Beleidsregels verlaging wegens ontbreken woonlasten Participatiewet De Fryske Marren

 

Algemeen

 

Op grond van artikel 27 Participatiewet kan het college de bijstandsnorm zoals genoemd in artikel 20 en 21 Participatiewet lager vaststellen indien een belanghebbende lagere algemene noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de uitkeringsnorm voorziet als gevolg van zijn woonsituatie. Op grond van artikel 28 Participatiewet kan het college de bijstandsnorm lager vaststellen indien een belanghebbende een schoolverlater is. Het college maakt gebruik van deze mogelijkheid en stelt hierover de volgende beleidsregels op:

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels gebruikt worden en die niet nader worden omschreven worden hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      Belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken;

    • b.

      Woonkosten: de kale huur of de rente- en aflossing van een hypotheek;

    • c.

      De wet: de Participatiewet.

Artikel 2. Toepasselijkheid

  • 1.

    De bepalingen van deze beleidsregels gelden alleen voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder maar jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze beleidsregels alleen als beide echtgenoten 21 jaar of ouder maar jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd zijn.

  • 2.

    De bepalingen van deze beleidsregels gelden niet voor belanghebbende die een uitkering ontvangen naar de norm van een verblijf in een inrichting (artikel 23 Participatiewet).

  • 3.

    De bepalingen van de artikelen 3 tot en met 4 laten de toepassing van artikel 18, eerste lid van de wet onverlet.

Artikel 3. Woonsituatie

De verlaging als bedoeld in artikel 27 van de Participatiewet bedraagt:

  • 1.

    15% van de gehuwdennorm indien een woning wordt bewoond waaraan voor belanghebbende geen of minder woonkosten verbonden zijn. Indien belanghebbende inwonend is bij (pleeg)ouders vervalt de verlaging zoals genoemd in dit lid;

  • 2.

    15% van de gehuwdennorm indien geen woning wordt bewoond.

Artikel 4. Schoolverlaters

De verlaging als bedoeld in artikel 28 van de Participatiewet bedraagt 15% van de gehuwdennorm voor gedurende zes maanden, gerekend vanaf het tijdstip van de beëindiging van de aanspraak op studiefinanciering of tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en de schoolkosten.

 

Indien de norm na de verlaging lager zijn dan het norminkomen op grond van de WSF 2000, dan wordt de verlaging zo vastgesteld, dat de bijstandsnorm gelijk is aan dit norminkomen op grond van de WSF 2000, vermeerderd met de waarde van een reisproduct.

 

Artikel 5. Hardheidsclausule

Het college is bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van deze beleidsregels naar zijn oordeel tot een bijzondere en onvoorzienbare hardheid leidt, ten gunste van de belanghebbende af te wijken van deze beleidsregels.

 

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking één dag na bekendmaking.

 

Aldus vastgesteld op 31 maart 2022.

Burgemeester en wethouders van De Fryske Marren,

de secretaris, de burgemeester,

D. Cazemier F. Veenstra

Naar boven