Regionale Subsidieregeling Algemene Voorzieningen – Maatschappelijke Opvang en Beschermd Wonen

Gemeenten Apeldoorn, Brummen, Epe, Hattem, Heerde en Voorst

2023 t/m 2025

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn

 

Gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening gemeente Apeldoorn;

 

Overwegende dat het noodzakelijk is nadere regels vast te stellen voor het subsidiëren van de Algemene voorzieningen Maatschappelijke Opvang en Beschermd Wonen binnen de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015, de Jeugdwet, het regionale kaderdocument Beschermd Thuis 2020-2030 en de samenwerkingsovereenkomst Maatschappelijke Opvang en Beschermd Wonen 2023-2025;

 

BESLUITEN:

Vast te stellen de volgende regeling:

 

Subsidieregeling Algemene voorzieningen Maatschappelijke Opvang en Beschermd Wonen 2023 – 2025.

Artikel 1 Algemene bepalingen en begripsomschrijvingen

  • 1.

    Tenzij in deze regeling uitdrukkelijk anders wordt vermeld, gelden de voorwaarden en bepalingen in de Algemene subsidieverordening (Asv) van de gemeente Apeldoorn.

  • 2.

    In deze regeling wordt de volgende begrippenlijst gehanteerd:

    • a.

      algemene voorziening: aanbod van diensten of activiteiten die, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de inwoner, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning.

    • b.

      Asv: Algemene subsidieverordening van de gemeente Apeldoorn;

    • c.

      Awb: Algemene wet bestuursrecht;

    • d.

      college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn;

    • e.

      maatschappelijke opvang; het bieden van onderdak en begeleiding voor personen die de thuissituatie hebben verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving;

    • f.

      beschermd wonen; wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorende toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving;

    • g.

      voorlichting; bewuste en doelgerichte communicatie in het kader van verslaving, psychische kwetsbaarheid en herstel, waardoor de inwoner informatie kan verkrijgen, verwerken en toepassen.

    • h.

      professionele begeleiding; begeleiding en ondersteuning die voldoet aan de gestelde beroepsnormen en wettelijke kaders.

    • i.

      briefadres; een adres waar door de overheid verzonden stukken voor een persoon in ontvangst wordt genomen. Het moet een bestaand adres zijn van een natuurlijk persoon of een instelling, de zogeheten briefadresgever. De briefadresgever moet ervoor zorgen dat post van de overheid (brieven of andere stukken, zoals een belastingformulier, stempas of dagvaarding) de persoon in kwestie bereiken. Op dit adres moet hij of zij namelijk altijd bereikbaar zijn voor de overheid en bovendien fysiek traceerbaar zijn. Daarom kan een briefadres nooit een postbus zijn.

    • j.

      outreachende werkzaamheden: werkzaamheden waarbij een hulpverlener op zoek gaat naar inwoners die dak- en thuisloos zijn om in contact met hen te komen en een vertrouwensband op te bouwen. Uiteindelijk doel is om de dak- en thuisloze inwoner te begeleiden naar reguliere zorg en ondersteuning.

    • k.

      volwassenen: inwoners in de leeftijd van 23 jaar of ouder;

    • l.

      jongeren: inwoners in de leeftijd van 0 tot 23 jaar;

    • m.

      sociaal netwerk; een groep van mensen waarmee de betrokken inwoner duurzame banden onderhoudt. Een sociaal netwerk kan bijvoorbeeld bestaan uit familieleden, vrienden, kennissen, collega’s en buren.

    • n.

      herstel; het proces naar een staat van welbevinden en zo veel als mogelijk deelnemen aan de maatschappij

    • o.

      LVB; licht verstandelijke beperking; beperkingen in cognitieve ontwikkeling en adaptieve vaardigheden

    • p.

      outreachende werkzaamheden; het opzoeken van mensen die dak- en thuisloos zijn op straat met als doel een vertrouwensband op te bouwen en hen te begeleiden naar passende zorg en/of ondersteuning zodat dak- en thuisloosheid wordt verholpen en onderliggende problematiek wordt verholpen.

    • q.

      erkende interventiemethode: een erkende, planmatige en doelgerichte aanpak, activiteit of programma gericht op gedragsverandering van mensen.

    • r.

      brussen; broers en zussen van inwoners met verslavings- of psychische problematiek

    • s.

      Regio-oost veluwe; de gemeenten Apeldoorn, Brummen, Epe, Hattem, Heerde en Voorst.

Artikel 2 Doelstelling

Het college kan op aanvraag een subsidie verstrekken voor activiteiten zoals genoemd in artikel 3 van deze regeling. Deze activiteiten hebben tot doel om:

 

  • a)

    Terugval in herstel, dak- en thuisloosheid, verslavings- en/of psychische problematiek en daarmee inzet van zorg en begeleiding voor inwoners uit de regio Oost-Veluwe te voorkomen; of,

  • b)

    ingeval van al aanwezige dak- en thuisloosproblematiek, verslavingsproblematiek en/of psychische problematiek, moet deze subsidieregeling bijdragen aan het stabiel houden, het bieden van ondersteuning of het doorverwijzen van de inwoner naar vervolgondersteuning/ zorg. Het uitgangspunt is om inwoners en hun naasten zo veel als mogelijk deel te laten nemen aan de maatschappij en te ondersteunen in hun weg naar herstel.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Het college kan subsidie verstrekken aan één aanbieder voor ieder van de onderstaande activiteiten;

    • a.

      de maatschappelijke nachtopvang van jongeren tot 23 jaar die dak- en thuisloos zijn geraakt;

    • b.

      het verstrekken van briefadressen aan dak- en thuisloze inwoners.

  • 2.

    Het college kan aan één of meerdere aanbieders subsidie verstrekken voor ieder van de onderstaande activiteiten;

    • a.

      het verzorgen van voorlichting en preventieactiviteiten op scholen, bij jeugd- en LVB-instellingen en organisaties, ter voorkoming van de ontwikkeling van verslavings- en/of psychische problematiek onder jongeren en risicogroepen;

    • b.

      het bieden van ondersteuning in de vorm van cursussen, trainingen en workshops aan ouders, familieleden, mantelzorgers en naasten van een inwoner met psychische- of verslavingsproblematiek, opdat ouders, familieleden, mantelzorgers en naasten passende handvatten geboden krijgen om met de situatie om te gaan en terugval te kunnen voorkomen;

    • c.

      Het bieden van begeleiding en ondersteuning aan kinderen van inwoners met psychische- en/of verslavingsproblematiek en/of het bieden van ondersteuning aan Brussen van inwoners met psychische- en of verslavingsproblematiek;

    • d.

      Het organiseren van activiteiten voor de dak- en thuislozendoelgroep met als doel het vervullen van een signaalfunctie;

    • e.

      Het verrichten van outreachende werkzaamheden en het bieden van ondersteuning en begeleiding aan dak- en thuisloze inwoners van 23 jaar en ouder.

Artikel 4 Subsidievereisten

  • 1.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen moet worden voldaan aan de volgende eis:

    • a.

      het aanbod van de activiteit is beschikbaar voor alle inwoners uit de regio Oost-Veluwe;

  • 2.

    Daarnaast gelden de volgende vereisten om voor subsidie in aanmerking te komen:

    • a.

      Voor maatschappelijke nachtopvang als bedoeld in artikel 3 lid 1 sub a:

      • i.

        er is sprake van 24 uur toezicht per dag, 7 dagen per week;

      • ii.

        professionele begeleiding voor jongeren van 16 t/m 23 jaar dient aanwezig te zijn;

      • iii.

        er is personele- en ruimtelijke capaciteit om minimaal 8 bedden beschikbaar te hebben;

      • iv.

        er dient een programma te zijn dat doorstroom naar een passende vervolgplek, bijvoorbeeld zelfstandig wonen, een instelling of doorstroomplek naar een andere Wmo-voorziening, binnen 12 weken na aankomst van de inwoner mogelijk maakt;

      • v.

        de maatschappelijke nachtopvang is dagelijks bereikbaar en als bedden beschikbaar zijn ook meteen in staat om een inwoner per direct opvang te bieden;

      • vi.

        de ondersteuning wordt uitgevoerd door adequaat en vakgericht opgeleide medewerkers (HBO, MBO+). Deze medewerkers beschikken over een VOG.

    • b.

      Voor verstrekken van briefadressen voor dak- en thuisloze inwoners als bedoeld in artikel 3 lid 1 sub b:

      • i.

        de subsidieaanvrager biedt inwoners die een briefadres toegewezen hebben gekregen de mogelijkheid om minimaal 2 keer per week hun post op te halen;

      • ii.

        de subsidieaanvrager spant zich in om tijdens deze contactmomenten de inwoner met een briefadres te begeleiden naar reguliere vormen van zorg en ondersteuning en vervult een belangrijke signaalfunctie;

      • iii.

        de medewerkers die de post verstrekken moeten professionele kennis hebben van het werkveld en in staat zijn om de inwoner verder te begeleiden/ te laten doorstromen naar reguliere vormen van zorg en ondersteuning (HBO, MBO+). Deze medewerkers beschikken over een VOG.

    • c.

      Voor het verzorgen van voorlichting en preventieactiviteiten op scholen, bij instellingen en organisaties, ter voorkoming van ontwikkeling van verslavings- en/of psychische problematiek onder jongeren en risicogroepen als bedoeld in artikel 3 lid 2 sub a:

      • i.

        de subsidieaanvrager monitort of de aangeboden voorlichting aansluit bij de doelgroep;

      • ii.

        de subsidieaanvrager past de voorlichting aan op basis van de behoefte van de scholen en diens leerlingen/docenten.

      • iii.

        de ondersteuning wordt uitgevoerd door adequaat en vakgericht opgeleide medewerkers (HBO, MBO+). Deze medewerkers beschikken over een VOG.

    • d.

      Voor het bieden van ondersteuning aan ouders, familieleden of mantelzorgers van een inwoner met psychische- of verslavingsproblematiek, opdat ouders, familieleden en mantelzorgers passende handvatten geboden krijgen om met de situatie om te gaan en terugval te kunnen voorkomen als bedoeld in artikel 3 lid 2 sub b:

      • i.

        de subsidieaanvrager biedt erkende interventiemethodes aan om ouders, familieleden of mantelzorgers te ondersteunen;

      • ii.

        de activiteit wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met scholen, de alcoholpoli en andere relevante instellingen;

      • iii.

        de activiteiten moeten uitvoerbaar zijn in alle regiogemeenten;

      • iv.

        de ondersteuning wordt uitgevoerd door adequaat en vakgericht opgeleide medewerkers (HBO, MBO+). Deze medewerkers beschikken over een VOG.

    • e.

      Voor het bieden van begeleiding en ondersteuning aan kinderen van inwoners met psychische- en/of verslavingsproblematiek als bedoeld in artikel 3 lid 2 sub c:

      • i.

        De subsidieaanvrager biedt hiervoor erkende interventiemethodes aan.

      • ii.

        De subsidieaanvrager heeft/ is bereid om actief contact te onderhouden met doorverwijzende organisaties/instellingen vanuit alle regiogemeenten.

      • iii.

        de ondersteuning wordt uitgevoerd door adequaat en vakgericht opgeleide medewerkers (HBO, MBO+). Deze medewerkers beschikken over een VOG.

    • f.

      Voor het organiseren van activiteiten voor de dak- en thuislozendoelgroep als bedoeld in artikel 3 lid 2 sub d:

      • i.

        de aangeboden activiteiten moeten aansluiten bij de behoeften van de doelgroep, zoals het aanbieden van een (warme) maaltijd en/of drinken.

      • ii.

        subsidieaanvrager onderhoudt, indien van toepassing, contact met andere partijen die subsidie verleend krijgen onder deze activiteit;

      • iii.

        De activiteit voorziet in een belangrijke signaleringsfunctie en biedt gevraagd en ongevraagd ondersteuning aan. De subsidieaanvrager verwijst door en/of kan begeleiden naar andere vormen van zorg en ondersteuning.

      • iv.

        Betrokken medewerkers en/of vrijwilligers beschikken over een VOG.

    • g.

      Voor het verrichten van outreachende werkzaamheden en het bieden van ondersteuning aan inwoners van 23 jaar en ouder als bedoeld in artikel 3 lid 2 sub e:

      • i.

        De subsidieaanvrager beschikt over de mogelijkheid om minimaal één keer per week de straat op te gaan om dak- en thuisloze inwoners te zoeken.

      • ii.

        ii. De subsidieaanvrager beschikt over de mogelijkheid om op afroep de straat op te gaan, bijvoorbeeld als er strenge vorst is voorspeld en/of er signalen zijn ontvangen dat een inwoner de nacht op straat doorbrengt.

      • iii.

        De hulpverlening van de outreachende medewerkers richt zich op het tot stand brengen van een vertrouwensband om een inwoner daaropvolgend verder te begeleiden naar reguliere vormen van zorg en ondersteuning en eventueel zelfstandig wonen.

      • iv.

        de ondersteuning wordt uitgevoerd door adequaat en vakgericht opgeleide medewerkers (HBO, MBO+). Deze medewerkers beschikken over een VOG.

Artikel 5 Aanvraag en aanvraagperiode

  • 1.

    Subsidie wordt aangevraagd per activiteit als genoemd in artikel 3.

  • 2.

    Subsidieaanvragen worden ingediend binnen de tenderperiode van 1 mei tot en met 19 juni 2022.

Artikel 6 Subsidieplafond en indexering

  • 1.

    Voor de activiteiten genoemd in artikel 3 zijn in de periode 2023 t/m 2025 per kalenderjaar de in deel III van deze regeling vermelde bedragen beschikbaar.

  • 2.

    Indien één of meerdere van de in het eerste lid genoemde subsidieplafonds niet wordt of worden uitgeput, wordt dit bedrag toegevoegd aan één of meerdere andere subsidieplafonds.

  • 3.

    Het college stelt de in het eerste lid genoemde subsidieplafonds vast onder voorbehoud van het als zodanig jaarlijkse vaststellen van de Meerjarenprogrammabegroting (MPB) door de gemeenteraad.

  • 4.

    Het college kan de eerder vastgestelde subsidieplafonds verhogen of verlagen.

  • 5.

    De subsidieverleningen worden jaarlijks geïndexeerd met het percentage van de gewogen index die de gemeente hanteert in de Meerjarenprogrammabegroting.

Artikel 7 Verdeelcriteria

  • 1.

    Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen, die aan de subsidievereisten genoemd in artikel 4 voldoen, het vastgestelde subsidieplafond genoemd in het artikel 6 lid 1 te boven gaan, of wanneer er sprake is van een meerdere aanvragen voor een activiteit als bedoeld in artikel 3 lid 1 van deze regeling, maakt het college voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, een afweging tussen de verschillende volledige aanvragen per activiteit op basis van de volgende criteria:

    • a.

      de mate waarin de aangevraagde activiteit/ voorziening bijdraagt één van onderstaande doelstellingen (wegingsfactor 2):

      • i.

        het voorkomen van verslavings- of psychische problematiek van minderjarigen en volwassen inwoners of;

      • ii.

        ii. het bieden van ondersteuning en handvatten aan naasten van inwoners met verslavings- of psychische problematiek of;

      • iii.

        iii. het voorkomen van terugval bij inwoners met verslavings- of psychische problematiek of;

      • iv.

        iv. het bieden van ondersteuning en begeleiding zodat inwoners met verslavings- of psychische problematiek zo veel als mogelijk kunnen herstellen en deelnemen aan de maatschappij.

    • b.

      de mate waarin de aangevraagde activiteit/voorziening een aanvulling is op het bestaande activiteiten- en voorzieningenaanbod voor inwoners uit de maatschappelijke opvang/beschermd wonen doelgroep en/of diens naasten (wegingsfactor 2);

    • c.

      de mate waarin de subsidieaanvrager samenwerkt met andere relevante partijen in het werkveld, waarbij wordt gekeken naar de samenwerking voorafgaand aan de aanvraag en de beoogde samenwerking ten tijde van de mogelijke subsidieverlening; (wegingsfactor 3);

    • d.

      de mate waarin de activiteit reeds naar tevredenheid in de regio Oost- Veluwe wordt uitgevoerd door de subsidieaanvrager en of de opgebouwde kennis, ervaring en infrastructuur positief bijdraagt aan eventuele voorzetting/ het doorbouwen van de voorziening/activiteit. (wegingsfactor 2);

    • e.

      het rendement van de activiteit, in die zin dat hoe de omvang, aard en het bereik van de activiteit zich verhoudt tot de opgevoerde kosten. (wegingsfactor 4).

    • f.

      de mate waarin de activiteit gebruik maakt van de inzet van ervaringsdeskundigen en/of vrijwilligers (wegingsfactor 2).

  • 2.

    Per criterium zoals genoemd in het eerste lid kunnen 0-4 punten worden gehaald, waarbij geldt: 0: onvoldoende, 1: matig, 2: voldoende, 3: goed, 4: uitstekend. De aanvragen worden gehonoreerd op basis van de rangschikking.

  • 3.

    Indien er een gelijke totaalscore ontstaat, wordt van deze subsidieaanvragen de subsidieaanvraag met de meest behaalde punten op de criteria met de zwaarste wegingsfactor aangemerkt als de hoogste in rangorde. De aanvraag kan worden geweigerd wanneer er niet minstens een voldoende behaald wordt op een van de beoordelingscriteria met wegingsfactor 3.

  • 4.

    Indien de rangorde in relatie tot het subsidieplafond uitwijst dat door toekenning van de subsidieaanvragen geen gebalanceerde spreiding van de activiteit gerealiseerd kan worden, kan worden besloten de subsidieaanvragen niet of deels te honoreren tot er sprake is van een gebalanceerde spreiding van de betreffende activiteit.

Artikel 8 Aanvraagvereisten

  • 1.

    Een aanvraag wordt ingediend op een door het college vastgesteld formulier en gaat in ieder geval vergezeld van:

    • a.

      een handtekening van de bestuurlijk verantwoordelijke;

Artikel 9 Subsidiabele kosten en niet subsidiabele kosten

  • 1.

    Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      loonkosten;

    • b.

      huisvestingskosten die geheel en rechtstreeks zijn toe te rekenen aan de subsidiabele activiteit;

    • c.

      activiteits- en materiaalkosten.

    • d.

      Kosten voor het ontwikkelen van cursussen of lesmethoden die geheel en rechtstreeks zijn toe te rekenen aan de subsidiabele activiteit;

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      opleidingskosten;

    • b.

      huisvestingskosten die niet rechtstreeks toe te rekenen zijn aan de subsidiabele activiteit;

    • c.

      kosten die voorafgaand aan het uitvoeren van de activiteit(en) waarvoor subsidie wordt aangevraagd zijn gemaakt.

Artikel 10 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Awb en artikel 9 van de Asv wordt de subsidie geweigerd als:

 

  • a.

    de activiteiten onvoldoende bijdragen aan de doelstellingen van deze subsidieregeling, de Wmo of de Jeugdwet;

  • b.

    de aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet aansluiten op de door het college geconstateerde behoeften van de MO-BW-doelgroep en/of diens mantelzorgers en naasten.

  • c.

    de activiteiten blijkens de ingediende begroting een onvoldoende betrouwbare financiële basis hebben

  • d.

    de activiteiten geen aantoonbare bijdrage leveren aan het integrale aanbod;

  • e.

    de subsidieaanvrager niet voldoet aan de in deze regeling gestelde eisen;

  • f.

    de activiteiten bekostigd kunnen worden vanuit andere, niet gemeentelijke financieringsstromen, zoals de Wet langdurige zorg (Wlz) of de Zorgverzekeringswet (Zvw);

  • g.

    de activiteiten bekostigd worden door andere gemeentelijke financieringsstromen, zoals raamovereenkomsten en andere contractvormen.

  • h.

    de aangevraagde subsidie minder bedraagt dan € 10.000,00,

  • i.

    voor het activiteit reeds subsidie kan worden aangevraagd op grond van deze of een andere (gemeentelijke) subsidieregeling.

Artikel 11 Termijn voor het beslissen op de aanvraag

Het college neemt binnen 12 weken na afloop van de tenderperiode als bedoeld in artikel 5 lid 2 een beslissing op de ontvangen subsidieaanvragen.

Artikel 12 Voorwaarden

Een subsidie ten laste van de begroting, die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen in de begroting beschikbaar zullen worden gesteld.

Artikel 13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in de artikelen 11 en 12 van de Asv heeft de subsidieontvanger in ieder geval de volgende verplichtingen:

    • a.

      de subsidieontvanger verleent alle medewerking aan de monitoring van gesubsidieerde activiteiten, o.a. op basis van de vastgestelde verantwoordingsformats. Materiele controles en/of steekproeven kunnen hier onderdeel vanuit maken;

    • b.

      de subsidieontvanger verleent alle medewerking aan de evaluatie van de doeltreffendheid en effecten van deze regeling door het college;

    • c.

      de subsidieontvanger informeert het college per direct indien de continuïteit van de gesubsidieerde activiteiten dan wel nakoming van de aan de subsidie verbonden verplichtingen in het geding is ;

    • d.

      de subsidieontvanger leeft de op hem rustende verplichtingen uit hoofde van de Wmo en de Jeugdwet en de daarop gebaseerde of daarmee verband houdende wet- en regelgeving na;

    • e.

      de subsidieontvanger blijft gedurende de looptijd van de subsidie voldoen aan de eisen en criteria zoals genoemd in deze subsidieregeling;

    • g.

      de subsidieontvanger is voor zover het de doelgroep jeugdigen betreft, aangesloten bij de Verwijsindex risicojongeren Midden-IJssel/Oost-Veluwe en signaleert waar nodig in de verwijsindex;

    • h.

      de subsidieontvanger draagt er zorg voor dat de beroepskrachten continu worden opgeleid en bijgeschoold op basis van relevante ontwikkelingen;

  • 2.

    Het college kan daarnaast bij subsidieverlening nog overige doelgebonden verplichtingen opleggen.

Artikel 14 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Het college verstrekt een voorschot van 100 % van het verleende subsidiebedrag.

  • 2.

    Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in 12 gelijke termijnen betaald.

  • 3.

    Het college bepaalt in de beschikking tot subsidieverlening de hoogte van en de tijdstippen waarop de termijnen, bedoeld in het tweede lid, worden betaald.

Artikel 15 De aanvraag tot vaststelling van de subsidie

  • 1.

    Een aanvraag tot vaststelling van de subsidie dient gedurende de looptijd van de subsidieverlening jaarlijks, uiterlijk voor 1 mei na het verstrijken van ieder kalenderjaar met betrekking tot het vorige kalenderjaar bij het college te worden ingediend.

  • 2.

    De aanvraag wordt ingediend op het daarvoor door het college ter beschikking gestelde digitale aanvraagformulier.

  • 3.

    Artikel 18 van de Asv zijn van toepassing op de vaststelling van de subsidie. Waarbij als uitgangspunt geldt dat deze informatie wordt ingediend op basis van de voorgeschreven formats.

Artikel 17 Vaststelling van de subsidie

  • 1.

    Het college stelt binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling de subsidie vast.

  • 2.

    Het college legt in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger bij de aanvraag tot vaststelling aantoont dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

  • 3.

    De subsidie wordt vastgesteld op basis van de werkelijk gerealiseerde activiteiten zoals omschreven in de verleningsbeschikking.

Artikel 18 Mandatering

Het college mandateert de bevoegdheden voor uitvoering van deze regeling, met uitzondering van de bevoegdheden genoemd in artikel 19, aan het afdelingshoofd Beleid Maatschappelijke Ontwikkeling.

Artikel 19 Hardheidsclausule

Het college kan bepalingen in deze regeling buiten toepassing verklaren of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het doel van de regeling leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 20 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

Artikel 21 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regionale Subsidieregeling MO/BW Oost-Veluwe

Aldus vastgesteld op 26 april 2022

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

T.J.H.M. Berben

de burgemeester,

A.J.M. Heerts

DEEL II Artikelsgewijze en beleidsmatige toelichting

Artikel 1 Algemene bepalingen en begripsomschrijvingen

 

Artikel 1 lid 2 sub.q

Als erkend benoemd in databank, bijvoorbeeld ‘Leefstijlinterventies’, ‘Jeugd: Gewone opvoeding en ontwikkeling’, ‘Jeugdgezondheidszorg en ontwikkeling’, ‘Sport en Bewegen’, ‘Welzijn, participatie sociale zorg’, ‘Langdurige Zorg’, ‘Langdurige GGZ’.

 

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

 

Artikel 3 lid 1 sub a

Onder de maatschappelijke nachtopvang voor jongeren wordt verstaan; het bieden van nachtopvang (24 uur toezicht, elke dag van de week) en professionele begeleiding voor jongeren tot 23 jaar. Deze nachtopvang heeft in totaal minimaal 8 plekken beschikbaar en kan jaarlijks naar behoefte worden op- of afgeschaald. Hierover worden aanvullende afspraken met de regiogemeenten gemaakt. Doorstroom naar een passende vervolgplek, bijvoorbeeld zelfstandig wonen, een instelling of doorstroomplek naar een andere Wmo-voorziening, dient binnen 12 weken na aankomst van de inwoner plaats te vinden. De opvang is bedoeld voor inwoners onder 23 jaar die afkomstig zijn (dat wil zeggen hiervoor minimaal één jaar woonachtig) zijn geweest in de regio Oost – Veluwe.

 

Artikel 3 lid 1 sub b

Deze activiteit richt zich op het verstrekken van een briefadres aan dak- en thuisloze inwoners. De subsidieaanvrager verleent ondersteuning bij het invullen van het aanmeldformulier en geeft, indien van toepassing, akkoord bij de gemeente op het verstrekken van een briefadres. Daaropvolgend richt de activiteit zich op toeleiding van deze inwoners naar passende zorg- en ondersteuningsvormen. Dit betekent dat dak- en thuisloze inwoners uit de regio zo veel als mogelijk worden ondersteund en doorverwezen als er een briefadres aan wordt gevraagd.

 

Artikel 3 lid 2 sub a

De activiteit richt zich op het geven van voorlichting en preventieactiviteiten op het gebied van middelengebruik op basisscholen en middelbare scholen in de regio Oost- Veluwe. De subsidieaanvrager biedt hiervoor erkende voorlichtende lesmethodes aan op het gebied van middelengebruik of het voorkomen van psychische problematiek. De subsidieaanvrager vindt aansluiting bij de scholen vanuit hun organisatievisie, bijvoorbeeld als het gaat om openbare scholen of scholen met een geloofsovertuiging. De subsidieaanvrager monitort of de aangeboden voorlichting aansluit bij de doelgroep, bijvoorbeeld door het uitvoeren van enquêtes onder deelnemers. De subsidieaanvrager past de voorlichting aan op basis van de behoefte van de scholen en diens leerlingen/docenten.

 

Artikel 3 lid 2 sub b

Deze activiteit richt zich op het bieden van ondersteuning en handvatten voor een ouder, familielid, mantelzorger of naaste van een inwoner met psychische- en/of verslavingsproblematiek. De subsidieaanvrager biedt hiervoor erkende interventiemethodes aan. De activiteit draagt bij aan het voorkomen van terugval van de inwoner met psychische- en/of verslavingsproblematiek en leert ouders, familieleden, mantelzorgers of naasten om te gaan met de psychische- en/of verslavingsproblematiek van de betrokkene. De activiteit wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met scholen, de alcoholpoli en instellingen. Hiervoor is zicht op de doelgroep nodig, bijvoorbeeld omdat de subsidieaanvrager vanuit de zorgverzekeringswet met de doelgroep in contact komt of doorverwijzingen krijgt van gemeentelijke (jeugd)teams. Daarnaast moet de activiteit uitvoerbaar zijn in alle regiogemeenten. Dit betekent de subsidieaanvrager contact heeft of in de mogelijkheid is om werkrelaties aan te gaan binnen gemeenten uit de regio Oost – Veluwe.

Voor de activiteiten hoeft geen Wmo-indicatie plaats te vinden.

 

Artikel 3 lid 2 sub c

Deze activiteit richt zich op het bieden van ondersteuning en begeleiding voor kinderen van ouders met verslavingsproblematiek (KOV) of kinderen van ouders met psychische problematiek (KOPP) en Brussen. De activiteit heeft als doel te voorkomen dat kinderen van ouders met dergelijke problematiek een soortgelijke zorgvraag ontwikkelen. De aanbieder biedt hiervoor erkende interventiemethodes aan.

 

Artikel 3 lid 2 sub d

Activiteiten om dak- en thuislozen te signaleren richt zich op de doelgroep dak- en thuislozen uit de regio Oost-Veluwe. Deze activiteiten moeten zich richten op dak- en thuisloze inwoners, bijvoorbeeld door het laagdrempelig aanbieden van maaltijden en het voorzien in basisbehoeften. De belangrijkste reden om deze activiteiten te realiseren is de signalering en het in de gaten kunnen houden van mensen die dak- en thuisloos zijn. Van de subsidieaanvrager wordt verwacht dat als zij deze activiteiten gaan uitvoeren, zij in staat zijn om een vertrouwensband aan te gaan met de inwoner en deze verder te begeleiden naar reguliere vormen van ondersteuning en zorg, zoals Wmo-ondersteuning, zorg vanuit de zorgverzekeringswet, financiële hulp, ondersteuning bij re-integratie en het versterken van het sociale netwerk. Deze subsidie is echter alleen bedoeld voor het uitvoeren van de activiteiten. Voor het inzetten van ondersteuning en begeleiden voor de doelgroep, is subsidieactiviteit 3.2.e bedoeld.

 

Artikel 3 lid 2 sub e

Deze activiteit richt zich op het uitvoeren van outreachende werkzaamheden voor de doelgroep dak- en thuislozen die 23 jaar of ouder zijn. De outreachende werkzaamheden hebben als doel om dak- en thuisloze inwoners op te sporen, een vertrouwensband op te bouwen en de inwoner door te laten stromen/ toe te leiden naar reguliere zorg en/of ondersteuning en waar mogelijk zelfstandige huisvesting. Bij deze activiteit staat het bieden van deze ondersteuning centraal en kan een vervolg bieden voor activiteiten zoals benoemd in artikel 3.2.d. De outreachende werkzaamheden hebben maximaal de duur van 6 maanden. Ingeval er langer begeleiding nodig is, wordt van de subsidieaanvrager verwacht om een warme overdracht te organiseren richting reguliere Wmo-ondersteuning (Wmo-indicatie).

 

Artikel 4 Subsidievereisten

 

Artikel 4 lid 1 sub a

Het aanbod moet toegankelijk zijn voor iedere inwoner uit de regio Oost-Veluwe. Dit betekent dat de

subsidieaanvrager de activiteit in moet kunnen zetten voor iedere inwoner uit de regio-oost Veluwe die daar gebruik van wenst te maken. Voor de activiteit 3.2.c geldt dat de subsidieaanvrager na honorering in gesprek moet treden met iedere individuele regiogemeente om afspraken te maken over de manier van doorverwijzen of het gewenste maatwerk-aanbod per gemeente.

 

Bovendien moeten de activiteiten zo veel als mogelijk lokaal toegankelijk zijn. Dit betekent dat activiteiten bij voldoende vraag aangeboden moet kunnen worden in de individuele regiogemeenten. Hiermee wordt beoogd de drempel voor deelname te verlagen voor inwoners uit de kleinere gemeenten.

 

Artikel 4 lid 2 sub b deel iii

Onder kennis van het werkveld wordt verstaan dat de professional kennis heeft van onder meer de participatiewet en zorgaanbieders waar naar verwezen kan worden. De professional moet over de vaardigheid beschikken om inwoners zo veel als mogelijk te bewegen naar deelname aan de maatschappij.

 

Artikel 7 Verdeelcriteria

 

Artikel 7 lid 1 sub f

De gemeenten in de regio-Oost Veluwe vinden het wenselijk dat subsidiepartijen de inzet van vrijwilligers en ervaringsdeskundigen betrekken bij de uitvoering van de subsidieactiviteit. Wij nemen de mate waarin deze inzet plaatsvindt daarom mee in de beoordeling van de aangevraagde subsidie.

 

Artikel 7 lid 4

Met spreiding wordt beoogt de inwoners in de regio Oost-Veluwe zo optimaal mogelijk te kunnen bedienen. Dit betekent bijvoorbeeld dat als er in een deelnemende gemeente behoefte is aan een bepaalde activiteit, training, cursus of workshop, deze ook voor zover mogelijk aangeboden worden in de desbetreffende gemeente. Een centrering van activiteiten in alleen Apeldoorn is niet wenselijk. Waar mogelijk wordt zo veel als mogelijk rekening gehouden met een evenwichtige spreiding van activiteiten in de regio.

 

Artikel 9 Subsidiabele kosten en niet subsidiabele kosten

 

Artikel 9 lid 1 sub b

 

Huisvestingskosten zijn alleen subsidiabel wanneer deze kosten geheel en rechtstreeks zijn te relateren aan de activiteit en noodzakelijk zijn om de activiteit uit te kunnen voeren. Te denken is aan de kosten van een locatie waarin de activiteit plaats vindt (bijvoorbeeld de zaalhuur van een locatie gedurende de tijdstippen waarop de activiteiten plaatsvinden).

 

Artikel 9 lid 2 sub b

 

Huisvestingskosten die niet-rechtstreeks zijn toe te rekenen aan de activiteit, zoals bijvoorbeeld kosten die zijn toe te rekenen aan kantoorhuisvesting, zijn nadrukkelijk uitgesloten van subsidiering.

 

Artikel 10 Weigeringsgronden

 

Artikel 10 lid g

 

Als er subsidie wordt aangevraagd die de gemeenten al op een andere manier financieren, dan wordt subsidie geweigerd. We beogen met dit lid reeds bekostigde activiteiten uit te sluiten, en activiteiten te financieren uit de meest passende financieringsstroom.

DEEL III SUBSIDIEPLAFONDS

 

Het totale subsidieplafond voor deze subsidieregeling bedraagt per kalenderjaar € 1.210.00,00. Dit subsidieplafond is onderverdeeld in onderstaande deelplafonds per subsidiabele activiteit:

 

Artikel 3 lid 1 sub a

Maatschappelijke Opvang Jongeren

€ 520.000,00

Artikel 3 lid 1 sub b

Verstrekken briefadressen

€ 15.000,00

Artikel 3 lid 2 sub a

Voorlichtingsactiviteiten scholen, lvb- en jeugdinstellingen

€ 190.000,00

Artikel 3 lid 2 sub b

Ondersteuning aan ouders en naasten

€ 40.000,00

Artikel 3 lid 2 sub c

Begeleiding en ondersteuning aan kinderen en/of broers en zussen van mensen met verslavings- en/of psychische problematiek

€ 180.000,00

Artikel 3 lid 2 sub d

Signaleren en begeleiden van dak- en thuislozengroep door activiteiten

€ 50.000,00

Artikel 3 lid 2 sub e

Outreachende werkzaamheden 

€ 215.000,00

Naar boven