Gemeenteblad van 's-Gravenhage
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
's-Gravenhage | Gemeenteblad 2022, 215334 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
's-Gravenhage | Gemeenteblad 2022, 215334 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2022
Ten behoeve van de voorschoolse educatie in Den Haag is er een nieuwe Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2022 opgesteld conform de uitgangspunten van de Kadernota subsidiebeleid Den Haag 2020-2023 (RIS305416) en de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020 (RIS305417). De Subsidieregeling voorschoolse educatie 2022 volgt de Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2021 (RIS308837) op.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag,
besluit vast te stellen de navolgende Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2022:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in de artikel 2.2.2, 2.3.2, 2.4.2 en 2.5.2. bedoelde activiteiten.
De periode van indiening is, in afwijking van artikel 9, tweede lid, van de ASV:
a. 1 oktober tot en met 30 november in het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar, waarin de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd, zullen plaatsvinden;
b. 1 december voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft tot en met 30 september van het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.
Onverminderd de artikelen 4:37 van de Awb en artikel 12 tot en met 14 van de ASV, gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:
a. de subsidieontvanger werkt mee aan het onderzoek op grond van de door het college aangewezen toezichthouder;
b. de subsidieontvanger werkt mee aan inhoudelijk onderzoek ten behoeve van monitoring en evaluatie; de subsidieontvanger stelt, op verzoek van het college, de ervaringen en ontwikkelde producten ter beschikking aan andere kindercentra of instellingen.
Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Awb, en artikel 11, eerste, tweede en derde lid, van de ASV kan het college de subsidie weigeren als het een aanvraag betreft op grond van de paragrafen 2.2 en 2.4, terwijl minder dan 6 maanden daaraan voorafgaand de aanvrager een startsubsidie zoals bedoeld in paragraaf 2.3 is toegekend.
Het college beslist, in afwijking van artikel 10, tweede lid, van de ASV, binnen 12 weken na sluiting van de aanvraagtermijn, nadat de volledige digitale subsidieaanvraag om subsidie is ingediend.
Bevoorschotting vindt plaats op de volgende wijze:
a. subsidies bedoeld in artikel 1.3, tweede lid onder a, worden bevoorschot in twee termijnen: bij de subsidieverlening een voorschot van 60% van de verleende subsidie en in juli van hetzelfde jaar een voorschot van 40% van de verleende subsidie;
b. subsidies bedoeld in artikel 1.3, tweede lid onder b, worden bevoorschot met 100% van de verleende subsidie in één keer.
Artikel 1.8 Wijze van verantwoorden
In aanvulling op artikel 17, vierde en vijfde lid, van de ASV bevat de aanvraag tot vaststelling tevens:
a. voor subsidie van activiteiten bedoeld in de paragrafen 2.2, 2.3 en 2.4 een bestuursverklaring met een voor openbaarmaking geschikt overzicht, waarin opgenomen het aantal uren openstelling per locatie en, voor zover het subsidie betreft voor de activiteiten in de paragrafen 2.2. en 2.4 het aantal bereikte doelgroepkinderen bedoeld in de artikelen 2.2.4, tweede lid en 2.4.4, tweede lid;
b. voor subsidie van activiteiten uit de paragraaf 2.5 een voor openbaarmaking geschikt financieel verslag waaruit de werkelijk gemaakte kosten blijken.
Hoofdstuk 2 Subsidie meer kansengelijkheid met voorschoolse educatie
Paragraaf 2.1 Algemene bepaling
Artikel 2.1.1 Achterliggende maatschappelijke doel van de subsidies in hoofdstuk 2
Het achterliggende maatschappelijk doel is om de kansengelijkheid en de leer- en ontwikkelomgeving voor alle Haagse peuters die behoren tot de doelgroep voorschoolse educatie te verbeteren, zodat zij hun potentieel optimaal kunnen benutten en later succesvol kunnen deelnemen aan de maatschappij.
Paragraaf 2.2 Subsidie versterken kwaliteit voorschoolse educatie
Artikel 2.2.1 Doel van de subsidie
Het doel van deze subsidie is het bevorderen van de taal- en de sociaal-emotionele ontwikkeling van doelgroeppeuters, voor een goede start in het basisonderwijs met zo min mogelijk taal- en ontwikkelingsachterstand.
Subsidie wordt uitsluitend verleend voor de volgende activiteiten ter uitvoering van de voorschoolse educatie en die bijdragen aan het verhogen van het bereik van doelgroeppeuters:
a. activiteiten gericht op toeleiding waarmee bevorderd wordt dat doelgroeppeuters tijdig vanaf 2,5 jaar deelnemen aan de voorschoolse educatie totdat zij 4 jaar zijn en die:
1° de bekendheid met voorschoolse educatie bij de ouders van doelgroeppeuters vergroten;
2° de werving van ouders met doelgroeppeuters versterken;
3° ondersteuning bieden voor ouders bij plaatsing van hun kind op kinderopvang met voorschoolse educatie;
4° de deelname aan toeleidingsprogramma’s voorschoolse educatie voor ouders en doelgroeppeuters bevorderen voorafgaand aan de plaatsing op de voorschoolse educatie.
b. activiteiten gericht op de overdracht ten behoeve van een soepele overgang van doelgroeppeuters op de kinderopvang met voorschoolse educatie naar het basisonderwijs;
c. activiteiten gericht op het versterken van de rol van ouders van doelgroeppeuters bij de deelname aan voorschoolse educatie van hun kind en die de taal- en de sociaal- emotionele ontwikkeling van hun kind bevorderen;
d. activiteiten gericht op (bij-)scholing van gecertificeerde pedagogisch medewerkers voorschoolse educatie op grond van de Wet kinderopvang;
e. activiteiten gericht op het opstellen en uitvoeren van de resultaatafspraken voor- en vroegschoolse educatie.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een houder van een kindercentrum met voorschoolse educatie die als zodanig is ingeschreven in het LRK met minimaal één in Den Haag gevestigde locatie.
Artikel 2.2.4 Hoogte van de subsidie
Een subsidie bedraagt maximaal per aanvrager per jaar:
a. per lokaal, dat de aanvrager als ruimte in gebruik heeft als kindercentrum voorschoolse educatie:
1° € 25.000,-, indien het lokaal minimaal 900 uur per jaar is geopend;
2° € 12.500,-, indien het lokaal minimaal 640 uur per jaar is geopend; en
b. € 1.500,- per doelgroepkind, aan wie de aanvrager minimaal 640 uur voorschoolse educatie op jaarbasis aanbiedt.
Artikel 2.2.6 Wijze van verdeling
Artikel 2.2.7 Verplichtingen kwaliteit voorschoolse educatie
In aanvulling op artikel 1.4 heeft de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:
a. de subsidieontvanger is aangesloten op het gemeentelijk registratiesysteem;
b. de subsidieontvanger werkt mee aan locatiebezoeken door de toezichthouder voor het verkrijgen van inzicht in de gesubsidieerde activiteiten en de aansluiting van de voorschoolse educatie op de vroegschoolse educatie ten behoeve van de kwaliteitsspiegel.
Een aanvraag om een subsidie wordt, in afwijking van artikel 9, tweede lid, van de ASV ingediend in het tijdvak overeenkomstig artikel 1.3, tweede lid, onder a.
Paragraaf 2.3 Subsidie start voorschoolse educatie
Artikel 2.3.1 Doel van de subsidie
Het doel van de subsidie is het vergroten van het aantal beschikbare plaatsen van kinderopvang met voorschoolse educatie bij kindercentra in Den Haag.
De subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor de activiteiten die:
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan voor een reeds bestaande kinderopvang met al twee jaar gevestigde locaties in Den Haag, en die:
a. of kinderopvang met voorschoolse educatie niet eerder heeft aangeboden; of
b. al uitvoering geeft aan kinderopvang met voorschoolse educatie en de voorschoolse educatie wil uitbreiden in een bestaande kinderopvangvoorziening met voorschoolse educatie of wil uitbreiden met voorschoolse educatie in een nieuwe kinderopvangvoorziening; of
c. al uitvoering geeft aan kinderopvang met voorschoolse educatie en deze op een bestaande voorziening voor reguliere kinderopvang wil uitbreiden.
Artikel 2.3.4 Hoogte van de subsidie
De subsidie wordt eenmalig verstrekt, en bedraagt per aanvrager per op te zetten lokaal:
Voor subsidieverlening op grond van artikel 2.3.2 geldt een subsidieplafond van € 800.000,- voor het kalenderjaar 2023. Voor de jaren erna kan het plafond door het college bij besluit vastgesteld worden.
Het college kan het subsidieplafond verlagen conform art. 7 van de ASV.
Artikel 2.3.6 Wijze van verdelen
Een aanvraag om een subsidie wordt ingediend in het tijdvak overeenkomstig artikel 1.3, tweede lid, onder b.
Paragraaf 2.4 Subsidie overbrugging voorschoolse educatie
Artikel 2.4.1 Doel van de subsidie
Het doel van de subsidie is zorgdragen voor een overbrugging naar het eerstvolgende kalenderjaar waarbij voor het eerst aanspraak op de subsidie versterken kwaliteit voorschoolse educatie mogelijk is op grond van paragraaf 2.2 en is maximaal voor de duur van het aantal maanden ter overbrugging naar dit eerstvolgende kalenderjaar.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt na inschrijving voorschoolse educatie in het LRK of uitbreiding kindplaatsen voorschoolse educatie in het LRK en wordt verstrekt voor:
a. activiteiten gericht op toeleiding waarmee bevorderd wordt dat doelgroeppeuters vanaf 2,5 jaar deelnemen aan de voorschoolse educatie totdat zij 4 jaar zijn, en die:
1° de bekendheid met de voorschoolse educatie bij ouders van doelgroeppeuters vergroten;
2° de werving van ouders met doelgroeppeuters verbeteren;
3° ondersteuning bieden aan ouders bij plaatsing van hun kind op kinderopvang met voorschoolse educatie;
4° de deelname aan toeleidingsprogramma’s voor ouder en doelgroeppeuter bevorderen voorafgaand aan de plaatsing op de voorschoolse educatie.
b. activiteiten gericht op de overdracht een soepele overgang van de kinderopvang met voorschoolse educatie naar het basisonderwijs zonder verstoring in de ontwikkeling van het kind;
c. activiteiten gericht op het versterken van de rol van ouders van doelgroeppeuters bij de deelname aan voorschoolse educatie van hun kind en die de taal- en de sociaal- emotionele ontwikkeling van hun kind bevorderen;
d. activiteiten gericht op (bij-)scholing van gecertificeerde pedagogisch medewerkers voorschoolse educatie op grond van de Wet kinderopvang;
e. activiteiten gericht op het opstellen en uitvoeren van de resultaatafspraken voor- en vroegschoolse educatie.
De subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een houder kinderopvang met voorschoolse educatie die staat ingeschreven in het LRK met minimaal één in Den Haag gevestigde locatie.
Artikel 2.4.4 Hoogte van de subsidie
Een subsidie bedraagt maximaal per aanvrager per jaar:
a. per lokaal, dat de aanvrager als ruimte in gebruik heeft als kindercentrum voorschoolse educatie:
1° € 25.000,-, indien het lokaal minimaal 900 uur per jaar is geopend;
2° € 12.500,-, indien het lokaal minimaal 640 uur per jaar is geopend.
b. € 1.500,- per doelgroepkind voorschoolse educatie, aan wie de aanvrager minimaal 640 uur voorschoolse educatie op jaarbasis aanbiedt.
Artikel 2.4.6 Wijze van verdeling
Een aanvraag om een subsidie wordt ingediend in het tijdvak overeenkomstig artikel 1.3, tweede lid, onder b.
In aanvulling op artikel 1.4 heeft de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:
a. de subsidieontvanger is aangesloten op het gemeentelijk registratiesysteem;
b. de subsidieontvanger werkt mee aan locatiebezoeken door de toezichthouder voor het verkrijgen van inzicht in de gesubsidieerde activiteiten en de aansluiting van de voorschoolse educatie op de vroegschoolse educatie ten behoeve van de kwaliteitsspiegel.
Hoofdstuk 3 Optimaal Samenwerken
Paragraaf 3.1 Algemene bepaling
Artikel 3.1.1 Doel van de subsidies van hoofdstuk 3
Het achterliggende maatschappelijk doel van de subsidie in dit hoofdstuk is het bevorderen en faciliteren van het bestuurlijk overleg tussen gemeente en schoolbesturen.
Paragraaf 3.2 Subsidie facilitering bestuurlijk overleg
Artikel 3.2.1 Doel van de subsidie
Het doel van de subsidie is het faciliteren van inhoudelijke en secretariële ondersteuning ten behoeve van het bestuurlijk overleg tussen het kinderopvang- en onderwijsveld en de gemeente.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan kinderopvangorganisatie met voorschoolse educatie, voor:
a. het coördineren, afstemmen met en consulteren van alle Haagse houders kinderopvang en schoolbesturen ten behoeve van het ambtelijk overleg en ter voorbereiding van de Onderwijskamer;
b. het schriftelijk terugkoppelen van de uitkomsten van diverse ambtelijke overleggen naar alle houders kinderopvang en besturen en vice versa;
c. het organiseren van het overleg voor draagvlak voor gemeentelijk beleid bij instellingen en besturen; en
d. het voorbereiden en deelnemen aan het bestuurlijk overleg en de Onderwijskamer.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan één houder kinderopvang met voorschoolse educatie, ten behoeve van alle in Den Haag gevestigde kinderopvang met voorschoolse educatie.
Artikel 3.2.4 Hoogte van de subsidie
Een subsidie bedraagt maximaal € 75.000,- per jaar.
Artikel 3.2.6 Wijze van verdeling
Een aanvraag om een subsidie wordt ingediend in het tijdvak overeenkomstig artikel 1.3, tweede lid, onder b.
Het college evalueert deze subsidieregeling voor 1 december 2023.
De Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2021 wordt ingetrokken.
De bepalingen van de Subsidieregeling voorschoolse educatie 2021 blijven van toepassing op subsidies die vóór inwerkingtreding van deze regeling zijn aangevraagd op basis van de Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2021.
Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2022.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-215334.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.