Gemeenteblad van Baarn
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Baarn | Gemeenteblad 2022, 196423 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Baarn | Gemeenteblad 2022, 196423 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING BAARN 2019
HOOFDSTUK 2 OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID, VOLKSGEZONDHEID EN MILIEU
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
Het is verboden op een openbare plaats of in een voor het publiek toegankelijk gebouw op enigerlei wijze de orde te verstoren, zich hinderlijk te gedragen, personen lastig te vallen, te vechten, deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden.
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan vóór de openbare aankondiging en ten minste achtenveertig uren voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.
Artikel 2:8 Maken van filmopnamen
Geen vergunning voor het maken van filmopnamen is vereist als:
a. de opnamen plaatsvinden tussen 08.00 uur en 22.00 uur;
b. wordt gewerkt met maximaal 35 personen aanwezig op de set (film- en opnamecrew) en drie camera’s vanaf de schouder of op statief;
c. geen objecten op de rijbaan of fietspad worden geplaatst;
d. voetgangers niet worden gehinderd en maximaal zes attributen (elk maximaal 1m2, geen voertuigen) op het voor voetgangers bedoelde deel van de weg worden geplaatst;
e. geen omleidingen of afzettingen worden geplaatst;
f. parkeerplaatsen alleen worden gebruikt door auto’s en busjes die noodzakelijk zijn voor de opname en elk een normale parkeerplaats innemen;
g. geen geweldsscènes of scènes met speciale effecten plaatsvinden;
h. niet meer dan twee aaneengesloten dagen wordt gefilmd, met een maximum van tien dagen per kalenderjaar;
i. de organisator ten minste twee weken voorafgaand aan de opnamen daarvan melding heeft gedaan aan het college met een door deze vastgesteld meldingsformulier.
Artikel 2:25 Evenementenvergunning
Bij de indiening van de vergunningaanvraag worden de gegevens, bedoeld in artikel 2.3 van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen, aangeleverd voor zover voor het evenement een gebruiksmelding zou moeten worden gedaan op grond van artikel 2:1, eerste lid, van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen.
openbare inrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie – al dan niet ter plaatse - worden bereid of verstrekt. Onder een openbare inrichting wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, waterpijpcafé, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis, clubhuis, fastfood- en maaltijd- afhaalpunten of bezorging;
Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting
In afwijking van het bepaalde in artikel 2:1 van de Verordening fysieke leefomgeving gemeente Baarn beslist de burgemeester in geval van een vergunningaanvraag die ook betrekking heeft op een of meer bij de openbare inrichting behorende terrassen voor zover deze zich op de weg bevinden over ingebruikneming van die weg ten behoeve van het terras.
Artikel 2:28a Indieningsvereisten
In de aanvraag om vergunning wordt in ieder geval vermeld dan wel bijgevoegd:
a. een schriftelijk stuk waaruit de juridische relatie van de exploitant met het desbetreffende perceel tot uitdrukking komt, zoals een huurovereenkomst, pachtovereenkomst of eigendomsbewijs;
b. een ondernemingsplan met informatie over de aard van het horecabedrijf, de exploitatievorm, en de beoogde doelgroep en waaruit blijkt welke maatregelen worden genomen om overlast in en voor de omgeving tegen te gaan;
c. schriftelijke bescheiden, waaronder een verklaring van de Belastingdienst, waaruit blijkt dat de exploitatie op deugdelijke wijze zal plaatsvinden en deugdelijk is gefinancierd;
d. een recente (maximaal drie maanden oude) verklaring omtrent het gedrag;
e. een op grond van de wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (wet BIBOB) vastgesteld en volledig ingevuld vragenformulier met de daarbij behorende bijlagen en bescheiden;
f. indien de aanvraag een terras betreft, een locatietekening met afmetingen.
Artikel 2:28c Weigeringsgronden
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 weigert de burgemeester de vergunning als:
a. de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan en hiervan niet bij of krachtens de Wet ruimtelijke ordening en/of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is afgeweken;
b. de exploitant en/of de leidinggevende van een openbare inrichting onder curatele of bewind staan;
c. de exploitant en/of leidinggevende van een openbare inrichting de leeftijd van eenentwintig niet heeft bereikt of, bij bedrijven waar uitsluitend etenswaren en niet alcoholhoudende dranken worden verstrekt, indien de exploitant en/of leidinggevende van een openbare inrichting de leeftijd van achttien niet heeft bereikt;
d. de exploitant en/of leidinggevende in enig opzicht van slecht levensgedrag is.
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren, als:
a. naar het oordeel van de burgemeester moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;
b. redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn;
De burgemeester kan de vergunning voorts weigeren dan wel onverminderd het bepaalde in artikel 1.6 intrekken in het geval en onder de voorwaarden als bedoeld in artikel 3 van de Wet BIBOB.
Onverminderd het gestelde in het eerste en tweede lid kan de burgemeester de in artikel 2.28 vijfde lid bedoelde ingebruikneming van die weg ten behoeve van een of meer bij de inrichting behorende terrassen weigeren als:
a. het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg dan wel gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan;
b. dat gebruik een belemmering kan worden voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg.
Artikel 2.28d Intrekkingsgronden
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 wordt een exploitatievergunning ingetrokken als:
a. de vergunning is verleend op grond van door de exploitant verstrekte onjuiste of onvolledige informatie en een ander besluit op de aanvraag zou zijn genomen indien bij het nemen daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;
b. een exploitant/leidinggevende niet langer voldoet aan de eisen, zoals die zijn vermeld in artikel 2:28c, eerste lid;
c. zich in of in de nabijheid van de openbare inrichting feiten hebben voorgedaan, die - naar het oordeel van de burgemeester – de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar zou opleveren voor de openbare orde, de veiligheid, de volksgezondheid, het woon- en leefklimaat of de zedelijkheid;
d. voor de exploitatie van een openbare inrichting tevens een vergunning op basis van de Alcoholwet is vereist en deze vergunning is ingetrokken.
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 kan een exploitatievergunning ingetrokken worden:
a. als is of wordt gehandeld in strijd met de verleende vergunning en/of de daaraan verbonden voorschriften;
b. als niet langer wordt voldaan aan de eisen die bij of krachtens deze verordening zijn bepaald;
c. als in een openbare inrichting de functie van leidinggevende wordt uitgeoefend door een persoon, die niet op de vergunning met betrekking tot dat bedrijf als zodanig is vermeld;
Artikel 2:31 Verboden gedragingen
bezoekers te hebben, indien niet in deze inrichting aanwezig is:
- een leidinggevende, die als zodanig op (het aanhangsel bij) de vergunning staat vermeld, dan wel
- een persoon, wiens bijschrijving op grond van artikel 2:31a is gemeld en de ontvangst van die melding is bevestigd, zolang niet op die melding is beslist.
Artikel 2:32 Handel binnen openbare inrichtingen
De exploitant van een openbare inrichting staat niet toe dat een handelaar, aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, of een voor de exploitant handelend persoon in die inrichting enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enige andere wijze overdraagt.
Artikel 2:34b Regulering paracommerciële rechtspersonen
Artikel 2:34c Verbod ‘happy hours” of prijsacties
Ter bescherming van de volksgezondheid en in het belang van de openbare orde is het verboden bedrijfsmatig of anders dan gratis alcoholhoudende dranken te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in de betreffende lokaliteit of op het betreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd.
Ter bescherming van de volksgezondheid en in het belang van de openbare orde is het verboden bedrijfsmatig of anders dan gratis alcoholhoudende dranken aan te bieden voor gebruik elders dan ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van één week of korter lager is dan 60% van de prijs die in het betreffende verkooppunt gewoonlijk wordt gevraagd.
In deze afdeling wordt onder speelgelegenheid verstaan een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren.
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen
Het verbod is niet van toepassing als de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 2:48A Kunststof drinkgerei
De burgemeester kan, in het belang van de openbare orde, openbare veiligheid of in het geval van bijzondere omstandigheden, voor de gehele gemeente dan wel voor een of meer horecabedrijven en openbare plaatsen tijdelijk het gebruik van drinkgerei en flessen, bedoeld voor gebruik ter plaatse, anders dan van kunststof materiaal verbieden.
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel en op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten worden in elk geval verstaan: portalen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen of bromfietsen
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw of in de ingang van een portiek als dit in strijd is met de uitdrukkelijk verklaarde wil van de gebruiker van dat gebouw of dat portiek, of als daardoor die ingang versperd wordt.
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein en dergelijke
Het is verboden zich op door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen met een fiets of een bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid wordt gehouden die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
Artikel 2:55 Sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen
De burgemeester kan een voor het publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, of voor het publiek openstaande gebouwen en/of de daarbij behorende erven in een bepaald gebied, in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid of als er naar het oordeel van de burgemeester sprake is van bijzondere omstandigheden voor een bepaalde duur geheel of gedeeltelijk sluiten.
Een sluiting kan op aanvraag van belanghebbenden door de burgemeester worden opgeheven, wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en naar het oordeel van de burgemeester voldoende garanties aanwezig zijn, dat geen herhaling van de gronden die tot de sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden.
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden
Als de burgemeester een hond in verband met het gedrag van de hond gevaarlijk of hinderlijk acht, kan de burgemeester de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander.
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om, al dan niet tegen betaling middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik
Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door de burgemeester aangewezen groepen van personen op een door de burgemeester aangewezen plaats als deze personen het bepaalde in de hierna genoemde artikelen groepsgewijs niet naleven:
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- en leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid, aan degene die een strafbaar feit pleegt, een verbod opleggen om zich gedurende 24 uur te bevinden op in dat verbod aangewezen plaatsen waar, of in de nabijheid waarvan, het feit is gepleegd.
De burgemeester kan, met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen, aan degene aan wie eerder een verbod als bedoeld in het eerste lid is opgelegd en ten aanzien van wie wordt geconstateerd, dat deze persoon opnieuw een strafbaar feit pleegt, een verbod opleggen om zich gedurende een in dat verbod genoemd tijdvak van ten hoogste vier weken te bevinden op in dat verbod aangewezen plaatsen waar, of in de nabijheid waarvan, het feit is gepleegd.
Artikel 2:79 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
Artikel 2:80 Tegengaan van onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat
De burgemeester kan gebouwen, gebieden of bedrijfsmatige activiteiten aanwijzen waar(op) het verbod uit het derde lid van toepassing is. Een gebouw of gebied wordt uitsluitend aangewezen als in of rondom dat gebouw dan wel in dat gebied naar het oordeel van de burgemeester de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid onder druk staat. Een aanwijzing van een gebouw of gebied kan zich tot één of meer bedrijfsmatige activiteiten beperken. Een bedrijfsmatige activiteit wordt uitsluitend voor de gehele gemeente aangewezen als naar het oordeel van de burgemeester de leefbaarheid of openbare orde en veiligheid door de bedrijfsmatige activiteit onder druk staat.
De vergunning wordt aangevraagd door de exploitant. Een aanvraag om een vergunning wordt ingediend door gebruikmaking van een door de burgemeester vastgesteld formulier. Bij de aanvraag om een vergunning wordt vermeld voor welke bedrijfsmatige activiteiten de vergunning wordt gevraagd, en worden in ieder geval de volgende gegevens en bescheiden overgelegd:
De exploitant is verplicht elke verandering in de uitoefening van het bedrijf van de exploitant waardoor deze niet langer in overeenstemming is met de in de vergunning opgenomen gegevens zo spoedig mogelijk aan de burgemeester te melden. De burgemeester verleent een gewijzigde vergunning, als het bedrijf aan de vereisten voldoet.
In afwijking van het derde lid geldt dit verbod voor de exploitant die op het moment van inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit reeds onder het aanwijzingsbesluit vallende bedrijfsmatige activiteiten verricht, voor die bestaande activiteiten op bestaande locaties eerst drie maanden na inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit of met ingang van inwerkingtreding van het besluit tot weigering of intrekking van een door de exploitant aangevraagde vergunning, voor zover dat eerder is.
Hoofdstuk 3 Regulering prostitutie, seksbranche en aanverwante onderwerpen
er aanwijzingen zijn dat voor of bij het seksbedrijf personen tewerkgesteld zijn of zullen zijn die, als het prostituees betreft, nog niet de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt, als het overige personen betreft, nog niet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt, slachtoffer zijn van mensenhandel of verblijven of werken in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Vreemdelingenwet 2000;
de exploitant of de beheerder minder dan vijf jaar voorafgaand aan de dag dat de vergunning wordt aangevraagd, bij meer dan één rechterlijke uitspraak of strafbeschikking onherroepelijk veroordeeld is tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 500 of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
voor een seksbedrijf waarvoor de vergunning op grond van artikel 3:9, eerste lid, aanhef en onder a tot en met f, of tweede lid, aanhef onder a tot en met g, of in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet BIBOB door het openbaar bestuur is ingetrokken, gedurende een periode van vijf jaar na de intrekking;
Artikel 3:8 Eisen met betrekking tot vergunning
De exploitant draagt er zorg voor dat de vergunning of een afschrift daarvan zichtbaar aanwezig is in de seksinrichting waarvoor de vergunning mede is verleend, en tevens dat aan de buitenzijde van de seksinrichting zichtbaar is dat de exploitant over een vergunning voor die seksinrichting beschikt.
Artikel 3:10 Melding gewijzigde omstandigheden
De vergunninghouder meldt elke verandering waardoor het seksbedrijf van de vergunninghouder niet langer in overeenstemming is met de op grond van artikel 3:8, eerste lid, in de vergunning opgenomen gegevens, zo spoedig mogelijk aan het bevoegde bestuursorgaan. Deze verleent een gewijzigde vergunning, als het seksbedrijf aan de vereisten voldoet.
Artikel 3:14 Leeftijd en verblijfstitel prostituees; verbod werken voor onvergund prostitutiebedrijf
De exploitant meldt een voorgenomen wijziging van het bedrijfsplan onverwijld aan het bevoegde bestuursorgaan. De wijziging wordt na goedkeuring van het bevoegde bestuursorgaan als onderdeel van het bedrijfsplan aangemerkt, als deze voldoet aan de eisen die overeenkomstig het eerste en tweede lid aan een bedrijfsplan worden gesteld.
Artikel 3:19 Straatprostitutie
Het is verboden zich op of aan de weg of op, aan of in een andere vanaf de weg zichtbare plaats, niet zijnde een seksinrichting waarvoor een vergunning is verleend, zich op te houden met het kennelijke doel prostitutie of het verrichten van seksuele handelingen te verrichten in het kader van prostitutie.
Artikel 3:22 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin of daarop goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotisch-pornografische aard openlijk tentoon te stellen, aan te bieden of aan te brengen als de burgemeester aan de rechthebbende heeft bekendgemaakt dat de wijze van tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen daarvan, de openbare orde of de woon- en leefomgeving in gevaar brengt.
Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Artikel 4:15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame
Het is verboden op of aan een onroerende zaak of roerende zaak, niet zijnde voertuigen als bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994, handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding waardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder ontstaat voor de omgeving.
Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding van de gemeente
Artikel 5:9 Uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:12 Overlast van fietsen of bromfietsen
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen of leden- of donateurswerving
Het is verboden zonder vergunning van het college een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden, dan wel in het openbaar leden of donateurs te werven als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Onder een inzameling als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan: het aanvaarden van geld of goederen bij het aanbieden van diensten of goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen die bij de gemeente in beheer zijn.
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets te crossen buiten wedstrijdverband, een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken
Hoofdstuk 6 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de daarbij op grond van artikel 1:4 gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Deze verordening treedt in werking op 7 juni 2019. De eerste wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Baarn 2019 treedt in werking op 27 februari 2020. De tweede wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Baarn 2019 treedt in werking op 4 februari 2021. De derde wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Baarn 2019 treedt in werking op 28 april 2022.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-196423.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.