ameland 2010 (bijlage 2).

Zonnepanelen of –collectoren

Voor zover niet vergunningsvrij gelden de welstandscriteria die ten aanzien van zonnepanelen of –collectoren die zijn opgenomen in hoofdstuk 6 Objectgerichte criteria sub. 6.7 Zonnepanelen of –collectoren.

DEELGEBIED 6 RECREATIEWONINGEN MET RIETEN KAP

 

Ruimte

Op de overgang van de binnenduinrand naar het open duingebied ligt een aantal recreatieterreinen met recreatiewoningen. Het betreft grotere aaneengesloten terreinen zoals het recreatiewoningenterrein Nes-Buren, Roos-dunen en de Kievitsweg, maar ook enkele linten zoals langs de Fenneweg in Hollum en de Zwarteweg nabij Nes. Bijzonder voor deze linten is de ligging aan de rand van een bosgebied, op de overgang naar het open poldergebied c.q. het gebied De Vleijen. Typerend voor deze recreatiewoningen is de afdekking met rieten kappen. Bijzonder is ook dat de woningen in het natuurlijke terrein zijn geplaatst, waarbij de kenmerken van het duinlandschap grotendeels zijn behouden (hoogteverschillen, beplanting). Hierdoor is er sprake is van een goede aansluiting op het open duingebied. Een ander kenmerk is het individuele karakter van de bouwvolumes (iedere recreatiewoning is uniek), met uitzondering van het terrein bij Hollum (Boomhiemke). Hier is sprake van een projectmatige opzet. De woningen zijn voor het grootste deel gebouwd in de 2e helft van de vorige eeuw, een klein deel stamt uit de 1e helft van de vorige eeuw.

 

Plaatsing

De recreatiewoningen zijn vrijstaand (in een enkel geval halfvrijstaand) en willekeurig geplaatst in het terrein, waarbij de richting varieert. Sommigen zijn verscholen achter en tussen de duinen, anderen worden juist geaccentueerd door de hoge ligging op het duin. In de ‘linten’ staan de woningen meestal haaks op of evenwijdig aan de weg. Het bebouwingsbeeld is open tot zeer open.

 

Houten zomerwoning in gebied Strandweg Nes

 

Complex recreatiewoningen Boomhiemke. Typerende zo-

 

Recreatieterrein Nes-Buren

 

Zwarteweg Nes goe-

 

Recreatie woningen aanpassen aan de kenmerken van het gebied

 

Fenneweg Hollum. Woning met een transparant en in de verhouding uitgevoerd terrasscherm

 

Hoofdvorm

De recreatiewoningen zijn middelgroot van omvang en in een aantal gevallen klein of groot en bestaan uit één bouwlaag met kap. De kap bestaat uit een zadeldak, vaak met wolfseinden, een schilddak of een piramidedak. Daarmee is sprake van een vloeiende vormbehandeling (‘afgeronde’ vorm). De hoofdmassa is meestal enkelvoudig, maar ook samengesteld.

Bijgebouwen zijn aangebouwd aan en ondergeschikt aan de hoofdmassa of geïntegreerd in de hoofdmassa.

 

Aanzichten

Door het vrijstaande karakter en de plaatsing in het natuurlijke terrein zijn de woningen alzijdig gericht. De recreatiewoningen hebben een individueel karakter (met uitzondering van terrein Boomhiemke). De geleding en compositie van de gevels zijn evenwichtig.

 

Opmaak

Kenmerkend is het gebruik van riet voor de kappen. De gevels bestaan uit een metselwerk in een gele steen, vaak gecombineerd met houten geveldelen (bijvoorbeeld topgevels) of zijn volledig van hout. Op het terrein nabij de Strandweg in Nes zijn bijna alle recreatiewoningen van hout. De recreatiewoningen zijn over het algemeen sober gedetailleerd.

Er is sprake van kleurgebruik in meestal gedekte tinten.

 

Diversen

Bepalend voor de kwaliteit van de terreinen is de aanwezigheid van het oorspronkelijk duinlandschap en het ontbreken van nadrukkelijk aanwezige erfscheidingen (deze zijn zeer terughoudend, transparant en bestaan uit natuurlijke materialen; geen schuttingen).

 

Waardering

De inpassing in het duingebied zowel door vorm-, materiaal- en kleurgebruik, als door het natuurlijke karakter van het terrein en het ontbreken van nadrukkelijke erfscheidingen wordt zeer hoog gewaardeerd.

Waar gebruik is gemaakt van kunstriet of opvallende kleuren voor het schilderwerk van houten geveldelen (enkele gevallen) is sprake van een verstoring van het gewaardeerde beeld.

Sommige panden zijn vanwege architectonische waarde/gaafheid aangeduid als karakteristiek. Ook is sprake van enkele gemeentelijke monumenten en MIP-panden.

 

Beleidsintentie

Het beleid is gericht op het in stand houden en waar mogelijk versterken van de hoge ruimtelijke kwaliteit van de terreinen voor recreatiewoningen. De natuurlijke- en landschappelijke waarden van de terreinen dienen daarbij te worden beschermd. Bij verbouwing en incidentele nieuwbouw zijn de huidige bebouwingskenmerken in het algemeen uitgangspunt voor de beoordeling van veranderingen. De huidige bebouwingskenmerken dienen dus te worden gerespecteerd. Het beleid is geconcretiseerd door aan te geven of een afzonderlijk criterium strikt dient te worden gehandhaafd/gerespecteerd (Hr) of dat enige ruimte voor incidentele wijzigingen (Iw) aanwezig is.

 

Welstandscriteria

Plaatsing

  • -

    recreatiewoningen zijn vrijstaand, incidenteel halfvrij-

  • -

    staand (Iw);

  • -

    de plaatsing is willekeurig in het terrein, waarbij de

  • -

    richting varieert (Hr);

  • -

    in de ‘linten’ (Fenneweg en Zwarteweg) staan de woningen meestal haaks op of evenwijdig aan de weg, dit gerelateerd aan het directe omgevingsbeeld (Hr);

  • -

    het bebouwingsbeeld is open tot zeer open (Hr);

  • -

    terrasschermen en andere bouwwerken zijn onopvallend en in een juiste verhouding tot de recreatiewoning (Hr).

Hoofdvorm

  • -

    het aanzicht van de recreatiewoningen manifesteert

  • -

    zich als één bouwlaag met kap;

  • -

    de relatieve omvang is middelgroot of klein (Iw);

  • -

    de kap bestaat uit een zadeldak al dan niet met

  • -

    wolfseinden, een schilddak of een piramidedak (Hr);

  • -

    lessenaarsdaken en afgeknotte daken komen niet voor (Hr);

  • -

    de vormbehandeling is vloeiend (Iw);

  • -

    de hoofdmassa is enkelvoudig (Iw);

  • -

    bijgebouwen zijn aangebouwd aan en ondergeschikt aan de hoofdmassa of geïntegreerd in de hoofdmassa. De nokhoogte bij een aanbouw moet tenminste 1 meter lager liggen dan de nok van het hoofdgebouw. Dit geldt niet als de aanbouw binnen een in het bestemmingsplan aangegeven bouwvlak voor hoofdgebouwen valt. (Hr);

  • -

    vrijstaande bijgebouwen komen niet voor (Hr);

  • -

    aan- of uitbouwen, zoals veranda’s zijn ondergeschikt en voegen zich qua hoofdvorm naar het hoofdgebouw, dan wel vormen hiermee een harmonieus contrast zodat de hoofdvorm van het hoofdgebouw intact blijft.

Aanzichten

  • -

    de recreatiewoningen zijn alzijdig gericht (Iw);

  • -

    de recreatiewoningen hebben een individueel karakter (met uitzondering van terrein Boomhiemke) (Iw);

  • -

    de geleding en compositie van de gevels zijn evenwichtig (Iw).

  • -

    terrasschermen en ander bouwwerken zijn onopvallend;

  • -

    de woning manifesteert zich vanaf de weg of het openbare gebied als één bouwlaag met kap;

  • -

    bij het toepassen van een kelder of souterrain moeten ramen en/of deuren worden weggewerkt in het bestaande terrein of met een koekoek.

Opmaak

  • -

    de gevels bestaan uit een metselwerk in een gele steen, eventueel gecombineerd met houten geveldelen (of alternatieven in andere materialen zoals kunststof of staal (mits ze dezelfde uitstraling hebben) of zijn volledig van hout (Hr);

  • -

    uitzonderingen op bovenstaande voorwaarde is de locatie Boomhiemke met projectmatige bouw waarbij de gevels wit gepleisterd zijn;

  • -

    op het terrein nabij de Strandweg in Nes zijn veel recreatiewoningen van hout (Hr);

  • -

    kappen zijn gedekt met riet (Hr);

  • -

    kunstriet is niet toegestaan (Hr);

  • -

    er worden keramisch rode dakvorsten toegepast;

  • -

    het kleurgebruik voor het schilderwerk is gedekt (donkergroen, donkerblauw, donkerbruin, zwart of naturel/ ongeschilderd: gecombineerd met wit voor de kozijnen) (Hr);

  • -

    wit geschilderde recreatiewoningen zijn niet toegestaan tenzij het aanzicht van de recreatiewoning dusdanig slecht is dat schilderen de enige oplossing is om een acceptabel beeld te krijgen (Iw);

  • -

    de detaillering is sober maar zorgvuldig (Iw).

  • -

    voor dakafdekking mag geen zink en koper worden gebruikt (Iw);

  • -

    gemetselde stenen recreatiewoningen mogen niet, zonder toestemming van b&w in een andere kleur worden geschilderd.

Erfscheidingen

Erfscheidingen zijn in deze gebieden niet gewenst. Indien een erfafscheiding toch noodzakelijk is, dan kan dit gebeuren met toepassing van een gladde draad met paaltjes. Andere toepassingen dienen zeer terughoudend te zijn en moeten bestaan uit natuurlijke materialen (geen schuttingen of stalen hekwerken).

Zwembaden

  • -

    buitenzwembaden zijn uit welstand technisch oogpunt niet aanvaardbaar;

  • -

    jacuzzi’s zijn slechts aanvaardbaar aan de achterzijde en in de directe nabijheid van de recreatiewoning;

  • -

    jacuzzi’s zijn niet zichtbaar vanaf openbaar toegankelijk gebied.

Zonnepanelen of –collectoren

Voor zover niet vergunningsvrij gelden de welstandscriteria die ten aanzien van zonnepanelen of –collectoren die zijn opgenomen in hoofdstuk 6 Objectgerichte criteria sub. 6.7 Zonnepanelen of –collectoren.

DEELGEBIED 7 RECREATIEWONINGEN FLAUWE KAP

 

Gebiedsbeschrijving

 

Ruimte

Een groot deel van de recreatieterreinen wordt ingenomen door recreatiewoningen in één bouwlaag met een flauwe kap. Het betreft de terreinen bij Hollum (o.a. Kou-denburg en Boomhiemke), Ballum (Roosdunen), een klein aantal woningen bij Nes (Strandweg) en een omvangrijk terrein bij Buren (Klein Vaarwater). De woningen staan in een redelijk vlak terrein. Van het behoud van het oorspronkelijke landschap zoals in deelgebied 6 is hier dus geen sprake. Het merendeel van de woningen is individueel ontworpen en vrijstaand. Op een aantal terreinen staan echter ook complexmatig gebouwde woningen van eenzelfde woningtype. Het betreft dan meestal vrijstaande, maar ook wel geschakelde woningen zoals op Klein Vaarwater. De woningen dateren uit de 2e helft van de vorige eeuw.

 

Plaatsing

De woningen zijn over het algemeen vrijstaand en staan geordend in een regelmatig patroon, gerelateerd aan de wegen en/of gegroepeerd om groene (speel)veldjes. De richting is haaks op of evenwijdig aan de weg, samenhangend voor een bepaald cluster woningen. Er is sprake van een halfopen tot open bebouwingsbeeld. De geschakelde woningen op Klein Vaarwater vormen een uitzondering, hier is sprake van een gesloten bebouwingsbeeld.

 

Verschillende typen recreatiewoningen met een flauwe kap.

 

Houten recreatiewoningen op Boomhiemke

 

Grote recreatiewoning met eigen zwembad op Klein Vaar water

 

Recreatieterrein Ballum

 

Recreatieterrein Ballum

 

Recreatieterrein Hollum

 

Hoofdvorm

De recreatiewoningen bestaan uit één bouwlaag met een flauwe kap (zadeldak of vergelijkbaar: ‘dubbel lessenaarsdak’). Incidenteel is sprake van een afwijkende (kap)vorm in complexmatig opgezette terreinen zoals een achthoekige plattegrond (Koudenburg). De woningen zijn klein tot middelgroot van omvang en hebben meestal een enkelvoudige kantige hoofdvorm.

Bijgebouwen zijn aangebouwd aan of geïntegreerd in het hoofdvolume.

 

Aanzichten

Woningen hebben een wisselende oriëntatie, meestal alzijdig gericht op het eigen (open) erf of op het omliggende landschap (in de randen). De geleding is meestal horizontaal, de compositie varieert.

 

Opmaak

Gevels zijn meestal opgebouwd uit metselwerk, vaak in een gele kleur. Soms is sprake van houten geveldelen of invullingen. Dakbedekking bestaat uit mastiek, golfplaten, dakpanprofielplaten, zinken felsen dak (gepatineerd zink) of dakpannen. De detaillering is meestal sober.

 

Erfscheidingen

Erfscheidingen zijn zeer terughoudend, transparant en bestaan uit natuurlijke materialen (geen schuttingen).

 

Waardering

Terreinen met recreatiewoningen zijn onverbrekelijk verbonden met de functie van het eiland als recreatiegebied, en als zodanig karakteristiek te noemen. De samenhang in het bebouwingsbeeld (onder andere door het consequent toepassen van eenzelfde kap en dakhelling) en de openheid van de terreinen worden positief gewaardeerd. Incidenteel is sprake van minder gewaardeerde afwijkingen van het beeld door de toepassing van minder goed op het landschap aansluitende kleuren (wit voor de steen, rood voor dakpanprofielplaten) of een afwijkend woningtype (geschakeld woningen Klein Vaarwater).

 

Beleidsintentie

Het beleid is gericht op het in stand houden van de ruimtelijke kwaliteit van de terreinen voor recreatiewoningen. Bij verbouwing en incidentele nieuwbouw zijn de huidige bebouwingskenmerken in het algemeen uitgangspunt voor de beoordeling van veranderingen. Het beleid is geconcretiseerd door aan te geven of een afzonderlijk criterium strikt dient te worden gehandhaafd/gerespecteerd (Hr) of dat enige ruimte voor incidentele wijzigingen (Iw) aanwezig is.

 

Welstandscriteria

 

Plaatsing

  • -

    recreatiewoningen zijn vrijstaand, incidenteel halfvrijstaand (Iw);

  • -

    incidenteel is sprake van geschakelde woningen (Hr);

  • -

    het bebouwingsbeeld is halfopen tot open (Hr);

  • -

    de richting van de kap is evenwijdig aan de weg of haaks op de weg, het patroon binnen het cluster waar

  • -

    de woning deel van uitmaakt is daarbij bepalend (Hr). - Terrasschermen zijn transparant en zo ook andere

  • -

    bouwwerken onopvallend (Hr).

Hoofdvorm

  • -

    recreatiewoningen bestaan uit één bouwlaag met een flauwe kap (zadeldak of vergelijkbaar) (Hr);

  • -

    de relatieve omvang is klein tot middelgroot (lw);

  • -

    de vormbehandeling is kantig (Hr);

  • -

    de hoofdmassa is enkelvoudig (lw);

  • -

    bijgebouwen zijn aangebouwd, vormen een eenheid met de hoofdmassa of zijn geïntegreerd in de hoofdmassa (Hr);

  • -

    vrijstaande bijgebouwen komen niet voor en zijn niet toegestaan (Hr);

  • -

    aan- of uitbouwen, zoals veranda’s zijn ondergeschikt en voegen zich qua hoofdvorm naar het hoofdgebouw, dan wel vormen hiermee een harmonieus contrast zodat de hoofdvorm van het hoofdgebouw intact blijft.

Aanzichten

  • -

    de recreatiewoningen hebben over het algemeen een wisselende oriëntatie en zijn meestal alzijdig gericht (Hr);

  • -

    de recreatiewoningen hebben een individueel karakter (met uitzondering van enkele projectmatige terreinen) (Iw);

  • -

    de geleding en compositie van de gevels varieert (Iw);

  • -

    Terrasschermen zijn transparant en zo ook andere bouwwerken onopvallend (Hr).

Opmaak

  • -

    de gevels bestaan uit een metselwerk in een gele steen. De gevels van aangebouwde bijgebouwen zijn eventueel ook gecombineerd met houten geveldelen (of alternatieven in andere materialen zoals kunststof of staal, mits ze dezelfde uitstraling hebben) (Hr);

  • -

    uitzonderingen op bovenstaande voorwaarde zijn de locaties met projectmatige bouw waarbij de gevels o.a. wit gepleisterd zijn of uit gevoerd in betonsteen (Boomhiemke, De Blieke, Koudenburg);

  • -

    dakbedekking bestaat uit mastiek, golfplaten, dak-panprofielplaten of dakpannen (lw);

  • -

    het kleurgebruik voor het schilderwerk is gedekt en de kozijnen licht, dit in de randen naar het open landschap (Hr);

  • -

    dakpanprofielplaten worden alleen toegepast in de kleur keramisch rood of natuurrood (gelijk als keramische dakpannen) en incidenteel de kleur roodbruin.

  • -

    bestaande recreatiewoningen in betonsteen gebouwd worden zo mogelijk geschilderd in de kleur gebroken wit (lw);

  • -

    een zinken roefdak of een dak met de uitstraling van een zinken roefdak (bijv. uitgevoerd in kunststof) is toegestaan.

  • -

    de detaillering is sober maar zorgvuldig (lw).

  • -

    bij toepassing van zink of koper als dakbedekking is alleen de gepatineerde versie toegestaan (Hr);

  • -

    gemetselde stenen recreatiewoningen mogen niet, zonder toestemming (aanlegvergunning) van b&w in een andere kleur worden geschilderd.

Erfscheidingen

Erfscheidingen zijn in deze gebieden niet gewenst. Indien een erfafscheiding toch noodzakelijk is, dan kan dit gebeuren met toepassing van een gladde draad met paaltjes. Andere toepassingen dienen zeer terughoudend te zijn en moeten bestaan uit natuurlijke materialen (geen schuttingen of stalen hekwerken).

 

Zwembaden

  • -

    buitenzwembaden zijn uit welstand technisch oogpunt niet aanvaardbaar;

  • -

    jacuzzi’s zijn slechts aanvaardbaar aan de achterzijde en in de directe nabijheid van de recreatiewoning;

  • -

    jacuzzi’s zijn niet zichtbaar vanaf openbaar toegankelijk gebied.

Zonnepanelen of –collectoren

Voor zover niet vergunningsvrij gelden de welstandscriteria die ten aanzien van zonnepanelen of –collectoren die zijn opgenomen in hoofdstuk 6 Objectgerichte criteria sub. 6.7 Zonnepanelen of –collectoren.

DEELGEBIED 8 KAMPEERTERREIN, STA-CARAVANS EN CHALETS

 

Gebiedsbeschrijving

 

Op de verschillende recreatieterreinen bevinden zich gebieden met stacaravans en chalets en veldjes die worden gebruikt voor tentkamperen. De voornaamste bebouwing - buiten de stacaravans waarvoor overigens geen welstandscriteria gelden - bestaat hier uit de gebouwen met sanitaire voorzieningen. Opvallend is de ligging van enkele terreinen voor in het open terrein, zonder duidelijke scheiding met het duingebied. Binnen de stacaravanterreinen zijn de oorspronkelijke hoogteverschillen grotendeels behouden gebleven. De gebouwen staan vrij in de ruimte meestal op een centrale plaats op het terrein. De gebouwen bestaan in principe uit één bouwlaag met een flauwe kap. De hoofdvorm is enkelvoudig en kantig. De omvang is klein of middelgroot, de richting varieert. Meestal is sprake van een horizontale compositie en een wisselende geleding. Met name bij enkele recent gerealiseerde gebouwen is de vormgeving en detaillering zorgvuldig.

 

Chalets

Op een gedeelte van het recreatieterrein Boomhiemke heeft een herstructurering plaats gevonden. Op het voormalige caravanterrein van Boomhiemke zijn caravans vervangen door kwalitatief hoogwaardige bebouwing in de vorm van chalets. Uitgangspunt is dat er een duidelijk onderscheid moet zijn met de grote en hoge riet gedekte recreatiewoningen op het achterliggende (noordelijke) gedeelte van het terrein. Dat houdt in dat de chalets een beperktere bouwhoogte en oppervlakte hebben dan de reguliere recreatiewoningen. Om een goede overgang te realiseren van het terrein met de chalets naar de riet gedekte recreatiewoningen ten noorden daarvan, mogen in de strook, direct grenzend aan het noordelijke gebied, wat forsere chalets worden gerealiseerd. Dat vertaalt zich in de bouwhoogte en de onderlinge afstand tussen de recreatiewoningen. Chalets kunnen worden gezien als semi permanente bebouwing. Om dat te benadrukken worden de chalets in hout uitgevoerd en niet in steen.

 

Waardering

De relatie van een aantal terreinen met het omliggende landschap, gecombineerd met de vaak willekeurige situering van de gebouwen/stacaravans wordt over het algemeen neutraal gewaardeerd.

 

Beleidsintentie

De beleidsintentie is gericht op het aanbrengen van incidentele veranderingen waar dit de kwaliteit van de afzonderlijke bouwwerken kan verbeteren. Het beleid is geconcretiseerd door aan te geven of een afzonderlijk criterium strikt dient te worden gehandhaafd/gerespecteerd (Hr), of dat enige ruimte voor incidentele wijzigingen (Iw) aanwezig is.

 

Bestaande toiletgebouwen gebouwd in de jaren 70 / 80

 

 

Toiletgebouw Roosdunen nieuw

 

Standaard verkrijgbare toiletgebouwen.

 

Toiletgebouw specifiek afgestemd op omgeving (gebruik makende

van natuurlijke materialen en gedekte kleuren afgestemd op duin­gebied).

 

Toiletgebouw Kleinvaarwater

 

Welstandscriteria

 

Bebouwing kampeerterrein

 

Plaatsing

  • -

    er is sprake van vrijstaande bebouwing (Hr).

Hoofdvorm

  • -

    de gebouwen bestaan voornamelijk uit één bouwlaag met meestal een zadeldak. Waar het omgevingsbeeld dit toelaat is een plat dak of andere kapvorm mogelijk (Iw);

  • -

    de individuele gebouwen hebben een enkelvoudige massa-opbouw (Iw);

  • -

    de relatieve omvang van de gebouwen is klein tot middelgroot (Iw).

Aanzichten

  • -

    de bebouwing is alzijdig gericht (Hr);

  • -

    de gevelcompositie is divers maar evenwichtig, de geleding is overwegend horizontaal (Iw).

  • -

    Opmaak

  • -

    het materiaalgebruik bestaat uit steen, deels met

  • -

    geveldelen van hout, glas, trespa of kunststof (Hr); - de kleuren zijn gedekt, waarbij soms bescheiden accenten worden toegepast (Hr);

  • -

    de detaillering is zorgvuldig (Hr).

  • -

    voor dakafdekking mag geen zink en koper worden gebruikt (Iw).

Reclame

De welstandscriteria die ten aanzien van reclame, terrassen en dergelijke gelden, zijn opgenomen in bijlage 2 (Nota Reclamebeleid gemeente Ameland 2010) en bijlage 3 (Nota Terrassenbeleid gemeente Ameland 2011).

 

Erfscheidingen

Erfscheidingen zijn in deze gebieden niet gewenst. Indien een erfafscheiding toch noodzakelijk is, dan kan dit gebeuren met toepassing van een gladde draad met paaltjes. Andere toepassingen dienen zeer terughoudend te zijn en moeten bestaan uit natuurlijke materialen (geen schuttingen of stalen hekwerken).

 

Zwembaden

  • -

    buitenzwembaden zijn uit welstand technisch oogpunt niet aanvaardbaar;

  • -

    jacuzzi’s zijn slechts aanvaardbaar aan de achterzijde en in de directe nabijheid van de recreatiewoning;

  • -

    jacuzzi’s zijn niet zichtbaar vanaf openbaar toegankelijk gebied.

Zonnepanelen of –collectoren

Voor zover niet vergunningsvrij gelden de welstandscriteria die ten aanzien van zonnepanelen of –collectoren die zijn opgenomen in hoofdstuk 6 Objectgerichte criteria sub. 6.7 Zonnepanelen of –collectoren.

DEELGEBIED 8a CHALETS

 

 

Chalets

  • -

    chalets bestaan uit één bouwlaag met kap (Hr);

  • -

    chalets zijn vrijstaand, de hoofdvorm is samengesteld

  • -

    maar eenvoudige (Hr);

  • -

    de kap is riet gedekt of afgedekt met keramisch rode dakpannen (Hr);

  • -

    de wanden zijn uitgevoerd in hout of qua uitstraling en verschijningsvorm gelijkwaardig materiaal (Hr); - de kleurstelling is wisselend (lw);

  • -

    de chalets vertonen qua gevelindeling veel overeenkomst

  • -

    bergingen worden inpandig gerealiseerd, los staande bijgebouwen zijn niet toegestaan.

 

Erfscheidingen

Erfscheidingen zijn in deze gebieden niet gewenst. Indien een erfafscheiding toch noodzakelijk is, dan kan dit gebeuren met toepassing van een gladde draad met paaltjes. Andere toepassingen dienen zeer terughoudend te zijn en moeten bestaan uit natuurlijke materialen (geen schuttingen of stalen hekwerken).

 

Zwembaden

  • -

    buitenzwembaden zijn uit welstand technisch oogpunt niet aanvaardbaar;

  • -

    jacuzzi’s zijn slechts aanvaardbaar aan de achterzijde en in de directe nabijheid van de recreatiewoning;

  • -

    jacuzzi’s zijn niet zichtbaar vanaf openbaar toegankelijk gebied.

Zonnepanelen of –collectoren

Voor zover niet vergunningsvrij gelden de welstandscriteria die ten aanzien van zonnepanelen of –collectoren die zijn opgenomen in hoofdstuk 6 Objectgerichte criteria sub. 6.7 Zonnepanelen of –collectoren.

DEELGEBIED 9 RECREATIEVE VOORZIENINGEN

 

Gebiedsbeschrijving

 

Ruimte

Deze gebieden betreffen de grootschalige appartementencomplexen zoals de Amelander Kaap, hotel Noordzee en omgeving, Ostrea, Ameland State, en het Amelander Paradijs. Daarnaast gaat het ook om de ‘centrumvoorzieningen’ op de diverse recreatieterreinen zoals op Roosdunen (met uitzondering van het gebouw op Duinoord). Het betreft in de meeste gevallen relatief grootschalige bebouwing langs of in de nabijheid van de wegen richting het strand. Ook hotel Hofker (in het dorp Nes) valt in dit gebied. De gebouwen dateren uit de 2e helft van de vorige eeuw.

 

Plaatsing

Gebouwen staan meestal vrij in de ruimte of op enige afstand van de weg. Het bebouwingsbeeld is open door de vrije ligging of halfopen tot gesloten in het geval van een groepering van gebouwen zoals langs de Standweg in Nes. De richting van de gebouwen varieert.

 

Hoofdvorm

De panden zijn groot tot zeer groot en hebben meestal een kantige vormbehandeling, incidenteel vloeiend. De massa-opbouw is samengesteld, incidenteel kantig. Centrumgebouwen bestaan uit 1 bouwlaag met een kap. De overige (appartementen)gebouwen bestaan uit twee of drie bouwlagen, meestal met een kap en soms met een terug liggende daklaag.

 

Aanzichten

Door de vrije ligging is meestal sprake van een alzijdige oriëntatie op het omliggende landschap. De compositie varieert, maar is meestal evenwichtig. De geleding is meestal horizontaal.

 

Opmaak

Gebouwen zijn opgetrokken uit metselwerk (vaak geel) of hout. De kap is meestal voorzien van dakpannen. Het kleurgebruik is meestal gedekt, met soms opvallende accenten.

 

Waardering

Een aantal gebouwen van grote schaal mist de aansluiting op de overige kleinschalige eilander bebouwing. Over het algemeen is de uitstraling echter wel goed verzorgd. Waar sprake is van een sterke geleding van het bouwvolume en een toepassing van natuurlijke materialen (zoals de Amelander Kaap) is sprake van een positieve waardering.

 

Beleidsintentie

In principe is de bestaande situatie maatgevend, alleen binnen het bestaande, huidige bouwvlak. Bij grootschalige veranderingen (sloop/herbouw) van deze nieuw te bouwen objecten is het noodzakelijk de gewenste beeldkwaliteit in een afzonderlijke set met welstandscriteria vast te leggen, welke aan de raad zal worden voorgelegd. Het beleid is geconcretiseerd door aan te geven of een afzonderlijk criterium strikt dient te worden gehandhaafd/gerespecteerd (Hr) of dat enige ruimte voor incidentele wijzigingen (Iw) aanwezig is.

 

Appartementencomplex de Amelander Kaap

 

Appartementencomplex Kaapsduun

 

Appartementencomplex Ostrea

 

Ameland State Nes

 

Strandweg Buren Amelander Paradijs

 

Strandweg Nes hotel en appartementen Noordsee

 

Centrumvoorzieningengebouw(en) Kleinvaarwater Buren.

 

Centrumvoorzieningengebouw(en) camping Roosdunen Centrumvoorzieningengebouw(en) camping Koudenburg Ballum.

 

Centrumvoorzieningengebouw(en) camping Koudenburg Hollum.

 

Centrumvoorzieningengebouw(en) Boomhiemke Hollum.

 

Zwembad Ballum. 

 

Centrumvoorzieningengebouw(en) Kiekduun Buren.

 

Welstandscriteria

 

Plaatsing

  • -

    gebouwen staan vrij in de ruimte en op enige afstand van de weg (Iw);

  • -

    het bebouwingsbeeld is open door de vrije ligging of halfopen tot gesloten in het geval van een groepering van gebouwen zoals langs de Standweg in Nes (Iw); - de richting van de gebouwen varieert (Hr).

Hoofdvorm

  • -

    de relatieve omvang is groot tot zeer groot (Hr);

  • -

    de vormbehandeling is kantig (Iw);

  • -

    de massa-opbouw is samengesteld (Iw);

  • -

    centrumgebouwen bestaan meestal uit 1 bouwlaag

  • -

    met een kap (Hr);

  • -

    de overige (appartementen)gebouwen bestaan uit

  • -

    twee of drie bouwlagen met een kap of een terug liggende daklaag (Hr);

  • -

    bij zeer grote bouwmassa’s is sprake van een geleding in kleinere eenheden (Hr).

Aanzichten

  • -

    gebouwen hebben een alzijdige oriëntatie op het omliggende landschap (Hr);

  • -

    de compositie is evenwichtig (Hr);

  • -

    de geleding is horizontaal (Iw).

Opmaak

  • -

    gebouwen zijn opgetrokken uit metselwerk (geel of rood) of hout (vergrijsd) (Hr);

  • -

    de kap is voorzien van dakpannen (bij voorkeur zwart, voor ‘centrumgebouwen’ rood) (Iw);

  • -

    het kleurgebruik is gedekt (Iw);

  • -

    grootschalige zinken en koperen daken worden niet toegestaan (Hr);

  • -

    bij toepassing van zink of koper als dakbedekking is alleen de gepatineerde versie toegestaan (Hr).

Reclame

De welstandscriteria die ten aanzien van reclame, terrassen en dergelijke gelden, zijn opgenomen in bijlage 2 (Nota Reclamebeleid gemeente Ameland 2010) en bijlage 3 (Nota Terrassenbeleid gemeente Ameland 2011).

 

Zonnepanelen of –collectoren

De welstandscriteria die ten aanzien van zonnepanelen of –collectoren gelden, zijn opgenomen in hoofdstuk 6 Objectgerichte criteria sub. 6.7 Zonnepanelen of – collectoren.

DEELGEBIED 10 NATUURGEBIEDEN

 

Gebiedsbeschrijving

 

Ruimte

Het duingebied langs de noordzijde van het eiland is grotendeels onbebouwd. De incidenteel aanwezige bebouwing is vaak gerelateerd aan strandopgangen en betreft enkele vrijstaande (recreatie)woningen waaronder het Kooihuus bij Nes, maar ook enkele ‘complexen’ zoals de Jeugdherberg en de vuurtorenwachterswoningen bij Hollum. Daarnaast valt het centrumgebouw van Duinoord (Nes) en de bebouwing op het vliegveld (Ballum) binnen dit gebied. Er zijn plannen het vliegveld qua bebouwing uit te breiden en de beleving op te waarderen. Uitgangspunt hierbij is dat de bebouwing aangepast moet worden aan de natuur en karakteristieke omgevingswaarden. Toepassing van materialen met een natuurlijke uitstraling zoals hout en b.v. vegetatiedaken spelen hierbij een belangrijke rol. Op het strand nabij de strandovergangen staan verschillende strandpaviljoens en strandwachtposten. Alle strandpaviljoens zullen een permanente standplaats krijgen. De ouderdom van de gebouwen varieert van de eerste tot de tweede helft van de vorige eeuw.

 

Plaatsing

Gebouwen zijn vrijstaand en sterk gerelateerd aan het omliggende duinlandschap en de aanwezige hoogteverschillen. Het bebouwingsbeeld is open.

 

Hoofdvorm

Gebouwen bestaan uit één bouwlaag met een (soms forse) kap. De kapvorm, omvang en vormbehandeling varieert.

 

Aanzichten

De gerichtheid is meestal alzijdig. De compositie en geleding van gebouwen varieert.

 

Opmaak

Meestal zijn natuurlijke materialen toegepast voor de gevels: baksteen en/of hout. Woningen zijn meestal voorzien van een rieten kap. Verder komen daken met dakpannen, plaatmateriaal en vegetatiedaken voor.

 

Strandpaviljoens

De strandpaviljoens zijn van hout en plaatmateriaal, met toepassing van veel glas en natuurlijke tinten.

Gebouwen op het strand t.b.v. activiteiten voor watersport, outdoor, sport, vrijetijd e.d.

De gebouwen zijn van hout en plaatmateriaal, met toepassing van veel glas en natuurlijke tinten.

 

Waardering

Er is waardering voor de meestal goede inpassing in het duinlandschap door materiaal- en kleurgebruik, maar ook door situering (op een duintop of juist in een laagte) en beplanting (of het ontbreken daarvan).

 

Beleidsintentie

Het uiterlijk van de bestaande gebouwen dient te worden gerespecteerd. Het beleid is gericht op het in stand houden en waar mogelijk versterken van de inpassing in de landschappelijke omgeving.

Het beleid is geconcretiseerd door aan te geven of een afzonderlijk criterium strikt dient te worden gehandhaafd/gerespecteerd (Hr) of dat enige ruimte voor incidentele wijzigingen (Iw) aanwezig is.

 

Kooihuus aan het Westerpad

 

Strandpaviljoen Nes.

 

Jeugdherberg in Hollum.

 

Centrumgebouw camping Duinoord Nes

 

Strandpaviljoen Hollum

 

Houtengebouw toren en havenkantoor. Hangaar van plaat staal. Bij vervanging zal dit aan gepast moeten worden aan een materiaal toepassing met een natuurlijke uitstraling (hout, vegetatie daken o.g.).

 

Welstandscriteria

 

Plaatsing

  • -

    gebouwen zijn vrijstaand en sterk gerelateerd aan het omliggende duinlandschap en de aanwezige hoogteverschillen (Hr);

  • -

    het bebouwingsbeeld is open (Hr).

Hoofdvorm

  • -

    gebouwen bestaan uit één bouwlaag met een kap (tenzij op grond van het bestemmingsplan anders is toegestaan) of een plat dak. De kapvorm, omvang en vormbehandeling varieert. Het bestaande omgevingsbeeld geldt bij de toetsing als uitgangspunt (Hr);

Aanzichten

  • -

    de oriëntatie is alzijdig (Hr);

  • -

    de gevelcompositie en -geleding varieert maar is in evenwicht met de gevelvlakken en de architectuur van het pand (Hr).

Opmaak

  • -

    er is sprake van natuurlijk materiaalgebruik (Hr);

  • -

    woningen zijn voorzien van een rieten kap (Iw);

  • -

    het kleurgebruik is gedekt (Iw);

  • -

    de detaillering is zorgvuldig (Hr).

  • -

    grootschalige zinken en koperen daken worden niet toegestaan (Hr);

  • -

    bij toepassing van zink of koper als dakbedekking is alleen de gepatineerde versie toegestaan (Hr).

Strandpaviljoens

  • -

    strandpaviljoens bestaan uit één bouwlaag, met een flauw hellende kap (Hr);

  • -

    voor bebouwing op het strand zijn natuurlijke tinten toegestaan (Iw);

  • -

    terrasschermen zijn transparant (Hr).

Gebouwen op het strand t.b.v. activiteiten voor watersport, outdoor, sport, vrijetijd e.d.

  • -

    gebouwen bestaan uit één bouwlaag, met een flauw hellende kap (Hr);

  • -

    voor bebouwing op het strand zijn natuurlijke tinten toegestaan (Iw);

  • -

    terrasschermen zijn transparant (Hr).

Jeugdherberg

  • -

    de bebouwing bestaat uit een bouwlaag met kap

  • -

    de dakbedekking bestaat uit rode dakpannen

  • -

    het materiaalgebruik is natuurlijk (hout)

Vliegveld Ballum

  • -

    Er zijn plannen het vliegveld qua bebouwing uit te breiden, te vernieuwen en de beleving op te waarde- ren. Uitgangspunt hierbij is dat de bebouwing aangepast moet worden aan de natuur en karakteristieke omgevingswaarden. Toepassing van materialen met een natuurlijke uitstraling zoals hout en b.v. vegetatiedaken spelen hierbij een belangrijke rol

  • -

    De vliegveldbebouwing isop dit moment voorzien van lichte tinten. De hoofdvorm van de gebouwen is functioneel bepaald (verkeerstoren, ontvangstgebouw en hangar)

  • -

    Qua materiaal gaat de voorkeur uit naar hout, de huidige hangar bestaat uit plaatmateriaal. Bij de uitvoering van de nieuwe planvorming wordt uitgegaan van hout of een qua uitstraling en verschijningsvorm gelijkwaardig materiaal. De dakbedekking zal bij voorkeur bestaan uit een vegetatiedak.

Woningcomplex bij vuurtoren

  • -

    voor de karakteristieke woningen bij het vuurtoren-complex zijn uitgebreidere criteria opgenomen in hoofdstuk 6 Objectgerichte criteria sub. 6.1.

Overig verspreid staande bebouwing

  • -

    Bij verspreid staande bebouwing worden de bestaande bebouwingskenmerken, kleuren en materialen gehanteerd als uitgangspunt bij uitbreiding of verbouwingen.

Reclame

De welstandscriteria die ten aanzien van reclame, terrassen en dergelijke gelden, zijn opgenomen in bijlage 2 (Nota Reclamebeleid gemeente Ameland 2010) en bijlage 3 (Nota Terrassenbeleid gemeente Ameland 2011).

 

Zonnepanelen of –collectoren

Voor zover niet vergunningsvrij gelden de welstandscriteria die ten aanzien van zonnepanelen of –collectoren die zijn opgenomen in hoofdstuk 6 Objectgerichte criteria sub. 6.7 Zonnepanelen of –collectoren.

DEELGEBIED 11 POLDERGEBIED

 

Gebiedsbeschrijving

 

Ruimte

Kenmerken van het poldergebied zijn de grote mate van openheid van het landschap, met verwegend grasland in een tamelijk rationele verkaveling als gevolg van verschillende ruilverkavelingen. De bebouwing is verspreid gesitueerd en bestaat overwegend uit agrarische bedrijfspercelen. Typerend is daarbij de concentratie van bebouwing langs enkele ontsluitingsassen, en de hier en daar aanwezige wegbeplantingen. Nieuwe bebouwing bestaat uit schuren ten behoeve van deeltijdboeren. De bebouwing op de agrarische percelen bestaat meestal uit een hoofdgebouw in de vorm van een kop-hals-romp boerderij en eventueel aanvullende gebouwen in de vorm van (ligboxen)stallen, kapschuren en silo’s. De meeste bebouwing dateert uit de tweede helft van de vorige eeuw (ruilverkaveling jaren 50).

Op een aantal plaatsen zijn nog landschappelijk cultuurhistorisch waardevolle elementen zichtbaar, zoals enkele oude dobben, de restanten van slenken, de nog aanwezige klinkerwegen en oude zandpaden.

 

Plaatsing

De individuele panden zijn qua richting wisselend gerangschikt ten opzichte van de weg, boerderijen staan over het algemeen haaks op de weg. De panden zijn vrijstaand en op wisselende afstand van de weg geplaatst. Het bebouwingsbeeld is open. Binnen de percelen is sprake van een clustering van hoofd- en bijgebouwen.

 

Hoofdvorm

Veel boerderijen zijn van het type kop-hals-romp. De bebouwing is middelgroot tot groot en bestaat uit één bouwlaag met een kap. Het schuurgedeelte van kop-halsromp boerderijen is voorzien van een forse kap. De kapvorm bestaat uit een zadeldak of een schilddak. De opbouw van de meeste panden is enkelvoudig met een kantige tot hoofdzakelijk kantige hoofdvorm.

 

Aanzichten

De bebouwing is meerzijdig georiënteerd op de openbare ruimte. De gevelindeling van de woningen (‘kop’) is meestal evenwichtig gericht, de compositie is traditioneel. Bij de overige bebouwing zijn compositie en indelingskarakteristiek van de gevels wisselend met meestal horizontale belijningen.

 

Opmaak

Voor de hoofdgebouwen zijn de gevels voornamelijk gemaakt van genuanceerd geel gebakken stenen. De daken zijn gedekt met gebakken rode pannen. Stallen en schuren, los van de kop-hals-romp boerderij zijn uitgevoerd in steen, plaatmateriaal of hout. Het kleurgebruik is overwegend gedekt, afgestemd op de inpassing in het landschap. De detaillering is overwegend sober.

 

Diversen

Veel percelen zijn voorzien van afschermende erfbeplanting.

 

Schuren voor deeltijdboeren

Deze staan los van de ‘normale’ percelen en zijn zorgvuldige vormgegeven en ingepast in het landschap, meestal met gebruik van natuurlijke materialen (hout) en rode pannen.

 

Waardering

Er bestaat een positieve waardering voor de relatie tussen de bebouwing en het open landschap en de typerende bebouwingskenmerken.

 

Beleidsintentie

Het beleid is gericht op de instandhouding en waar mogelijk versterking van de bestaande waarden en bebouwingskenmerken. Het beleid is geconcretiseerd door aan te geven of een afzonderlijk criterium strikt dient te worden gehandhaafd/gerespecteerd (Hr), of dat enige ruimte voor incidentele wijzigingen (Iw) aanwezig is. Er zijn afzonderlijke welstandscriteria opgenomen voor de traditionele bebouwing en voor de latere bebouwing.

 

De Nije Pleats

De Nije Pleats (fries voor ‘de nieuwe boerderij’) is een door de provincie Fryslân geïnitieerd project dat als doel heeft om grote agrarische gebouwen inpasbaar te maken in het Friese landschap. Het streven is om bij nieuwe agrarische ontwikkelingen (vergroten, vernieuwen van het agrarisch bedrijf) de Nije Pleats hierbij in te schakelen. Met name bij de plannen met megastallen is dit zeer wenselijk.

 

Agrarisch bedrijf in het poldergebied

 

Nieuwe schuur uitgevoerd in plaatmateriaal.

 

Agrarisch bedrijf kop-hals-romp boerderijen in het polder gebied.

 

Manegegebouw met een enkelvoudige hoofdvorm.

 

Nieuwe bebouwing agrarisch bedrijf

 

Recreatie bebouwing in poldergebied in de vorm van agra rische bebouwing

 

Welstandscriteria traditionele bebouwing

 

Plaatsing

  • -

    gebouwen zijn vrijstaand (Hr);

  • -

    de bebouwing op de agrarische percelen is zo veel mogelijk geconcentreerd (de compacte clustering van gebouwen versterkt de idee van beschutting in het open gebied) (Hr);

  • -

    de richting van gebouwen is wisselend, boerderijen staan over het algemeen haaks op de weg. De overwegende richting in het te toetsen omgevingsbeeld geldt als uitgangspunt (Iw).

Hoofdvorm

  • -

    gebouwen bestaan uit één bouwlaag voorzien van een kap (schilddak of zadeldak) (Hr);

  • -

    gebouwen hebben een enkelvoudige hoofdvorm met een kantig of hoofdzakelijk kantig karakter (Hr);

  • -

    aan-, en uitbouwen en bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdgebouw, kennen een enkelvoudige, kantige vorm en veelal een lage gootlijn (Iw).

Aanzichten

  • -

    de hoofdgebouwen, zoals o.a. de woonfunctie, zijn

  • -

    naar de weg gekeerd (Hr);

  • -

    het hoofdaccent van de gevelindeling is evenwichtig (Iw);

  • -

    de vorm van de open en gesloten vlakken, de maatvoeringen en de verhoudingen zijn traditioneel (Iw); - woningen kennen een eenvoudige gevelgeleding en - compositie (Hr).

Kop-hals-romp boerderijen

Voor de kop-hals-romp boerderijen zijn uitgebreidere criteria opgenomen in hoofdstuk 6 Objectgerichte criteria sub. 6.2.

 

Opmaak

Stallen, loodsen en schuren:

  • -

    het materiaalgebruik bestaat uit baksteen, hout, metaal, windbreekgaas en/of glas (Hr);

  • -

    materiaalgebruik dak bestaat uit dakpannen, dakpanplaten, vezelcementplaat of staalplaat profiel ingetogen profilering (Hr);

  • -

    de detaillering is meestal sober maar zorgvuldig (Iw); - de kleurstelling van de gebouwen is gedekt en komt

  • -

    overeen met de voor Ameland gebruikelijke kleuren

  • -

    (geel genuanceerde steen en rode dakpan) (Hr);

  • -

    bij toepassing van zink of koper als dakbedekking is alleen de gepatineerde versie toegestaan (Hr).

Opmaak

(bedrijfs-)woningen:

en/of glas (Hr);

  • materiaalgebruik dak bestaat uit dakpannen (Hr);

  • -

    de detaillering is zorgvuldig (Hr).

  • -

    grootschalige zinken en koperen daken worden

  • -

    niet toegestaan (Hr);

  • -

    bij toepassing van zink of koper als dakbedekking is alleen de gepatineerde versie toegestaan (Hr).

  • -

    de kleurstelling van de gebouwen is gedekt en komt overeen met de voor Ameland gebruikelijke kleuren (geel genuanceerde steen en rode dakpan) (Hr);

Diversen

  • -

    rond en op de bouwpercelen is afschermende beplanting aangebracht;

  • -

    opslag is geconcentreerd op of in directe aansluiting

  • -

    van de bouwpercelen;

  • -

    voor opslag worden zwarte of donkergrijze verpakkings- en afdekmaterialen gebruikt;

  • -

    er worden alleen natuurlijke afrasteringen of afrasteringen bestaande uit houten paaltjes en draad toegepast;

  • -

    houten hekken verdienen de voorkeur boven metalen hekken;

  • -

    in stand houden van de cultuurhistorisch waardevolle

Zonnepanelen of –collectoren

Voor zover niet vergunningsvrij gelden de welstandscriteria die ten aanzien van zonnepanelen of –collectoren die zijn opgenomen in hoofdstuk 6 Objectgerichte criteria sub. 6.7 Zonnepanelen of –collectoren.

 

Welstandscriteria latere bebouwing

 

Plaatsing

  • -

    gebouwen zijn vrijstaand (Hr);

  • -

    de bebouwing op de agrarische percelen is zo veel mogelijk geconcentreerd (de compacte clustering van gebouwen versterkt de idee van beschutting in het open gebied) (Iw);

  • -

    de richting van gebouwen is wisselend. De overwegende richting in het te toetsen bestaande omgevingsbeeld geldt als uitgangspunt (Hr);

  • -

    (Ligboxen)stallen of schuren bij kop-hals-

  • -

    rompboerderijen worden terug liggend geplaatst (Hr). - bij een nieuwe vestiging van bedrijfsgebouwen moet worden voldaan aan de geldende criteria.

Hoofdvorm

  • -

    gebouwen bestaan uit één bouwlaag voorzien van een kap (schilddak of zadeldak) (Hr);

  • -

    gebouwen hebben een enkelvoudige hoofdvorm met een kantig of hoofdzakelijk kantig karakter (Hr);

  • -

    aan-, en uitbouwen en bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdgebouw, kennen een enkelvoudige, kantige vorm en veelal een lage gootlijn (Iw).

Aanzichten

  • -

    het hoofdaccent van de gevelindeling is evenwichtig (Iw);

  • -

    de vorm van de open en gesloten vlakken, de maatvoeringen en de verhoudingen zijn traditioneel (Iw);

Opmaak

  • -

    het materiaalgebruik bestaat uit baksteen, plaatmateriaal, kunststof, hout en/of glas (Hr);

  • -

    de detaillering is meestal sober maar zorgvuldig (Iw);

  • -

    de kleurstelling van de gebouwen is gedekt en komt overeen met de voor Ameland gebruikelijke kleuren (geel genuanceerde steen en rode dakpan) (Hr);

  • -

    (Ligboxen(stallen) en vergelijkbare grote schuren hebben een rode dan wel donkergrijze (matte kleuren) dakbedekking;

  • -

    grootschalige zinken en koperen daken worden niet toegestaan (Hr);

  • -

    bij toepassing van zink of koper als dakbedekking is alleen de gepatineerde versie toegestaan (Hr).

Diversen

  • -

    rond en op de bouwpercelen is afschermende beplanting aangebracht;

  • -

    opslag is geconcentreerd op of in directe aansluiting

  • -

    van de bouwpercelen;

  • -

    voor opslag worden zwarte of donkergrijze verpakkings- en afdekmaterialen gebruikt;

  • -

    er worden alleen natuurlijke afrasteringen of afrasteringen bestaande uit houten paaltjes en draad toegepast;

  • -

    houten hekken verdienen de voorkeur boven metalen hekken;

  • -

    in stand houden van de cultuurhistorisch waardevolle elementen.

De Nije Pleats

Het streven is om bij nieuwe agrarische ontwikkelingen (vergroten, vernieuwen van het agrarisch bedrijf) de Nije Pleats hierbij in te schakelen. Met name bij de plannen met megastallen is dit zeer wenselijk.

DEELGEBIED 12 CULTUURGROND

 

Gebiedsbeschrijving

 

Ruimte

Kenmerken van de cultuurgrond zijn de grote mate van openheid van het landschap, met overwegend grasland in een tamelijk rationele verkaveling. De kavels verschillen echter wel van elkaar in afmeting. In het deelgebied is op één enkele plaats (aan de zuidzijde) bebouwing aanwezig, het betreft een agrarisch bedrijfsperceel. De bebouwing bestaat uit een stelpboerderij met een tweetal kleine bijgebouwen/bouwwerken. Nieuwe bebouwing is in het gebied niet toegestaan.

 

Op een aantal plaatsen zijn nog landschappelijk cultuurhistorisch waardevolle elementen zichtbaar, zoals de aarden wallen aan de zuidwestzijde van Nes die vroeger de scheiding vormden tussen het in cultuur gebrachte land direct tegen de bebouwde kom en het woeste onontgonnen buitengebied.

 

Waardering

Er bestaat een positieve waardering voor het open landschap en de typerende landschappelijk cultuurhistorisch waardevolle elementen.

 

Beleidsintentie

Het beleid is gericht op de instandhouding en waar mogelijk versterking van de bestaande landschappelijke waarden, cultuurhistorische waarden en bebouwingskenmerken. Het beleid is geconcretiseerd door aan te geven of een afzonderlijk criterium strikt dient te worden gehandhaafd/gerespecteerd (Hr), of dat enige ruimte voor incidentele wijzigingen (Iw) aanwezig is.

 

Schapenschuur aan de Achterdijken in Nes

 

Oude zeekering Achterdijken

 

Welstandscriteria

 

Plaatsing

  • -

    gebouwen zijn vrijstaand (Hr);

  • -

    de bebouwing op de agrarische percelen is zo veel mogelijk geconcentreerd (de compacte clustering van gebouwen versterkt de idee van beschutting in het open gebied) (Hr);

  • -

    de richting van gebouwen is wisselend, boerderijen staan meestal haaks op de weg. De overwegende richting in het te toetsen omgevingsbeeld geldt als uitgangspunt (Iw).

Hoofdvorm

  • -

    gebouwen bestaan uit één bouwlaag voorzien van een kap (schilddak of zadeldak), tenzij op grond van het bestemmingsplan anders is toegestaan (Hr);

  • -

    gebouwen hebben een enkelvoudige hoofdvorm met een kantig of hoofdzakelijk kantig karakter (Hr);

  • -

    aan-, en uitbouwen en bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdgebouw, kennen een enkelvoudige, kantige vorm en veelal een lage gootlijn (Iw).

Aanzichten

  • -

    de woonfunctie is naar de weg gekeerd (Hr);

  • -

    het hoofdaccent van de gevelindeling is evenwichtig (Iw);

  • -

    de vorm van de open en gesloten vlakken, de maatvoeringen en de verhoudingen zijn traditioneel (Iw).

Opmaak

  • -

    het materiaalgebruik bestaat uit baksteen, hout en/of glas (Hr);

  • -

    daken van zijn volledig gedekt met rode gebakken dakpannen (Hr);

  • -

    voor bijgebouwen wordt geen damwand als dakbedekking gebruikt (Hr);

  • -

    de detaillering is meestal sober maar zorgvuldig (Iw); - de kleurstelling van de gebouwen is gedekt en komt

  • -

    overeen met de voor Ameland gebruikelijke kleuren

  • -

    (geel genuanceerde steen en rode dakpan) (Hr);

  • -

    grootschalige zinken en koperen daken worden niet

  • -

    toegestaan (Hr);

  • -

    bij toepassing van zink of koper als dakbedekking is alleen de gepatineerde versie toegestaan (Hr).

Diversen

  • -

    opslag is geconcentreerd op of in directe aansluiting

  • -

    van de bouwpercelen;

  • -

    voor opslag worden zwarte of donkergrijze verpakkings- en afdekmaterialen gebruikt;

  • -

    er worden alleen natuurlijke afrasteringen of afrasteringen bestaande uit houten paaltjes en draad toegepast;

  • -

    houten hekken verdienen de voorkeur boven metalen hekken;

  • -

    in stand houden van de landschappelijke en cultuurhistorisch waardevolle elementen.

Reclame

De welstandscriteria die ten aanzien van reclame, terrassen en dergelijke gelden, zijn opgenomen in bijlage 2 (Nota Reclamebeleid gemeente Ameland 2010) en bijlage 3 (Nota Terrassenbeleid gemeente Ameland 2011).

 

Zonnepanelen of –collectoren

Voor zover niet vergunningsvrij gelden de welstandscriteria die ten aanzien van zonnepanelen of –collectoren die zijn opgenomen in hoofdstuk 6 Objectgerichte criteria sub. 6.7 Zonnepanelen of –collectoren.

DEELGEBIED 13 SPORTVELDEN

 

Gebiedsbeschrijving

 

Binnen de gemeente liggen enkele sportterreinen waaronder het terrein aan de noordzijde van Hollum, de sporthal en tennisvelden in Nes en het terrein tussen Nes en Buren. Deze terreinen worden in veel gevallen omzoomd met hoog opgaand groen dat het zicht op de ruimte en bebouwing gedeeltelijk ontneemt. Opvallende elementen worden gevormd door enkele ‘antennemasten’.

 

Op de terreinen staan ten behoeve van de sportfunctie gebouwde voorzieningen (sporthal, kantines, douche- en toiletvoorzieningen, etc.). De bebouwing is doorgaans vrijstaand en eenvoudig qua hoofdvorm. Meestal zijn de gebouwen opgebouwd uit één laag met (meestal) een plat dak. De sporthallen zijn hoger (hoogte twee lagen, waarbij de bovenbouw zodanig is vormgegeven dat de suggestie van een kap wordt gewekt. De gevels zijn opgebouwd uit baksteen en/of beplating van damwandprofiel en kennen een eenvoudige detaillering. Het kleurgebruik is wisselend.

 

Waardering

De combinatie van vrijstaande bebouwing in een open groene setting is het belangrijkste kenmerk. De bebouwing heeft (ondanks de soms grote hoofdvorm), een eenvoudige uitstraling. De veranderingen zullen zich met name beperken tot (kleinschalige) aanpassingen en (gevel)vernieuwing.

 

Beleidsintentie

Inzet voor het welstandsbeleid is het behoud van het basiskarakter van het terrein met functionele vormgeving en een losse bebouwingsstructuur. Aandachtspunt is de recreatieve functie van de bebouwing af te stemmen op het omringende landschappelijke karakter. Het beleid is geconcretiseerd door aan te geven of een afzonderlijk criterium strikt dient te worden gehandhaafd/gerespecteerd (Hr), of dat enige ruimte voor incidentele wijzigingen (Iw) aanwezig is.

 

Sporthal Hollum

 

Sporthal Nes

 

Sport terrein Nes Buren (Geel Wit terrein)

 

Welstandscriteria

 

Plaatsing

  • -

    gebouwen staan vrij in de ruimte (Hr);

  • -

    er is sprake van een open bebouwingsbeeld (Hr);

  • -

    de richting van gebouwen is wisselend (Hr);

  • -

    de positie en oriëntatie dient zich te voegen in de groene omgeving. Indien er sprake is van aanvullende

  • -

    nieuwbouw zal deze opgenomen worden in een clustering en dient het bouwwerk zich te voegen naar het

  • -

    bestaande hoofdgebouw (Hr).

Hoofdvorm

  • -

    gebouwen bestaan uit één bouwlaag of een vergelijkbaar volume met een suggestie van een kap, tenzij op grond van het bestemmingsplan anders is toegestaan (Iw);

  • -

    gebouwen hebben een enkelvoudige of samengestelde

  • -

    hoofdvorm (Iw);

  • -

    de relatieve omvang varieert (Hr);

  • -

    gebouwen kennen een kantige hoofdvorm (Iw).

  • -

    Bij uitbreiding is een samenhangend totaalbeeld het uitgangspunt voor de toetsing (Hr).

Aanzichten

  • -

    gebouwen zijn in principe op de (interne ontsluitings)weg georiënteerd (Iw);

  • -

    de gevelgeleding en -compositie heeft hoofdzakelijk een horizontaal karakter en is evenwichtig en afgestemd op de architectuur van het gebouw (Hr).

Opmaak

  • -

    de detaillering is eenvoudig maar zorgvuldig (Hr);

  • -

    materiaal en kleurgebruik passend in de landschappelijke omgeving (Hr);

  • -

    grootschalige zinken en koperen daken worden niet toegestaan (Hr);

  • -

    bij toepassing van zink of koper als dakbedekking is alleen de gepatineerde versie toegestaan (Hr).

Reclame

De welstandscriteria die ten aanzien van reclame, terrassen en dergelijke gelden, zijn opgenomen in bijlage 2 (Nota Reclamebeleid gemeente Ameland 2010) en bijlage 3 (Nota Terrassenbeleid gemeente Ameland 2011).

 

Zonnepanelen of –collectoren

Voor zover niet vergunningsvrij gelden de welstandscriteria die ten aanzien van zonnepanelen of –collectoren die zijn opgenomen in hoofdstuk 6 Objectgerichte criteria sub. 6.7 Zonnepanelen of –collectoren.

DEELGEBIED 14 HAVENGEBIED

 

Gebiedsbeschrijving

 

Ruimte

De Amelander havens worden gevormd door het gebied rond de Veerdam bij Nes en in de Ballumerbocht. De hier aanwezige bebouwing bestaat uit individuele panden waaronder dat van de KNRM (Ballumerbocht) en Wagenborg en enkele bedrijfspanden (Nes, waaronder horeca). Daarnaast liggen in het havengebied aanlegplaatsen van de veerboten en de recreatievaart.

 

Plaatsing

De plaatsing van de gebouwen is divers, maar altijd vrij in de ruimte. Door de openheid van het haventerrein en de zichtbaarheid van de gebouwen vanaf het water zijn de gebouwen van diverse kanten te benaderen. Er bestaat geen relatie tussen de plaatsing van de gebouwen onderling.

 

Hoofdvorm

De afmetingen zijn divers. De panden hebben zowel een enkelvoudige als samengestelde hoofdvorm en geen bijgebouwen. De gebouwen bestaan uit één laag met een kap of een platdak. Naast een duidelijk functioneel karakter, hebben de gebouwen ook een representatief (publieksgericht) karakter.

 

Aanzichten

De gebouwen zijn alzijdig gericht. De gevelindeling is per pand verschillend, maar wordt meestal gekenmerkt door een horizontale indeling.

 

Opmaak

De gevels van de gebouwen bestaat uit voornamelijk steenachtige materialen (vaak grijze betonsteen als basis), en/of hout en glas. Publieksgerichte representatieve delen zijn (gedeeltelijk) transparant.

Het kleurgebruik bestaat uit gedekte tinten met enkele feller gekleurde accenten in de kleuren blauw en rood, waarmee het ‘havenkarakter’ wordt geaccentueerd. De detaillering is wisselend.

 

Waardering

Over het algemeen wordt het bestaande beeld positief gewaardeerd.

 

Beleidsintentie

Het beleid is gericht op het behoud van de huidige beeldkwaliteit. Het beleid is geconcretiseerd door aan te geven of een afzonderlijk criterium strikt dient te worden gehandhaafd/gerespecteerd (Hr), of dat enige ruimte voor incidentele wijzigingen (Iw) aanwezig is.

 

Veerdam Nes

 

Restaurant, fietsenverhuur en havenkantoor

 

Havenkantoor jachthaven.

 

Toilet- en onderhoudsgebouw Rijkswaterstaat.

 

KNRM gebouw Ballumerbocht.

 

Bouwwerk t.b.v. aanmeren van veerboot.

 

Welstandscriteria

Plaatsing

  • -

    er is sprake van vrijstaande bebouwing (Hr).

Hoofdvorm

  • -

    de gebouwen bestaan uit één bouwlaag met een kap (Hr);

  • -

    de individuele gebouwen hebben een enkelvoudige massa-opbouw (Iw);

  • -

    de relatieve omvang van de gebouwen is klein tot middelgroot (Iw);

  • -

    er zijn geen aan- en uitbouwen (Hr).

Aanzichten

  • -

    de bebouwing is alzijdig gericht (Hr);

  • -

    de gevelindeling is divers, waarbij een horizontale indeling overheerst (Iw).

Opmaak

  • -

    het materiaalgebruik bestaat uit steen, deels met geveldelen van hout, glas, trespa of kunststof (Hr);

  • -

    de kleuren zijn gedekt, waarbij accenten in de kleuren blauw en rood worden toegepast (Hr);

  • -

    de detaillering is zorgvuldig (Hr).

  • -

    grootschalige zinken en koperen daken worden niet toegestaan(Hr).

  • -

    Bij toepassing van zink of koper als dakbedekking is alleen de gepatineerde versie toegestaan (Hr).

Reclame

De welstandscriteria die ten aanzien van reclame, terrassen en dergelijke gelden, zijn opgenomen in bijlage 2 (Nota Reclamebeleid gemeente Ameland 2010) en bijlage 3 (Nota Terrassenbeleid gemeente Ameland 2011).

 

Zonnepanelen of –collectoren

Voor zover niet vergunningsvrij gelden de welstandscriteria die ten aanzien van zonnepanelen of –collectoren die zijn opgenomen in hoofdstuk 6 Objectgerichte criteria sub. 6.7 Zonnepanelen of –collectoren.

DEELGEBIED 15 RECREATIEWONINGEN

 

Gebiedsbeschrijving

 

 

Ruimte

De recreatiewoningen zijn gesitueerd midden op het campingterrein van Kleinvaarwater aan de Kleinvaarwaterweg te Buren, de locatie aan de Zwarteweg te Nes en de locatie Ridderweg 16. Gezien de ligging van de locaties en de verschijningsvorm van het gebouwde sluiten deze locaties het beste aan bij de criteria van deelgebied 6 recreatiewoningen met rieten kap zij het dat de criteria op enkele punten afwijkt en dus afwijkend omschreven moet worden zonder afbreuk te doen aan de ruimtelijke kwaliteit en bebouwingskarakteristiek van het gebied. Er is sprake van een projectmatige opzet. De recreatiewoningen aan de Kleinvaarwaterweg worden voor het grootste deel gebouwd in de verschijningsvorm die refereert naar boerderijtjes uit het dorp.

 

Plaatsing

De recreatiewoningen zijn vrijstaand en willekeurig geplaatst in het terrein, waarbij de richting varieert en waarbij de aanwezige duinvorming wordt gerespecteerd. Het bebouwingsbeeld is open.

 

Hoofdvorm

De recreatiewoningen zijn groot van omvang en bestaan uit één bouwlaag met kap. De kap bestaat uit een combinatie van schilddak en zadeldak. Daarmee is sprake van een vloeiende vormbehandeling (‘afgeronde’ vorm). De hoofdmassa is enkelvoudig. Bijgebouwen zijn aangebouwd aan en ondergeschikt aan de hoofdmassa of geïntegreerd in de hoofdmassa.

 

Aanzichten

Door het vrijstaande karakter en de plaatsing in het natuurlijke terrein zijn de woningen alzijdig gericht. De recreatiewoningen hebben een individueel karakter. De geleding en compositie van de gevels zijn evenwichtig.

 

Opmaak

De daken zijn voorzien van keramisch rode dakpannen. De gevels bestaan uit een metselwerk in een gele steen, gecombineerd met houten geveldelen. Er is sprake van verschillend kleurgebruik voor de kozijnen, ramen en deuren. De gevels van de recreatiewoningen aan de Zwarteweg zijn wit geschilderd.

 

Diversen

Bepalend voor de kwaliteit van de terreinen is de aanwezigheid van het oorspronkelijk duinlandschap en het ontbreken van nadrukkelijk aanwezige erfscheidingen (deze zijn zeer terughoudend, transparant en bestaan uit natuurlijke materialen; geen schuttingen).

 

 

Waardering

De inpassing in het duingebied (Kleinvaarwater) zowel door vorm-, materiaal- en kleurgebruik, als door het natuurlijke karakter van het terrein en het ontbreken van nadrukkelijke erfscheidingen wordt zeer hoog gewaardeerd.

 

Beleidsintentie

Het beleid is gericht op het in stand houden en waar mogelijk versterken van de hoge ruimtelijke kwaliteit van de terreinen voor recreatiewoningen. De natuurlijke- en landschappelijke waarden van de terreinen dienen daarbij te worden beschermd. Het beleid is geconcretiseerd door aan te geven of een afzonderlijk criterium strikt dient te worden gehandhaafd/gerespecteerd (Hr) of dat enige ruimte voor incidentele wijzigingen (Iw) aanwezig is.

 

 

Welstandscriteria

 

Plaatsing

  • -

    recreatiewoningen zijn vrijstaand (Hr);

  • -

    de plaatsing is willekeurig in het terrein, waarbij de richting varieert (Hr);

  • -

    het bebouwingsbeeld is open tot zeer open (Hr);

  • -

    terrasschermen en andere bouwwerken zijn onopvallend en in een juiste verhouding tot de recreatiewoning (Hr).

Hoofdvorm

  • -

    het aanzicht van de recreatiewoningen manifesteert zich als één bouwlaag met kap;

  • -

    de relatieve omvang is groot (Iw);

  • -

    de kap bestaat uit een schilddak en zadeldak (Hr);

  • -

    lessenaarsdaken en afgeknotte daken komen niet voor (Hr);

  • -

    de vormbehandeling is vloeiend (Iw);

  • -

    de hoofdmassa is enkelvoudig (Iw);

  • -

    bijgebouwen zijn aangebouwd aan en ondergeschikt aan de hoofdmassa of geïntegreerd in de hoofdmassa.

  • -

    De nokhoogte bij een aanbouw moet tenminste 1 meter lager liggen dan de nok van het hoofdgebouw. (Hr);

  • -

    vrijstaande bijgebouwen komen niet voor (Hr).

Aanzichten

  • -

    de recreatiewoningen zijn alzijdig gericht (Iw);

  • -

    de geleding en compositie van de gevels zijn evenwichtig (Iw);

  • -

    terrasschermen en ander bouwwerken zijn onopvallend (Hr);

  • -

    de recreatiewoning manifesteert zich vanaf de weg of het openbare gebied als één bouwlaag met kap.

Opmaak

  • -

    de gevels bestaan uit een metselwerk in een gele steen, eventueel gecombineerd met houten geveldelen (of alternatieven in andere materialen zoals kunststof of staal (mits ze dezelfde uitstraling hebben) (Hr);

  • -

    kappen zijn voorzien van keramisch rode dakpannen (Hr);

  • -

    het kleurgebruik voor het schilderwerk is verschillend per recreatiewoning (Iw);

  • -

    het schilderen van stenen recreatiewoningen is niet toegestaan (Hr);

  • -

    de detaillering is sober maar zorgvuldig (Iw);

  • -

    voor dakafdekking mag geen zink en koper worden gebruikt (Hr).

Erfscheidingen

Erfscheidingen zijn in deze gebieden niet gewenst. Indien een erfafscheiding toch noodzakelijk is, dan kan dit gebeuren met toepassing van een gladde draad met paaltjes. Andere toepassingen dienen zeer terughoudend zijn en moeten bestaan uit natuurlijke materialen (geen schuttingen of stalen hekwerken).

 

Zwembaden

  • -

    buitenzwembaden zijn niet toegestaan;

  • -

    jacuzzi’s zijn slechts toegestaan aan de achterzijde en in de directe nabijheid van de recreatiewoning

  • -

    jacuzzi’s zijn niet zichtbaar vanaf openbaar toegankelijk gebied.

Zonnepanelen of –collectoren

Voor zover niet vergunningsvrij gelden de welstandscriteria die ten aanzien van zonnepanelen of –collectoren die zijn opgenomen in hoofdstuk 6 Objectgerichte criteria sub. 6.7 Zonnepanelen of –collectoren.

6 OBJECTGERICHTE CRITERIA

6.1 Woningen bij vuurtorencomplex

Monumenten en panden die in het bestemmingsplan als karakteristiek of beeldbepalend worden aangemerkt worden binnen de welstandsgebieden als bijzonder waardevol beschouwd. Bouwplannen met betrekking tot deze categorie monumentale bouwwerken worden door een integrale monumenten- en welstandscommissie getoetst. Om de cultuurhistorische en architectuurhistorische kwaliteiten te waarborgen is een toetsing op basis van alleen de gebiedsgerichte criteria onvoldoende. Voor rijksmonumenten wordt de redengevende omschrijving als kader worden gehanteerd waarbinnen de toetsing zal plaatsvinden.

 

Objectbeschrijving

 

Ruimte

Bij de vuurtoren staat een cluster van 7 woningen die oorspronkelijk zijn gebouwd voor het personeel van de vuurtoren.

 

Plaatsing

De woningen zijn iets ten zuiden van de vuurtoren gebouwd en gerangschikt rond een pleintje.

 

Hoofdvorm

De woningen bestaan uit een bouwlaag met kap.

 

Aanzichten en opmaak

De woningen zijn opgetrokken uit baksteen die zijn bepleisterd met uitzondering van één blok woningen. Het dak is bedekt met dakpannen.

 

Waardering

De woningen zijn aangemerkt als Rijksmonument.

 

Beleidsintentie

Behoud van de monumentale woningen.

 

Vuurtoren woningen

 

Ligging van het complex ten opzichte van de vuurto­ren.

 

Welstandscriteria

Bij verbouwingen, onder meer ten behoeve van functieveranderingen van de traditionele woningen nabij het vuurtoren-complex op Ameland gelden de volgende welstandscriteria.

 

Algemeen

  • -

    een bouwplan dient in overeenstemming te zijn met de beleidsintentie.

Plaatsing:

  • -

    evenwijdig aan de weg;

  • -

    de woning is vrijstaand op een eigen erf gesitueerd.

Hoofdvorm

  • -

    de woningen bestaan uit een bouwlaag met kap;

  • -

    aanbouwen die het oorspronkelijke karakter teniet doen zijn niet toegestaan.

Aanzichten

  • -

    het woongedeelte heeft een symmetrische gevelindeling met verticale openingen en horizontale accenten;

  • -

    het dakvlak heeft een gesloten karakter (een beperkt aantal kleine openingen);

  • -

    geen dakkapellen.

Opmaak

  • -

    de woningen zijn opgetrokken in baksteen (kleur bruin of rood) of in blokvorm gestukadoord.

  • -

    De daken zijn voorzien van gesmoorde pannen

  • -

    Kunststof kozijnen, daklijsten e.d. komen niet voor (het betreft een Rijksmonument)

6.2 Kop-hals-romp boerderijen

Objectbeschrijving

Het poldergebied bij Ballum en Hollum wordt gekenmerkt door agrarische bebouwing. Op de plaatsen waar in de vijftiger jaren van de vorige eeuw, de eerste boerderijen zijn gebouwd bestonden die aanvankelijk alleen uit kophals-romp boerderijen. Later zijn deze bedrijven uitgebreid met ligboxenstallen, (kap)schuren, voer- en (kunst)mest silo’s. De kop-hals-romp boerderijen worden vanuit historisch oogpunt dan ook gezien dan ook een beeldbepalende elementen in het agrarisch gebied. Ook op andere plaatsen op het eiland komen kop-hals-romp boerderijen voor.

 

Waardering

Er bestaat een positieve waardering voor de kenmerkende kop-hals-romp boerderijen in het buitengebied.

 

Beleidsintentie

Het beleid is gericht op het in stand houden en waar mogelijk versterken van de bestaande waarden en bebouwingskenmerken. Het restaureren van de bebouwing heeft de voorkeur boven sloop en vervangende nieuwbouw. Als sloop en vervangende nieuwbouw niet voorkomen kan worden dan dient te worden gestreefd naar het terug brengen van de oorspronkelijke bebouwingskernmerken.

 

Kop-hals-romp boerderij.

polder

 

Renovatie en nieuwbouw agrarische bedrijfsgebouwen.

 

Agrarisch bedrijf kop-hals-romp boerderijen in het gebied.

 

Woonhuis gedeelte is gesloopt en herbouwt met invulling gebied.

gevende aan de nieuwe wensen en eisen van deze tijd.

 

Welstandscriteria

Bij de beoordeling van bouwplannen voor kop/hals/romp boerderijen geldt het bestaande bebouwingsbeeld als uitgangspunt (Hr).

 

Plaatsing

  • -

    De kop-hals-romp boerderijen staan overwegend haaks op de weg. De afstand tot de weg is wisselend (Iw).

Hoofdvorm

  • -

    Het voorhuis (woonhuis) bestaat uit één bouwlaag met kap. Het schuurgedeelte is voorzien van een forse kap die hoger is dan het woonhuis. De kapvorm van het woonhuis bestaat uit een zadeldak en de schuur heeft een schilddak. De opbouw is enkelvoudig met een kantige hoofdvorm (Hr).

Aanzichten

  • -

    Gevels en daken van de kop-hals-romp boerderijen moeten ongeschonden blijven. Toevoegingen zoals (dak)ramen en dakkapellen dienen beperkt te blijven tot hetgeen strikt noodzakelijk is om te kunnen voldoen aan de eisen met betrekking tot daglichttoetreding (Iw);

  • -

    de gevelindeling van de woningen (‘de kop’) is evenwichtig gericht, de compositie is traditioneel (Hr).

Opmaak

  • -

    De gevels zijn van geel genuanceerde gebakken steen;

  • -

    de daken zijn gedekt met gebakken rode dakpannen. Het kleurgebruik is overwegend gebroken wit met donkergroen (Hr).

Reclame

De welstandscriteria die ten aanzien van reclame, terrassen en dergelijke gelden, zijn opgenomen in bijlage 2 (Nota Reclamebeleid gemeente Ameland 2010) en bijlage 3 (Nota Terrassenbeleid gemeente Ameland 2011).

 

Zonnepanelen of –collectoren

Voor zover niet vergunningsvrij gelden de welstandscriteria die ten aanzien van zonnepanelen of –collectoren die zijn opgenomen in hoofdstuk 6 Objectgerichte criteria sub. 6.7 Zonnepanelen of –collectoren.

 

6.3 Nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen

In hoofdstuk 7 staat omschreven hoe om te gaan bij nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen waar nog geen gebiedsgerichte toetsingskaders voor zijn. De gebiedsgerichte toetsingskaders zijn gebaseerd op bestaand bebouwd gebied en de nieuwe bouwplannen dienen hier bij aan te sluiten. Voor grotere nieuwbouw- en (her-)ontwikkelingslocaties is een meer ontwerpende benadering aan de orde en is er meestal sprake van een nieuwe stedenbouwkundige opzet. Zodra een groter project aan de orde is zal daarvoor een beoordelingskader met (tijdelijke) welstandscriteria moeten op- en vastgesteld worden. In de afgelopen jaren zijn er verschillende bouwplannen c.q. projecten gerealiseerd waar in eerste instantie nog geen welstandscriteria voor handen was. Deze bouwplannen / projecten zijn terug te vinden in bijlage 6 met de daarbij behorende omschrijving en criteria. Bij nieuwe ontwikkelingen zal deze bijlage aangepast worden.

6.4 Schoorsteenpijpen en afvoerkanalen

Objectbeschrijving

Ruimte

Voor de afvoer van lucht, rook en kookdampen zijn op verscheidene gebouwen schoorsteenpijpen, afvoerkanalen en/of afvoerinstallaties aanwezig. Dit komt in vrijwel alle deelgebieden voor.

 

Plaatsing

De schoorsteenpijpen en afvoerkanalen bevinden zich op het dak bij voorkeur inpandig van de gebouwen. Wat niet gewenst is om dit aan de voorkant te hebben. Afzuiginstallaties worden inpandig aangebracht.

 

Hoofdvorm

De afvoerkanalen liggen plat over het dak en de schoorsteenpijpen bevinden zich staand op het dak.

 

Aanzichten en opmaak

Het materiaal dat overwegend wordt toegepast is metaal (aluminium) in matte uitvoering of donker grijs.

 

Beleidsintentie

Om te voorkomen dat afvoerkanalen en schoorsteenpijpen een blikvanger worden is het beleid erop gericht deze zo subtiel mogelijk in te passen bij de bestaande bebouwing. Hiertoe zijn een aantal wel-standscriteria opgenomen.

 

Welstandcriteria

 

Plaatsing

  • -

    De schoorsteenpijpen bevinden zich bij voorkeur inpandig of op de achterkant van het dakvlak (gezien vanaf de straatzijde).

  • -

    Metalen afvoerkanalen zijn niet zichtbaar tenzij ze in een matte gedekte kleur (donker grijs) RAL 7022 of gelijkwaardig worden uitgevoerd.

Voorbeeld van een schoorsteenpijp hoe het niet moet

 

Voorbeeld van een afzuiginstallatie op een plat dak hoe het niet moet.

 

Donker grijze afvoer pijp op het dak.

 

Toepassingen die afbreuk doen aan de panden.

 

 

 

6.5 Reclame en terrassen

De welstandscriteria die ten aanzien van reclame, terrassen en dergelijke gelden, zijn opgenomen in bijlage 2 (Nota Reclamebeleid gemeente Ameland 2010) en bijlage 3 (Nota Terrassenbeleid gemeente Ameland 2011).

6.6 Schuilgelegenheden voor dieren van dierhouders / hobbyboeren en deel-tijdboeren en opstallen bij groente-tuintjes

De welstandscriteria die ten aanzien van schuilgelegenheden voor dieren en dergelijke gelden, zijn opgenomen in bijlage 4 (Nota Schuilgelegenheden voor dieren van dierhouders / hobbyboeren en deeltijdboeren en opstallen bij groentetuintjes 2010) .

6.7 Zonnepanelen of –collectoren buiten het beschermde dorpsgezicht

Bij het opstellen van deze welstandscriteria is uitgegaan van de volgende uitgangspunten:

  • -

    Zonnepanelen dragen bij aan een duurzame energievoorzieningen. De gemeente Ameland wil het gebruik van zonnepanelen dan ook stimuleren.

  • -

    De beschermde dorpsgezichten van Ameland hebben een waardevol monumentaal, historisch en cultureel karakter. Dit karakter dient behouden te blijven.

Voor zover niet vergunningsvrij gelden de onderstaande welstandscriteria.

 

  • -

    Een zonnepaneel of –collector is een ondergeschikte toevoeging aan een hoofdgebouw, een aan- of uitbouw of een bijgebouw (Hr).

  • -

    Een zonnepaneel of –collector is niet zichtbaar vanaf het openbaar gebied (Iw).

  • -

    De plaatsing van een zonnepaneel of –collector op een aanbouw of bijgebouw heeft de voorkeur boven plaatsing op het hoofdgebouw (Iw).

  • -

    De plaatsing van zonnepanelen of –collectoren is evenwichtig en is afgestemd op het dakvlak waarop ze worden geplaatst (Hr).

  • -

    Op een schuin dakvlak is het zonnepaneel of – collector ondergeschikt binnen dit vlak (Hr).

  • -

    Voorkeur om zonnepanelen uit te voeren in de vorm van dakramen ingelegd in de pannen of ingelegd in het riet conform een dakraam

  • -

    Bij meerdere panelen/collectoren is er een regelmatige rangschikking op horizontale of verticale lijnen met een duidelijke ordening (Hr).

  • -

    Op platte daken mag de hellingshoek maximaal 35 graden zijn en de afstand tot de dakrand moet ten minste gelijk zijn aan de hoogte van het zonnepaneel of de collector (Hr).

  • -

    Zonnepanelen of –collectoren worden niet geplaatst op plat afgedekte dakkapellen (Hr).

  • -

    Bij schuine daken vormt een zonnepaneel of –collector één geheel met het dak (Hr).

  • -

    Bij plat afgedekte daken is de draagconstructie zo onopvallend mogelijk vormgegeven (Hr).

  • -

    Een zonnepaneel of –collector en de draagconstructie zijn als één geheel vorm gegeven (Hr).

  • -

    De installatie voor het opslaan van water of voor de opwekking van elektriciteit vindt inpandig plaats (Hr).

  • -

    De kleur van een zonnepaneel of –collector komt overeen met het achterliggende dakvlak of is zwart, antraciet of donkergrijs (geen hoogglans) (Hr).

Natuurcentrum zonne panelen mee opgenomen in het ontwerp en kleurstelling van het gebouw

 

Grootste gedeelte van het dakvlak is dicht gelegd met zonnepane­len. Tevens zijn er verschillende soorten gebruikt (maatvoering etc.). Het zijn wel elementen van deze tijd maar of het de verschij­ningsvorm van de woning ten goede komt is maar de vraag.

 

Zonnepanelen toegepast bij een recreatiewoning met een flauwe kap.

 

Zonnepanelen op een traditionele kop-hals-romp boerderij.

 

Toepassing van een losstaand zonnepaneel.

 

6.8 Windmolens, turbines e.d.

Bij de vorig welstandsnota waren er nog geen beoordelingscriteria opgenomen voor windturbines c.q. -molens. De gemeente Ameland heeft als doelstelling het eiland in 2020 zelfvoorzienend te laten zijn in de energiebehoefte. Een mogelijkheid om duurzame energie op te wekken is het plaatsen van kleine windturbines c.q. -molens. De ontwikkelingen met betrekking tot windenergie hebben niet stil gestaan en ontwikkelen zich steeds verder. Mogelijkheden, aanvragen en regelgeving zijn veranderd en spelen in op de huidige mogelijkheden en ontwikkelingen. Objectgerichte beoordelingscriteria voor windturbines c.q. -molens moeten dan ook aan de welstandsnota worden toegevoegd. Het bestemmingsplan is maatgevend voor de plaatsing van windturbines c.q. -molens. De welstandsadvisering geschiedt daarbinnen. Dit wil zeggen binnen de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt.

 

In 2015 is de nota “Klein windturbines Ameland” opgesteld. Voor de welstandsbeoordeling van kleine windturbines wordt verwezen naar deze nota.

 

Daar waar een omgevingsvergunning wordt aangevraagd voor een bouwwerk geen gebouw zijnde en deze past binnen de bestemming regels, eventueel met binnenplan-se ontheffing tot maximaal 10 meter hoogte, geldt het geen opgenomen in de nota “klein windturbines Ameland” en het nu volgende.

 

Objectgerichte criteria voor kleine windturbines tot 10 m hoogte

 

Algemeen

De kleine windturbines zijn veelal omgevingsvergunning plichtige objecten met een eigen verschijningsvorm die vanuit welstand moeilijk beoordeelbaar is aan de hand van de criteria zoals die voor de overige bebouwing gehanteerd worden. Tegelijk zijn ook kleine windturbines door hun omvang en het bewegen van in het bijzonder hun wieken in de regel zeer nadrukkelijk aanwezig zijn en daarmee sterk bepalend voor de ervaring van het directe omgevingsbeeld.

 

Objectbeschrijving

De verschijningsvorm van kleine windturbines varieert van zogenaamde ‘wokkelvormige’ turbines (roteren rond een doorgaande horizontaal gelegen, dan wel verticaal geplaatste as) tot de meer traditionele vorm van mast, rotor en mogelijk een gondel. Doel van een windturbine is het omzetten van windenergie in elektrische energie. Een kleine windturbine heeft een maximale tiphoogte van 10 meter waarvan de rotor bij een HAT en VAT een oppervlakte beschrijft van maximaal 40m2 (een maximale wiekdiameter van 3,5 meter). De maatvoering is in vrijwel alle gevallen zodanig dat er sprake is van een passende schaalverwantschap met de omringende bebouwing.

 

Locatiekeuze

De locatiekeuze is afhankelijk van de planologische mogelijkheden vertaald in de bestemmingsplannen. Veelal zal de keuze vallen op plaatsing in bebouwd gebied zoals bedrijfsterreinen of daar waar mogelijk in het buitengebied. Bij agrarische percelen zal dit plaats vinden binnen het agrarisch bouwperceel. Van belang is dat de inpassing van windturbines passend is bij het bestaande bebouwingsbeeld, niet verstorend is voor de omgeving en er geen aantasting is van het karakter, de leefomgeving en het belevingsbeeld, waarde van het gebied c.q. situering ter plaatse. De ruimtelijke kwaliteit zoals aspecten als gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van de omgeving moeten gewaarborgd blijven.

 

Opstellingen in bebouwd gebied

Plaatsing binnen de bebouwing (met name op bedrijventerreinen) draagt bij tot enige ondergeschiktheid en houdt als zodanig de verandering van het omgevingsbeeld beperkt. Bij plaatsing van kleine windturbines in onderlinge visuele nabijheid is afstemming op elkaar (plaats, hoogte, vorm) gewenst.

 

Opstellingen in het landschap

Een kleine windturbine zal opvallen in het omgevings-beeld. Door plaatsing bij bebouwing (bijvoorbeeld een boerderij met forse stal) of een markant punt in het landschap voegt de kleine windturbine zich veelal binnen het omgevingsbeeld. Plaatsing van meerdere kleine windturbines dicht bij elkaar kan snel leiden tot een rommeligheid binnen de bestaande ruimtelijke kwaliteiten van een bebouwingscluster. Om dit te voorkomen is een grotere onderlinge afstand en afstemming vereist.

 

Hoofdvorm, aanzichten en opmaak

In hoofdvorm, aanzichten en opmaak dienen de onderdelen van de kleine windturbine ook in visueel opzicht op elkaar afgestemd te zijn. Daarnaast is vereist dat door vormgeving en materiaal- en kleurbepaling de turbine het bestaande (kleinschalige) omgevingsbeeld noch nadelig beïnvloedt, noch domineert.

 

Waardering, beleidsintentie.

Op provinciaal niveau geeft de provincie in haar verordening “Romte Fryslân 2014” aan dat er in beginsel geen bouwmogelijkheid is voor kleine windturbines in het landelijke gebied. Daarbij is duidelijk gemaakt dat GS ontheffing kunnen verlenen voor een innovatief project voor kleine windturbines met een horizontale as in andere vormen dan 2 of 3 wieken, waaronder de zgn. niet-wiek turbines en een rotordiameter van maximaal 2 meter. Gezien de gemeente als doelstelling heeft in 2020 zelfvoorzienend te willen zijn op energievoorziening wil de gemeente liefst verder gaan dan alleen het geen in de provinciale verordening is genoemd. Tot nu toe wordt gefocust op mogelijkheden die overeenkomstig het bestemmingsplan mogelijk zijn. De gemeente is voorstander voor ontwikkelingen op gebied van windenergie mits de toepassingen ruimtelijk en landschappelijk op een goede en ondergeschikte wijze (toegespitst op de specifieke verschijningsvorm van de toepassing) wordt ingepast.

Vanwege de invloed op primair het directe omgevingsbeeld is een zorgvuldige situering en vormgeving van mini windturbines en een zorgvuldige afstemming op het omgevingsbeeld vereist.

 

Welstandscriteria

 

Ruimte

  • -

    bedrijfsterreinen, grootschalige omgeving en agrarisch gebieden (Hr);

  • -

    binnen het agrarisch bouwperceel (Hr);

  • -

    object bij bebouwing (Hr).

Plaatsing

  • -

    Op bedrijfsterrein; nabij in het buitengebied gesitueerde (agrarische) bebouwing (Ri);

  • -

    op erf, duidelijk onderdeel van de bebouwing (Hr);

  • -

    gekoppeld aan bebouwing of gekoppeld aan goed zichtbare landschapselementen (Hr);

  • -

    solitair (ruime afstand tot andere windturbines) (Hr);

  • -

    wiekslag niet boven openbaar en/of vrij toegankelijk gebied (Hr);

  • -

    ondergeschikt en afgestemd op de erfinrichting en de

  • -

    bebouwing (Ri);

  • -

    afgestemd op landschapsstructuur (Ri).

Hoofdvorm

  • -

    zelfstandige vloeiende hoofdvorm (Ri);

  • -

    mast in hoogte afgestemd op bebouwing (totaal heeft de windturbine een maximale tiphoogte van 10 meter) (Hr);

  • -

    één mast en drie wieken; eenduidige wokkelvorm (Ri);

  • -

    rotorhuis ondergeschikt van omvang (Ri); - overwegend rank (Ri);

  • -

    evenwichtige verhouding tussen masthoogte / wiek-diameter en rotor/ as (in de regel wieklengte niet meer dan 1/3 van de masthoogte) (Hr);

  • -

    toevoegingen, aan- en uitbouwen, alsmede kleine bijgebouwen zijn sterk ondergeschikt (denk aan o.a.

  • -

    de trafokasten, trap en ladder, windvaan, entree, zendinstallaties, reclame) (Ri).

Aanzichten

  • -

    mast / wieken en rotor / as zijn in maatvoering op elkaar afgestemd (Hr);

  • -

    toevoegingen zoals naam aanduidingen etc. zijn ondergeschikt en onopvallend (Hr);

Opmaak

  • -

    materiaal: metaal (Ri);

  • -

    kleur: onopvallend (bij voorkeur mat-grijswit voor mast, rotorhuis en wieken) (Hr).

Overig

  • -

    aandacht voor de inrichting en beplanting van het erf (Ri);

  • -

    aandacht voor de toevoeging van afrasteringen, schakelkasten, etc.

7 KADER VOOR NIEUWE GROOTSCHALIGE ONTWIKKELINGEN

 

De gebiedsgerichte toetsingskaders zijn gebaseerd op bestaand bebouwd gebied. Veelal leidt dit er toe dat nieuwe bouwplannen aan dienen te sluiten bij het bestaande karakter van het gebied. Echter, voor grotere nieuwbouw- en (her-)ontwikkelingslocaties is een meer ontwerpende benadering aan de orde. Voor dergelijke gebieden is vrijwel altijd sprake van een nieuwe stedenbouwkundige opzet die een vertaling zal vinden in een (herzien) bestemmingsplan. Zodra een groter project aan de orde is, zal de gemeenteraad daarvoor een beoordelingskader met (tijdelijke) welstandscriteria vast moeten stellen dat naadloos op de bestemmingsvoorschriften aansluit.

 

Het opstellen van een dergelijk beoordelingskader wordt een vast onderdeel van de stedenbouwkundige planvoorbereiding. De criteria worden door de stedenbouwkundige in overleg met de welstandscommissie opgesteld. De welstandscriteria moeten in de Inspraak worden gebracht en door de gemeenteraad zijn vastgesteld voordat de planvorming van de eerste bouwfase start. Uiteraard worden de Algemene principes genoemd in hoofdstuk 4 paragraaf 4.3 hierbij betrokken worden maar zo ook een nota als b.v. de Neije Pleats e.d.. Is de ontwikkelingsfase afgerond, dan kunnen reguliere welstandscriteria gericht op het beheer van het gebied worden vastgesteld.

8 HANDHAVING EN EXCESSEN

 

Handhaving

De gemeente geeft met deze welstandsnota beleidsregels voor het welstandstoezicht. De gemeente zal zich uiteraard inspannen voor de naleving van deze regels. Dit betekent dat het handhavingsbeleid en het tegengaan van illegale bouwwerken belangrijke aandachtspunten zijn.

 

Als voor een vergunning plichtig bouwwerk geen omgevingsvergunning is aangevraagd, of als het bouwwerk na realisering afwijkt van de tekeningen waarop de omgevingsvergunning is afgegeven, krijgt de eigenaar de gelegenheid om (alsnog) een vergunning aan te vragen voor het gerealiseerde bouwwerk. Als deze moet worden geweigerd, bijvoorbeeld vanwege een negatief welstandsadvies, dan kunnen burgemeester en wethouders degene die tot het opheffen van de situatie bevoegd is, aanschrijven om binnen een door hen te bepalen termijn de strijdigheid op te heffen.

 

Ontheffing

Het kan voorkomen dat een bouwwerk in een deelgebied valt terwijl de criteria voor het naastgelegen deelgebied eigenlijk van toepassing zijn. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat de welstandscriteria van een aangrenzend deelgebied van kracht zijn.

 

Excessenregeling bij vergunningsvrije bouwwerken Ook bouwwerken waarvoor geen omgevingsvergunning hoeft te worden gevraagd, moeten in ieder geval aan de minimale welstandseisen voldoen. Om te voorkomen dat er na realisering sprake is van een exces een bouwwerk dat ‘in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand’ kunnen burgemeester en wethouders volgens artikel 13a van de Woningwet een eigenaar van het betreffende bouwwerk aanschrijven om de strijdigheid op te heffen. De excessenregeling is bedoeld om corrigerend op te treden.

 

Bij het toepassen van de excessenregeling moet er sprake zijn van een buitensporigheid in het uiterlijk die ook voor niet-deskundigen evident is en die afbreuk doet aan de ruimtelijke kwaliteit van een gebied. In de volgende gevallen is in ieder geval sprake van een exces:

  • -

    het visueel of fysiek afsluiten van een bouwwerk voor zijn omgeving;

  • -

    ernstig verval van bouwwerken;

  • -

    het ontkennen of vernietigen van architectonische bijzonderheden bij aanpassing van een bouwwerk; - armoedig materiaalgebruik;

  • -

    toepassing van felle of (sterk) contrasterende kleuren; - te opdringerige reclames;

  • -

    schuttingen, (erf)afscheidingen, windschermen e.d. in de recreatiegebieden;

  • -

    een te grove inbreuk op wat in de omgeving gebruikelijk is (zie daarvoor de gebiedsgerichte welstandscriteria).

BIJLAGE 1 Begrippenlijst

 

A

Aanbouw

Grondgebonden toevoeging van één bouwlaag aan een gevel van een gebouw.

Aangekapt

Met kap bevestigd aan dakvlak.

Aardtinten

Rood/bruine tinten.

Achtergevellijn

Denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een gebouw tot aan de perceelgrenzen.

Achterkant

De achtergevel, het achtererf en het dakvlak aan de achterzijde van een gebouw; de zijgevel, het zijerf en het dakvlak aan de zijkant van een gebouw voor zover die zijde (zijdelings) niet gekeerd is naar de weg of het openbaar groen.

Afdak

Dak dat is aangebracht tegen een muur of gebouw om tegen neerslag te beschermen.

Afstemmen

In overeenstemming brengen met.

Antennedrager

Antennemast of andere constructie bedoelt voor de bevestiging van een antenne.

Antenne-installatie

Installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

Asymmetrische kap

Zadeldak met twee ongelijke dakvlakken.

Authentiek

Overeenstemmend met het oorspronkelijke, origineel, eigen kenmerken dragend, oorspronkelijk.

 

B

Band

Horizontale versiering in de gevel in afwijkend materiaal, meestal natuursteen, kunst-steen of baksteen.

Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of andere bouwwerken.

Bedrijfsbebouwing

Gebouwen ten behoeve van bedrijven zoals hallen, werkplaatsen en loodsen.

Behouden

Handhaven, in stand houden, bewaren.

Belendende

Naastgelegen, (direct) grenzend aan.

Beschermd dorpsgezicht

Gebied dat vanwege de ruimtelijke of cultuurhistorische waarde is aangewezen tot beschermd gebied krachtens de Monumentenwet.

Beschotting

Houten gevelbekleding.

Bestemmingsplan

Door de gemeenteraad vastgesteld plan waarin gebruik van grond en bebouwingsvoorschriften zijn geregeld.

Bestrating

Verharding zoals straatstenen of tegels.

Bijgebouw

Gebouw dat bij een hoofdgebouw hoort en los van het hoofdgebouw op het erf of kavel staat; meestal bedoeld als schuur, tuinhuis of garage.

Blinde muur, wand of gevel

Gevel of muur zonder raam, deur of andere opening.

Boeiboord

Opstaande kant van een dakgoot of dakrand, meestal uitgevoerd in hout of plaatmateriaal.

Boerderij

Gebouw of gebouwen of een erf met een (oorspronkelijk) agrarische functie en het daarbij horende woonhuis waaronder de stolp, kop-hals-romp en andere typen.

Borstwering

Lage dichte muur tot borsthoogte.

Bouwblok

Een aan alle zijden door straten, wegen of groen begrensde groep gebouwen, die een stedenbouwkundige eenheid vormt.

Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen of het vergroten van het bouwwerk.

Bouwlaag

Verdieping van een gebouw.

Bouwvergunning

Vergunning als bedoeld in artikel 40, eerste lid van de Woningwet.

Bouwperceel

Een aaneengesloten terreinoppervlak, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan.

Bouwwerk

Algemene benaming voor alle soorten gebouwde objecten.

Bovenbouw

Bovenste, uit een oogpunt van gebruik meestal belangrijkste gedeelte van een gebouw, meestal in tegenstelling tot de onderbouw, het dragende gedeelte, fundament.

Buitengebied

Buiten de bebouwde kom gelegen gebied, ook wel landelijk gebied genoemd.

Bungalow

Meestal vrijstaande woning waarvan alle vertrekken op de begane grond zijn gesitueerd.

 

C

Carport

Afdak om de auto onder te stallen, meestal bij een woning.

Conformeren

Zich voegen naar, gelijkvormig maken, aanpassen aan, afstemmen op.

Context

Omgeving, situatie, geheel van de omliggende ruimtelijke kenmerken.

Contrasteren

Een tegenstelling vormen.

 

D

Dak

Afdekking van een gebouw, vlak of hellend.

Dakafdekking

Vlak of hellend vlak van een gebouw, waarop dakbedekking is aangebracht

Dakhelling

De hoek van het dak.

Dakkapel

Ondergeschikte toevoeging aan een dakvlak, vooral bedoeld om de lichttoevoer te verbreden en het bruikbaar woonoppervlak te vergroten.

Daknok

Hoogste punt van een schuin dak. Horizontale snijlijn van twee dakvlakken, de hoogste lijn van het dak

Dakopbouw

Een toevoeging aan de bouwmassa door het verhogen van de nok van het dak, die het silhouet van het oorspronkelijke dak verandert.

Dakraam

Raam in een dak.

Daktrim

Afwerking bovenzijde dakrand ten behoeve van waterkering.

Dakvlak

Een vlak van het dak/kap.

Dakvoet

Laagste punt van een schuin dak. Het snijpunt van de daklijn en de onderliggende gevellijn.

Damwandprofiel

Metalen beplatingmateriaal met een damwandprofilering.

Detaillering

Uitwerking/weergave van de verschillende onderdelen c.q. aansluitingen.

Diversiteit

Verscheidenheid, afwisseling, variatie.

(Dwars)profiel

Omtrek van een gebouw of bouwdeel (bijvoorbeeld kozijn) of een doorsnede daarvan.

 

E

Ensemble

Architectonische en stedenbouwkundige compositie van meerdere panden.

Erf

Onbebouwd stuk grond behorende bij een boerderij of huis;

voorerf

Gedeelte van het erf dat aan de voorzijde van een gebouw is gelegen;

zijerf

Gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het gebouw is gelegen;

achtererf

Gedeelte van het erf dat aan de achterzijde van het gebouw is gelegen.

Erker

Kleine toevoeging van ten hoogste één bouwlaag aan de gevel van een gebouw, meestal uitgevoerd in hout en glas.

 

G

Gebouw

Elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijk, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

Geleding

Onderverdeling van de gevel in kleinere vlakken. Verticale, horizontale of figuratieve indeling van de gevel door middel van gevelopeningen, metselwerk, verspringingen of andere gevelkenmerken en detailleringen.

Gevel

Buitenmuur van een gebouw.

Gevelmakelaar

Decoratieve bekroning van een geveltop.

Goot

Waterafvoer, veelal tussen gevel en dakvlak.

Gootklos

Zie klossen.

Gootlijn

Veelal horizontale lijn die een goot of meerdere goten aan de gevel vormen.

Gradatie

De mate waarin de woningen in het gebied het aangegeven beeldcomponent uitdrukken (bepalend, overwegend, gevarieerd) . Hiermee wordt de mate van samenhang of juist verscheidenheid in het straatbeeld bepaald.

 

H

Hoofdvorm/-massa

Voornaamste vorm.

 

I

Ingetogen

Onthouden van buitensporigheden of uitspattingen.

 

K

Kantig:

Hoofdvorm bepaald door enkelvoudige geometrische vormen (bijv. rechthoekige bouwvorm met platte afdekking, woning met zadeldak, lessenaars dak of schilddak).

NB hoofdzakelijk kantig:

idem maar dan met ondergeschikte toevoegingen (Zie ook vloeiend).

Karakteristieke

herkenbare, kenmerkende, typerende panden of objecten .

Kap

Samenstel van houten, ijzeren of betonnen onderdelen dat de dakbedekking draagt.

Kavel

Grondstuk, kadastrale eenheid.

Keper

Snijlijn van twee aansluitende dakvlakken.

Kern

Veelal kleinschalig stedelijk gebied, ook wel centrum van dorp of stad.

Klossen

Uit de muur stekende houten of gemetselde blokjes ter ondersteuning van uitstekende onderdelen van een gebouw zoals dakgoten.

 

L

Lessenaar dak

Dak met één hellend, niet onderbroken dakvlak.

Lichtkoepel

Raamconstructie meestal in een plat dak, in de vorm van een koepel.

Lijst

Een meestal versierde en geprofileerde rand als bekroning van de bovenzijde van een gevel.

Lineair

Rechtlijnig, langgerekt.

Lint(bebouwing)

Langgerekte weg met daarlangs bebouwing.

Luifel

Een plat uitgebouwd afdak, vaak boven een deur.

 

M

Makelaar

Verticale balk op de kopse kant van een zadeldak, die oorspronkelijk ter ondersteuning was maar vanaf de negentiende eeuw vooral decoratief is.

Mansardekap

Dakvorm waarbij het onderste deel van het dak steiler is dan het bovenste deel waardoor een geknikte vorm ontstaat.

Markies

Opvouwbaar zonnescherm.

Massa

Volume van een gebouw of bouwdeel.

Materialisering

Gebruik van materiaal.

Megastallen

Een megastal is een stal die aanzienlijk groter is dan een gangbare stal. Hieronder wordt doorgaans verstaan een groot aantal dieren op één locatie waarbij het kan gaan om een verzameling van kleinere stallen of meerdere verdiepingen.

Monument

Aangewezen onroerend goed als bedoeld in artikel 3 van de Monumentenwet 1988.

 

N

Negge

Het vlak c.q. de maat tussen de buitenkant van de gevel en het kozijn.

Nok

Horizontale snijlijn met twee dakvlakken, de hoogste lijn van een dak.

 

O

Omgevingsvergunning

Vergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Oorspronkelijk

Overeenstemmend met het origineel, eigen kenmerken dragend, authentiek.

Ondergeschikt

Voert niet de boventoon.

Ontsluiting

De toegang tot een terrein of een gebouw.

Oriëntatie

De hoofdrichting van een gebouw.

Ornamentiek

Versiering die in schilder- of bouwkunst wordt aangebracht op gebouwen.

 

P

Paneel

Rechthoekig vlak, geplaatst in een omlijsting.

Parcellering

Indeling in percelen.

Piramidedak

Dak gevormd door vier driehoekige dakschilden die in één punt bijeenkomen.

Plaatmateriaal

Bouwmateriaal dat in plaatvorm geleverd wordt, zoals hout (triplex en multiplex), kunststof (onder andere trespa) of staal (vlak of met profiel). Meestal ten behoeve van gevelbekleding.

Plint

Een duidelijk te onderscheiden horizontale lijn aan de onderzijde van een gebouw.

Profiel

Omtrek van een gebouw of bouwdeel (bijvoorbeeld kozijn) of een doorsnede daarvan.

Pui

Onderste deel van een gevel, veelal grotendeels van glas.

 

R

Raamdorpel

Horizontaal stenen element onder de onderdorpel van een houten kozijn, dat ervoor zorgt dat water onder het kozijn buiten het muurvlak wordt afgevoerd.

Raamhout:

Hout waaruit ramen vervaardigd worden of omlijsting waarbinnen het paneel van een deur of beschot wordt ingesloten. Ook wel draaiende of schuivende delen van kozijn/post.

Referentiekader

Het geheel van waarden en normen binnen een bepaalde groep waarnaar verwezen kan worden.

Renovatie

Vernieuwing.

Respecteren

Met eerbied behandelen, eerbiedigen, waarderen.

Rijtjeshuis

Huis als onderdeel van een reeks aaneen gebouwde, gelijkende woningen.

Ritmiek

Regelmatige herhaling.

Rooilijn

Lijn die in het bestemmingsplan of bouwverordening de grens aangeeft waarbinnen gebouwd mag worden.

 

S

Samengesteld dak

Dak, bestaande uit verschillende delen.

Schilddak

Dak, gevormd door twee driehoekige schilden aan de smalle en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.

Situering

De plaats van een bouwwerk in zijn omgeving.

Sober

Bescheiden, eenvoudig.

 

T

Thema

Sfeerbeschrijving per straat, zone of bebouwingsgroep.

Textuur

De waarneembare structuur van een materiaal (bij metselwerk dus de oneffenheden van de steen en het voegwerk)

 

Toetsingskader

Kader, bestaande uit criteria, dat gehanteerd wordt om een oordeel te kunnen vormen over de juistheid, waarde van een bouwwerk.

Topgevel

Driehoekvormig, in een punt uitlopend deel van een gevel.

Trendsetter

(eerste) bouwwerk dat de trend bepaalt.

Tuitgevel

Opgemetselde voorgevel.

 

U

Uitbouw

Aan het gebouw vastzittende bouwwerk dat rechtstreeks vanuit het gebouw toegankelijk is.

 

V

Voorgevellijn

Denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een bouwwerk.

Voorgevelrooilijn

Voorgevelrooilijn als bedoeld in het bestemmingsplan dan wel de gemeentelijke bouwverordening.

Voorkant

De voorgevel, het voorerf en het dakvlak aan de voorzijde van een gebouw; de zijgevel, het zijerf en het dakvlak aan de zijkant van een gebouw voor zover die zijde (zijdelings) gekeerd is naar de weg of het openbaar groen.

 

W

Windveer

Plank aan weerskanten van een pannendak, bevestigd langs de buitenste rij pannen.

Woning

Een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding.

Wolfdak/wolfeinden

Meestal een zadeldak waarvan één of beide dakschilden op de kop een afgeknot dakschild heeft (wolfeind).

 

Z

Zadeldak

Dak met twee tegenoverliggende dakvlakken die bij de nok samenkomen.

Zijgevellijn

Denkbeeldige lijn die strak loopt langs de zijgevel van een bouwwerk tot aan de perceel-grenzen.

 

BIJLAGE 2 NOTA RECLAMEBELEID GEMEENTE AMELAND 2010

 

BIJLAGE 3 NOTA TERRASSENBELEID GEMEENTE AMELAND 2011

 

BIJLAGE 4 NOTITIE SCHUILGELEGENHEDEN VOOR DIEREN VAN DIERENHOUDERS / HOBBYBOEREN EN DEELTIJDBOEREN EN OPSTALLEN BIJ GROENTETUINTJES

 

BIJLAGE 5 KAARTEN GEBIEDSINDELING / DEELGEBIEDEN

 

BIJLAGE 6 NIEUWE (GROOTSCHALIGE) ONTWIKKELINGEN

 

BIJLAGE 7 ZONNECELLEN EN CULTUREEL ERFGOED

 

BIJLAGE 8  

 

 

 

 

 

 

Naar boven