Gemeenteblad van Utrecht
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Gemeenteblad 2022, 139052 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Gemeenteblad 2022, 139052 | beleidsregel |
Besluit tot wijziging van Beleidsregels toezicht & handhaving kwaliteit kinderopvang gemeente Utrecht
Burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht,
Overwegende dat de resultaten van een kleinschalige verkenning en een werkconferentie met alle houders van kinderopvangcentra in Utrecht aanleiding geven in de beleidsregels enkele wijzigingen voor te stellen en actuele wijzigingen in de relevante wetgeving te verwerken
besluiten de Beleidsregels toezicht & handhaving kwaliteit kinderopvang gemeente Utrecht als volgt te wijzigen:
De Beleidsregels toezicht & handhaving kwaliteit kinderopvang gemeente Utrecht worden als volgt gewijzigd:
Zowel Inspectie Kinderopvang, houders als ouders hechten aan goede, veilige en gezonde kinderopvang. Het college realiseert zich dat alleen toezicht en handhaving op basis van wet- en regelgeving geen garantie is voor kwalitatief goede kinderopvang. De kwaliteit van de kinderopvang is een gezamenlijke verantwoordelijkheid waar vanuit verschillende perspectieven een bijdrage aan kan worden geleverd. De Inspectie Kinderopvang hanteert daarom een dialooggerichte wijze van werken.
Met uitzondering van het nader onderzoek in het kader van de handhaving stelt de toezichthouder de houder in de gelegenheid van het conceptrapport kennis te nemen en daarop een zienswijze te geven. De toezichthouder neemt deze zienswijze op in het rapport, stelt het vervolgens vast en publiceert het in het LRK. Deze werkwijze is vastgelegd in door het Ministerie vastgestelde beleidsregels.
Bij de eerste overtreding wordt handhavend opgetreden door de houder een schriftelijke waarschuwing te sturen. Hierin wordt de houder gewaarschuwd dat een volgende constatering van dezelfde overtreding binnen 24 maanden in beginsel zal worden bestraft met een bestuurlijke boete. De waarschuwing geldt nadrukkelijk op houderniveau. Als binnen 24 maanden op dezelfde of een andere locatie van de gewaarschuwde houder een overtreding wordt geconstateerd volgt direct een bestuurlijke boete.
Het college matigt ambtshalve de bestuurlijke boete wegens het niet voldoen aan de eisen van beroepskracht-kind ratio (BKR) met 50% als de bestuurlijke boete wordt opgelegd wegens een overtreding die korter duurt dan de helft van de opvangduur.
Een kindercentrum, een gastouderbureau of een voorziening voor gastouderopvang wordt niet in exploitatie genomen voordat een onderzoek door de Inspectie Kinderopvang heeft plaatsgevonden waaruit blijkt dat de exploitatie redelijkerwijs zal plaatsvinden in overeenstemming met de bij of krachtens de artikelen 1.48d, tweede en derde lid, 1.49 tot en met 1.59, 160a en 1.60c gestelde regels uit de Wet kinderopvang.
De houder van een kindercentrum of van een gastouderbureau doet van een wijziging in de daartoe aangewezen gegevens onverwijld mededeling aan het college, nadat deze wijziging hem bekend is geworden. Hierbij verzoekt de houder de gegevens te wijzigen.
De administratie is zodanig ingericht dat op verzoek tijdig gegevens kunnen worden verstrekt.
De houder van een kindercentrum waar voorschoolse educatie wordt aangeboden, stelt jaarlijks voor elke locatie voorschoolse educatie een opleidingsplan vast dat in elk geval tot uitdrukking brengt op welke wijze de kennis en vaardigheden van de beroepskracht voorschoolse educatie met betrekking tot de kennis en vaardigheden, worden onderhouden. De houder geeft op concrete en toetsbare wijze uitvoering aan het opleidingsplan, evalueert het plan jaarlijks en stelt het plan aan de hand van de evaluatie zo nodig bij.
De inzet van beroepskrachten in opleiding en stagiairs geschiedt overeenkomstig de voorwaarden opgenomen in de meest recent aangevangen cao Kinderopvang met dien verstande dat gedurende de dagopvang maximaal een derde deel van het totaal minimaal aantal op het kindercentrum in te zetten beroepskrachten, bestaat uit beroepskrachten in opleiding of stagiairs.
Onverminderd de bij of krachtens artikel 1.50 van de Wet kinderopvang voorgeschreven inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker ten behoeve van de kinderopvang, zet de houder van een kindercentrum waar voorschoolse educatie wordt aangeboden een pedagogisch beleidsmedewerker in ten behoeve van de verhoging van de kwaliteit van de voorschoolse educatie.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-139052.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.