Wijzigingsverordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs gemeente Opsterland 2021

De raad van de Gemeente Opsterland,

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 9 november 2021,

 

besluit:

 

  • 1.

    de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Opsterland 2019 als volgt te

wijzigen:

 

I.A. Deel B van bijlage III komt te luiden:

 

Deel B – Vaststellen ruimtebehoefte

 

B.1.1 School voor basisonderwijs

  • 1.

    De ruimtebehoefte voor een school voor basisonderwijs wordt bepaald aan de hand van het aantal leerlingen en omvat een speellokaal. De ruimtebehoefte wordt berekend voor elke school met een eigen BRIN-nummer en voor elke nevenvestiging met een eigen vestigingsnummer. Een nevenvestiging wordt voor het berekenen van de ruimtebehoefte beschouwd als een afzonderlijke school. Aan de ruimtebehoefte wordt een toeslag verbonden, indien voor de school aanvullende bekostiging beschikbaar wordt gesteld.

  • 2.

    De ruimtebehoefte wordt berekend met de formule: R = 200 + 5,03 * L, waarbij:

    • -

      R = Ruimtebehoefte in vierkante meter bruto vloeroppervlakte, afgerond op hele vierkante meter; en

    • -

      L = Aantal leerlingen dat op 1 oktober voorafgaande aan elk jaar waarop de prognose betrekking heeft op de school zijn ingeschreven.

  • 3.

    Indien een school een vergoeding ontvangt op grond van de achterstandscore als bedoeld in artikel 27 van het Besluit bekostiging Wet op het primair onderwijs wordt een toeslag voor de ruimtebehoefte toegekend. De toeslag wordt berekend met de formule: T = 1,40 * G, waarbij:

    • -

      T = Toeslag in vierkante meter bruto vloeroppervlakte, afgerond op hele vierkante meter; en

    • -

      G = De achterstandsscore, zoals gepubliceerd door de Dienst Uitvoering Onderwijs van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap vermenigvuldigd met 7,17%, rekenkundig afgerond op een geheel getal.

B.1.2 Speciale school voor basisonderwijs

  • 1.

    De ruimtebehoefte voor een speciale school voor basisonderwijs wordt bepaald aan de hand van het aantal leerlingen. De ruimtebehoefte wordt berekend voor elke school met een eigen BRIN-nummer en voor elke nevenvestiging met een eigen vestigingsnummer. Een nevenvestiging wordt voor het berekenen van de ruimtebehoefte beschouwd als een afzonderlijke school. De ruimtebehoefte wordt berekend met de formule: R = 250 + 7,35 * L, waarbij:

    • -

      R = Ruimtebehoefte in vierkante meter bruto vloeroppervlakte, afgerond op hele vierkante meter; en

    • -

      L = Aantal leerlingen dat op 1 oktober voorafgaande aan elk jaar waarop de prognose betrekking heeft op de school zijn ingeschreven.

  • 2.

    Een eventueel speellokaal leidt tot een additionele ruimtebehoefte van 90 vierkante meter.

B.1.3 School voor (voortgezet) speciaal onderwijs

  • 1.

    De ruimtebehoefte voor een school voor speciaal onderwijs of voortgezet onderwijs wordt bepaald aan de hand van de onderwijssoort, de categorie (speciaal of voortgezet speciaal), het type vestiging en het aantal leerlingen. De ruimtebehoefte wordt berekend met de formule: R = 370 + [8,8 * Leerling SO] + [12,2 * Leerling VSO] , waarbij:

    • -

      R = Ruimtebehoefte in vierkante meter bruto vloeroppervlakte, afgerond op hele vierkante meter;

    • -

      370 = De vaste voet in vierkante meter bruto vloeroppervlakte voor de hoofdvestiging van een school;

    • -

      Leerling SO = Aantal leerlingen dat op 1 oktober voorafgaande aan elk jaar waarop de prognose betrekking heeft op de school voor speciaal onderwijs zijn ingeschreven; en

    • -

      Leerling VSO = Aantal leerlingen op 1 oktober voorafgaande aan elk jaar waarop de prognose betrekking heeft op de school voor voortgezet speciaal onderwijs zijn ingeschreven.

  • 2.

    Voor een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs met lichamelijk gehandicapte kinderen of meervoudig gehandicapte kinderen vindt een toeslag in de ruimtebehoefte plaats. Voor Leerling SO bedraagt de toeslag 5 vierkante meter per leerling en voor Leerling SO 3,3 vierkante meter per leerling. De aantallen van de lichamelijk gehandicapte kinderen en meervoudig gehandicapte kinderen worden door de Dienst Uitvoering Onderwijs niet geregistreerd in de leerling gegevens. Overleg tussen schoolbestuur en gemeente zal hierover uitsluitsel moeten geven.

  • 3.

    Een eventueel speellokaal leidt tot een additionele ruimtebehoefte van 90 vierkante meter.

B1.4 School voor voortgezet onderwijs

  • 1.

    De ruimtebehoefte voor een school voor voortgezet onderwijs wordt bepaald aan de hand van het ruimtebehoeftemodel. De totale ruimtebehoefte van een instelling voor voortgezet onderwijs is het totaal van twee componenten, te weten:

    • a.

      een leerlinggebonden component; en

    • b.

      een vaste voet.

  • 2.

    De leerlinggebonden component wordt berekend door de in tabel 1 opgenomen bruto vloeroppervlakten per leerling te vermenigvuldigen met het aantal leerlingen dat op de school voor voortgezet onderwijs staat ingeschreven. De leerlinggebonden component is afhankelijk van de soort onderwijs en het profiel die de leerling volgt. Aan de hand van de gegevens van de Dienst Uitvoering Onderwijs kunnen de aantallen worden vastgesteld. Voor leerjaar 1 en 2 wordt daarbij geen onderscheid gemaakt tussen de onderwijssoorten. Als aan de school meerdere afdelingen (VWO/HAVO en VMBO) zijn verbonden, wordt de verhouding tussen de leerlingen in het vierde leerjaar als uitgangspunt genomen.

  • 3.

    De vaste voet, opgenomen in tabel 1, voor de hoofdvestiging van de instelling is 980 vierkante meter bruto vloeroppervlakte. Voor een nevenvestiging die op grond van een ministeriële beschikking in aanmerking komt voor aanvullende bekostiging in verband met spreidingsnoodzaak geldt een afzonderlijke vaste voet van 550 vierkante meter bruto vloeroppervlakte. Een tijdelijke nevenvestiging komt niet in aanmerking voor een vaste voet. Naast de vaste voet per instelling wordt per instelling een vaste voet toegekend op de vestiging, waarvan de omvang afhankelijk is van het VMBO-profiel, dat wordt aangeboden.

  • 4.

    De ruimtebehoefte van een school voor voortgezet onderwijs is de som van:

    • a.

      de uitkomst van de vermenigvuldiging van het aantal leerlingen per onderwijssoort met de bijbehorende normoppervlakten;

    • b.

      de vaste voet per instelling;

    • c.

      als dit van toepassing is, een vaste voet per VMBO-profiel, uitgedrukt in bruto vierkante meter; en

    • d.

      als dit van toepassing is, een vaste voet voor een afdeling praktijkonderwijs.

  • 5.

    De ruimtebehoefte van een school voor praktijkonderwijs is de som van:

    • a.

      de uitkomst van de vermenigvuldiging van het aantal leerlingen met de bijbehorende normoppervlakten, en

    • b.

      de vaste voet voor praktijkonderwijs.

  • 6.

    Als dit noodzakelijk is voor het bepalen van de omvang van de toekenning, kan op basis van deze normering de leegstand in onderwijsruimten binnen een gebouw voor voortgezet onderwijs worden bepaald. Het ruimtebehoeftemodel kent geen afzonderlijke normering voor een orthopedagogisch didactisch centrum.

Tabel 1 Ruimtebehoeftemodel Voortgezet Onderwijs

 

m² bvo

m² bvo/ leerling excl. Gymnastiek

m2 bvo/ leerling gymnastiek

 

 

vaste voet

 

 

 

 

 

 

Per school VMBO-HAVO-VWO (hoofdvestiging*)

980

 

 

 

Per school VMBO-HAVO-VWO (nevenvestiging met spreidingsnoodzaak*)

550

 

 

 

Per school PRO (ook indien eigen afdeling binnen school VO)

306

 

 

 

 

 

 

PRO (Praktijkonderwijs)

-

12,0

2,0

 

 

 

 

 

VMBO- Theoretische leerweg (TLW)

-

5,8

1,5

 

 

VMBO- Theoretische leerwegondersteunend onderwijs (TLW-LWOO)

-

6,1

1,7

 

 

 

 

 

 

 

 

LWOO

BLW-KLW

GLW

LWOO

BLW-KLW

GLW

VMBO- Profiel Bouwen, wonen en interieur (BWI)

(+ 299)

11,7

9,7

8,0

 

 

 

VMBO- Profiel produceren, installeren en energie (PIE)

 

 

 

VMBO- Profiel Mobiliteit en transport (M&T)

 

 

 

VMBO- Profiel Maritiem en techniek (MaT)

 

 

 

VMBO- Profiel Media, vormgeving en ICT (MVI)

(+ 162)

8,9

7,4

6,9

1,7

1,5

 

VMBO- Profiel Economie en ondernemen (E&O)

 

 

 

VMBO- Profiel Horeca, bakkerij en recreatie (HBR)

 

 

 

VMBO- Profiel Zorg-welzijn (Z&W)

(+ 139)

8,4

7,4

6,9

 

 

 

VMBO- Profiel Groen

(+ 117)

7,8

6,9

6,3

 

 

 

VMBO- Profiel Dienstverlening en producten (D&P)

(+ 150)

8,9

7,4

6,9

 

 

 

 

 

 

HAVO

-

5,8

1,2

 

 

 

VWO

-

5,8

1,0

 

 

 

*) niet van toepassing voor zelfstandige praktijkschool

 

 

 

 

 

 

TLW = Theoretische leerweg

 

 

 

LWOO = Leerwegondersteunend onderwijs

 

 

 

BLW- KLW = Basisberoep of- Kaderberoepsgerichte leerweg

 

 

 

GLW = Gemengde leerweg

 

 

 

 

*) niet van toepassing voor zelfstandige praktijkschool

TLW = Theoretische leerweg

LWOO = Leerwegondersteunend onderwijs

BLW- KLW = Basisberoep of- Kaderberoepsgerichte leerweg

GLW = Gemengde leerweg

 

B.2 Lokalen bewegingsonderwijs

  • 1.

    De ruimtebehoefte van een lokaal bewegingsonderwijs wordt vastgesteld:

    • a.

      voor een school voor basisonderwijs, op 1,5 klokuren per week per groep leerlingen 6 jaar en ouder;

    • b.

      voor een speciale school voor basisonderwijs en een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs, op 2,25 klokuren per week per groep leerlingen 6 jaar en ouder; en

    • c.

      als het schoolgebouw niet beschikt over een speellokaal, op 3,75 klokuren per week voor de leerlingen 4 en 5 jaar.

  • 2.

    Bij een school voor voortgezet onderwijs wordt de ruimtebehoefte bepaald op basis van het aantal lestijden bewegingsonderwijs. Hiervoor geldt als maximum het aantal lesuren dat overeenkomstig tabel 1 van het ruimtebehoeftemodel is berekend. Deze berekening is als volgt: (aantal leerlingen * 32 * vierkante meter bruto vloeroppervlakte bewegingsonderwijs per leerling) ÷ 455. Voor het leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs wordt een aangepaste formule gehanteerd: (aantal leerlingen * 32 * vierkante meter bruto vloeroppervlakte bewegingsonderwijs per leerling) ÷ 322.

I.B. Deel B van bijlage IV komt te luiden:

 

Deel B – Normbedragen

 

Alle in dit deel genoemde bedragen zijn inclusief BTW.

 

A. Nieuwbouw met permanente bouwaard

 

A.1 Kostencomponenten nieuwbouw

  • 1.

    De financiële normering voor nieuwbouw valt uiteen in de volgende kostencomponenten:

    • a.

      kosten voor terrein;

    • b.

      bouwkosten;

    • c.

      toeslag voor verhuiskosten bij vervangende bouw;

    • d.

      als het een school voor voortgezet onderwijs betreft, toeslag paalfundering;

    • e.

      als het een speciale school voor basisonderwijs of een school voor speciaal onderwijs betreft een toeslag voor het realiseren van een afzonderlijk speellokaal; en

    • f.

      als het een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs betreft, toeslag voor het aanbrengen van een liftinstallatie.

  • 2.

    Als vervangende nieuwbouw wordt gecombineerd met het uitbreiden van een gebouw ter vervanging van een ander gebouw, gelden de bedragen bedoeld in paragraaf B.

A.2 Kosten voor terreinen

Het benodigde bouwrijpe terrein wordt door de gemeente, eventueel na aankoop, om niet aan het schoolbestuur beschikbaar gesteld en het juridisch eigendom wordt aan hen overgedragen. De kosten van een terrein worden opgenomen op het programma, zowel bij aankoop van een terrein als in de situatie dat de gemeente een terrein beschikbaar stelt. De kosten voor het terrein worden bepaald op de in de gemeente gangbare wijze van waarde vaststelling van terreinen. Bij vervangende nieuwbouw behoren de kosten voor het slopen van het oude gebouw tot de kosten voor terreinen.

 

A.3.1 Bouwkosten

  • 1.

    Tot de bouwkosten behoren:

    • a.

      de bouwkosten van het gebouw, inclusief fundering; en

    • b.

      de kosten van de aanleg en inrichting van het schoolterrein, en

    • c.

      een toeslag voor de inrichting van extra verhard terrein (bijlage III, D) van 10,69 per m2.

  • 2.

    De vergoeding bestaat uit een startbedrag, inclusief een aantal vierkante meters, en een bedrag per vierkante meter bruto vloeroppervlakte. Met deze vergoedingsbedragen moet de in overeenkomstig deel C van bijlage III vastgestelde aanvullende ruimtebehoefte worden gerealiseerd.

A.3.2 Bouwkosten school voor basisonderwijs

De vergoeding voor een basisschool wordt vastgesteld op basis van de volgende bedragen:

  • a.

    Een startbedrag voor de realisatie van de eerste 350 m2 bvo: € 1.275.366; en

  • b.

    voor elke volgende m2 bvo: € 2.183.

A.3.3 Bouwkosten speciale school voor basisonderwijs

De vergoeding voor een speciale school voor basisonderwijs wordt vastgesteld op basis van de volgende bedragen:

  • a.

    een startbedrag voor de realisatie van de eerste 670 m2 bvo, waarin niet begrepen een eventueel speellokaal € 2.066.476;

  • b.

    voor elke volgende m2 bvo, waarin niet begrepen een eventueel speellokaal € 2.285; en

  • c.

    een toeslag voor elk speellokaal: € 196.071.

A.3.4 Bouwkosten school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs

De vergoeding voor een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs wordt vastgesteld op basis van de volgende bedragen:

  • a.

    een startbedrag, voor de realisatie van de eerste 670 m2 bvo, waarin niet begrepen een eventueel speellokaal: € 1.988.649;

  • b.

    voor elke volgende m2 bvo, waarin niet begrepen een eventueel speellokaal: € 2.272;

  • c.

    een toeslag voor elk speellokaal: € 196.071; en

  • d.

    een toeslag voor een liftinstallatie, indien bij nieuwbouw een liftinstallatie inclusief een schacht wordt aangebracht: € 192.718.

A.3.5 Bouwkosten school voor voortgezet onderwijs

  • 1.

    Er is geen onderscheid in de normbedragen tussen nieuwbouw en uitbreiding.

  • 2.

    De vergoeding voor een school voor voortgezet onderwijs bestaat uit:

    • a.

      een startbedrag, afhankelijk van de omvang van de voorziening;

    • b.

      een werkplaatstoeslag, afhankelijk van het profiel in het VMBO; en

    • c.

      een bedrag afhankelijk van het aantal vierkante meters, vastgesteld op basis van de toegekende ruimtebehoefte per onderwijssoort, overeenkomstig deel C van bijlage III.

Startbedrag =

< 455 m2

€ 0

>= 455 m2 < 2500 m2

€ 638.363

>2500 m2

€ 805.934

 

Werkplaatstoeslag VMBO = Voor de onderwijssoort VMBO met de profielen: bwi, pie, mot, mat, hbr en g een bedrag van € 78.198.

Ruimteafhankelijke vergoeding = Een bedrag per vierkante meter, dat afhankelijk is van de omvang van de voorziening en van de onderwijssoort en bijbehorende profiel

 

bvo totaal exclusief gymnastiek

<=455 m2

>455 m2

>=2.500 m2

Onderwijssoort

Profielen

<2.500 m2

PRO, HAVO, VWO

€ 3.415

€ 2.026

€ 1.978

VMBO-TL, VMBO TL-IW

 

VMBO Gemengde leerweg

bwi, pie, mot, mat

€ 3.922

€ 2.328

€ 2.272

mvi, eo, hbr

€ 3.998

€ 2.373

€ 2.316

zw

€ 3.415

€ 2.026

€ 1.978

g

€ 4.452

€ 2.642

€ 2.579

d&p

€ 3.677

€ 2.182

€ 2.130

 

VMBO Basisberoepsgerichte/ Kaderberoepsgerichte leerweg

bwi, pie, mot, mat

€ 4.100

€ 2.433

€ 2.375

mvi, eo, hbr

€ 4.181

€ 2.481

€ 2.422

zw

€ 3.415

€ 2.026

€ 1.978

g

€ 4.414

€ 2.619

€ 2.557

d&p

€ 3.055

€ 1.813

€ 1.770

 

VMBO Leerwegondersteunend onderwijs

bwi, pie, mot, mat

€ 4.185

€ 2.484

€ 2.424

mvi, eo, hbr

€ 4.344

€ 2.578

€ 2.516

zw

€ 3.415

€ 2.026

€ 1.978

g

€ 3.949

€ 2.343

€ 2.287

d&p

€ 3.833

€ 2.275

€ 2.220

 

bwi = bouwen, wonen en interieur

pie produceren, installeren en energie

mot = mobiliteit en transport

mat = maritiem en techniek

mvi = media, vormgeving en ict

eo = economie en ondernemen

hbr = horeca, bakkerij en recreatie

zw = zorg en welzijn

g = groen

d&p = dienstverlening en producten

 

A.3.6 Toeslag paalfundering school voor voortgezet onderwijs

  • 1.

    Voor de school voor voortgezet onderwijs is het bedrag van de normkosten gebaseerd op een standaardlocatie. Voor de volgende aanvullende investeringskosten wordt, indien noodzakelijk, een aanvullend bedrag beschikbaar gesteld:

    • a.

      paalfundering; en

    • b.

      bemaling.

  • 2.

    De aanvullende vergoeding is afhankelijk van de benodigde paallengte in relatie met de omvang van de bouw in bruto vloeroppervlakte en wordt bepaald op basis van de volgende formules:

    • a.

      Nieuwbouw en uitbreiding < 1000 m2:

      • -

        Paallengte 1 tot 15 meter: € 6.281 + (€ 33 * A);

      • -

        Paallengte 15 tot 20 meter: € 6.687 + (€ 56 * A);

      • -

        Paallengte 20 meter of langer: € 7.465 + (€ 100 * A).

    • b.

      Uitbreiding >= 1000 m2:

      • -

        Paallengte 1 tot 15 meter: € 7.670 + (€ 12 * A)

      • -

        Paallengte 15 tot 20 meter: € 10.004 + (€ 30 * A)

      • -

        Paallengte 20 meter of langer: € 15.192 + (€ 61 * A)

  • 3.

    Als de grondwaterstand minder dan 1 meter onder het maaiveld ligt, is bemaling noodzakelijk en wordt een aanvullend bedrag per vierkante meter goedgekeurde terreinoppervlakte toegekend. De vergoeding bedraagt € 21 per vierkante meter terrein.

A.3.7 Toeslag voor verhuiskosten bij vervangende nieuwbouw.

  • 1.

    Als een school tijdens de realisatie van vervangende nieuwbouw gebruik kan blijven maken van het bestaande schoolgebouw, bestaat aanspraak op bekostiging van de verhuiskosten voor één verhuizing.

  • 2.

    Als een school tijdens de realisatie van vervangende nieuwbouw tijdelijk op een andere locatie moet worden gehuisvest, bestaat aanspraak op bekostiging van de verhuiskosten voor twee verhuizingen.

  • 3.

    De vergoeding wordt vastgesteld op feitelijke kosten.

B. Uitbreiding met permanente bouwaard

 

B.1 Reikwijdte

Deze paragraaf is van toepassing op de uitbreiding van de huisvesting in permanente bouwaard van een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs tot 1035 vierkante meter bruto vloeroppervlakte en van een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs tot 1000 vierkante meter bruto vloeroppervlakte. Op overige uitbreidingen is paragraaf A overeenkomstig van toepassing.

 

B.2 Kosten terrein

Als uitbreiding van het terrein noodzakelijk is, is het bepaalde in A.2 overeenkomstig van toepassing op het vaststellen van de kosten voor het voor uitbreiding benodigde terrein.

 

B.3.1 Bouwkosten

  • 1.

    Tot de bouwkosten behoren:

    • a.

      de bouwkosten van het gebouw; en

    • b.

      kosten voor extra aanleg en inrichting van een deel van het schoolterrein.

  • 2.

    De vergoeding bestaat uit een startbedrag, inclusief een aantal vierkante meters, en een bedrag per vierkante meter. Met deze vergoedingsbedragen moet de overeenkomstig bijlage III, deel C, vastgestelde aanvullende ruimtebehoefte worden gerealiseerd.

B.3.2 Bouwkosten school voor basisonderwijs

De vergoeding voor een basisschool wordt bepaald op basis van de volgende bedragen:

  • -

    Startbedrag bij uitbreidingen van 115 m2 bvo of groter: € 186.765;

  • -

    Startbedrag bij uitbreidingen van 55 tot 115 m2 bvo: € 124.510; en

  • -

    Naast het startbedrag voor elke m2 bvo: € 2.488.

B.3.3 Bouwkosten speciale school voor basisonderwijs

De vergoeding voor een speciale school voor basisonderwijs wordt bepaald op basis van de volgende bedragen:

  • -

    Startbedrag bij uitbreidingen van 105 m2 bvo of groter: € 192.062;

  • -

    Startbedrag bij uitbreidingen van 50 tot 105 m2 bvo: € 128.041;

  • -

    Naast het startbedrag voor elke m2 bvo, waarin niet begrepen een eventueel speellokaal: € 2.537;

  • -

    Toeslag voor elk afzonderlijk speellokaal (90 m2 bvo) in combinatie met uitbreiding van de school: € 223.911; en

  • -

    Vergoeding voor elk afzonderlijk speellokaal, zonder gelijktijdige uitbreiding van de school: € 411.675/

B.3.4 Bouwkosten school voor speciaal of voortgezet speciaal onderwijs

De vergoeding voor een school voor speciaal onderwijs of speciaal of voortgezet speciaal onderwijs wordt bepaald op basis van de volgende bedragen:

  • -

    Startbedrag bij uitbreidingen van 96 m2 bvo of groter: € 173.951;

  • -

    Startbedrag bij uitbreidingen van 50 tot 96 m2 bvo: € 115.967;

  • -

    Naast het startbedrag voor elke m2 bvo, waarin niet begrepen een eventueel speellokaal: € 2.543;

  • -

    Toeslag voor elk afzonderlijk speellokaal (90 m2 bvo) in combinatie met uitbreiding van de school: € 196.071;

  • -

    Vergoeding voor elk afzonderlijk speellokaal (90 m2 bvo), zonder gelijktijdige uitbreiding van de school: € 411.675; en

  • -

    Toeslag liftinstallatie als bij uitbreiding een liftinstallatie inclusief een schacht wordt aangebracht: € 231.643/

B.3.5 Toeslag paalfundering school voor voortgezet onderwijs

Het bepaalde in A.3.6 is overeenkomstig van toepassing op het bepalen van de omvang van de vergoeding voor paalfundering en bemaling bij uitbreiding.

 

C. Tijdelijke voorziening

 

C.1 Vergoedingsbedragen tijdelijke voorzieningen

  • 1.

    De vergoedingsbedragen voor tijdelijke voorzieningen zijn afgestemd op de investeringslasten van voor tijdelijk gebruik bestemde voorzieningen. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen:

    • a.

      nieuwbouw van een voor tijdelijk gebruik bestemd gebouw als hoofdlocatie;

    • b.

      uitbreiding van een permanente hoofdlocatie met een voor tijdelijk gebruik bestemd gebouw; en

    • c.

      uitbreiding van bestaande voor tijdelijk gebruik bestemde gebouwen.

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid wordt rekening gehouden met het bekostigen van een tijdelijke voorziening door middel van huur van een voor tijdelijk gebruik bestemd gebouw.

C.2 Kosten voor terreinen

Als een tijdelijke voorziening niet gerealiseerd kan worden op het aanwezige terrein, worden de kosten voor het benodigde terrein bepaald overeenkomstig A.2.

 

C.3.1 Nieuwbouw als hoofdlocatie/uitbreiding van permanente hoofdlocatie

De vergoeding voor een tijdelijke voorziening bestaat uit een startbedrag en een bedrag per vierkante meter. In deze bedragen zijn begrepen de bouwkosten, de kosten van herstel en inrichting van terreinen, de kosten van paalfundering en de eenmalige aansluitkosten op nutsvoorzieningen.

 

C.3.2 Vergoeding basisschool en speciale school voor basisonderwijs

De vergoeding voor een basisschool en een speciale school voor basisonderwijs wordt vastgesteld op basis van de volgende bedragen:

  • -

    Startbedrag bij nieuwbouw van 80 m2 bvo of groter: € 72.630;

  • -

    Startbedrag bij nieuwbouw van 40 tot 80 m2 bvo: € 48.420; en

  • -

    Naast het startbedrag voor elke m2 bvo: € 1.785.

C.3.3 Vergoeding school voor speciaal of voortgezet speciaal onderwijs

  • 1.

    De vergoeding voor een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs wordt vastgesteld op basis van de volgende bedragen:

    • -

      Startbedrag bij nieuwbouw van 80 m2 bvo of groter: € 76.124;

    • -

      Startbedrag bij nieuwbouw van 40 tot 80 m2 bvo: € 51.442; en

    • -

      Naast het startbedrag voor elke m2 bvo: € 1.749.

  • 2.

    Paragraaf A is overeenkomstig van toepassing op het bepalen van de hoogte van de vergoeding voor sloopkosten van het oude gebouw, herstel en inrichting van terreinen en voor tijdelijke verhuizing van de leerlingen.

C.3.4 Vergoeding school voor voortgezet onderwijs

De vergoeding voor een school voor voortgezet onderwijs wordt bepaald op basis van de vergoedingsformule € 1.087 * A + € 74.702, waarbij A het overeenkomstig deel C van bijlage III bepaalde aantal vierkante meter bruto vloeroppervlakte aan tijdelijke huisvesting is.

 

C.4.1 Uitbreiding van bestaande tijdelijke voorzieningen primair en speciaal of voortgezet speciaal onderwijs

  • 1.

    De vergoeding voor uitbreiding bestaande tijdelijke voorziening bestaat uit een startbedrag en een bedrag per vierkante meter. In deze bedragen zijn begrepen de bouwkosten, de toeslag voor paalfundering en de toeslag voor herstel en inrichting van terreinen.

  • 2.

    Paragraaf A is overeenkomstig van toepassing op het bepalen van de hoogte van de vergoeding voor sloopkosten van het oude gebouw, herstel en inrichting van terreinen en voor tijdelijke verhuizing van de leerlingen.

C.4.2 Vergoeding basisschool en speciale school voor basisonderwijs

De vergoeding voor een basisschool en een speciale school voor basisonderwijs wordt vastgesteld op basis van de volgende bedragen:

  • -

    Startbedrag bij uitbreiding van 80 m2 bvo of groter: € 40.826;

  • -

    Startbedrag bij uitbreiding van 40 tot 80 m2 bvo: € 27.217; en

  • -

    Naast het startbedrag voor elke m2 bvo: € 1.870.

C.4.3 Vergoeding school voor speciaal of voortgezet speciaal onderwijs

De vergoeding voor een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs wordt vastgesteld op basis van de volgende bedragen:

  • -

    Startbedrag bij uitbreiding van 80 m2 bvo of groter: € 41.396;

  • -

    Startbedrag bij uitbreiding van 40 tot 80 m2 bvo: € 27.597; en

  • -

    Naast het startbedrag voor elke m2 bvo: € 1.849.

C.5 Huur van voor tijdelijk gebruik bestemde gebouwen

Huur van een voor tijdelijk gebruik bestemde voorziening en huur van een bestaand gebouw worden vergoed op basis van de werkelijke kosten.

 

D. Eerste inrichting

 

D.1.1 Vergoeding onderwijsleerpakket en meubilair

Het bedrag van de vergoeding voor onderwijsleerpakket en meubilair wordt bepaald aan de hand van het verschil tussen de al toegekende investeringsbedragen en de nieuw berekende vergoeding.

 

D.1.2 Vergoeding basisschool

De vergoeding voor een basisschool wordt vastgesteld op basis van de volgende bedragen:

  • -

    Startbedrag, incl. 200 m2 bvo: € 41.802; en

  • -

    Voor elke volgende m2 bvo: € 146.

D.1.3 Vergoeding speciale school voor basisonderwijs

De vergoeding voor een speciale school voor basisonderwijs wordt vastgesteld op basis van de volgende bedragen:

  • -

    Startbedrag, incl. 250 m2 bvo: € 88.689; en

  • -

    Voor elke volgende m2 bvo: € 151.

D.1.4 Vergoeding school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs

De vergoeding voor een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs wordt bepaald op basis van de volgende bedragen:

  • -

    Startbedrag: € 313.772; en

  • -

    Naast het startbedrag voor elke m2 bvo: € 215.

D.1.5 Vergoeding speellokaal speciale school voor basisonderwijs en school voor speciaal onderwijs

De vergoeding voor onderwijsleerpakket en meubilair voor de inrichting van een speellokaal voor een speciale school voor basisonderwijs en een school voor speciaal onderwijs bedraagt € 8.093.

 

D.2 School voor voortgezet onderwijs

  • 1.

    De vergoeding voor eerste inrichting leer- en hulpmiddelen en meubilair is gekoppeld aan de toe te kennen voorziening nieuwbouw, uitbreiding en ingebruikneming, niet zijnde ingebruikneming ter vervanging van een bestaand gebouw. Aanspraak op deze vergoeding bestaat als de eerste inrichting nog niet eerder door het rijk of de gemeente is bekostigd. De hoogte van de vergoeding wordt berekend door vast te stellen het verschil tussen de al toegekende vergoeding en de vergoeding die is vastgesteld op basis van de te realiseren bruto vloeroppervlakte per onderwijssoort. De vergoeding per onderwijssoort wordt bepaald op basis van de volgende bedragen:

     

    Onderwijssoort

    per m2 bvo

    Praktijkonderwijs

    € 331

    VMBO Theoretische leerweg (TLW)

    € 173

    VMBO Theoretische leerwegondersteunend onderwijs (TLW-LWOO)

    € 173

    VMBO- Profiel Bouwen, Wonen en Interieur (BWI)

    € 423

    VMBO- Profiel Produceren, Installeren en Energie (PIE)

    € 423

    VMBO- Profiel Mobiliteit en Transport (M&T)

    € 423

    VMBO- Profiel Maritiem en Techniek (MaT)

    € 423

    VMBO- Profiel Media, Vormgeving en ICT (MVI)

    € 247

    VMBO- Profiel Economie en Ondernemen (E&O)

    € 247

    VMBO- Profiel Horeca, Bakkerij en Recreatie (HBR)

    € 819

    VMBO- Profiel Zorg-Welzijn (Z&W)

    € 403

    VMBO- Profiel Groen

    € 423

    VMBO- Profiel Dienstverlening en Producten (D&P)

    € 173

    HAVO

    € 173

    VWO

    € 173

  • 2.

    Als in plaats van uitbreiding van het schoolgebouw medegebruik van een voor een school bestemd gebouw wordt gevorderd, wordt inventaris slechts toegekend als de inventaris in de voor medegebruik aangewezen ruimte ontbreekt of niet geschikt is.

E. Lokalen bewegingsonderwijs

 

E.1 Bouwkosten nieuwbouw

  • 1.

    De vergoeding van de bouwkosten voor nieuwbouw van een lokaal bewegingsonderwijs met een netto speeloppervlakte van 252 vierkante meter bedraagt € 1.340.732 als deze op het schoolterrein gerealiseerd kan worden, of € 1.367.849 als deze op een afzonderlijk terrein gerealiseerd wordt. In deze vergoeding zijn opgenomen de kosten van fundering op staal en inrichting van het terrein.

  • 2.

    Scholen met lichamelijk gehandicapte leerlingen, meervoudig gehandicapte leerlingen wordt een toeslag toegekend van 50 vierkante meter. Het normbedrag van deze toeslag is € 134.495.

  • 3.

    Als paalfundering noodzakelijk is, wordt een toeslag gegeven op basis van de volgende bedragen:

     

    Paallengte

    Vergoeding

    Vergoeding bij ruimten LG en MG

    1<15m

    € 26.967

    € 34.002

    15<20m

    € 37.176

    € 47.090

    >20m

    € 52.212

    € 67.771

E.2 Uitbreiding

Het bepaalde in E.1, eerste lid, is overeenkomstig van toepassing op het bepalen van de hoogte van de vergoeding voor uitbreiding van een lokaal bewegingsonderwijs. Bij lokalen bewegingsonderwijs met een oefenvloer van 140 vierkante meter netto speeloppervlakte of minder, kan de oefenvloer worden uitgebreid tot een oppervlakte van 252 vierkante meter. De hoogte van de vergoeding wordt bepaald op basis van de volgende bedragen:

 

Uitbreiding

Normbedrag

Paallengte

1 < 15 meter

15 < 20 meter

> 20 meter

112 t/m 120 m2

€ 311.502

€ 12.073

€ 20.911

€ 34.187

121 t/m 150 m2

€ 378.674

€ 15.096

€ 26.132

€ 42.734

E.3.1 OLP/meubilair school voor basisonderwijs en speciaal basisonderwijs

De vergoeding voor de eerste inrichting met onderwijsleerpakket of meubilair voor een lokaal bewegingsonderwijs voor een basisschool [of een speciale school voor basisonderwijs] bedraagt € 56.002.

 

E.3.2 OLP/meubilair school voor speciaal of voortgezet speciaal onderwijs

De vergoeding voor de eerste inrichting met onderwijsleerpakket of meubilair voor een lokaal bewegingsonderwijs voor een school voor speciaal onderwijs of voor voortgezet speciaal onderwijs bedraagt € 56.002.

 

E.3.3 Meubilair/leer- en hulpmiddelen school voor voortgezet onderwijs

De vergoeding voor de eerste inrichting meubilair of leer- en hulpmiddelen voor een lokaal bewegingsonderwijs voor een school voor voortgezet onderwijs wordt bepaald op basis van de volgende bedragen:

 

Meubilair

Leer- en hulpmiddelen

Totaal

Eerste lokaal

€ 1.183

€ 70.529

€ 71.712

Tweede lokaal

€ 1.183

€ 55.018

€ 56.201

Derde lokaal

€ 1.183

€ 23.919

€ 25.102

Oefenplaats 1

€ 0,00

€ 15.576

Oefenplaats 2

€ 0,00

€ 1.798

E.4 Medegebruik/huur van een niet-eigen voorziening

Naast bewegingsonderwijs in een eigen lokaal van de school is ook bewegingsonderwijs mogelijk in een bestaand lokaal bewegingsonderwijs door middel van:

  • a.

    medegebruik van een gebouw van een andere school of de gemeente; of

  • b.

    huur van een gebouw van een commerciële exploitant.

F. Verhoging vergoedingen

 

F.1 Verhoging normbedragen

De normbedragen als bedoeld in artikel 4, eerste lid, kunnen door burgemeester en wethouders worden verhoogd met een toeslag van ten hoogste 8 procent als de voorziening zonder deze verhoging door bijzondere lokale omstandigheden in redelijkheid niet kan worden gerealiseerd.

 

F.2 Verhoging feitelijke kosten

De vergoeding van de feitelijke kosten als bedoeld in artikel 4, tweede lid, wordt gebaseerd op de door burgemeester en wethouders goedgekeurde offerte en verhoogd met 8 procent voor de kosten van technische advisering, voor zover het een voorziening betreft als bedoeld in artikel 2, onder b en c.

 

G. Huur sportvelden

  • 1.

    Een school voor voortgezet onderwijs maakt aanspraak op een vergoeding van de huur van een sportveld voor maximaal 8 weken per jaar. De vergoeding voor deze kosten bedraagt voor de periode van 8 weken € 23 per klokuur.

  • 2.

    Aanspraak op vergoeding als bedoeld in het eerste lid bestaat uitsluitend als de school voor voortgezet onderwijs niet beschikt over een eigen sportveld en geen gebruik maakt van een sportveld dat door de gemeente is gefinancierd.

II. Dat deze wijzigingsverordening in werking treedt op 1 januari 2022 onder gelijktijdige intrekking van deel B van bijlage III en deel B van bijlage IV van de Verordening voorzieningen huisvesting Opsterland 2019.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de Gemeente Opsterland van 13 december 2021.

De griffier,

Afke Zijlstra

De voorzitter,

Ellen van Selm

Naar boven