Verordening van de raad van de gemeente Amsterdam tot wijziging van de Verordening op het binnenwater 2010 in verband met het stellen van regels voor het openbaar water in Weesp (Twaalfde verordening tot wijziging van de Verordening op het binnenwater 2010)

De raad van de gemeente Amsterdam,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 februari 2022,

gelet op artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet,

 

besluit:

Artikel I  

De Verordening op het binnenwater 2010 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

Artikel 1.1.1 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • a.

    Het onderdeel “binnenwater” komt te luiden:

    • -

      binnenwater: al het openbaar water dat niet tot de haven behoort, met uitzondering van het openbaar water in Weesp;

  • b.

    Het onderdeel “haven” komt te luiden:

    • -

      haven: wateren binnen het Noordzeekanaalgebied die voor de scheepvaart openstaan, alsmede alle tot de haven behorende kunstwerken en de scheepshellingen, dokken, scheepreparatiewerven en los- en laadplaatsen, een en ander zoals aangegeven op de kaart in bijlage 1 bij deze verordening;

  • c.

    Na het onderdeel “schipper” wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

    • -

      Weesp: Weesp, als bedoeld in artikel 1, onderdeel h, onder i, van de Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam;

B

 

Artikel 2.2.6 komt te luiden:

 

Artikel 2.2.6 Schorsing, intrekking of wijziging van een vergunning

  • 1.

    Het college kan een vergunning ambtshalve schorsen, intrekken of wijzigen indien:

    • a.

      ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens of verklaringen zijn verstrekt;

    • b.

      op grond van een verandering van omstandigheden of inzichten schorsing, intrekking of wijziging nodig is vanwege een belang ter bescherming waarvan de vergunning is vereist;

    • c.

      een vergunninghouder in strijd handelt of heeft gehandeld met het gestelde bij of krachtens deze verordening, of aan de vergunning gestelde voorschriften, of handelingen verricht waarvoor krachtens deze verordening een vergunning vereist maar niet verleend is;

    • d.

      het vaartuig waarvoor de vergunning is verleend niet binnen een door het college vastgestelde termijn, gerekend vanaf het moment van vergunningverlening, gereed is voor gebruik en overeenkomstig de vergunning is gebouwd;

    • e.

      dit noodzakelijk is ter uitvoering van wettelijke, Europeesrechtelijke of andere internationale verplichtingen.

  • 2.

    Het college kan op aanvraag van de vergunninghouder een vergunning wijzigen in door het college te bepalen gevallen.

  • 3.

    Een schorsing, intrekking of wijziging als bedoeld in het eerste lid kan met terugwerkende kracht geschieden.

  • 4.

    Bij de toepassing van het eerste en tweede lid kan onderscheid worden gemaakt tussen verschillende categorieën vergunningen.

  • 5.

    Indien een vergunning wordt verleend voor een vaartuig waarvoor reeds een vergunning is verleend en waarvan de geldingsduur niet is verstreken, vervalt de eerst verleende vergunning van rechtswege op het moment van het inwerkingtreden van de later verleende vergunning, tenzij sprake is van een schorsing van de eerst verleende vergunning.

C

 

Artikel 2.2.7 komt te luiden:

 

Artikel 2.2.7 Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist binnen dertien weken na ontvangst van een aanvraag.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, vangt bij de aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 2.4.1 de in het eerste lid genoemde termijn aan op het moment dat de in artikel 2.4.4 genoemde periode is verstreken.

  • 3.

    Het college kan de in het eerste en tweede lid genoemde beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen.

  • 4.

    Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op de aanvraag voor een vergunning als bedoeld in de artikelen 2.3.6, 2.3.8, 2.3.9, 2.4.1 en 2.5.1.

D

 

In artikel 2.3.6, tweede lid, onderdeel c. wordt “bedrijfsvaartuig, bestemd voor vervoer van goederen dan wel passagiers als bedoeld in artikel 2.4.5,” vervangen door “passagiersvaartuig of transportvaartuig”.

 

E

 

Onder vernummering van hoofdstuk 5 naar hoofdstuk 6 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

 

Hoofdstuk 5 Openbaar water in Weesp

 

Artikel 5.1 Toepassingsbereik

Dit hoofdstuk is van toepassing op het openbaar water in Weesp.

 

Artikel 5.2 Vergunningen, ontheffingen en aanwijzingen

Paragraaf 2 van hoofdstuk 1 is van toepassing op het openbaar water in Weesp.

 

Artikel 5.3 Gebruik van het openbaar water

De artikelen 2.1.2, 2.1.3, 2.1.5, 2.1.6, 2.1.7, 2.1.8, 2.1.9, 2.1.10 en 2.1.12 zijn van toepassing op het openbaar water in Weesp.

 

Artikel 5.4 Ligplaats vaartuigen

  • 1.

    Het is verboden met een vaartuig, niet zijnde een woonboot, een ligplaats in te nemen of te hebben, dan wel een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen op door het college aangewezen gedeelten van het openbaar water in Weesp.

  • 2.

    Het college kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats met, dan wel voor een vaartuig op niet krachtens het eerste lid aangewezen gedeelten van het openbaar water in Weesp:

    • a.

      nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente;

    • b.

      beperkingen stellen naar soort en aantal vaartuigen.

Artikel 5.5 Vergunningverlening

Paragraaf 2 van hoofdstuk 2 is van toepassing op het openbaar water in Weesp.

 

Artikel 5.6 Woonboten

De artikelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.3, 2.3.4 en 2.3.5 zijn van toepassing op woonboten in Weesp.

 

Artikel 5.7 Vrijstelling en ontheffing

Paragraaf 6 van hoofdstuk 2 is van toepassing op het openbaar water in Weesp.

 

Artikel 5.8 Toelatings- en meerregime

Hoofdstuk 3 is van toepassing op het openbaar water in Weesp.

 

Artikel 5.9 Toezicht

Hoofdstuk 4 is van toepassing op het openbaar water in Weesp.

 

F

 

Bijlage 1 komt te luiden:

 

Bijlage 1, behorende bij artikel 1.1.1, van de Verordening op het binnenwater 2010

 

Onderstaand kaartmateriaal, zoals benoemd in bijlage 1, behorende bij artikel 1.1, van de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2019

 

NO496 v01

https://www.portofamsterdam.com/sites/default/files/2020-06/bijlage-1-regionale-havenverordening-noordzeekanaalgebied-2019.pdf

 

NO496 v02

https://www.portofamsterdam.com/sites/default/files/2020-06/bijlage-2-regionale-havenverordening-noordzeekanaalgebied-2019.pdf

 

NO496 v03

https://www.portofamsterdam.com/sites/default/files/2020-06/bijlage-3-regionale-havenverordening-noordzeekanaalgebied-2019.pdf

Artikel II  

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Artikel III  

Deze verordening wordt aangehaald als Twaalfde verordening tot wijziging van de Verordening op het binnenwater 2010.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 24 maart 2022

De voorzitter

Femke Halsema

De raadsgriffier

Jolien Houtman

Toelichting

Algemeen deel

 

Vanwege de bestuurlijke fusie van de gemeente Amsterdam en de gemeente Weesp in 2o22 en het intrekken van de Algemene plaatselijke verordening Weesp 2019 moet de verordening worden aangepast. Uitgangspunt daarbij is dat de regelgeving die in 2021 gold in de gemeente Weesp zoveel mogelijk behouden blijft.

 

De definities in artikel 1.1.1 worden aangepast en hoofdstuk 5 wordt van toepassing verklaard op het openbaar water in Weesp, ook bekend als de Vechtboezem. In hoofdstuk 5 wordt een bepaling overgenomen uit de Algemene plaatselijke verordening Weesp 2019. Deze bepaling heeft betrekking op de ligplaatsen. Ook worden verschillende onderdelen van de verordening van toepassing verklaard op het openbaar water in Weesp, voor zover relevant. Daarnaast is van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele (technische) wijzigingen door te voeren en de kaarten van de haven opnieuw vast te stellen in bijlage 1.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel I

 

Onderdeel A

 

De definitie van het binnenwater wordt aangepast, nu voor het openbaar water in Weesp een apart regime gaat gelden op grond van hoofdstuk 5 van de verordening. Voor de definitie van Weesp wordt verwezen naar de Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam. Omdat vanaf 24 maart 2022 het Stadsgebied Weesp, als genoemd in onderdeel h van de Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam, zowel Weesp als Driemond omvat, wordt in de definitie verwezen naar artikel 1, onderdeel h, onder i, van de Verordening op het lokaal bestuur Amsterdam, zodat de gehele verordening, net als in de rest van Amsterdam, van toepassing blijft op het openbaar water in Driemond.

 

Onderdeel B

 

Vanwege werkzaamheden moeten sommige woonboten of andere vaartuigen tijdelijk worden verplaatst. Deze woonboten of vaartuigen verhuizen dan van een vaste ligplaats naar een andere ligplaats. In deze gevallen kan de ligplaatsvergunning voor de vaste ligplaats worden geschorst en kan een tijdelijke ligplaatsvergunning worden verleend voor een tijdelijke ligplaats. Op grond van het vijfde lid van artikel 2.2.6 zou de eerst verleende ligplaatsvergunning van rechtswege komen te vervallen op het moment dat de later verleende (tijdelijke) ligplaatsvergunning in werking treedt. Dat is niet wenselijk. Daarom wordt het vijfde lid van artikel 2.2.6 aangepast, waarmee wordt voorkomen dat een ligplaatsvergunning van rechtswege komt te vervallen bij schorsing van deze ligplaatsvergunning en het verlenen van een tijdelijke ligplaatsvergunning vanwege werkzaamheden.

 

Onderdeel C

 

Artikel 2.2.7 wordt aangepast, omdat aanvragen voor een exploitatievergunning voor vervoer van personen pas in behandeling genomen kunnen worden nadat de aanvraagtermijn is gesloten. Als een aanvraag aan het begin van de aanvraagperiode wordt ingediend, dan zijn al vier weken verstreken voordat met de inhoudelijke behandeling van deze aanvraag kan worden begonnen. Daarom is besloten in artikel 2.2.7, tweede lid, op te nemen dat de termijn van 13 weken pas aanvangt op het moment dat de periode waarbinnen de aanvraag kan worden ingediend is verstreken. Op grond van artikel 2.2.7, derde lid, kan deze termijn met ten hoogste acht weken worden verdaagd.

 

Onderdeel D

 

Artikel 2.3.6, tweede lid, onderdeel c, wordt aangepast, om aan te sluiten bij de geldende definities en artikelen in de verordening. Voor de bedrijfsvaartuigen die het betreft heeft deze wijziging geen gevolgen. Transportvaartuigen en passagiersvaartuigen die ligplaats innemen in door het college aan te wijzen jachthavens hebben geen ligplaatsvergunning nodig.

 

Onderdeel E

 

Hoofdstuk 5 is van toepassing op het openbaar water in Weesp. In dit hoofdstuk worden verschillende onderdelen van de verordening van toepassing verklaard op het openbaar water in Weesp.

 

Naast de definities in artikel 1.1.1 en de algemene bepalingen omtrent vergunningen, ontheffingen en aanwijzingen in paragraaf 2 van hoofdstuk 1, worden de artikelen 2.1.2, 2.1.3, 2.1.5, 2.1.6, 2.1.7, 2.1.8, 2.1.9, 2.1.10 en 2.1.12 van toepassing verklaard op het openbaar water in Weesp.

 

Er is voor gekozen om artikel 2.1.1 (maximaal aantal personen per vaartuig) niet van toepassing te verklaren op het openbaar water in Weesp. Op grond van de Regeling op het binnenwater 2020 (ROB) geldt deze bepaling namelijk ook niet op de primaire vaarwegen als bedoeld in de verordening. Daarnaast is artikel 2.1.4 niet van toepassing verklaard op het openbaar water in Weesp, omdat de Binnenhavengeldverordening Pleziervaart pas vanaf 1 januari 2024 gaat gelden in Weesp.

 

Artikel 5.4 is toegevoegd, vanwege het intrekken van artikel 5:25b van de Algemene plaatselijke verordening Weesp 2019. Op grond van artikel 5.4, eerste lid, is het verboden met een vaartuig, niet zijnde een woonboot, een ligplaats in te nemen of te hebben, dan wel een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen op door het college aangewezen gedeelten van het openbaar water in Weesp. Op grond van artikel 5.4, tweede lid, kan het college de (reeds bestaande) Nota afmeer en steigerbeleid 2010 opnieuw vaststellen. Daarmee blijft het bestaande beleid ten aanzien van het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats in Weesp behouden.

 

In artikel 5.6 worden de relevante artikelen uit paragraaf 3 van hoofdstuk 2 van toepassing verklaard op woonboten, vanwege het intrekken van artikel 5:25a van de Algemene plaatselijke verordening Weesp 2019. Voor woonboten in Weesp komen de artikelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.3, 2.3.4 en 2.3.5 van de verordening te gelden. Dat betekent bijvoorbeeld dat vanaf dat moment een vergunning is vereist voor het innemen van een ligplaats met een woonboot in het openbaar water in Weesp. Bestaande eigenaren van woonboten krijgen ambtshalve een vergunning, maar voor het vervangen of verbouwen van een woonboot die niet kan worden aangemerkt als een bouwwerk zal een vergunning moeten worden aangevraagd bij het college. Voor woonboten die wel als bouwwerken worden aangemerkt geldt bij vervanging of verbouwing de plicht te beschikken over een omgevingsvergunning.

 

Paragraaf 2 en paragraaf 6 van hoofdstuk 2, die betrekking hebben op vergunningverlening, vrijstellingen en ontheffingen worden van toepassing verklaard op Weesp. Paragraaf 4 van hoofdstuk 2, die betrekking heeft op de exploitatievergunning voor de passagiersvaart, en paragraaf 5 van hoofdstuk 2, die betrekking heeft op de exploitatievergunning voor transport, worden niet van toepassing verklaard op het openbaar water in Weesp. Op dit moment bestaat er geen vergunningplicht voor passagiersvervoer, goederenvervoer of het verlenen van diensten voor watergebonden activiteiten op het openbaar water in Weesp. Vooralsnog bestaat er ook geen aanleiding om een vergunningstelsel in te voeren, gezien de huidige situatie en de drukte op het water in Weesp. Afhankelijk van toekomstige ontwikkelingen, waarbij kan worden gedacht aan een toename van de verhuur van onbemande vaartuigen of een verplaatsing van passagiersvervoer vanuit het centrum van Amsterdam naar Weesp, zou er alsnog voor kunnen worden gekozen om een vergunningstelsel in te voeren in Weesp.

 

De bepalingen in hoofdstuk 3, die betrekking hebben op het toelatings- en meerregime, en de bepalingen in hoofdstuk 4, die betrekking hebben op toezicht en handhaving, worden ook van toepassing verklaard op Weesp.

 

Onderdeel F

 

Bijlage 1, met daarop kaarten van de haven, dateert uit 2012. Deze bijlage wordt vervangen door kaarten van de haven uit 2019, die corresponderen met de kaarten van Bijlage 1, behorende bij artikel 1.1, van de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2019. Voor de duidelijkheid worden deze kaarten toegevoegd als bijlage bij de deze verordening.

Naar boven