Zakgeldregeling Oekraïense vluchtelingen gemeente Vijfheerenlanden

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vijfheerenlanden;

 

Gelet op artikel 160 Gemeentewet en artikel 7:175 van het Burgerlijk Wetboek;

 

Besluit vast te stellen de volgende regeling:

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

 

Alleenstaande minderjarige vluchteling:

 

Vluchteling die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en die zonder begeleiding of verzorging van een ouder of voogd is gekomen;

 

Buitengewone kosten:

 

Noodzakelijke, onvermijdbare kosten die in Nederland worden gemaakt en die vanwege hun aard of hoogte in redelijkheid niet geacht kunnen worden door de vluchteling zelf te worden betaald;

 

College:

 

Het college van burgemeester en wethouders.

 

Verblijfplaats:

 

Plek waar de vluchteling opgevangen wordt. Dit kan in een particuliere woning, bedrijf of een georganiseerde opvangplaats zijn.

 

Vluchteling:

 

Een persoon die ten tijde van de oorlog in Oekraïne in dat land verbleef, als gevolg van die oorlog dat land verlaten heeft en thans zijn verblijfplaats in het grondgebied van de gemeente Vijfheerenlanden heeft.

Artikel 2. Giften

  • 1.

    De vluchteling krijgt gedurende zijn tijdelijk verblijf in Vijfheerenlanden de volgende giften:

    • a.

      een eenmalige gift voor aanloopkosten;

    • b.

      een wekelijkse gift voor de aanschaf van voedsel, kleding en andere persoonlijke uitgaven.

  • 2.

    De vluchteling kan gedurende zijn tijdelijke verblijf in Vijfheerenlanden in aanmerking komen voor:

    • a.

      de betaling van buitengewone kosten.

Artikel 3. Aanvraag

  • 1.

    De aanvrager legt, indien mogelijk, zijn identiteitspapieren bij de aanvraag over.

  • 2.

    De aanvrager toont bij de aanvraag aan dat hij:

    • a.

      ten tijde van de oorlog tussen Rusland en Oekraïne duurzaam verbleef in Oekraïne. Hij toont dit aan door ofwel het overleggen van Oekraïense identiteitspapieren, ofwel het overleggen van een woon-/verblijfadres in Oekraïne, ofwel een bewijs van inschrijving bij een school-/werkadres in Oekraïne.

    • b.

      in de gemeente Vijfheerenlanden verblijft door een bevestiging van de hoofdbewoner/eigenaar van de verblijfplaats over te leggen.

  • 3.

    Het college kan afwijken van de in het eerste en tweede lid beschreven voorwaarden als op een andere wijze aannemelijk gemaakt kan worden dat aanvrager als vluchteling in de zin van deze regeling kan worden aangemerkt.

Artikel 4. Onthouden giften

  • 1.

    Het college kan een gift als bedoeld in artikel 2 geheel of gedeeltelijk weigeren, indien blijkt dat de vluchteling hier te lande redelijkerwijs over voldoende middelen kan beschikken om geheel of gedeeltelijk in zijn kosten te voorzien.

  • 2.

    Vluchtelingen die aanspraak kunnen maken op de Tijdelijke regeling verstrekkingen gerepatrieerden en evacués Oekraïne 2022 komen niet in aanmerking voor een gift.

Artikel 5. Beëindiging verstrekkingen

  • 1.

    De aanspraak op de in artikel 2 bedoelde giften eindigt in ieder geval met ingang van de dag waarop:

    • a.

      de vluchteling Nederland verlaat; of

    • b.

      de vluchteling zich blijvend in Nederland vestigt; of

    • c.

      de vluchteling buiten de gemeente Vijfheerenlanden opvang vindt; of

    • d.

      het college deze regeling intrekt of deze regeling vervalt.

  • 2.

    Het college kan de in artikel 2 bedoelde giften beëindigen indien, naar diens oordeel blijkt dat, een vluchteling in strijd met de waarheid gegevens heeft verstrekt of verzwegen waardoor hij ten onrechte, of tot een te hoog bedrag, giften heeft verkregen.

  • 3.

    Het college kan besluiten de in artikel 2 bedoelde giften niet toe te kennen indien, naar diens oordeel blijkt dat, van deze regeling misbruik wordt gemaakt.

Artikel 6. Hoogte en betaling eenmalige en wekelijkse giften

  • 1.

    De hoogte van de in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, bedoelde eenmalige gift voor de aanloopkosten bedraagt: € 61,–.

  • 2.

    De hoogte van de in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, bedoelde wekelijkse gift bedraagt

    • a.

      bij vluchtelingen in de georganiseerde opvang: € 60,– per persoon;

    • b.

      bij vluchtelingen in de particuliere opvang: voor de eerste vluchteling € 135,-, voor de tweede vluchteling € 85,-, voor de derde en vierde vluchteling € 72,50, voor de vijfde en opvolgend aantal vluchtelingen € 60,-.

  • 3.

    De giften, bedoeld in artikel 2, eerste lid, worden op een door het college te bepalen tijdstip en wijze aan de vluchteling beschikbaar gesteld.

  • 4.

    De giften, bedoeld in artikel 2, eerste lid, en tweede lid voor een minderjarige vluchteling, die een kind is van, of verzorgd wordt door één of meer in Nederland verblijvende meerderjarige vluchtelingen worden uitbetaald aan één van die vluchtelingen.

Artikel 7. Buitengewone kosten

  • 1.

    Buitengewone kosten komen slechts voor vergoeding in aanmerking voor zover vooraf door het college aan de vluchteling toestemming is verleend voor het maken van deze kosten, met uitzondering van kosten die voortvloeien uit noodsituaties, waarin naar redelijkheid geen mogelijkheid bestond tot het verzoeken om toestemming.

  • 2.

    De toestemming wordt uitsluitend verleend voor zover de kosten noodzakelijk zijn en niet op andere wijze in de betaling kan worden voorzien.

  • 3.

    Kosten die samenhangen met een door de vluchteling gepleegde onrechtmatige daad, gepleegd misdrijf of begane overtreding zijn in ieder geval geen buitengewone kosten.

Artikel 8. Terugvordering

Indien blijkt dat een vluchteling in strijd met de waarheid gegevens heeft verstrekt of verzwegen, waardoor hij of anderen ten onrechte, of tot een te hoog bedrag, de giften, bedoeld in artikel 2, heeft verkregen, of dit op andere wijze heeft bewerkstelligd, is het college bevoegd de waarde van de ten onrechte toegekende giften terug te vorderen op grond van artikel 7:184 BW.

Artikel 9. Hardheidsclausule

Het college kan artikel 2, 3, 5, 6, 7 en 8 buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang van de vluchteling zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 10. Inwerkingtreding en beëindiging regeling

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de bekendmaking daarvan.

  • 2.

    Deze regeling vervalt van rechtswege indien de Rijksoverheid voorziet in een voorliggende voorziening voor vluchtelingen.

  • 3.

    Het college kan deze regeling kan te allen tijde intrekken.

Naar boven