Beleidsregels inburgering gemeente Velsen 2022

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen;

 

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet inburgering 2021;

 

overwegende dat het wenselijk is beleidsregels vast te stellen betreffende de uitvoering van de in de Wet inburgering 2021 en aanverwante regelgeving aan het college van burgemeester en wethouders verleende taken en bevoegdheden;

 

besluit vast te stellen:

 

beleidsregels inburgering gemeente Velsen 2022

Artikel 1 Definities

1. In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

- asielstatushouder: inburgeringsplichtige als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de Wet inburgering 2021;

- AZC: asielzoekerscentrum;

- Besluit: Besluit inburgering 2021;

- brede intake: brede intake als bedoeld in artikel 14 van de Wet inburgering 2021;

- BRP: Basisregistratie Personen;

- brugklasprogramma: introductieprogramma van 6 weken waarin informatie over de leefgebieden verstrekt en opgehaald wordt over de asielstatushouder, wat bijdraagt aan een advies voor de leerroute inburgering;

- college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen;

- cursusinstelling: gecontracteerde aanbieder(s) van het inburgeringstraject gericht op het voldoen aan de inburgeringsplicht;

- financieel ontzorgen: betalen van de vaste lasten uit de uitkering en het financieel zelfredzaam maken van de asielstatushouder als bedoeld in artikel 56a van de Participatiewet;

- gezinsmigranten en overige migranten: inburgeringsplichtigen als bedoeld in artikel 19 van de Wet inburgering 2021;

- inburgeringsplichtige: inwoner die volgens artikel 3 van de Wet inburgering 2021 inburgeringsplichtig is;

- inburgeringstraject: duale traject dat is gericht op het afronden van een leerroute, Module Arbeidsmarkt en Participatie en toeleiding naar participatie en/of werk;

- leerbaarheidstoets: toets als bedoeld in artikel 14, derde lid, aanhef en onder b, van de Wet inburgering 2021;

- leerroute: B1-route als bedoeld in artikel 7, onderwijsroute als bedoeld in artikel 8 en zelfredzaamheidsroute als bedoeld in artikel 9 van de Wet inburgering 2021;

- maatschappelijke begeleiding: begeleiding van asielstatushouders als geregeld in artikel 13 van de Wet inburgering 2021;

- MAP: Module Arbeidsmarkt en Participatie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet inburgering 2021;

- PIP: Persoonlijk plan Inburgering en Participatie als bedoeld in artikel 15 van de Wet inburgering 2021;

- PVT: Participatieverklaringstraject als bedoeld in artikel 6, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet inburgering 2021;

- TVS: Taakstellingvolgsysteem, waarin het COA en gemeenten informatie delen over asielstatushouders;

- Wet: Wet inburgering 2021.

2. Alle begrippen die in deze regel worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet, het Besluit, de Regeling en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Brede intake

1. Het college neemt bij de inburgeringsplichtige een brede intake af. Met de informatie uit deze brede intake verkrijgt het college een beeld van de startpositie en de ontwikkelingsmogelijkheden van de inburgeringsplichtige. Het college geeft in samenspraak met de inburgeringsplichtige en op basis van de uitkomsten van de brede intake invulling aan het inburgeringstraject.

2. De brede intake voor de asielstatushouder en voor de gezinsmigrant en overige migrant wordt gestart vanaf het moment van inschrijving in de gemeente.

3. Aanvullend op de brede intake volgt de asielstatushouder een brugklasprogramma dat uitmondt in een schriftelijk advies voor de leerroute.

4. Het college nodigt de inburgeringsplichtige schriftelijk uit voor de brede intake. In de uitnodiging vermeldt het college behalve informatie over dag, plaats en tijdstip van de intake ook:

a. het doel, de werkwijze en het belang van de brede intake in het inburgeringstraject;

b. het recht om de gesprekken in het kader van de brede intake met de gemeente alleen te voeren of met aanwezigheid van een begeleider;

c. de gevolgen als de inburgeringsplichtige niet bij de brede intake verschijnt of hieraan onvoldoende meewerkt.

5. Tussen het verzenden van de uitnodiging voor de brede intake en de intake zelf zit maximaal twee weken.

6. Het college neemt als onderdeel van de brede intake de leerbaarheidstoets af.

7. Als het college op grond van artikel 14, tweede lid, van de Wet de brede intake in afwezigheid van de inburgeringsplichtige voltooit, onderzoekt het college de omstandigheden van de inburgeringsplichtige aan de hand van de gegevens waarover het college wel kan beschikken, zoals:

a. de uitkomsten van de leerbaarheidstoets;

b. informatie uit het uitkeringsdossier;

c. voor asielstatushouders: de gegevens uit het TVS.

Artikel 3 Persoonlijk plan Inburgering en Participatie (PIP)

1. Het college stelt na afronding van de brede intake en op basis van de hieruit verkregen informatie het PIP op. Dit gebeurt zoveel mogelijk in samenspraak met de inburgeringsplichtige.

2. Het college nodigt de inburgeringsplichtige uiterlijk een week voor afronding van de wettelijke PIP-termijn uit voor een gesprek hierover zodat het PIP binnen de wettelijke tien weken kan worden opgesteld.

3. In ieder geval worden in dat gesprek besproken:

a. de uitkomsten van de brede intake;

b. de persoonlijke leerdoelen van de inburgeringsplichtige in het inburgeringstraject;

c. welke leerroute als passend wordt gezien en waarom;

d. de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige tijdens het inburgeringstraject;

e. de verwachtingen van de inburgeringsplichtige over het inburgeringstraject;

f. de rol van de gemeente bij dit inburgeringstraject;

g. voor asielstatushouders: het advies voor de leerroute op basis van het brugklasprogramma;

h. voor gezinsmigranten en overige migranten: het aanbod aan passend en kwalitatief goed inburgeringsonderwijs waarmee de migrant de leerroute kan volgen en voltooien.

4. In het PIP staat wat de inburgeringsplichtige moet doen om aan de inburgeringsplicht te voldoen. Het PIP geeft een compleet beeld van de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige gedurende het inburgeringstraject.

5. Het college stemt het PIP af op de persoonlijke situatie, ontwikkelbehoeften en capaciteiten van de inburgeringsplichtige.

6. Het college stelt het PIP vast uiterlijk binnen tien weken na inschrijving van de inburgeringsplichtige in de BRP van de gemeente waar hij of zij is gehuisvest of wordt gehuisvest na verblijf in het AZC.

7. Wanneer de inburgeringsplichtige voor wie de leerroute al is vastgesteld verhuist naar de gemeente Velsen stelt het college het PIP opnieuw vast binnen tien weken na de inschrijving van de inburgeringsplichtige in het BRP. De leerroute die daarbij wordt vastgesteld, is gelijk aan de leerroute zoals die door de gemeente van vertrek is vastgesteld.

 

Artikel 4 Leerroutes

1. Het college bepaalt in samenspraak met de inburgeringsplichtige welke leerroute de inburgeringsplichtige moet volgen om aan de inburgeringsplicht te voldoen, namelijk

a. de B1-route;

b. de onderwijsroute; of

c. de zelfredzaamheidsroute (Z-route).

2. Het college biedt de asielstatushouder een inburgeringstraject aan. Dit een duaal traject dat is gericht op het afronden van een leerroute, het PVT, MAP en toeleiding naar participatie en/of werk.

3. Het college biedt gezinsmigranten en overige migranten ook toegang tot het duale inburgeringstraject als bedoeld in lid 2. Deelname aan dit inburgeringstraject dienen zij zelf te bekostigen. Met uitzondering van de MAP en PVT, deze onderdelen worden wel door het college bekostigd.

Artikel 5 Participatieverklaringstraject (PVT)

1. Het college stemt het PVT naast de wettelijke onderdelen af op de lokale situatie en op de specifieke behoeften van de inburgeringsplichtige.

2. De asielstatushouder voltooit het PVT tijdens het brugklasprogramma en sluit het af met de ondertekening van de participatieverklaring.

3. De gezinsmigrant en/of overige migrant voltooit het PVT binnen 12 maanden na inschrijving in de BRP in de gemeente en sluit het af met de ondertekening van de participatieverklaring.

4. Het college legt de afspraken over de invulling van het PVT schriftelijk vast in het PIP van de inburgeringsplichtige.

Artikel 6 Module Arbeidsmarkt en Participatie (MAP)

1. Het college houdt bij het vaststellen van de inhoud en het aantal uren van de MAP rekening met de vermogenscapaciteiten en ontwikkelbehoeften van de inburgeringsplichtige en de situatie op de lokale arbeidsmarkt.

2. Het college legt de afspraken over de invulling van de MAP schriftelijk vast in het PIP van de inburgeringsplichtige.

3. De inburgeringsplichtige ontvangt binnen twee weken na het eindgesprek een schriftelijke bevestiging over het voltooien van de MAP.

Artikel 7 Kwaliteit van het inburgeringstraject

1. Het college zorgt voor een kwalitatief goed aanbod aan cursussen, opleidingen en andere (participatie)activiteiten waarmee de asielstatushouder aan de leerroute kan voldoen. Het college zorgt ook voor continuïteit in het aanbod.

2. Naast de officiële keurmerken zijn door het college aanvullende kwaliteitseisen gesteld over:

a. minimale en maximale groepsgrootte bij de inburgeringscursussen;

b. de wijze waarop de cursusinstellingen het college informeren over de voortgang van de inburgeringsplichtige;

c. de combinatie van formeel en informeel onderwijs;

d. de monitoring van de kwaliteit van de cursusinstelling door het college. Per kwartaal wordt er gesproken over de voortgang, resultaten, de samenwerking, de innovaties, de ontwikkelingen en de mogelijke klachten;

e. wat het college kan verwachten en dat het college onverwachte controle kan uitvoeren op de inhoudelijke kwaliteit, presentie en op financiële administraties;

3. Het college kan de cursusinstelling in gebreke stellen als zij zich niet houden aan de contractafspraken.

Artikel 8 Voortgang inburgering

1. Het college zorgt ervoor dat het voldoende zicht heeft op de voortgang van het voldoen aan de inburgeringsplicht door de inburgeringsplichtige en voert hiertoe periodiek voortgangsgesprekken met de inburgeringsplichtige zolang het inburgeringstraject loopt.

2. Het college wint bij de organisaties die bij het inburgeringtraject zijn betrokken informatie in die relevant is om zicht te houden op de in het eerste lid bedoelde voortgang.

3. Het college maakt een verslag van ieder voortgangsgesprek. Bij wijzigingen van de inhoud van het PIP stelt het college dit opnieuw per beschikking vast.

4. Tijdens het gesprek komen in ieder geval de afspraken uit het PIP aan bod. Met de inburgeringsplichtige wordt besproken of de onderdelen nog aansluiten bij de capaciteiten, de behoeften en de persoonlijke situatie van de inburgeringsplichtige. Het gaat daarbij om:

a. de afgesproken leerroute;

b. de ondersteuning en begeleiding tijdens het inburgeringstraject;

c. de intensiteit van de verschillende onderdelen van het traject;

d. de participatie-activiteiten;

e. de vorderingen en inzet van de inburgeringsplichtige.

5. Het college kan een andere leerroute vaststellen als sinds de start van de inburgeringstermijn, als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Wet, nog geen anderhalf jaar is verstreken. In bijzondere omstandigheden die de inburgeringsplichtige betreffen kan van deze termijn worden afgeweken.

6. Op basis van de uitkomst van een voortgangsgesprek kan het college voor de inburgeringsplichtige die de B1-route volgt, bepalen dat de mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal geheel of gedeeltelijk op het niveau A2 worden geëxamineerd. Dit kan alleen wanneer de inburgeringsplichtige:

a. ten minste zeshonderd uren taalles heeft gevolgd bij een instelling die voldoet aan de kwaliteitseisen als vastgesteld in artikel 32 van de Wet, en

b. zich gedurende deze taallessen voldoende heeft ingespannen. Hierover wordt informatie opgevraagd bij de cursusinstelling die de taallessen verzorgt voordat een besluit wordt genomen.

 

Artikel 9 Maatschappelijke begeleiding van de asielstatushouder

1. Het college zorgt dat de asielstatushouder 6 maanden maatschappelijke begeleiding krijgt aangeboden, en in ieder geval start op de dag dat de asielstatushouder in de BRP in de gemeente staat ingeschreven en in de gemeente woont. Indien nodig kan de maatschappelijke begeleiding met 3 of 6 maanden verlengd worden. Na uiterlijk 12 maanden wordt de maatschappelijke begeleiding afgerond en vindt er een warme overdracht plaats tijdens een driegesprek met de asielstatushouder, de maatschappelijk begeleider en de klantmanager. Indien nodig wordt de asielstatushouder overgedragen aan het sociaalwijkteam in de gemeente.

2. Het college stemt de inhoud en de intensiteit van de begeleiding af op het startniveau, de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de asielstatushouder.

Artikel 10. Samenhang met afstemming op grond van de Participatiewet

1. Wanneer een inburgeringsplichtige een bijstandsuitkering ontvangt en zich niet houdt aan verplichtingen en afspraken uit het PIP, waarin de nadruk ligt gericht op het inburgeringstraject met als doel het bevorderen van participatie en het verkleinen van de afstand tot de arbeidsmarkt, vindt verlaging van de uitkering plaats op grond van artikel 18 Participatiewet en de verordening zoals bedoeld in artikel 8 eerste lid onder a, van de Participatiewet. Het gaat hierbij om verplichtingen en afspraken anders dan in het aanbod in de MAP. Het college legt voor dezelfde gedraging dan geen bestuurlijke boete op grond van de wet op.

2. Wanneer een inburgeringsplichtige die een bijstandsuitkering ontvangt zich niet houdt aan verplichtingen en afspraken in het PIP, waarin de nadruk ligt op het vergroten van de taalbeheersing en overige afspraken en verplichtingen in het PIP, legt de gemeente een boete op grond van de wet op. Het college verlaagt in dat geval voor dezelfde gedraging de bijstandsuitkering niet.

3. Bij de keuze tussen enerzijds handhaving op grond van de Participatiewet door een verlaging van de uitkering en anderzijds handhaving op grond van de wet via een boete weegt het college ook af welke wijze van handhaving, rekening houdend met de gevolgen hiervan voor de inburgeringsplichtige, naar zijn oordeel het best bijdraagt aan het beoogde effect, te weten het succesvol voltooien van het inburgeringstraject.

4. In de beschikking aan de inburgeringsplichtige vermeldt het college of er een boete op grond van de wet wordt opgelegd of dat de uitkering wordt verlaagd op grond van de Participatiewet.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 12 januari 2022.

Artikel 12 Citeerartikel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels inburgering gemeente Velsen 2022.

Vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Velsen

op 11 januari 2022.

Naar boven