Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Mook en Middelaar 2022

Het college van burgemeester van de gemeente Mook en Middelaar,

Gelet op de Wet op het primair onderwijs;

Gelet op de Wet op de expertisecentra;

Gelet op de Wet op het voortgezet onderwijs;

Besluit:

Op grond van de Verordening leerlingenvervoer gemeente Mook en Middelaar 2022 vast te stellen:

Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Mook en Middelaar 2022.

 

Artikel 1 Goedkoopste adequate vervoersvoorziening

(artikel 1 van de verordening)

Het college gaat bij de bekostiging van het vervoer uit van de goedkoopste en geschiktste mogelijkheid van vervoer. Om die reden kan het college om economische redenen besluiten om het vervoer van leerlingen te laten verzorgen, ook al bestaat op grond van de verordening slechts aanspraak op een vergoeding voor het gebruik van een fiets of het openbaar vervoer.

Het college kan in dat geval van ouders verlangen dat hun kind(eren) van dit vervoer gebruik maken.

 

Artikel 2 Structurele handicap

(artikel 18 van de verordening)

Bij de beoordeling van de aanvraag speelt het een rol of de leerling een structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap heeft Wij beschouwen een handicap als structureel, als deze gedurende tenminste 6 maanden aanwezig is.

Wanneer wordt aangegeven dat een leerling gebruik moet maken van aangepast vervoer op grond van een handicap, kunnen ter onderbouwing verklaringen worden opgevraagd. Onder verklaring verstaan wij: een met redenen omklede verklaring van een arts, specialist of andere deskundige over de aard en de verwachte duur van de handicap van de leerling. Bij twijfel kan het college een (onafhankelijke) deskundige inzetten om te beoordelen wat de vervoersmogelijkheden van de leerling zijn.

 

Artikel 3 Berekening afstand

(artikel 7 en artikel 8 van de verordening)

De verordening leerlingenvervoer stelt slechts dat er gerekend wordt volgens de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg. Voor berekening van de afstand hanteren wij de ANWB-routeplanner (http://www.anwb.nl/verkeer/routeplanner). Hierbij wordt gebruik gemaakt van de optie ‘kortste route’ voor het vervoermiddel, waarmee de leerling naar school gaat. In het geval van vervoer per fiets kunnen aanvragers vragen om hiervan af te wijken, indien zij onomstotelijk kunnen aantonen dat de berekende kortste route onveilig is. Vervolgens wordt het gemiddelde van zowel heen- als terugreis vastgesteld. Wegwerkzaamheden worden in de berekening van de afstand niet meegenomen.

 

Artikel 4 Vaststellen kosten openbaar vervoer

(artikel 16 en artikel 17 van de verordening)

Het vaststellen van de kosten van het openbaar vervoer vindt plaats op basis van OV9292, via 0900-9292 of www.9292ov.nl. Daarbij wordt uitgegaan van het goedkoopst voor de leerling en eventuele begeleider passende abonnement

Het vaststellen van de kosten van het openbaar vervoer vindt plaats op basis van de vervoersbewijzen respectievelijk een uitdraai van de kosten van de ov-chipkaart. Indien de leerplichtambtenaar ongeoorloofd schoolverzuim heeft geconstateerd wordt de vergoeding naar evenredigheid gekort.

 

Artikel 5 Vaststellen reistijd

(artikel 18, lid 1 onder a van de verordening)

Het vaststellen van de reistijd per openbaar vervoer vindt plaats op basis van OV9292, via 0900-9292 of www.9292ov.nl. Daarbij wordt geen rekening gehouden met eventuele incidentele wijzigingen in de dienstregeling vanwege werkzaamheden aan weg, spoor of calamiteiten. Voor het vaststellen van de reistijd per aangepast vervoer wordt de vervoerder geraadpleegd.

 

Artikel 6 Afwezigheid openbaar vervoer

(artikel 18, lid 1 onder b van de verordening)

In bepaalde gevallen kan bij de afwezigheid van openbaar vervoer ook aangepast vervoer worden toegekend. Deze situatie doet zich in onze gemeente niet voor. Wij achten het openbaar vervoer vanuit elk woonadres in onze gemeente voldoende bereikbaar. Wij beschouwen het als een verantwoordelijkheid van ouders om ervoor zorg te dragen, dat hun kind naar een bushalte of het treinstation wordt gebracht. Bij uitval van het openbaar vervoer door calamiteiten wordt hierop géén uitzondering gemaakt.

 

Artikel 7 Begeleiding in het leerlingenvervoer

(artikel 17 van de verordening)

De verordening is er op gebaseerd dat leerlingen in principe allemaal van de fiets of het openbaar vervoer gebruik kunnen maken, eventueel onder begeleiding. Een uitzondering hierop zijn leerlingen met een structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap. Maar ook een deel van deze leerlingen kan ondanks de handicap onder begeleiding van een volwassene fietsen of gebruik maken van het openbaar vervoer. De verordening leerlingenvervoer hanteert voor de begeleiding het leeftijdscriterium van 9 jaar. Tot die leeftijd zal van ouders geen extra bewijslast worden gevraagd dat het kind niet zelfstandig met de fiets of het openbaar zelfstandig kan reizen.

 

Vanaf de leeftijd van 9 jaar is daarom geen begeleiding meer nodig Wij willen hierbij echter wel maatwerk leveren. Kinderen van 9 en 10 jaar die van de fiets gebruik maken, kunnen voor begeleiding in aanmerking komen als de verkeersituatie op de route naar school als onveilig moet worden beschouwd. Dit kan ook van tijdelijke aard zijn in verband met wegwerkzaamheden. De ouders dienen dit dat zelf actief aan te tonen.

 

De begeleiding van kinderen naar school kan in sommige gevallen een gezin voor belangrijke dilemma’s plaatsen. Wij zullen daar onze ogen niet voor sluiten, maar daarbij wel rekening houden met het amendement van de Kamerleden Dijkgraaf en Ferrier van 5 maart 2012 en de geldende jurisprudentie. Dat betekent, dat ouders/verzorgers zelf verantwoordelijk zijn voor het organiseren van begeleiding ook wanneer zij door ziekte of anderszins tijdelijk de begeleiding niet op zich kunnen nemen. Werkomstandigheden en/of de aanwezigheid van andere kinderen in het gezin zijn behalve in uitzonderlijke gevallen geen reden voor het toekennen van aangepast vervoer.

 

Aanspraak op aangepast vervoer kan in ieder geval gemaakt worden indien de leerling niet zonder begeleiding kan reizen en de reistijd met het openbaar vervoer voor de begeleider van een leerling meer dan 3 uur per dag bedraagt. Indien deze reistijd samen valt met de reistijd van de begeleider naar of van zijn werk, studie of andere structurele activiteiten, dan wordt deze niet meegeteld.

 

Alle overige gevallen waarin ouders van mening zijn dat zij niet zelf voor de begeleiding van hun kinderen zorg kunnen dragen respectievelijk niet in staat zijn om dit te regelen, zullen individueel beoordeeld worden. Op grond van de verordening moeten ouders dit genoegzaam ten behoeve van ons college kunnen aantonen.

 

Artikel 8 Inkomenstoetsing

(artikel 22 en 23 van de verordening)

Bij de beoordeling om vast te stellen of een drempelbedrag verschuldigd is, wordt het tweede kalenderjaar, voorafgaande aan het schooljaar waarvoor de ouders de aanvraag doen, gehanteerd. Hiervoor moeten IB-60 formulieren ingeleverd worden. Bij een structurele inkomensdaling van minimaal 15% kan het peiljaar verlegd worden en van een ander jaar worden uitgegaan. Als gedurende het schooljaar sprake is van een inkomensdaling kan geen peiljaarverlegging meer worden toegepast. Peiljaarverlegging moet schriftelijk worden aangevraagd. Alle overige inkomensdalingen (scheiding, schuldsanering, etc.) moeten via de hardheidsclausule aangevraagd worden.

 

Artikel 9 Drempelbedrag

(artikel 14 van de verordening)

Voor het bepalen van het drempelbedrag is de peildatum van toepassing genoemd in artikel 10 van de verordening. Indien er sprake is van een fietsvergoeding wordt geen drempelbedrag toegepast.

 

Voor de berekening van het drempelbedrag wordt uitgegaan van het laagste tarief dat aan cliënten in het gemeentelijk doelgroepenvervoer in rekening wordt gebracht (zie www.route-avan.nl). De ritprijs is dan het instaptarief (vaste prijs) plus 6 maal het kilometertarief. Deze wordt per dag 2 maal in rekening gebracht (heen en retour). Voor het aantal schooldagen wordt uitgegaan van 200. Tenslotte wordt een korting van één derde toegepast in aansluiting op de korting op maandabonnementen van vervoerders.

In een formule uitgedrukt wordt het drempelbedrag als volgt berekend:

 

200 x (2 x a + 12 x b) x 2/3

 

200 = aantal schooldagen per jaar

a = instaptarief (vaste prijs)

b = kilometertarief

2/3 = deelfactor ter berekening van korting met een derde

 

Voor leerlingen die structureel slechts een deel van de week gebruik maken van het gemeentelijk leerlingenvervoer, wordt een evenredige korting toegepast.

In het geval dat een leerling incidenteel een periode van tenminste 20 aaneengesloten schooldagen door omstandigheden (bijvoorbeeld ziekte) geen gebruik maakt van het leerlingenvervoer, kunnen ouders een evenredig deel van het drempelbedrag terug vragen. Dit geldt niet als er sprake is van ongeoorloofd schoolverzuim.

 

Artikel 10 Wisselende schooltijden

(Artikel 12 van de verordening)

Het kan voorkomen dat de leerlingen te maken krijgen met wisselende schooltijden. Bijvoorbeeld in de opstartfase, om aan de nieuwe school te wennen, maar ook in het voorgezet onderwijs vanwege wisselende lesroosters.

 

Aangepast vervoer wordt slechts georganiseerd op schooltijden die genoemd zijn in de schoolgids, tenzij de structurele handicap van de leerlingen deze tijden onmogelijk maakt. Dat betekent dat aangepast vervoer op wisselende tijden en afwijkende tijden niet wordt verzorgd. Een gehandicapte leerling die aangepast vervoer naar een reguliere school voor voortgezet onderwijs krijgt, en die eerder klaar is dan in het schoolrooster is aangegeven, mag maximaal 2 lesuren inclusief de aansluitende pauze wachten als de taxi later op die dag nog een leerling moet ophalen.

 

Artikel 11 Vervoer bij tijdelijk verblijf

(Artikel 13 van de verordening)

Het komt voor dat leerlingen uit onze gemeente in het kader van een crisissituatie tijdelijk elders buiten de gemeente verblijven. Het omgekeerde komt ook voor, namelijk dat leerlingen uit andere gemeenten tijdelijk in onze gemeente worden opgevangen.

 

De verordening regelt dat wanneer het leerlingen uit onze gemeente betreft onder voorwaarden een tijdelijke vervoersvoorziening van maximaal zes weken mogelijk is.

 

Andersom willen wij leerlingen die in verband met een crisissituatie langer dan zes weken in onze gemeente verblijven tegemoet komen en hen de mogelijkheid bieden hun oude school te blijven bezoeken, ook als dit niet de dichtstbijzijnde passende school is. Wij hanteren hiervoor een maximale afstand van 15 km. De tegemoetkoming kan worden toegekend met ingang van de zevende week dat de leerling in onze gemeente verblijft, tot uiterlijk het einde van het betreffende schooljaar. . Herhalingsverzoeken komen niet voor honorering in aanmerking.

Aanvragen om vervoer bij crisissituaties behandelen we met voorrang en laten we zo snel mogelijk ingaan.

In alle andere situaties dat een leerling ergens anders verblijft, geldt dat daar waar de leerling feitelijk verblijft, het leerlingenvervoer aangevraagd moeten worden.

 

Artikel 12 Vervoer naar een opvangadres na schooltijd, anders dan het woonadres

Leerlingenvervoer is uitsluitend bedoeld voor vervoer naar en van school. In bepaalde gevallen staat het college vervoer toe naar een opvangadres na schooltijd, anders dan het woonadres.

Vervoer van school naar een opvangadres na schooltijd is mogelijk als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • 1.

    de leerling maakt gebruik van aangepast vervoer;

  • 2.

    er is één opvangadres naast het huisadres toegestaan;

  • 3.

    Het opvangadres is gelegen binnen onze gemeente of niet verder dan 500m verwijderd van de route tussen het huisadres en de school. Bij een grotere afstand kan het vervoer naar het opvangadres alleen worden toegestaan indien dit de reistijd van overige leerlingen naar het oordeel van de gemeente niet onaanvaardbaar lang maakt en de ouders de meerkosten zelf voor hun rekening nemen.

  • 4.

    er dient sprake te zijn van een vast patroon, dat wil zeggen één vast adres alsook op vaste dagen per week. Bij de aanvraag dient hiervoor een schema te worden overgelegd. Een volwassene dient ter plekke aanwezig te zijn om de leerling op te vangen;

  • 5.

    de chauffeur moet de leerling aan de volwassene kunnen overdragen bij de taxibus. Het vervoer vindt plaats in aansluiting op de reguliere eindtijd van de school volgens de schoolgids. Vervoer vanaf het opvangadres naar het woonadres behoort in geen enkel geval tot de mogelijkheden;

  • 6.

    indien het vervoer naar het opvangadres leidt tot individueel vervoer of om andere redenen leidt tot hogere kosten dan het vervoer naar het woonadres, behoudt het college zich het recht voor het vervoer niet toe te staan.

 

Artikel 13 Afwijken van bepalingen en gevallen waarin de regeling niet voorziet

(artikel 25 van de verordening)

Toepassing van de hardheidsclausule wordt altijd voorgelegd aan het college en wordt dus niet gemandateerd. De hardheidsclausule houdt in dat het college bij schrijnende gevallen ten gunste van de ouders kan afwijken van de bepalingen in de Verordening leerlingenvervoer gemeente Mook en Middelaar 2022. De ouders/verzorgers dienen zelf aan te tonen dat de hardheidsclausule van toepassing is. De hardheidsclausule wordt niet toegepast als er alleen sprake is van de omstandigheid dat ouders/verzorgers wegens werkzaamheden of andere bezigheden de leerling niet naar school kunnen brengen. De genoemde omstandigheden kunnen wel in combinatie met andere relevante omstandigheden aanleiding zijn voor het toepassen van de hardheidsclausule.

 

Artikel 14 Ingangsdatum

Deze beleidsregels treden in werking op 1 juni 2022 en zijn voor het eerst van toepassing op aanvragen leerlingenvervoer voor het schooljaar 2022/2023.

 

Artikel 15 Vervallen Beleidsregels 2020

De Beleidsregels leerlingenvervoer Mook en Middelaar 2020, vastgesteld op 22 december 2020, vervallen per 1 juni 2022 en zijn per datum van inwerkingtreding Beleidsregels leerlingenvervoer Mook en Middelaar 2022 niet meer van toepassing op het schooljaar 2022/2023.

 

Aldus besloten in de vergadering van burgemeester en wethouders op 12 april 2022.

De secretaris,

drs. W. Mariman,

De burgemeester,

mr. drs. W. Gradisen

Naar boven