Gemeenteblad van Sluis
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Sluis | Gemeenteblad 2022, 213487 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Sluis | Gemeenteblad 2022, 213487 | beleidsregel |
Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Sluis 2022
Binnen de gemeente Sluis zijn afspraken gemaakt over de dagelijkse uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Deze afspraken hebben we opgenomen in dit document: ‘Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Sluis 2022’. Deze afspraken zijn aanvullend op de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2018 gemeente Sluis en het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Sluis 2022. Samen met het ‘Beleidsplan sociaal domein’ vormen deze documenten het raamwerk voor de uitvoering.
Deze beleidsregels biedt een handvat voor de dagelijkse uitvoeringspraktijk van de klantmanagers. Dit document is niet statisch, door nieuwe inzichten of een verandering in de uitvoeringspraktijk kunnen bijstellingen plaatsvinden. Deze beleidsregels vormen de basis voor de beoordeling van de aanvragen. Er kunnen redenen zijn om af te wijken van deze richtlijnen. De motivatie hiervoor moet de klantmanager vastleggen in een rapportage of gespreksverslag.
Welke aanbieders bieden in Sluis ondersteuning/ hulp in het kader van de Wmo
De gemeente Sluis voert als inkoopbeleid het zogenoemde ‘bestuurlijk aanbesteden’. Aanbieders die voldoen aan de gestelde inkoopcriteria komen in aanmerking als contractpartij. Het gaat dan onder andere om kwaliteit, samenwerking én instemmen met het voorgestelde uurtarief. Op de website www.zeeuwsvlaanderenmetelkaar.nl staan de aanbieders genoemd in een ‘etalage’ met daarin het aanbod van de aanbieders. Daarnaast zijn er in de gemeente Sluis twee aanbieders met een algemene voorziening voor dagbesteding, namelijk:
Voor deze voorziening is geen indicatie nodig. In de loop van 2022 zullen alle voorzieningen voor dagbesteding een algemene voorziening worden.
Tarieven Zorg in natura en Persoonsgebonden budget ( Pgb ).
De inkooptarieven en de berekeningswijze Pgb worden jaarlijks gepubliceerd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Sluis.
Hoofdstuk 2 Begripsbepalingen.
cliëntondersteuning: onafhankelijke ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen;
Hoofdstuk 3 - Procedure (maatwerk)voorziening.
Het college verzamelt alle voor het onderzoek, bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet, van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de cliënt en zijn situatie. Zo nodig wordt de cliënt gevraagd alle gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college hiervoor nodig zijn en waarover de cliënt op dat moment redelijkerwijs de beschikking kan krijgen ter beschikking te stellen aan het college.
Artikel 7. Extra processtappen bij Pgb.
Als cliënt een maatwerkvoorziening in de vorm van een Pgb aanvraagt zijn extra stappen aan de toegang nodig. De klantmanager onderzoekt of:
De cliënt voldoende in staat is om zelf de aan een Pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren. Zij kunnen dit ook doen met hulp uit het sociale netwerk. Om te toetsen of cliënten over voldoende vaardigheden beschikken kunnen de 10 eisen voor Pgb vaardigheid worden gehanteerd (zie bijlage).
Artikel 9. Criteria voor een maatwerkvoorziening.
Ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemeen gebruikelijke voorzieningen of algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 4 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven, en;
Ter compensatie van de problemen, bij het zich handhaven in de samenleving, van de cliënt met psychische of psychosociale problemen, en de cliënt die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, voor zover de cliënt deze problemen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 5 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de cliënt aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zo zich snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving, en;
Het college kan een maatwerkvoorziening weigeren indien er redenen zijn om aan te nemen dat de cliënt aanspraak kan doen gelden op verblijf op grond van de Wlz, maar weigert mee te werken aan het verkrijgen van een besluit dienaangaande. (Uit de Memorie van Toelichting (MvT) Wmo 2015 blijkt dat het daarbij moet gaan om gegronde redenen om aan te nemen dat de cliënt voor Wlz-zorg in aanmerking zou kunnen komen, indien hij een dergelijke indicatie zou aanvragen. Het college dient dan in gesprek te gaan met de cliënt en een termijn te stellen waarbinnen de cliënt de aanvraag zou kunnen doen. Indien dan blijkt dat de cliënt inderdaad aanspraak kan maken, kan het college de maatwerkvoorziening weigeren. De gemeente kan niet beslissen dat iemand Wlz-zorg aanvraagt; dat is uiteindelijk een eigen keuze van de cliënt. In het algemeen geldt wel dat wanneer cliënt naar verwachting aan de indicatiecriteria voor de Wlz voldoet, maar geen aanvraag wil doen, hij de gevolgen daarvan niet op de gemeente kan afwentelen. Een Klantmanager kan altijd een anonieme melding doen bij het Ciz ter beoordeling of een cliënt in aanmerking komt voor Wlz).
Artikel 13. Regels voor een persoonsgebonden budget.
De voorwaarden, waaraan voldaan moet zijn om voor een Pgb in aanmerking te komen, zijn:
Artikel 14. Betaalbaar stellen van het persoonsgebonden budget
Het college zorgt voor bevoorschotting van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) zodat laatstgenoemde tijdig tot uitbetaling van de periodieke voorzieningen in de vorm van Pgb kan overgaan, alsmede indien van toepassing het hiermee verbonden budgetbeheer (trekkingsrecht).
Artikel 15. Verantwoording persoonsgebonden budget
De SVB verzorgt voor het college real-time inzicht in de bestedingen van de Pgb’s. Met het trekkingsrecht worden alleen betalingen aan zorg c.q. dienstverleners verricht waarover vooraf overeenstemming is tussen cliënt en het college. Niet bestede Pgb bedragen worden teruggestort door de SVB naar het college.
Artikel 16. Bezwaar en beroepsmogelijkheid.
De cliënt kan tegen het besluit van het college bezwaar maken. En daarna eventueel in beroep gaan tegen de beslissing op het bezwaar. Dit kan bijvoorbeeld als de cliënt van mening is:
Artikel 17. Richtlijnen spoedprocedure.
Als een zorgaanbieder constateert dat een cliënt onmiddellijk hulp of ondersteuning nodig heeft, kan dit per direct worden opgestart. Op de dag van de eerste inzet doet de zorgaanbieder een gemotiveerde spoedmelding volgens de reguliere procedure bij het cluster Wmo. Deze wordt vervolgens op de reguliere wijze opgepakt.
Artikel 18. Richtlijn inzet huishoudelijke hulp.
Huishoudelijke hulp kan worden toegekend aan personen waarbij sprake is van lichamelijke en/ of psychische beperkingen die een belemmering vormen bij het voeren van een zelfstandig huishouden. Dat kan zich uiten in vervuiling, verwaarlozing of ontreddering van zichzelf of van afhankelijke huisgenoten/ kinderen.
Het doel van huishoudelijke hulp is een schoon en leefbaar huis. Een schoon en leefbaar huis houdt in dat de woning opgeruimd en functioneel moet zijn, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen. De woning moet schoon zijn volgens algemeen gebruikelijke hygiënische normen. Zo moet iedereen in de leefeenheid gebruik kunnen maken van een schone woonkamer, slaapkamer, keuken, douche/toilet en gang.
Bij het bepalen van de omvang voor huishoudelijke hulp wordt gebruik gemaakt van het ‘Protocol Indicatiestelling Voorziening Huishoudelijke Zorg Gemeente Sluis 2016’. Dit protocol dient als richtlijn c.q. kader en is derhalve niet bindend. De omvang van de ondersteuning is namelijk te allen tijde afhankelijk van de individuele situatie van de cliënt (maatwerk).
Artikel 19. Begeleidingsvoorzieningen.
Begeleiding is gericht op het behouden en bevorderen van de zelfredzaamheid van volwassenen met:
Artikel 20. Begeleiding individueel en groep.
Begeleiding individueel gaat om het actief herstellen / behouden van het regievermogen van de cliënten. Het gaat om oefenen en inslijpen van vaardigheden die helpen bij het bevorderen of in stand houden van de zelfredzaamheid. Het kan hierbij ook gaan om ondersteuning of aanleren van vaardigheden bij algemeen dagelijkse levensverrichtingen.
Artikel 21. Richtlijn voor het bepalen van de omvang van Begeleiding.
Bij het bepalen van de omvang voor begeleiding wordt gebruik gemaakt van de Richtlijn indicatiestelling begeleiding gemeente Sluis en de richtlijn voor de inzet van gespecialiseerde begeleiding (in groep en individueel). Deze richtlijn dient als kader en is derhalve niet bindend. De omvang van de ondersteuning is namelijk te allen tijde afhankelijk van de individuele situatie van de cliënt (maatwerk).
Artikel 22. (Boven)gebruikelijke zorg.
De gemeente Sluis hanteert het begrip gebruikelijke zorg als de normale, dagelijkse zorg die ouders, partners en inwonende kinderen elkaar onderling bieden. Ze vormen een leefeenheid die een gezamenlijk huishouden voeren en dragen gezamenlijk verantwoordelijkheid voor het functioneren van het huishouden. We spreken over bovengebruikelijke zorg als mensen elkaar bij ziekte of handicap langdurig meer zorg bieden dan wat binnen deze sociale relatie gewoon is. Deze zorg duurt meer dan drie maanden en de draaglast van de mantelzorger is zo zwaar dat uitval dreigt.
Artikel 23. Overbelasting mantelzorger.
Eventuele overbelasting van ouders en/of huisgenoten moet altijd worden onderzocht. Het weegt mee bij de beoordeling of een maatwerkvoorziening nodig is. De zorg voor een ziek kind of een zieke partner, kan zo zwaar worden dat van overbelasting sprake is. In zulke gevallen kan in overleg met de zorgvrager besproken worden welke ondersteuning passend is. Dit kan onder andere gebeuren door mantelzorgers gericht te ondersteunen. Bijvoorbeeld bij het opbouwen van een sociaal netwerk, door training en coaching en zo nodig tijdelijke vervangende zorg (respijtzorg). Denk aan dagopvang, thuisopvang, huishoudelijke hulp of kortdurend verblijf.
Artikel 25. Woonvoorzieningen.
Soms vergoedt de zorgverzekering de hulpmiddelen of aanpassingen. Bijvoorbeeld technische hulpmiddelen om lichten, ramen en deuren te bedienen. Of apparatuur om u te wekken en te waarschuwen, zoals een lichtflitsbel voor mensen met een auditieve beperking. In een gesprek wordt deze mogelijkheid besproken/ onderzocht.
Artikel 26. Richtlijnen kortdurend verblijf als respijtzorg.
Kortdurend verblijf is onderdeel van de verantwoordelijkheid van gemeenten om mantelzorgers te ondersteunen. Deze ondersteuning kan bestaan uit het bieden van respijtzorg. Dat wil zeggen: het deels overnemen van de zorg waardoor een mantelzorger tijdelijk ontlast wordt van zijn/ haar taak. Verschillende vormen van respijtzorg zijn daarbij mogelijk:
Kortdurend verblijf als respijtzorg kan worden toegekend bij (dreigende) overbelasting van mantelzorgers waardoor de thuissituatie onleefbaar wordt of wanneer de mantelzorger door onvoorziene omstandigheden uitvalt. Kortdurend verblijf is voor mensen die thuis zorg nodig hebben en daarvoor hulp krijgen van mantelzorgers. Maar het is belangrijk er voor te zorgen dat de mantelzorger de zorg kan volhouden. Kortdurend verblijf kan worden toegekend als andere respijt gevende mogelijkheden onvoldoende oplossing bieden.
Artikel 27. Richtlijn kortdurend verblijf als logeervoorziening GGZ.
Binnen één werkdag na opname in de logeervoorziening doet de behandelaar van het FACT-team een Wmo-melding. Hij doet dit samen met de cliënt bij de gemeente. Bij deze Wmo-melding moeten ze de cliëntgegevens invullen. Ook kunnen ze een beknopt ondersteuningsplan uploaden, ondertekend door de cliënt. Op de Wmo-melding geeft het FACT-team aan dat het om een spoedmelding gaat. En per wanneer de indicatie dient in te gaan. De afspraak is dat de datum van opname tevens de datum ingang beschikking is.
De klantmanager geeft vervolgens direct toestemming (aan FACT-team). En geeft binnen 10 werkdagen een beschikking af voor maximaal 20 aaneengesloten dagen. Als verlenging noodzakelijk is moet het FACT-team opnieuw een Wmo-melding doen. Er kan dan weer een beschikking worden afgeven voor een periode van maximaal 20 aaneengesloten dagen. Verlenging is tweemaal mogelijk met een maximum van 60 dagen per kalenderjaar. Als het FACT team een verlenging noodzakelijk vindt dan doen ze opnieuw een Wmo-melding.
Hoofdstuk 4. Overige en slotbepalingen.
Artikel 28. Onderzoek naar kwaliteit en recht- en doelmatigheid maatwerkvoorzieningen en Pgb's.
Het college legt in een intern controleplan vast op welke manier zij onderzoekt of de verstrekte maatwerkvoorzieningen in natura en Pgb’s worden gebruikt, respectievelijk besteed ten behoeve van het doel waarvoor ze zijn verstrekt, of de besteding op een rechtmatige manier gebeurt en of de geleverde ondersteuning van goede kwaliteit is.
Artikel 29. Toezichthoudend ambtenaar.
Het college voorziet in de benoeming van een toezichthoudend ambtenaar, zoals bedoeld in artikel 6.1. van de Wet en artikel 8 van de verordening, onderscheiden naar een ambtenaar belast met het pro-actief toezicht en een ambtenaar belast met het reactief toezicht.
Artikel 31. Beslissing college in gevallen waarin dit besluit niet voorziet.
In gevallen waarin dit besluit niet voorziet, beslist het college.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-213487.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.