Wijziging nadere regels en toelichting maatschappelijke ondersteuning gemeente Vijfheerenlanden 2022

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden,

 

gelet op artikel 7.2 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Vijfheerenlanden 2022.

 

BESLUIT:

 

de nadere regels en toelichting maatschappelijke ondersteuning gemeente Vijfheerenlanden 2022 als volgt te wijzigen:

Artikel I

A. Toelichting hulpvraag, melding en toegang,

  • a.

    Onderstaande tekst komt te vervallen.

Aanvraag op andere wijze dan ondersteuningsplan

In de verordening is vastgelegd dat een aanvraag wordt ingediend via een door de inwoner ondertekend ondersteuningsplan. Dit ondersteuningsplan wordt beschouwd als de schriftelijke aanvraag als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht. Dat neemt niet weg dat inwoners ook op een andere wijze een aanvraag kunnen indienen. Als de aanvraag voldoet aan de vereisten van artikel 4:2 de Algemene wet bestuursrecht, dan dient deze door de gemeente in behandeling te worden genomen. Aan de inwoner kan vervolgens wel worden gevraagd om zijn ondersteuningsvraag toe te licht via het daartoe geëigende ondersteuningsplan.

 

B. Nadere regels op grond van artikel 3.2.2 van de verordening (huishoudelijke ondersteuning) wordt gewijzigd in:

  • a.

    Toevoeging uitgangspunten bij zorg voor kinderen

Uitgangspunten bij de zorg voor kinderen

De taken die vallen onder Kindzorg staan vermeld op ‘Kindzorg’.

 

Tijdens het gesprek met de cliënt worden alle mogelijkheden doorgenomen en besproken. Zijn er algemene, collectieve of voorliggende voorzieningen aanwezig die tot het gewenste resultaat kunnen leiden? Of kan de inwoner op eigen kracht, of met behulp van de mensen om hem heen zorgen voor de kinderen?

Hieronder wordt aangegeven wat verwacht kan worden van gezonde kinderen in een bepaalde leeftijdsfase in relatie tot zorg.

 

Kinderen van 0 tot en met 4 jaar:

  • kunnen niet zonder toezicht van volwassenen;

  • moeten volledig verzorgd worden; aan- en uitkleden, eten en wassen;

  • zijn tot 4 jaar niet zindelijk;

  • hebben begeleiding nodig bij hun sport/spel- en vrijetijdsbesteding, hebben dit niet in verenigingsverband;

  • zijn niet in staat zich zonder begeleiding in het verkeer te begeven.

Kinderen van 5 tot en met 11 jaar:

  • kunnen niet zonder toezicht van volwassenen;

  • hebben toezicht nodig (en nog maar weinig hulp) bij hun persoonlijke verzorging;

  • zijn overdag zindelijk en 's nachts merendeel ook;

  • sport- en hobbyactiviteiten in verenigingsverband, gemiddeld 2x per week;

  • hebben bij hun vrijetijdsbesteding alleen begeleiding nodig in het verkeer wanneer zij van en haar hun activiteiten gaan;

  • hebben vanaf 5 jaar een reguliere dagbesteding op school, oplopend van 22 tot 25 uur per week.

Kinderen van 12 tot en met 17 jaar:

  • hebben geen voortdurend toezicht nodig van volwassenen;

  • kunnen vanaf 12 jaar enkele uren alleen gelaten worden, kunnen vanaf 16 jaar dag en nacht alleen gelaten worden, kunnen vanaf 18 zelfstandig wonen;

  • hebben geen hulp (en maar weinig toezicht) nodig bij hun persoonlijke verzorging;

  • sport- en hobbyactiviteiten in verenigingsverband, onbekend aantal keer per week;

  • hebben bij hun vrijetijdsbesteding geen begeleiding nodig in het verkeer;

  • hebben tot 18 jaar een reguliere dagbesteding op school/opleiding.

Kinderen van 18 tot en met 22 jaar:

Kunnen een eenpersoonshuishouden voeren. Dit wil zeggen:

  • het schoon houden van sanitaire ruimte en één kamer,

  • de was doen voor 1 persoon,

  • boodschappen doen voor 1 persoon,

  • de maaltijden verzorgen,

  • afwassen en opruimen.

Indien nodig en mogelijk kan ook de opvang en/of verzorging van jongere gezinsleden tot hun activiteiten behoren.

De zorg door kinderen en jong volwassenen wordt in mindering gebracht op de indicatie voor het gezin. Het betreft te allen tijden maatwerk.

 

Kinderen van 23 jaar en ouder:

Van hen wordt verwacht dat zij alle huishoudelijke activiteiten kunnen overnemen.

 

  • b.

    Toevoeging kindzorg

Kindzorg

Het zorgen voor kinderen is een taak van ouders en/of verzorgers. Dat geldt ook voor ouders die door beperkingen en/of ziekte (tijdelijk) niet in staat zijn hun kinderen te verzorgen. Elke ouder is zelf verantwoordelijk voor de opvang en (het organiseren van de noodzakelijke) verzorging van zijn of haar kinderen. Uitgangspunt is hierbij dat bij uitval van een van de ouders de andere ouder deze zorg of zijn aandeel in de zorg daar waar mogelijk overneemt. Op grond van gebruikelijke hulp hoeft het college niet te compenseren. Het college ondersteunt alleen als ouders door acuut ontstane problemen een oplossing nodig hebben voor kinderen tot de leeftijd van vijf jaar. De ondersteuning is dus per definitie tijdelijk, in afwachting van een definitieve oplossing. Een indicatie wordt afgegeven met een maximale duur van drie maanden om ouder(s) of verzorger(s) de mogelijkheid te bieden in een oplossing te voorzien. Van ouders mag worden verwacht dat zij zich tot het uiterste zullen inspannen om die oplossing zo snel mogelijk te vinden. Daarbij dient ook betrokken te worden of de persoon aanspraak kan maken op ondersteuning via zijn/haar zorgverzekering. Individuele ondersteuning voor structurele opvang van kinderen is niet mogelijk binnen de Wmo.

 

Normtijden Kindzorg:

Voor kinderen tot 5 jaar geldt:

Naar bed brengen: 10 minuten per keer per kind

Uit bed halen: 10 minuten per keer per kind

Wassen en kleden: 30 minuten per kind

Eten/en of drinken geven: 20 minuten per broodmaaltijd/ 25 minuten per warme maaltijd

 

Babyvoeding (fles geven): 20 minuten per keer per kind

Luier verschonen: 10 minuten per keer per kind

Naar school/kinderdagverblijf/peuterspeelzaal brengen: 15 minuten per keer per gezin

 

Bovenstaande tijden gelden tot een maximum van 40 uur per week voor een maximum van 3 maanden en zoveel korter indien mogelijk.

 

Bron: CIZ normtijden 2006,

 

C. Nadere regels op grond van artikel 3.5 van de verordening (voorwaarden en verstrekking vervoersvoorzieningen wordt gewijzigd in:

 

Ingezetenen met een vervoersbeperking kunnen onder bepaalde voorwaarden in aanmerking komen voor het reizen voor het gereduceerd Wmo tarief.

Dit is het geval indien er sprake is van een structurele, frequente vervoersbehoefte.

 

Onder regionale vervoersbehoefte wordt verstaan het reizen binnen een afstand van 25 kilometer van de woning van de inwoner.

Indien er andere mogelijkheden zijn voor vervoer op de kortere afstanden, zoals de mogelijkheid van fietsen of het gebruik van een scootmobiel, zal hier rekening mee gehouden worden en kan het maximale kilometeraantal naar beneden worden bijgesteld. Het maximale aantal kilometers wordt vastgelegd in het financieel besluit. Als sprake is van zwaarwegende redenen kan, na onderzoek, in uitzonderingsgevallen het maximale kilometeraantal (tijdelijk) naar boven worden bijgesteld via een in beginsel jaarlijks te verlenen beschikking, waarbij de situatie jaarlijks wordt herzien. In bijzondere gevallen kan een beschikking voor een langere periode dan een jaar worden verleend.

 

Een aantal bestemmingen is aangemerkt als zogenoemde puntbestemmingen. Dit zijn bestemmingen die ondanks de overschrijding van het maximale te bereizen aantal kilometers (25 km), toch met het CVV te bereizen zijn.

Puntbestemmingen zijn:

  • Beatrixziekenhuis te Gorinchem

  • Antoniusziekenhuis te Nieuwegein

Sociaal recreatief vervoer, ook wel vervoer in het kader van het leven van alledag, houdt in het vervoer naar bijvoorbeeld de kapper, markt, winkelcentrum, hobby, bezoek aan familie/ vrienden, en incidentele ziekenhuis bezoeken. Echter het vervoer in verband met structureel bezoek aan een ziekenhuis naar aanleiding van een bepaalde behandeling, valt niet onder de Wmo, maar onder de zorgverzekeringsregelgeving. Bij afwijzing van de zorgverzekeraar dient de Wmo als vangnet.

Vervoer naar en van een dagbesteding of participatiebaan valt niet onder het gereduceerde tarief van het CVV. Vervoer van en naar dagbesteding wordt afzonderlijk vanuit de Wmo gecompenseerd aan de aanbieder van de dagbesteding. Vervoer naar werk komt voor rekening van de werkgever en wordt niet uit de Wmo gecompenseerd.

 

Indien CVV wordt toegekend zijn daarvan de belangrijkste kenmerken:

  • ritten worden uitgevoerd met een marge van 15 minuten vóór en ná de afgesproken tijd;

  • rolstoelen en scootmobielen kunnen mee vervoerd worden; mits zij voldoen aan de eisen van het veilig kunnen vast zetten (code Veilig Vervoer Rolstoelen).

D. Nadere regels op grond van artikel 7.2 van de verordening (kort verblijf, respijtzorg) wordt gewijzigd in:

 

Nadere regels op grond van artikel 7.2 van de verordening (kortdurend verblijf)

 

Bij kortdurend verblijf logeert iemand in een instelling (maximaal 52 etmalen per jaar in totaal). Bijvoorbeeld in een instelling voor mensen met een beperking, verpleeghuis of verzorgingshuis. Hierdoor wordt de mantelzorger ontlast, zodat deze de zorg langer kan volhouden en de inwoner thuis kan blijven wonen. Indien uit het onderzoek blijkt dat een aaneengesloten week noodzakelijk is, kan dit verstrekt worden met als doel dat de mantelzorger een week met vakantie kan. Het vinden van een locatie is de verantwoordelijkheid van de inwoner.

 

Kortdurend verblijf is bedoeld voor inwoners die intensief toezicht nodig hebben. Bijvoorbeeld als er valgevaar is of als inwoner zelf niet in staat is hulp in te roepen als dat nodig is of omdat er ernstige gedragsproblemen zijn.

 

Het kan ook gaan om constante zorg of zorg op ongeregelde tijdstippen; bijvoorbeeld voor iemand met een ernstige hartaandoening of dementie.

 

Er zijn veel manieren om de mantelzorger te ontlasten bijvoorbeeld door een vrijwilliger in te schakelen om een paar uur de zorg voor een inwoner over te nemen en ook dagbesteding kan als belangrijk neveneffect of zelfs doel hebben de mantelzorg te ontlasten. Soms is dat niet voldoende om het langdurig vol te kunnen houden of is de zorg die een vrijwilliger kan bieden onvoldoende vanwege de beperkingen van de inwoner. Alleen als er sprake is van de combinatie van voortdurend zorg en toezicht van de inwoner en dreigende overbelasting van de mantelzorger en als andere voorliggende voorziening niet voldoen, kan kortdurend verblijf worden geïndiceerd.

 

De omvang van kortdurend verblijf is 1, 2 of 3 etmalen per week en voor maximaal 52 etmalen per jaar in totaal; afhankelijk van wat noodzakelijk is in de specifieke situatie van de inwoner. Er is in beginsel een maximum van 3 etmalen per week gesteld omdat het logeren betreft. Bij een verblijf van meer dan 3 etmalen in een instelling is er sprake van opname waarvoor een indicatie op grond van Wet langdurige zorg (Wlz) moet worden gesteld.

 

In de instelling waar de inwoner kortdurend verblijft wordt de dagelijkse zorg overgenomen. Wanneer verpleging nodig is moet hiervoor apart een indicatie bij de ziektekostenverzekeraar worden aangevraagd. Behandeling behoort nadrukkelijk niet bij kortdurend verblijf.

 

Daarnaast moet duidelijk zijn dat ontlasting van de mantelzorger noodzakelijk is. Daarbij is het verhaal van de mantelzorger leidend.

 

De inwoner en zijn omgeving zijn zelf verantwoordelijk voor vervoer van en naar de instelling voor kortdurend verblijf. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van eigen vervoer of van hulp uit het eigen netwerk.

 

Toelichting kortdurend verblijf

 

Verblijf in een zorginstelling wordt in beginsel gefinancierd ten laste van de Zorgverzekeringswet (Zvw). In de polisvoorwaarden van de ziektekostenverzekering wordt vermeld, of iemand voor een vergoeding in aanmerking komt. Een vergoeding kan worden gegeven uit de aanvullende verzekering. Een zorgverzekeraar heeft vaak meerdere vormen van aanvullende verzekeringen.

 

Wanneer een inwoner hiervoor niet verzekerd is, kan men een aanvraag voor kortdurend verblijf indienen.

 

E. Artikel 3.7 Tegemoetkoming meerkosten personen met een beperking of chronische problemen wordt toegevoegd:

 

Nadere regels op grond van artikel 3.7 Tegemoetkoming meerkosten wegens beperking of chronische problemen

 

Algemeen

Op grond van artikel 2.1.7 van de Wmo 2015 kan de gemeente een tegemoetkoming verlenen aan inwoners die meerkosten hebben als gevolg van een beperking of chronische problemen. Deze tegemoetkoming is niet kostendekkend maar geeft de inwoner wel het voordeel dat hij zelf een bedrag in handen krijgt waarmee meer eigen regie heeft bij de inkoop van de gewenste voorziening.

 

Doel van de verstrekking: ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie, evenals compensatie van aannemelijke meerkosten als gevolg van chronische ziekte of beperking.

 

Definities en begrippen

Voor de toepassing van deze nadere regel wordt verstaan onder:

  • een beperking: een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische of een andere chronische psychische aandoening, dan wel een verstandelijke, lichamelijke of zintuigelijke handicap. Het gaat hier in alle gevallen om kenmerken van een persoon;

  • een chronische psychische of psychosociale probleem: een onomkeerbare aandoening of beperking van de inwoner zonder uitzicht op volledig herstel en met een relatief lange ziekteduur;

  • meerkosten: de extra kosten die leven met een chronische ziekte en/of beperking meebrengt;

  • tegemoetkoming: een forfaitaire of vaste bijdrage in de meerkosten;

  • voorliggende voorziening: elke financiële tegemoetkoming op grond van een andere wettelijke bepaling waarop de inwoner aanspraak kan maken voor het geheel of gedeeltelijk voldoen van deze meerkosten.

Voorwaarden voor de financiële tegemoetkoming

De inwoner heeft recht op de tegemoetkoming als deze op de datum van aanvraag:

  • a.

    woonachtig is in de gemeente Vijfheerenlanden;

  • b.

    beschikt over een inkomen dat niet hoger is dan 130% van de voor hem van toepassing zijnde bijstandsnorm;

  • c.

    een vermogen heeft beneden de navolgende vermogensgrens:

    • voor een alleenstaande € 21.330,-

    • voor een echtpaar € 42.660,-

  • d.

    niet in detentie verblijft;

  • e.

    en bovendien in het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft meerkosten heeft gehad als gevolg van het leven met een chronische ziekte en/of beperking.

Inkomen

Om voor een vergoeding in aanmerking te komen, mag het inkomen (exclusief vakantietoeslag) van de aanvrager (samen met de eventuele partner) niet meer bedragen dan 130% van de van toepassing zijnde geldende bijstandsnorm exclusief vakantietoeslag.

  • Inkomensgrenzen worden geïndexeerd op de tijdstippen waarop ook van Rijkswege de van toepassing zijnde uitkeringsnormen worden geïndexeerd. De hoogte van de indexatie is gelijk aan het indexpercentage dat door het Rijk wordt gehanteerd bij de van toepassing zijnde uitkeringsnormen.

  • De genoemde uitkeringsnormen zijn exclusief vakantietoeslag.

  • Voor aanvragers jonger dan 21 jaar gelden afwijkende inkomensgrenzen conform de Participatiewet (artikel 20).

  • De kostendelersnorm (artikel 22a) Participatiewet wordt niet toegepast bij de berekening van de inkomensgrenzen.

Vermogen

Het vermogen bestaat uit de totale waarde van alle waardevolle bezittingen, zoals spaargeld, auto, boot, caravan, waardepapieren en overige bezittingen. Gebruiksgoederen behoren niet tot het vermogen. Schulden kunnen hier van worden afgetrokken. Het in de eigen woning gelegen vermogen blijft buiten beschouwing;

 

Uiterste aanvraagdatum

De uiterste aanvraagdatum om voor een tegemoetkoming over het kalenderjaar in aanmerking te komen is 31 december van het betreffende kalenderjaar.

Bewijsstukken

De inwoner dient bij de aanvraag door middel van documenten aan te tonen dat deze:

  • voor tenminste 80 tot 100% arbeidsongeschikt is; of

  • een maatwerkvoorzienig op grond van de Wmo ontvangt; of

  • een indicatie heeft op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz); of

  • langdurige thuiszorg nodig heeft als gevolg van een handicap of chronische ziekte; of

  • beschikt over een gemeentelijke gehandicapten parkeerkaart (GPK); of

  • medicijnen gebruikt op voorschrift van een arts die noodzakelijk zijn in verband met de chronische ziekte of beperking; of

  • beschikt over een toegekende (privé) parkeerplaats voor gehandicapten.

Hoogte tegemoetkoming

De hoogte van de tegemoetkoming bedraagt € 350,- per jaar per gezinslid dat aan de voorwaarden voldoet. Het meest actuele bedrag is opgenomen in het Financieel Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Vijfheerenlanden.

 

Terugvordering

De inwoner dient de verlangde gegevens volledig en naar waarheid te verstrekken.

Eventuele wijzigingen in omstandigheden dienen door hem/haar direct te worden doorgegeven. Door middel van specifiek onderzoek controle op rechtmatigheid van de verstrekkingen uitoefenen. Bij constatering van misbruik of oneigenlijk gebruik van een verstrekking in het kader van dit fonds kan worden overgaan tot terugvordering van de tegemoetkoming.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking één dag na bekendmaking en heeft terugwerkende kracht tot 1 januari 2022.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden op 26 april 2022.

De secretaris,

N. van Ameijde-Poortman

De burgemeester,

S. Fröhlich

Naar boven