Gemeenteblad van Capelle aan den IJssel
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Capelle aan den IJssel | Gemeenteblad 2022, 159195 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Capelle aan den IJssel | Gemeenteblad 2022, 159195 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening participatie gemeente Capelle aan den IJssel 2021
In deze verordening wordt verstaan onder:
inspraak: een door of namens een bestuursorgaan georganiseerde gelegenheid voor inwoners, bedrijven en belanghebbenden om hun zienswijzen over beleidsvoornemens te geven en daarover toelichting te geven en van gedachten te wisselen voorafgaand aan de definitieve besluitvorming door de raad, of burgemeester en wethouders of de burgemeester;
Inspraak, participatie en ontwerpwetsvoorstel
De raad is verplicht om een verordening vast te stellen waarin regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop inwoners en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken een inspraakverordening vast te stellen (artikel 150 van de Gemeentewet). De raad heeft daartoe in 2007 de Inspraakverordening vastgesteld.
Er is een wetsvoorstel in voorbereiding om deze inspraak uit te breiden naar ‘participatie’ en eventueel ook ‘uitdaagrecht’. Het gaat hier om het ontwerpwetsvoorstel Wet versterking participatie op decentraal niveau (voluit: Wijziging van de Gemeentewet, de Provinciewet, de Waterschapswet en de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint-Eustatius en Saba in verband met de participatieverordening en het uitdaagrecht van inwoners en lokale maatschappelijke partijen). Het ontwerpwetsvoorstel is op 5 juni 2020 door de ministerraad aanvaard vastgesteld en voor advies naar de Raad van State gestuurd. Tot op heden is het wetsvoorstel nog niet ingediend bij het parlement.
Deze verordening maakt een expliciet en helder onderscheid tussen participatie en inspraak. Bij participatie is er sprake van betrokkenheid bij voorbereiding, uitvoering of evaluatie van beleid. Bij inspraak worden inwoners, bedrijven en belanghebbenden gevraagd te reageren om beleidsvoornemens (bijvoorbeeld via een zienswijzeprocedure), voordat definitieve besluitvorming plaatsvindt. Dat is een belangrijk verschil, want het gaat om betrokkenheid is totaal verschillende fases van het proces.
Aanvullend op inspraak wordt in deze verordening Participatie verankerd. Participatie omvat volgens de definitie het betrekken van inwoners en (overige) belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering of evaluatie van gemeentelijk beleid. In de memorie van toelichting op het ontwerpwetsvoorstel staat hierover het volgende: ‘Inwoners hebben in toenemende mate een belangrijke rol in de agendering, de voorbereiding, de totstandkoming, de uitvoering en de beoordeling van beleid. Niet alleen omdat de burger de gevolgen van beleid ervaart, maar ook omdat participatie aan het politieke proces als intrinsieke waarde van de Nederlandse samenleving wordt ervaren. Participatie mobiliseert de kennis en steun van betrokkenen bij beleidsproblemen waarvan de overheid op voorhand nog niet weet, of nog niet wil bepalen, hoe deze opgelost zullen worden.’
Participatie kan vanuit twee invalshoeken worden bezien en aangevlogen:
Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bevat een procedure voor de voorbereiding van besluiten. In artikel 150, tweede lid, van de Gemeentewet is afdeling 3.4 van de Awb als hoofdregel van toepassing verklaard op de inspraak. Het is ook mogelijk een andere procedure van toepassing te verklaren. Dit is ook zo opgenomen in het ontwerpwetsvoorstel.
Alternatieven voor participatie
Participatie is onderdeel van het totale besluitvormingsproces, een naar tijd en strekking begrensde fase daarin. Het moet onderscheiden worden van de andere mogelijkheden die men heeft om zich tot het gemeentebestuur te wenden. Te denken valt hierbij aan het spreekrecht bij raads- en commissievergaderingen (regeling via het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad Capelle aan den IJssel 2018) en het raadplegend of raadgevend referendum (Referendumverordening Capelle aan den IJssel 2020). Andere mogelijkheden die buiten de hier geregelde participatie vallen zijn: het schrijven van brieven en het bezoeken van spreekuren. Participatie is uiteraard ook van een andere orde dan de mogelijkheid om de concrete uitkomsten van de beleidsvaststelling aan te vechten door middel van bezwaar en beroep.
Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.
Het begrip beleidsvoornemen is gedefinieerd als het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid. Het zal duidelijk zijn dat het hierbij niet gaat om de vaststelling van concrete besluiten of maatregelen, maar om de vorming van het beleid waarop deze kunnen worden gebaseerd.
Bij de omschrijving van participatie is aangesloten bij de tekst van het ontwerpwetsvoorstel Wet versterking participatie op decentraal niveau waarbij een wijziging van artikel 150, eerste lid, van de Gemeentewet is voorzien. Hierin is bepaald dat de raad een verordening vaststelt waarin regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop inwoners en belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van gemeentelijk beleid worden betrokken. Het huidige artikel 150 van de Gemeentewet omvat inspraak bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid; bij participatie wordt dit uitgebreid met uitvoering en evaluatie van gemeentelijk beleid. De omschrijving van participatiegerechtigden (inwoners en belanghebbenden) vloeit rechtstreeks voort uit de tekst van artikel 150 van de Gemeentewet, waarbij de term “inwoners” is gekozen in plaats van “ingezetenen”. Deze wijziging van terminologie heeft geen beleidsgevolg.
Artikel 2. Onderwerp van participatie
In het eerste lid is bepaald dat elk bestuursorgaan ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden besluit of participatie mogelijk is. Het begrip bestuursorgaan is gedefinieerd in artikel 1:1, eerste lid, van de Awb. Het begrip omvat in elk geval raad, burgemeester en wethouders en burgemeester. Elk bestuursorgaan van de gemeente kan zijn eigen beleidsvoornemens aan participatie onderwerpen, of niet.
Omdat het in bepaalde gevallen doelmatiger zal kunnen zijn als participatie geschiedt door middel van bijvoorbeeld spreekrecht bij raadsvergaderingen, blijft door de formulering van het eerste lid de mogelijkheid bestaan dat voor bepaalde beleidsvoornemens een andere wijze van het betrekken van inwoners en belanghebbenden wordt geregeld.
Het vaststellen kan middels een via artikel 3 gevolgde procedure, ofwel via een andere schriftelijke vastlegging. De Visie burgerparticipatie Capelle aan den IJssel vormt de basis voor het vaststellen van de manier waarop participatie wordt toegepast. Artikel 3, lid 5 van deze verordening is van toepassing op deze bepaling.
In het tweede lid is bepaald dat participatie altijd mogelijk is als een wettelijk voorschrift daartoe verplicht.
Artikel 3. Procedure participatie
In artikel 150, tweede lid, van de Gemeentewet is bepaald dat inspraak wordt verleend door toepassing van afdeling 3.4 van de Awb, voor zover in de verordening niet anders is bepaald. Ter uniformering en deregulering is in het eerste lid afdeling 3.4 van de Awb van toepassing verklaard op de participatie. In de artikelen 3:11 tot en met 3:17 van de Awb is de participatieprocedure te vinden. Na terinzagelegging en bekendmaking van het beleidsvoornemen kunnen belanghebbenden gedurende zes weken schriftelijk of mondeling hun zienswijze naar voren brengen.
Als het bestuursorgaan de procedure van afdeling 3.4 van de Awb niet passend acht voor een specifiek beleidstraject, kan op grond van het tweede lid een andere procedure worden gevolgd.
Het bestuursorgaan legt in een startnotitie participatie een aantal zaken vast met betrekking tot de participatie. Om zoveel mogelijk duidelijkheid te verschaffen, somt het vierde lid hiertoe op dat moet worden ingegaan op: doel van de participatie, beïnvloedingsruimte, kaders, werkwijze, tijdspad en begroting van de kosten van de procedure.
Bij beïnvloedingsruimte kan worden gedacht aan en een keuze worden gemaakt uit de treden van de Capelse Participatieladder.
Kaders zijn bijvoorbeeld de inhoudelijke, financiële en procedurele kaders voor de participatie.
Bij werkwijze kan worden gedacht aan de participatievorm (instrument) of –vormen waarvoor wordt gekozen.
Artikel 4. Eindverslag participatie
Onder overzicht van de gevolgde participatieprocedure wordt hier verstaan: Hoe is de procedure feitelijk verlopen? Is afdeling 3.4 van de Awb onverkort toegepast? Wanneer is het beleidsvoornemen ter inzage gelegd, enz.
Het eindverslag dient een volledig overzicht te bevatten van zowel de mondelinge als de schriftelijke participatiereacties. In het eindverslag kan worden volstaan met een korte zakelijke weergave van de naar voren gebrachte opvattingen en vermelding van de personen die hun opvatting naar voren hebben gebracht. De schriftelijke participatiereacties kunnen aan het eindverslag worden gehecht.
Als het sluitstuk van participatie wordt voorgeschreven dat het bestuursorgaan aangeeft wat met de zienswijzen wordt gedaan.
Onder overzicht van de gevolgde participatieprocedure wordt hier verstaan: Een uiteenzetting van de in artikel 3, lid 2 vastgestelde participatieprocedure, inclusief een toelichting op de uitkomsten van lid 3 en 4 indien van toepassing.
Het eindverslag dient een beknopte weergave te bevatten van de participatie-inbreng. In het geval de werkwijze (participatievorm) voorschrijft dat een rapportage wordt opgeleverd, kan met deze rapportage worden volstaan voor de in deze bepaling benoemde weergave.
Als het sluitstuk van participatie wordt voorgeschreven dat het bestuursorgaan aangeeft hoe de inbreng de besluitvorming heef beïnvloed.
De bekendmaking van de resultaten van de participatieprocedure is uitermate belangrijk. Dit rondt de participatieprocedure daadwerkelijk af. Het ligt voor de hand om degenen die hebben geparticipeerd een (digitaal) exemplaar van het eindverslag te sturen. Daarnaast kan het eindverslag algemeen openbaar worden gemaakt via het BBV. Het is belangrijk om aan het begin van de participatieprocedure al duidelijkheid omtrent de communicatie te verschaffen.
Artikel 5. Evaluatie en monitoring
De evaluatie van de werking van deze verordening in de praktijk is wenselijk. Daarom wordt de uitvoering van deze verordening eenmaal per twee jaar geëvalueerd. Er wordt een verslag aan de raad verzonden en met de raad besproken. Op basis hiervan kunnen wijzigingen van de Verordening worden voorgesteld.
Deze bepaling is alleen van toepassing voor de eerstvolgende evaluatie van de Verordening in 2023.
Artikel 6. Intrekking oude regeling
Met deze bepaling wordt de bestaande Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken (Inspraakverordening) ingetrokken. Er wordt geen tijdstip vermeld waarop de oude verordening wordt ingetrokken. Dat is ook niet nodig. De datum waarop de oude verordening vervalt, is de datum waarop de Verordening participatie in werking treedt (zie artikel 7).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-159195.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.