Gedragscode integriteit volksvertegenwoordigers Zwartewaterland

De raad van de gemeente Zwartewaterland;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 december 2021;

 

gelet op artikel 15, derde lid, van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t vast te stellen de:

 

Gedragscode integriteit volksvertegenwoordigers Zwartewaterland

 

1 Algemene bepalingen

1.1

De gedragscode geldt voor de raadsleden van het algemeen bestuur, maar richt zich ook tot de bestuursorganen.

1.2

De gedragscode is openbaar en via internet beschikbaar.

 

2 Voorkomen van belangenverstrengeling

2.

  • 1.

    Het raadslid levert de griffier de informatie aan over de nevenfuncties die openbaar gemaakt moeten worden, bij aanvang van het raadslidmaatschap, dan wel binnen één maand na aanvaarding van de nevenfunctie en geeft hem de wijzigingen daarin door.

  • 2.

    De informatie betreft in ieder geval de omschrijving van de nevenfunctie, de organisatie voor wie de nevenfunctie wordt verricht, of het al dan niet een (neven)functie betreft uit hoofde van het raadslidmaatschap en of de (neven)functie bezoldigd of onbezoldigd is.

  • 3.

    De griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

 

3 Informatie

3.1

Het raadslid gaat zorgvuldig en correct om met de informatie waarover hij uit hoofde van zijn lidmaatschap van de Raad beschikt en zorgt ervoor dat niet openbare en geheime informatie veilig wordt bewaard.

3.2

Het raadslid maakt niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen (nog) niet openbare informatie.

 

4 Geschenken, faciliteiten, diensten, excursies, evenementen en andere uitnodigingen

4.1

  • 1.

    Een raadslid accepteert en biedt geen geschenken, faciliteiten en diensten aan als zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed.

  • 2.

    Het raadslid kan, tenzij het eerste lid van toepassing is, incidentele geschenken die een geschatte waarde van € 50 of minder vertegenwoordigen, behouden.

  • 3.

    Geschenken die het raadslid uit hoofde van zijn ambt ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen worden, indien zij niet worden teruggestuurd, geregistreerd en eigendom van de gemeente.

  • 4.

    De griffier legt een register aan van de geschenken met een geschatte hogere waarde dan € 50. In het register is aangegeven welke bestemming de gemeente hieraan heeft gegeven. Het register is openbaar en via internet beschikbaar .

  • 5.

    Het raadslid ontvangt geen geschenken op het woon/huisadres.

4.2

  • 1.

    Deelname aan excursies en evenementen voor rekening van anderen dan de gemeente maakt het raadslid openbaar binnen één week nadat de excursie, dan wel het evenement heeft plaatsgevonden. Hij maakt daarbij in ieder geval openbaar wie deze kosten voor zijn/hun rekening heeft/hebben genomen.

  • 2.

    De informatie is via internet beschikbaar.

4.3

  • 1.

    Een raadslid meldt de griffier de buitenlandse reizen op uitnodiging van derden binnen één week na terugkeer in Nederland. Hij meldt in ieder geval wat het doel, de bestemming en de duur van de buitenlandse reis is geweest en wat daarvan de kosten waren.

  • 2.

    De griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

 

5 Gebruik van voorzieningen van de gemeente

5.1

  • 1.

    Het bestuursorgaan richt de financiële en administratieve organisatie zodanig in dat er een getrouw beeld mogelijk is van de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven, met heldere procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of kunnen worden gedeclareerd bij de gemeente.

  • 2.

    Het raadslid verantwoordt zich over zijn gebruik van de voorzieningen volgens de in het eerste lid vastgestelde regels en procedures.

5.2

Een raadslid declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

5.3

Gebruik van voorzieningen en eigendommen van de gemeente ten eigen bate of ten bate van derden is, tenzij dit wettelijk is geregeld, niet toegestaan.

 

6 Uitvoering gedragscode

6.1

De gemeenteraad bevorderen de eenduidige interpretatie van de gedragscode. Ingeval van leemtes en onduidelijkheden in de gedragscode voorziet de gemeenteraad daarin.

6.2

  • 1.

    Op voorstel van de burgemeester maakt de gemeenteraad met hem afspraken over de navolgende onderwerpen:

    • a.

      de periodieke bespreking van het onderwerp integriteit in zijn algemeenheid en van de gedragscode in het bijzonder;

    • b.

      de periodieke bespreking van het overzicht van nevenfuncties en neveninkomsten in de raad.

    • c.

      de aanwijzing van contactpersonen of aanspreekpunten integriteit;

    • d.

      de processtappen die worden gevolgd in geval van een vermoeden van een integriteitschending van een politieke ambtsdrager van de gemeente.

    • e.

      In het geval van een integriteitsonderzoek door een extern bureau wordt alleen gebruik gemaakt van gecertificeerde onderzoeksbureaus.

  • 2.

    De afspraken als bedoeld onder 1 worden vastgelegd in een bijlage die onderdeel uitmaakt van de gedragscode.

 

 

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Zwartewaterland in de vergadering van 21 april 2022.

De griffier, de voorzitter,

Ing. H.W. Schotanus-Schutte ing. E.J. Bilder

Bijlage bij artikel 6.2.

Periodieke bespreking

Ten minste één keer per jaar vindt tussen de burgemeester en de raad een bespreking plaats van het onderwerp integriteit in het algemeen, de gedragscode, het overzicht van nevenfuncties en neveninkomsten in de raad.

Contactpersoon integriteit

De burgemeester wordt aangewezen als contactpersoon integriteit. De griffier en de gemeentesecretaris fungeren als eerste sparringpartner van de contactpersoon voor het mede bewaren van de integriteit van de bestuursorganen.

Processtappen integriteitschending

Ingeval van een vermoeden van een integriteitsschending worden de volgende stappen doorlopen:

  • 1.

    Een melding over een vermoeden van integriteitsschending door een raadslid of wethouder wordt – al dan niet via de contactpersoon integriteit – (mondeling of schriftelijk) gedaan bij de burgemeester. Indien het vermoeden de burgemeester betreft neemt betrokkene contact op (mondeling of schriftelijk) met de eerste locoburgemeester van de gemeenteraad. Deze treedt in de plaats van de burgemeester bij de behandeling van de melding.

  • 2.

    Anonieme meldingen worden niet in behandeling genomen.

  • 3.

    De burgemeester nodigt de melder uit voor een gesprek. De griffier biedt ambtelijke ondersteuning. Van dit gesprek wordt een kort verslag gemaakt en ter goedkeuring voorgelegd aan de melder.

  • 4.

    Na dit gesprek onderzoekt de burgemeester of er sprake is van een redelijk vermoeden van een misstand. Daarbij wordt de melding onderzocht tegen de achtergrond van de vraag of de melding zodanig concreet is en van zodanige ernst dat een nader onderzoek noodzakelijk is. De burgemeester kan zich hierbij laten adviseren door een externe deskundige, zoals het steunpunt integriteitsonderzoek politieke ambtsdragers.

  • 5.

    Indien de burgemeester – al dan niet na het advies van de externe deskundige als bedoeld in het vorige lid – vaststelt dat de melding onvoldoende concreet is dan wel een onvoldoende ernstig karakter heeft, besluit hij/zij het onderzoek niet verder voort te zetten. Van deze beslissing worden de melder en de betrokken politieke ambtsdrager gemotiveerd schriftelijk in kennis gesteld.

  • 6.

    Als de melding voldoende concreet en voldoende ernstig is, geeft de burgemeester opdracht tot het doen van feitenonderzoek. Het feitenonderzoek vindt plaats op een door de burgemeester te bepalen wijze, waarbij voor de betreffende melding de meest geëigende onderzoeksmethode wordt gekozen. Het steunpunt Integriteitsonderzoek politieke ambtsdragers kan hier adviserend bij optreden.

  • 7.

    Van de beslissing een onderzoek te verrichten wordt het presidium als ook het college gemotiveerd in kennis gesteld. Ook de melder en degene op wie de melding betrekking heeft worden over het instellen van het onderzoek geïnformeerd.

  • 8.

    De procesbegeleiding van het onderzoek gebeurt, op aanwijzing van de burgemeester, vanuit de griffier en/of de gemeentesecretaris.

  • 9.

    Tijdens en voorafgaand aan het onderzoek kunnen degene op wie de melding betrekking heeft en eventuele getuigen ook worden gehoord. In dat geval wordt meegedeeld dat men zich kan laten bijstaan door een raadsman. Van het gesprek wordt een kort verslag gemaakt. Dit gespreksverslag wordt ondertekend door de onderzoekers en de getuigen/ betrokkene. Degene die is gehoord krijgt de mogelijkheid om binnen vijf werkdagen schriftelijk te reageren op het betreffende gespreksverslag.

  • 10.

    Als degene die is gehoord, weigert het gespreksverslag te ondertekenen, wordt daarvan melding gemaakt in het verslag. Als degene die is gehoord dat wil, wordt er een schriftelijke weergave van diens afwijkende mening bij het gespreksverslag gevoegd.

  • 11.

    Na afronding van het onderzoek worden het presidium en het college van de resultaten in kennis gesteld. In overleg tussen het presidium en/of de burgemeester wordt besloten welke stappen verder genomen moeten worden.

  • 12.

    Van de uitkomsten van het overleg tussen de burgemeester en het presidium als ook de resultaten van het onderzoek worden melder en betrokken politieke ambtsdrager geïnformeerd, tenzij het belang van het onderzoek zich daartegen verzet.

  • 13.

    Bij het vermoeden van een opzettelijke valse beschuldiging doet de burgemeester, indien naar zijn oordeel sprake is van een strafbaar feit, aangifte bij de politie en/of stelt deze de melder aansprakelijk voor eventuele door de gemeente geleden schade. De burgemeester laat zich hierbij adviseren door het steunpunt en/of de integriteitscoördinator.

  • 14.

    Als er een vermoeden is van een misdrijf, doet de burgemeester aangifte bij de politie. Vanaf dat moment wordt alle beschikbare informatie voorgelegd aan de politie, eventueel na overleg met de officier van justitie.

  • 15.

    In gevallen waarin het stappenplan niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, wordt de handelswijze bepaald door de burgemeester.

Naar boven