Privacy Protocol Ondermijning Gemeente Midden-Groningen

1. Algemeen

 

 

1.1 Inleiding

Gemeente, politie en andere ketenpartners werken samen bij de integrale aanpak van complexe veiligheidsvraagstukken, waaronder criminaliteitsbestrijding. Om criminaliteit zo effectief mogelijk te kunnen bestrijden en daardoor de veiligheid te vergroten is het nodig dat gemeenten, politie en andere partijen informatie met elkaar delen en de onderlinge uitwisseling goed geregeld hebben.

In het kader van de uitvoering van haar taken beschikt de gemeente over een schat aan informatie, die van belang kan zijn voor de criminaliteitsbestrijding. Een deel van die informatie kan en mag de gemeente gebruiken voor de veiligheidsvraagstukken, maar er is ook een belangrijk deel dat gebonden is aan privacywetgeving waardoor het delen van gegevens niet is toegestaan of aan zware beperkingen is gebonden.

 

Dit levert een groot dilemma op. Aan de ene kant hebben we de taak - en ook diverse wettelijke mogelijkheden (denk onder meer aan de wet Bibob) - om bij te dragen aan de bestrijding en voorkoming van criminaliteit en willen we voorkomen dat we als gemeente (ongewild) bijdragen aan de ondermijnende effecten daarvan. Aan de andere kant willen we dat onze burgers er ook op kunnen vertrouwen dat wij hun privacy beschermen en de daarvoor in de wet opgenomen regels naleven.

 

Om uit dit dilemma te komen is belangenafweging en besluitvorming van bestuurlijk en ambtelijk verantwoordelijken nodig. Dit protocol heeft als doel bestuur en management een kader te bieden voor de afweging van deze tegengestelde belangen en daarover besluiten te nemen.

 

1.2 Leeswijzer

In dit Privacy Protocol van de Gemeente Midden-Groningen worden allereerst de fases van dit protocol benoemd, die doorlopen kunnen worden bij de signalering en aanpak van ondermijnende activiteiten.

In hoofdstuk 2 wordt de aard van ondermijnende criminaliteit en de noodzaak van de aanpak van ondermijning uiteengezet. Daarnaast volgt een korte uitleg over de indicatoren die kunnen duiden op ondermijning, welke nader zijn uitgewerkt in bijlage 1.

 

In hoofdstuk 3 volgt een schematische weergave van de werking van dit protocol, gevolgd door een lijst met algemene begrippen in hoofdstuk 4. Vervolgens komen een aantal algemeen geldende artikelen die van toepassing zijn op fase 1, 2 en 3 aan de orde, gevolgd door de meer specifiek geldende artikelen per fase.

 

Daaropvolgend is in bijlage 1 een checklist ten behoeve van het beoordelingskader ondermijning opgenomen, met categorieën van personen, kenmerken en een lijst met ‘red flags’ die relevant kunnen zijn bij de signalering van fenomenen van ondermijning. Tot slot staan in bijlage 2 categorieën van verwerkte gegevens.

 

1.3 Fases van dit protocol

Het proces van het signaleren en aanpakken van signalen van ondermijnende activiteiten verloopt met het oog op proportionaliteit en subsidiariteit in een drietal fasen:

Fase 1 heeft betrekking op het beoordelen van signalen van burgers en professionals die zien op onrechtmatigheden en/of maatschappelijke bedreigingen. Een signaal kan op verschillende manieren binnenkomen zoals via een telefonische, schriftelijke (vaak digitale) melding van een burger of professional of een melding via Meld Misdaad Anoniem. Het signaal wordt na intake beoordeeld door de gemeentelijke coördinator ondermijning van team Openbare Orde en Veiligheid (OOV) en de operationeel expert Ondermijning van politie (zie hoofdstuk 5 van dit protocol) aan de hand van informatie uit openbare bronnen zoals de Kamer van Koophandel, het Kadaster en internet. De indicatoren uit paragraaf 2.4 (en bijlage 1) zijn hierbij leidend. Na deze eerste weging volgt een beslismoment bij OOV, met de volgende vier mogelijkheden:

  • 1.

    er gebeurt niets met het signaal (waarbij het signaal gedurende een jaar versleuteld bewaard wordt en daarna vernietigd wordt);

  • 2.

    of een signaal wordt via het signaaloverleg naar een gemeentelijk onderdeel gestuurd die de regie vervolgens voert, waarmee fase 2 in gaat;

  • 3.

    het signaal wordt geagendeerd voor het signaaloverleg waarna er een plan van aanpak volgt waarbij OOV de regie voert. Daarmee gaat fase 3 in;

  • 4.

    of een signaal wordt naar het RIEC gestuurd die de regie vervolgens voert;

 

In fase 2 van het protocol worden de gemeentelijke bronnen geraadpleegd, waarna een tweede weging van het signaal plaatsvindt. Dit gebeurt door controle op gerelateerd gebruik van gemeentelijke voorzieningen. Er moet sprake zijn van voor het signaal relevante informatie. Als van een persoon bepaalde voor het signaal relevante gegevens in een bronbestand van een gemeentelijk onderdeel voorkomen, is sprake van een ‘hit’: de betrokken persoon/ bepaalde info is bekend binnen de gemeente in het kader van onrechtmatigheden dan wel maatschappelijke bedreigingen. Als er geen hit is dan wordt verder geen actie ondernomen: het signaal wordt (versleuteld) bewaard in een niet-actieve omgeving. Na een jaar wordt het signaal vernietigd. Bij een hit volgt een signaaloverleg met betrokken afgevaardigden van de desbetreffende gemeentelijke onderdelen. De analyse in dit signaaloverleg leidt tot:

  • 1.

    een mono- of multidisciplinaire aanpak door één gemeentelijk onderdeel of meerdere samenwerkende gemeentelijke onderdelen: er hoeft geen ondermijnende activiteit te zijn, de regie en uitvoering liggen bij desbetreffende gemeentelijke onderdeel/ onderdelen op grond van de daarvoor bedoelde wettelijke bevoegdheid (heden). Hierbij is een regierol vanuit OOV niet benodigd;

  • 2.

    een plan van aanpak waarbij de regie bij OOV ligt en waarmee fase 3 start. Dit op grond van het gegeven dat het signaal en de informatie uit de fasen 1 en 2 op ondermijning duiden;

  • 3.

    via de Driehoek doorgeleiding naar het RIEC-samenwerkingsverband, omdat er sprake is van georganiseerde criminaliteitsverband waarvoor de partners in het RIEC benodigd zijn.

Fase 3 van het protocol gaat over het ontwikkelen van een plan van aanpak en het voeren van regie op het plan en het afsluiten van de casus. Ook hier kan mogelijk blijken dat een signaal bij het RIEC wordt ingebracht. Na afsluiting van een casus volgt gedurende vijf jaar monitoring van de casus in een actieve omgeving en vervolgens wordt de informatie na de laatste verwerking een jaar bewaard in een niet-actieve omgeving.

 

1.4 Evaluatie van dit protocol

Na vaststelling zal dit protocol in eerste instantie 1 jaar na invoering geëvalueerd worden. Indien werkprocessen of wet- en regelgeving worden aangepast en/of sprake is van nieuwe verschijningsvormen van ondermijning, kan dit van invloed zijn op de rechtmatigheid van de verwerkingen van persoonsgegevens en dit kan leiden tot aanpassing van het protocol.

 

2. Noodzaak aanpak “Ondermijning”

 

 

Het vroegtijdig signaleren van criminele en ondermijnende activiteiten is een prioriteit van het team Openbare Orde en Veiligheid van de gemeente Midden-Groningen.

 

Dat dit hard nodig is, wordt ook door het College van Burgemeester en Wethouders onderschreven in paragraaf 2.1.5 van de Begroting 2021 Midden-Groningen. Daarin wordt gesteld dat “wij met de huidige formatie beneden gemiddeld en onvoldoende zijn uitgerust voor reguliere werkzaamheden op gebied van veiligheid en vergunningen”. En verderop: “Door ondercapaciteit kunnen wij onvoldoende preventief en stevig handelen, waardoor onze gemeente een aanzuigende werking heeft voor criminele activiteiten (waterbedeffect). Bovendien zien wij dat in toenemende mate crisissituaties ontstaan. Bijvoorbeeld door het ontbreken van ondermijnings-, prostitutie- en horecabeleid en onvoldoende handhaving, krijgen onveilige praktijken in deze sectoren meer kans om zich te ontplooien en te escaleren. Daardoor verergeren de knelpunten in aard en in omvang.”

 

Preventieve maatregelen, zoals vroege signalering, kunnen de groei van deze problematiek temperen, waarmee de effectiviteit en efficiëntie van het team verbeterd kan worden. Bij het verwerken van signalen en meldingen en de behandeling van ondermijningsdossiers dient wel de vigerende wet- en regelgeving voor het verwerken (gebruiken, delen, opslaan, aanpassen, verrijken en vernietigen) van deze vertrouwelijke informatie in acht te worden genomen.

 

Bibob

De Wet Bibob biedt bestuursorganen de mogelijkheid de integriteit van partijen te beoordelen in het kader van vergunningen, ontheffingen, subsidies, (bepaalde) aanbestedingen en vastgoedtransacties, met als uiteindelijk doel om de integriteit van het bestuursorgaan te beschermen; Daartoe kan een bestuursorgaan zelf onderzoek doen (het zogenoemde eigen huiswerk) en zo nodig advies vragen van het Landelijk Bureau Bibob; Op de in het kader van de Wet Bibob verkregen gegevens rust een geheimhoudingsplicht. Eenieder die krachtens de Wet Bibob over gegevens beschikking krijgt, is verplicht tot geheimhouding. De partijen met wie wel gegevens mogen worden gedeeld, zijn limitatief opgesomd in artikel 28 lid 2 Wet Bibob. Daaruit volgt dat de gegevens die zijn verkregen in het kader van de Wet Bibob niet mogen worden gebruikt voor andere taken/doelen van de gemeente; Tegelijkertijd hebben de medewerkers van gemeenten die belast zijn met de Wet Bibob toegang tot verschillende open, gesloten en interne bronnen over een betrokkene. Daarmee bestaat binnen gemeenten bij (beslissingen rondom de verlening van) vergunningen, ontheffingen, subsidies, (bepaalde) aanbestedingen en vastgoedtransacties de mogelijkheid om een grote verscheidenheid aan informatie te verzamelen over natuurlijke personen en rechtspersonen.

 

2.1 Problematiek

 

Algemeen

Er wordt van gemeenten veel verwacht in de aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit onder meer binnen het kader van de RIEC-samenwerking alsmede in het kader van de eigen taakuitvoering (niet-faciliteren van criminaliteit). Georganiseerde ondermijnende criminaliteit start, wordt ondersteund en in stand gehouden met ondermijnende activiteiten. De negatieve gevolgen hiervan blijken omvangrijker en dieper in de samenleving geworteld te zijn dan eerder werd gedacht. Hierover bestaat een brede consensus onder onderzoekers, experts en betrokken overheidsorganisaties.

Een uitsluitend strafrechtelijke en/of fiscaalrechtelijke aanpak is niet meer afdoende. Strafrecht alleen heeft onvoldoende effectief voor de aanpak van georganiseerde criminaliteit en bijbehorende ondermijnende activiteiten en zal slechts een deel van het probleem oplossen: ondermijning is een maatschappelijk vraagstuk en vereist derhalve een maatschappelijke (ofwel integrale) aanpak. De gemeente heeft een belangrijke rol in het aanpakken van dit maatschappelijke probleem. Een optreden als één overheid en één gemeente waarbij alle partijen hun eigen rol en bevoegdheden uitoefenen is noodzakelijk.

De sluimerende aanwezigheid van georganiseerde criminaliteit en bijbehorende ondermijnende activiteiten leidt tot aantasting van de leefbaarheid in de wijken en heeft ernstige gevolgen voor de samenleving op het gebied van veiligheid en maatschappelijke integriteit. Door de verwevenheid van onder- en bovenwereld, hetgeen kenmerkend is voor ondermijnende activiteiten, is het ook mogelijk dat de overheid onbewust deze faciliteert middels subsidies, vergunningen, uitkeringen etc. Dit leidt tot aantasting van de integriteit van de overheid. Hierdoor ontstaan malafide economische machtsposities binnen de samenleving die zijn opgebouwd met op ondermijnende wijze vergaard kapitaal.

De gemeente Midden-Groningen ontvangt soms signalen van ondermijnende activiteiten die niet of niet direct passen binnen een georganiseerd criminaliteitsverband en daardoor niet direct onder de criteria van het RIEC-samenwerkingsverband vallen, maar wel relevant zijn voor de gemeentelijke taakuitvoering. De gemeente is veelal een toegangspoort voor burgers en organisaties om meldingen te doen van onrechtmatige zaken en hierdoor heeft de gemeente een belangrijke signaalfunctie. Via haar organisatiestructuur heeft de gemeente veelal ook goed zicht op de lokale (sociale) structuren. Op basis van haar wettelijke taken en bevoegdheden beschikt de gemeente over informatie die ondermijnende activiteiten goed in kaart kan brengen. De gemeente heeft ook verschillende bestuursrechtelijke instrumenten die haar in staat stellen om, in samenhang met de kennis van de fysieke en sociale omgeving van de wijken, barrières op te werpen tegen ondermijnende activiteiten en zodoende deze te voorkomen dan wel te verminderen. Dit vindt vaak plaats in nauwe samenwerking met politie. Voor een effectieve aanpak van deze ondermijnende activiteiten (en mogelijk georganiseerde criminaliteit) is een geïntegreerde bestuurlijke aanpak binnen de gemeente een noodzakelijk vereiste. De signalen, afkomstig van burgers en organisaties, dienen als input voor het signaleren van ondermijnende en mogelijk georganiseerde criminaliteit.

 

2.2 Doel (bestuurlijke en geïntegreerde) aanpak “Ondermijning”

 

Het doel van deze aanpak is om binnen het grondgebied van de gemeente Midden-Groningen door middel van samenwerking:

 

  • Ondermijnende activiteiten te signaleren en te analyseren;

  • Voorkomen dat de overheid ondermijnende activiteiten (onbewust) faciliteert;

  • Vroegtijdig kunnen signaleren en interveniëren middels een bestuurlijke aanpak;

  • Voorkomen van onrechtmatigheden en maatschappelijke bedreigingen veroorzaakt door criminele activiteiten.

 

Het gaat bij deze aanpak om personen/netwerken die binnen de gemeente Midden-Groningen actief zijn in illegale en of onrechtmatige activiteiten waarbij:

  • a.

    de overheid mogelijkheden heeft om de rechtmatige situatie te herstellen dan wel onrust weg te nemen en/of;

  • b.

    criminaliteit waarbij de overheid (onbewust) mogelijk faciliteert.

 

2.3 Doel van dit protocol

 

De aanpak van ondermijning dient met inachtneming van wet- en regelgeving op het gebied van privacy plaats te vinden. Dit protocol bevat de benodigde waarborgen om dit te realiseren. Hierbij vormen gefaseerdheid (voorkomen van bovenmatig gebruik van gegevens), transparantie (vaststellen van dit protocol waarbij zichtbaar en inzichtelijk wordt voor betrokkene met welk doel en op welke wijze de gemeente Midden-Groningen zijn of haar persoonsgegevens verwerkt) en noodzaak (zicht krijgen op waar ondermijning binnen de grenzen van de gemeente aanwezig is) de basisuitgangspunten. Alleen de relevante gegevens ten behoeve van analyse en plan van aanpak worden hiermee benut.

 

2.4 Indicatoren en werkwijze signaalanalyse

 

Voor de beoordeling van een signaal is van belang wat het signaal inhoudt. Een signaal wordt bij intake (zie paragraaf 1.2) beoordeeld op grond van een aantal kenmerken en indicatoren, die zijn gebaseerd op onder andere (wetenschappelijk) onderzoek.2

De signaalanalyse is nader uitgewerkt in bijlage 1 van dit protocol ‘Checklist ten behoeve van beoordelingskader Ondermijning’. De beoordeling van een signaal vindt plaats binnen het kader ‘ondermijnende criminaliteit’. In aanvulling hierop is tenminste sprake van één van de indicatoren ‘situationele en lokale verankering’. Daarna wordt gekeken naar de indicatoren ‘signalering,’ die nader uitgewerkt zijn in een lijst met ‘red flags’.

 

4. Algemene begrippen

 

 

  • a.

    Gelegenheidsstructuren: een gelegenheid en/of een opeenstapeling van gelegenheden welke zich voordoen in de bestuurlijke, maatschappelijke en zakelijke omgeving die faciliterend werken voor het plegen van bestuursrechtelijk of strafrechtelijk of civielrechtelijk te sanctioneren gedragingen en waarin personen samenwerken die deze gedragingen faciliteren.

  • b.

    Ondermijnende criminaliteit: misdaadverschijnselen met een maatschappij ondermijnend karakter, die tot stand komen in samenwerking tussen personen en worden gepleegd met het oog op het gezamenlijk behalen van financieel of materieel gewin. Ondermijnende criminaliteit is vooral een economisch gedreven maatschappelijk fenomeen waarbij de verwevenheid van de onder- wereld met en de ontwrichting van de bovenwereld een belangrijk kenmerk is.

  • c.

    RIEC-convenant: het Convenant ten behoeve van de Bestuurlijke en Geïntegreerde Aanpak Georganiseerde Criminaliteit, Bestrijding Handhavingsknelpunten en Bevordering Integriteitsbeoordelingen.

  • d.

    Privacyprotocol RIEC: het Privacyprotocol behorende tot en deel uitmakende van het RIEC-convenant.

  • e.

    De verwerkingsverantwoordelijke: de natuurlijke persoon, rechtspersoon of ieder ander die of het bestuursorgaan dat, alleen of tezamen met anderen, het doel van en de middelen voor de verwerking van persoonsgegevens vaststelt;

  • f.

    Signaal: aanwijzing(-en) van één of meerdere professionals en/of burgers dat bepaalde handelingen, gedragingen en/of situaties mogelijk verband kunnen houden met (verschijningsvormen van) ondermijnende activiteiten. Met een signaal wordt ook bedoeld: (een cluster van) signalen of een (cluster van) melding(-en).

  • g.

    Signaaloverleg: een overleg dat op het onderzoek kan volgen. OOV voert de regie over het gemeentelijk signaaloverleg, waarbij ook politie aanschuift (informatielijn op basis van artikel 16 Wpg) Indien binnen het signaaloverleg een plan van aanpak wordt opgesteld omdat er sprake is van ondermijnende activiteiten, begint fase 3 van het protocol.

  • h.

    Betrokkene: degene op wie een persoonsgegeven betrekking heeft.

  • i.

    Hit: als van een persoon bepaalde gegevens in een bronbestand van een gemeentelijk onderdeel voorkomen, is sprake van een ‘hit’: de betrokken persoon/bepaalde info is bekend binnen de gemeente in het kader van onrechtmatigheden dan wel maatschappelijke bedreigingen.

  • j.

    Plan van aanpak: door een gemeentelijk onderdeel of in gezamenlijkheid van gemeentelijke onderdelen onder regie van OOV schrijven van een plan ten behoeve van uitvoering van de zijnde wettelijke instrumenten om ondermijning te doen staken.

  • k.

    Bestand: elk gestructureerd geheel van persoonsgegevens, ongeacht of dit geheel van gegevens gecentraliseerd is of verspreid is op een functioneel of geografisch bepaalde wijze, dat volgens bepaalde criteria toegankelijk is en betrekking heeft op verschillende personen.

 

5. Algemene artikelen

 

 

Artikel 1. Doel van het protocol

De aanpak ondermijning dient met inachtneming van wet¬en regelgeving op het gebied van privacy plaats te vinden. Dit protocol bevat de benodigde waarborgen om dat te realiseren. Zodoende is dit protocol ook in een drietal fases ingericht. Dit protocol biedt een betrokkenen inzicht in de wijze waarop de gemeente Midden-Groningen bij deze aanpak zijn/haar persoonsgegevens verwerkt en met welk doel dat gebeurt. Hierbij vormen gefaseerdheid, transparantie en noodzaak de basisuitgangspunten.

 

Artikel 2. (Verwerkings-)verantwoordelijke

De burgemeester van de gemeente Midden-Groningen is de (verwerkings)verantwoordelijke.

 

Artikel 3. Grondslag voor de verwerking

De grondslag voor de verwerking is dat de gegevensverwerking noodzakelijk is voor de vervulling van een taak van algemeen belang of van een taak in het kader van de uitoefening van het openbaar gezag dat aan de verwerkingsverantwoordelijke is opgedragen.

 

Artikel 4. De verwerkte persoonsgegevens

  • 1.

    Van de melders worden uitsluitend de in het signaal opgenomen persoonsgegevens verwerkt ten behoeve van communicatie met de melder.

  • 2.

    Van de personen over wie wordt gemeld, worden gegevens verwerkt zoals benoemd in de Bijlage ‘categorieën van verwerkte gegevens’ behorend bij dit protocol.

  • 3.

    De in het tweede lid bedoelde persoonsgegevens worden gebruikt voor:

    • a.

      afhandeling van het signaal;

    • b.

      het (mono- of multidisciplinair) oppakken van het signaal binnen de eigen kaders door de gemeentelijke onderdelen of;

    • c.

      de verdere aanpak van ondermijning onder regie van OOV of;

    • d.

      het verstrekken van het signaal binnen het RIEC samenwerkingsverband.

 

Artikel 5. Categorieën van ontvangers

  • 1.

    Voor zover noodzakelijk voor de in paragraaf 2.2 genoemde doelen, kunnen gegevens (signaal en aanvullingen uit open bronnen) worden:

    • a.

      verstrekt aan gemeentelijke onderdelen ten behoeve van een plan van aanpak, voor zover zij die behoeven voor de uitvoering van hun wettelijke taak, of;

    • b.

      verstrekt binnen het RIEC.

 

Artikel 6. Beheer

  • 1.

    De leidinggevende van de sector OOV van de gemeente Midden-Groningen is beheerder. Hij draagt zorg voor het

  • 2.

    dagelijks beheer van de verwerking, waaronder de beveiliging van de persoonsgegevens, de informatieverstrekking aan betrokkene en de afhandeling van de door betrokkene uitgeoefende rechten.

  • 3.

    Het feitelijk beheer van de verwerking van persoonsgegevens en feitelijke naleving van de informatieplicht is opgedragen aan een door beheerder daartoe aangewezen coördinator ondermijning, behorende tot zijn organisatie. Slechts de coördinator en diens vervanger hebben toegang tot het bestand.

 

Artikel 7. Beveiliging van persoonsgegevens

  • 1.

    De beheerder draagt zorg voor passende technische en organisatorische maatregelen om persoonsgegevens te beveiligen tegen verlies of tegen enige vorm van onrechtmatige verwerking. Hiertoe behoren in ieder geval:

    • a.

      Vastgesteld beveiligingsbeleid dat ook is geïmplementeerd;

    • b.

      Fysieke maatregelen voor toegangsbeveiliging inclusief organisatorische controle en logische toegangscontrole (wachtwoord of pincode).

 

Artikel 8. Bewaartermijn

  • 1.

    De gegevens worden:

    • a.

      Gedurende een jaar in een niet-actieve omgeving bewaard indien fase 1 en/of 2 van het protocol niet tot verdere aanpak van het signaal leidt;

    • b.

      Gedurende vijf jaar in een actieve omgeving bewaard en vervolgens een jaar in een niet-actieve omgeving bewaard indien een signaal in een gemeentelijk signaaloverleg resulteert na de laatste verwerking;

  • 2.

    Op basis van een nieuw signaal kunnen de bewaarde persoonsgegevens ten behoeve van het nieuwe signaal worden geraadpleegd dan wel verwerkt en is het protocol van toepassing op de nieuwe verwerking.

  • 3.

    De opgenomen gegevens kunnen voor evaluatie dan wel wetenschappelijk onderzoek in niet tot individuele personen herleidbare vorm bewaard blijven.

 

Artikel 9. Rechten van betrokkenen

  • 1.

    De rechten van betrokkene, zoals het recht op inzage in zijn gegevens, het verbeteren, aanvullen, verwijderen of afschermen van gegevens indien die feitelijk onjuist zijn, het recht op bezwaar, etc., worden door de verwerkingsverantwoordelijke uitgeoefend overeenkomstig de artikelen 15 tot en met 22 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).

  • 2.

    De verzoeken als bedoeld in lid 1 van dit artikel, kunnen worden ingediend bij de beheerder. Deze reageert binnen een maand op de verzoeken genoemd in dit artikel, behoudens de wettelijke mogelijkheden tot verlenging.

  • 3.

    Het bovenvermelde kan worden beperkt voor zover dit noodzakelijk is in het belang van:

    • a.

      de nationale veiligheid;

    • b.

      landsverdediging;

    • c.

      de openbare veiligheid;

    • d.

      de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, met inbegrip van de bescherming tegen en de voorkoming van gevaren voor de openbare veiligheid;

    • e.

      andere belangrijke doelstellingen van algemeen belang met name een belangrijk economisch of financieel belang, met inbegrip van monetaire, budgettaire en fiscale aangelegenheden, volksgezondheid en sociale zekerheid;

    • f.

      de bescherming van de onafhankelijkheid van de rechter en gerechtelijke procedures;

    • g.

      de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van schendingen van de beroepscodes voor gereglementeerde beroepen;

    • h.

      een taak op het gebied van toezicht, inspectie of regelgeving die verband houdt, al is het incidenteel, met de uitoefening van het openbaar gezag in de in de punten a), tot en met e) en punt g) bedoelde gevallen;

    • i.

      de bescherming van de betrokkene of van de rechten en vrijheden van anderen.

 

Fase 1 van het protocol (en de specifiek voor deze fase geldende artikelen)

 

 

Fase 1 betreft de intake en eerste beoordeling en weging van door burgers en professionals gemelde signalen van bepaalde handelingen, gedragingen en/of situaties die kunnen duiden op verschijningsvormen van ondermijnende criminaliteit. Indien na weging in deze fase komt vast te staan dat er geen sprake is van ondermijnende activiteiten maar wel mogelijke overtreding van wet- of regelgeving, dan verwerkt het desbetreffende gemeentelijke onderdeel (of onderdelen) de gegevens op basis van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving conform de bijbehorende wettelijke kaders.

 

Artikel 1. Het doel van de verwerking van persoonsgegevens in deze fase

De verwerking in deze fase is ten behoeve van:

  • 1.

    Analyseren van signalen van burgers en professionals op onrechtmatigheden en maatschappelijke bedreigingen die op ondermijnende activiteiten duiden.

 

Artikel 2. Weging signaal en vervolgstap

  • 1.

    De coördinator Ondermijning beoordeelt in samenspraak met de coördinator van de politie het signaal aan de hand van de in bijlage 2 onder fase 1 genoemde bronnen en indicatoren uit paragraaf 2.4 en de daarbij behorende bijlage 1 van dit protocol.

  • 2.

    Indien er na deze weging geen sprake is van ondermijnende of criminele activiteiten dan wordt het signaal:

    • a.

      (versleuteld) bewaard en na verloop van de bewaartermijn van 1 jaar vernietigd of;

    • b.

      doorgezet naar een gemeentelijk onderdeel (onderdelen) of;

    • c.

      doorgezet naar politie team Midden-Groningen of;

    • d.

      doorgezet naar het RIEC-samenwerkingsverband.

  • 3.

    Indien er na deze weging wel sprake is van vermoeden van ondermijnende of criminele activiteiten dan treedt fase 2 in werking, hetgeen kan leiden tot een feitelijke casus en plan van aanpak. In dat laatste geval treedt fase 3 in werking.

 

Artikel 3. Informeren betrokkene

  • 1.

    Indien een signaal, zoals in hierboven genoemd artikel 2. lid 2, sub b, mono- of multidisciplinair door een onderdeel (onderdelen) van de gemeente wordt opgepakt, dan informeert het desbetreffende onderdeel (onderdelen) betrokkene overeenkomstig de artikelen 13 en 14 van de AVG.

  • 2.

    Het informeren van de betrokkene zoals bedoeld in lid 1 kan worden beperkt voor zover dit noodzakelijk is in het belang van:

    • a.

      de nationale veiligheid;

    • b.

      landsverdediging;

    • c.

      de openbare veiligheid;

    • d.

      de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, met inbegrip van de bescherming tegen en de voorkoming van gevaren voor de openbare veiligheid;

    • e.

      andere belangrijke doelstellingen van algemeen belang met name een belangrijk economisch of financieel belang, met inbegrip van monetaire, budgettaire en fiscale aangelegenheden, volksgezondheid en sociale zekerheid;

    • f.

      de bescherming van de onafhankelijkheid van de rechter en gerechtelijke procedures;

    • g.

      de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van schendingen van de beroepscodes voor gereglementeerde beroepen;

    • h.

      een taak op het gebied van toezicht, inspectie of regelgeving die verband houdt, al is het incidenteel, met de uitoefening van het openbaar gezag in de in de punten a), tot en met e) en punt g) bedoelde gevallen;

    • i.

      de bescherming van de betrokkene of van de rechten en vrijheden van anderen

  • 3.

    Indien het signaal, zoals in de hierboven genoemde artikel 2, lid 2, sub c naar het RIEC-samenwerkingsverband wordt doorgezet, dan geldt de procedure zoals deze is neergelegd in het Privacy protocol RIEC.

 

7. Fase 2 van het protocol (en de specifiek voor deze fase geldende artikelen)

 

 

Fase 2 volgt op de weging van het signaal uit fase 1. Indien in fase 1 het signaal leidt tot de weging dat er sprake is van ondermijnende activiteiten, treedt fase 2 van dit protocol in werking. In fase 2 volgt een tweede weging van het signaal, waarbij ook gemeentelijk bronnen worden geraadpleegd. Dit gebeurt door middel van een ‘hit’-check bij de voor het signaal relevante informatie van de gemeentelijke onderdelen. Als er geen ‘hit’ is, wordt verder geen actie ondernomen: het signaal wordt (versleuteld) een jaar bewaard en daarna vernietigd. Bij een hit volgt een signaalafstemming met politie onder regie van OOV met afgevaardigden van de desbetreffende gemeentelijke onderdelen.

 

Artikel 1. Het doel van de verwerking van persoonsgegevens in deze fase

Het doel van de verwerking in deze fase is:

  • 1.

    Vervolganalyse van de meldingen en signalen van organisaties, burgers en professionals op onrechtmatigheden en maatschappelijke bedreigingen van ondermijnende activiteiten door middel van ‘hit’-check bij de relevante gemeentelijke onderdelen.

 

Artikel 2. Weging signaal en vervolgstappen

  • 1.

    De coördinator beoordeelt het signaal met de aanvullingen uit de 1e weging aan de hand van de relevante gemeentelijke bronnen door middel van een ‘hit’-check bij de relevante gemeentelijke onderdelen aan de hand van de indicatoren uit paragraaf 2.4 en bijlage 1 van dit protocol. Op basis van deze analyse beslist de coördinator of een signaal voor signaalafstemming dient te worden geagendeerd.

  • 2.

    De weging in het signaaloverleg kan leiden tot:

    • a.

      Een signaaloverleg waarbij de regie bij OOV ligt en waarmee fase 3 start, omdat er sprake is van ondermijnende activiteiten, of;

    • b.

      Het mono- of multidisciplinaire oppakken van het signaal omdat er weliswaar geen sprake is van ondermijnende activiteiten, maar wel van overige onrechtmatigheden waarbinnen de afzonderlijke gemeentelijke onderdelen met de bijbehorende publiekrechtelijke taken binnen hun eigen kaders belast zijn, of;

    • c.

      Doorgeleiding naar het RIEC-samenwerkingsverband als vast komt te staan dat er sprake is van georganiseerde criminaliteit waarop het RIEC-convenant van toepassing is.

 

8. Fase 3 van het protocol (en de specifiek voor deze fase geldende artikelen)

 

 

Fase 3 volgt nadat in fase 2 is vastgesteld dat de ondermijnende activiteiten aanleiding geven tot het voeren van een signaaloverleg waarbij de regie bij OOV ligt. In deze fase zal dit lokaal signaaloverleg plaatsvinden ten behoeve van het ontwikkelen van een plan van aanpak en wordt een casus gemonitord op voortgang en afgesloten. De coördinator van OOV bewaakt dit proces. Na afronding wordt een casus afgesloten of volgt doorgeleiding naar het RIEC-samenwerkingsverband. Mogelijk kan informatie uit een casus leiden tot een nieuw signaal en wordt het protocol opnieuw gevolgd. Hiervoor gelden dezelfde bewaartermijnen.

 

Artikel 1. Het doel van deze verwerking van persoonsgegevens

Het doel van de verwerking in deze fase is:

  • 1.

    Het ontwikkelen en vaststellen van een plan van aanpak ten behoeve van een casus (en)

  • 2.

    Het monitoren en afsluiten van de bestuurlijke aanpak van de casus.

 

Artikel 2. Weging signaal: het lokaal signaaloverleg

  • 1.

    De coördinator overlegt, afhankelijk van de melding en de informatie uit fase 1 en 2, met de relevante gemeentelijke onderdelen ten behoeve van het ontwikkelen van een plan van aanpak.

  • 2.

    De coördinator en betrokken gemeentelijke onderdelen bepalen gezamenlijk het plan van aanpak en stellen deze vast.

  • 3.

    De betrokken gemeentelijke onderdelen geven vervolgens vorm aan de uitvoering.

  • 4.

    De coördinator monitort de casus en overlegt om de stand van zaken te bespreken en daar waar nodig bij te sturen.

 

Artikel 3. Afsluiten casus

  • 1.

    Na afronden van het plan van aanpak wordt het dossier afgesloten.

  • 2.

    Het dossier wordt na sluiting gedurende vijf jaar vanaf de laatste verwerking in een actieve omgeving bewaard.

  • 3.

    Daarna wordt het dossier een jaar bewaard in een niet-actieve omgeving die slechts bij een match door het systeem kan worden geactiveerd.

 

Artikel 4. Informeren betrokkene

  • 1.

    Indien een signaal geagendeerd wordt voor een gemeentelijk signaaloverleg ondermijning, dan informeert de coördinator de betrokkene over wie is gemeld overeenkomst de artikelen 13 en 14 van de AVG.

  • 2.

    Het informeren van de betrokkene zoals bedoeld in lid 1 kan worden beperkt voor zover dit noodzakelijk is in het belang van:

    • a.

      de nationale veiligheid;

    • b.

      landsverdediging;

    • c.

      de openbare veiligheid;

    • d.

      de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, met inbegrip van de bescherming tegen en de voorkoming van gevaren voor de openbare veiligheid;

    • e.

      andere belangrijke doelstellingen van algemeen belang met name een belangrijk economisch of financieel belang, met inbegrip van monetaire, budgettaire en fiscale aangelegenheden, volksgezondheid en sociale zekerheid;

    • f.

      de bescherming van de onafhankelijkheid van de rechter en gerechtelijke procedures;

    • g.

      de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van schendingen van de beroepscodes voor gereglementeerde beroepen;

    • h.

      een taak op het gebied van toezicht, inspectie of regelgeving die verband houdt, al is het incidenteel, met de uitoefening van het openbaar gezag in de in de punten a), tot en met e) en punt g) bedoelde gevallen;

    • i.

      de bescherming van de betrokkene of van de rechten en vrijheden van anderen

  • 3.

    Zodra de belangen als genoemd in het tweede lid de beperking van informatieverstrekking niet langer in de weg staan, draagt de verwerkingsverantwoordelijke zorg dat de vereiste informatie alsnog aan betrokkene wordt verstrekt.

 

 

 

 

 

Aldus vastgesteld tijdens de collegevergadering van 4 januari 2022,

Adriaan Hoogendoorn

Burgemeester

Henk Mulder

Secretaris

Bijlage 1 Checklist ten behoeve van beoordelingskader Ondermijning

 

Aan de hand van onderstaande checklist wordt stapsgewijs beoordeeld of er sprake is van ondermijning. De checklist is afhankelijk van maatschappelijke ontwikkelingen en kan derhalve niet als limitatief worden beschouwd.

 

Stap 1

 

Het signaal heeft betrekking op een of meerdere van de volgende categorieën personen.

 

Algemeen

  • a.

    overige faciliteerders die ondermijnende of criminele activiteiten mogelijk maken en/of (on)bewust in stand houden;

  • b.

    en/of personen die een rol spelen bij een regionaal thema of een handhavingsknelpunt zoals:

    • Outlaw Motorcycle Gangs (OMG’s): leden van OMG’s;

    • Woonwagencentra: eigenaren woonwagens, huurders, bewoners;

    • Aanpak op bedrijventerreinen (op basis van bovengenoemde verschijningsvormen en onderdelen van georganiseerde criminaliteit);

    • Windhappers;

    • Harddrugs;

    • Pgb en zorgfraude.

 

Mensenhandel, -smokkel en uitbuiting (o.a. illegale prostitutie)

  • a.

    Huis/pandeigenaar

  • b.

    Verhuurder

  • c.

    Huurder

  • d.

    Eigenaar (illegale) seksinrichting

  • e.

    Eigenaar (illegale) massagesalon

  • f.

    Exploitant van een vergunde seksinrichting

  • g.

    Beheerder van een vergunde seksinrichting

  • h.

    Illegaal werkende prostituee (d.w.z. zonder vergunning)

 

Georganiseerde drugscriminaliteit (o.a. drugshandel, hennepteelt en/of productie harddrugs)

  • a.

    Huis/pandeigenaar

  • b.

    Verhuurder

  • c.

    Huurder

  • d.

    Tussenpersoon (bijvoorbeeld een verhuurmakelaar)

 

Fraude in de vastgoedsector

  • a.

    Huis/pandeigenaar

  • b.

    Verhuurder

  • c.

    Huurder

  • d.

    Tussenpersoon (bijvoorbeeld een verhuurmakelaar)

  • e.

    Stichting, vereniging of andere ondernemingsvorm (of bestuurders hiervan)

 

Misbruik in de vastgoedsector

  • a.

    Huis/pandeigenaar

  • b.

    Verhuurder

  • c.

    Huurder

  • d.

    Tussenpersoon (bijvoorbeeld een verhuurmakelaar)

  • e.

    Stichting, vereniging of andere ondernemingsvorm (of bestuurders hiervan)

 

Fraude en/of witwassen en daaraan gerelateerde vormen of andere vormen van financieel-economische criminaliteit (o.a. ook illegaal gokken/ heling/underground banking)

  • a.

    Ontvanger/begunstigde uitkering vanuit de gemeente

  • b.

    Ontvanger/begunstigde subsidie vanuit de gemeente

  • c.

    Andersoortige begunstigende beschikking vanuit de gemeente

  • d.

    Een tussenpersoon/gemachtigde met betrekking tot zorg

  • e.

    Pandeigenaar

 

Openbare inrichtingen

  • a.

    Pandeigenaar

  • b.

    Verhuurder

  • c.

    Huurder/pachter

  • d.

    Exploitant

  • e.

    Beheerder/Leidinggevende

  • f.

    Tussenpersoon

  • g.

    Geldschieters

 

Stap 2

 

Het signaal kan een van onderstaande kenmerken omvatten:

 

Kader/ begripsbepaling ondermijnende criminaliteit

Aantasting van instituten die zich richten op legale perspectieven en de werking van het samenlevingssysteem borgen en sturen

 

Aantasting van de gezagspositie van bestuur, politie en/of andere overheidsorganen

 

Aantasting of latente c.q. mogelijke aantasting van de openbare orde en veiligheid

 

Ontwrichting of latente c.q. mogelijke ontwrichting van de maatschappelijke, politieke en/of economische structuren

 

 

In aanvulling is tenminste sprake van één van onderstaande locatie-, persoons- en/of bedrijfsgebonden indicatoren binnen het grondgebied van gemeente Midden-Groningen.

 

Indicator ‘situationele en lokale verankering’

Gelegenheidsstructuren (of criminaliteitsbevorderende condities) in de bestuurlijke omgeving (wet- en regelgeving; toezicht en handhaving)

 

Gelegenheidsstructuren (of criminaliteitsbevorderende condities) in de (sociaal-)maatschappelijke omgeving (fysieke omgevingskenmerken, maatschappelijke ontwikkelingen, sociale relaties of netwerken, informele controle)

 

Gelegenheidsstructuren (of criminaliteitsbevorderende condities) in de zakelijke/ economische omgeving (beroepen, branches, marktpartijen).

 

Processen, procedures, instructies en/of structuren binnen (een) (publieke) organisatie(s) die het mogelijk maakt (on-)bewust te faciliteren

 

Bij de gelegenheidsstructuren is een locatie (zoals een pand of bedrijf/onderneming), een persoon, een groep, een familie en/of netwerk (meerdere personen die samenwerken) betrokken.

 

 

Stap 3:

 

En kan tenminste sprake van één van onderstaande indicatoren, hetgeen nader uitgewerkt is in de bijbehorende lijst met ‘red flags’.

 

Indicator ‘signalering’

Incongruenties (omstandigheden en gedragingen); feit dat indicaties niet goed bij elkaar passen, niet goed overeenstemmen in aard, omvang en intensiteit

 

Malafide en/of criminele activiteiten, hinder en/of overlast

 

Veelal systematisch en structureel gepleegd

 

Latent aanwezig

 

Complex

 

 

Lijst met ‘red flags

 

Algemeen

  • Salaris uitbetalen per week en/of per kas.

  • Financiële man/financieel ‘directeur’ kan factuur niet plaatsen en moet navraag doen/fiat vragen bij de baas.

  • Sterke waardestijging van moeilijk waardeerbare aandelen.

  • Grootaandeelhouder heeft geen weet van wat überhaupt in de onderneming gaande is.

  • De officiële eigendomsverhoudingen in rechtspersoon zijn niet in verhouding met de daadwerkelijke gezagsverhoudingen.

  • Huurders/gebruikers/kopers die ook op een andere wijze een functie bij koper of verkoper van een onroerende zaak vervullen

  • Onmogelijkheid om gezien inkomen en/of vermogen onroerende zaken te kopen en/of financiering te krijgen.

  • Waarde van afzonderlijke appartementsrechten na splitsing (in het bijzonder indien een deel in de privé- en een deel de zakelijke sfeer terecht komen.

  • Leningen met aflossingen/geldstromen vanuit het buitenland.

  • Plotselinge stijgingen in vermogensopstellingen box 3 inkomstenbelasting.

  • Niet gebruikelijke juridische vastgoedconstructies, mede in combinatie met verzoek om vrijstelling ex art. 15 lid 1 letter h WBR.

  • Vastgoedondernemingen die volgens het handelsregister geen werkzame personen hebben.

  • Aangifte door huurder van bedreiging/ intimidatie omdat hij het idee heeft dat de verhuurder hem uit de woning wil hebben. (Een dergelijke aangifte kan duiden op een criminele verhuurder.)

  • Meerdere provisies naar verschillende personen. Personen die voor elkaar betalen.

  • Onlogische geldstromen en/of facturen.

  • Vaste ‘functionele’ relatie tussen bankmedewerker en specifieke personen van overige zakelijke dienstverleners.

  • Onvoldoende waarborgen binnen de financiële onderneming voor de bescherming van de integriteit van medewerkers door functiescheiding.

  • Exclusieve relatie tussen medewerker van hypotheekbank, notaris en belastingadviseur.

 

Algemeen

  • Geconstateerd is dat grote bedragen niet opvallen en vertrouwen wekken. Juist bij grote bedragen dient de financiële onderneming echter alert te zijn omdat daarin schijn en wezen kunnen verschillen

  • Het gebruik van waardeverklaringen in plaats van officiële taxatierapporten.

  • Afwijkend tarief voor (ogenschijnlijke) standaardopdracht.

  • Waardebepaling van panden met krakers en panden met mogelijke bestemmingswijziging.

  • Het gebruik van oude beschikbare bronnen (bijvoorbeeld oud kadastraal uittreksel of bewijs van eigendom).

  • Meerdere sterk wisselende taxaties voor eenzelfde vastgoed in een relatief korte periode.

  • exclusieve relatie (volume- en/of prijsafspraken) tussen de makelaar/taxateur en de intermediair/financiële onderneming voor taxaties ten behoeve van de financiering.

  • Eigen belang bij de uitkomst van de taxatie of de hoogte van het taxatiebedrag.

  • Retourprovisie of commerciële afspraken met intermediairs en financiële onderneming.

  • Ontbreken van vaste onderdelen in het onderzoek ten behoeve van de waardebepaling door de makelaar/ taxateur (informatie over vergelijkbare panden, WOZ-waarden, gebruik van het puntensysteem voor het vaststellen van de waarde of de hoogte van de huren, sloop-/handhaven- afweging).

  • Ontbreken standaarddossieropbouw met onderliggende documentatie en uitzonderingsrapportages

  • Onvoldoende waarborgen bij de makelaar/taxateur voor de bescherming van de integriteit van medewerkers door functiescheiding (afhankelijk van omvang kantoor; bijvoorbeeld scheiding tussen de intake en de uitvoering van opdrachten en review van uit te brengen taxatierapporten en waardeverklaringen).

  • Exclusieve relatie tussen notaris, belastingadviseur en medewerker van hypotheekbank.

  • Hoge vergoeding voor belastingadviseur (vast maandbedrag en uurtarief).

  • De koper verricht betalingen aan de (fiscaal) adviseur van de verkoper.

  • Exclusieve relatie tussen belastingadviseur, notaris en medewerker van hypotheekbank.

  • Bedrijfskosten van de onderneming zijn zeer laag.

  • Een combinatie van een beperkt inkomen en een grote investering in vastgoed.

  • Personen die bij volmacht handelen (dit kan wijzen op het buiten beeld houden van de ‘ultimate beneficial owner’).

  • Doorverwijzen van Nederlandse cliënten door trustkantoren naar buitenlandse banken, waar men coderekeningen kan aanhouden.

  • Trustkantoor geeft opdracht terug en/of beëindigt de relatie.

  • Aanpassen jaarstukken door accountant t.b.v. het verkrijgen van hypothecaire lening.

  • Investeerder is een wereldburger die nergens of ieder geval niet in Nederland belastingplichtig is.

  • Een combinatie van een beperkt inkomen en een grote investering in vastgoed.

  • Grote afhankelijkheid overige zakelijke dienstverlener van één klant.

  • Iemand met een minderheidsbelang heeft feitelijke leiding over de onderneming, terwijl de overige partijen met een belang opvallend passief zijn en blijven.

  • Makelaar/verhuurmakelaar/tussenpersoon die bij meerdere panden betrokken is geweest waar overtredingen zijn geconstateerd.

  • Vormfouten in aangeleverde documenten, zoals loonstrook, werkgeversverklaringen, taxatierapporten en depotnota’s.

  • Recente datum indiensttreding.

  • Afwijkende adressen op verschillende documenten.

  • Aanvragers hebben meerdere onderpanden.

  • Gefingeerd samenwonen (personen ‘bij elkaar geplakt’).

  • Taxatierapporten zijn niet in fysieke originele vorm opgenomen in het kredietdossier.

  • Het aantreffen van meerdere – kort na elkaar – vervaardigde/ gedateerde taxatierapporten (kan wijzen op een situationeel gebruik hiervan).

  • Aanvraag financiering voor verbouwing terwijl verbouwing al (nagenoeg) gereed is.

  • Makelaar/taxateur/notaris/bouwkundig deskundige betrokken bij transactie die niet afkomstig is uit ‘de streek’.

 

T.a.v. de taxatie

  • Huren die gezien de locatie/ pand opvallend hoog zijn (hiermee kan een te hoge taxatie worden bewerkstelligd en kan worden witgewassen).

  • Aanwezigheid van risicovolle ondernemingen en/of bedrijfsomschrijvingen volgens gegevens van de KvK op het adres van het te financieren vastgoed.

  • Taxaties voor financieringsaanvraag die de waarde na verbouwing vermelden, zonder dat de financiële onderneming een goede controle laat plaatsvinden op de relatie waardevermeerdering vs. verbouwing en op de nota’s.

  • Exclusieve relatie tussen de financiële onderneming en de makelaar/taxateur die taxaties verricht ten behoeve van de financiering.

  • Opdrachtgever taxatie is (onbekende) derde.

  • Het als financiële onderneming slechts gebruik maken van één vaste makelaar/taxateur voor taxaties, zonder dat er een controle plaatsvindt indien de gevraagde kredietfaciliteit onder een bepaald bedrag blijft.

 

T.a.v. verstrekking hypotheek en bouwdepot

  • De bewuste bankmedewerker (accountmanager) is de medewerker met hoogste provisie.

  • Het verstrekte bedrag van de hypotheek staat niet in verhouding tot de (legale) inkomsten (salaris, huur of uit onderneming)/ verhouding leeftijd vs. inkomen vs. beroep.

  • Meerdere hypotheken gevestigd op één pand in combinatie met herhaaldelijk oversluiten.

  • Hypotheken worden in korte tijd meerdere keren substantieel verhoogd.

  • Onttrekkingen aan bouwdepots zonder facturen.

 

Financiering

  • (Ver)bouw nota’s worden onwaarschijnlijk snel achter elkaar ter uitbetaling ingezonden.

  • Offertes ingediend als factuur.

  • Werkzaamheden op factuur zijn niet gespecificeerd (indicator valse factuur)/ hoogte van het uit te betalen bedrag staat in geen verhouding tot de uitgevoerde werkzaamheden/geleverde goederen.

  • Op factuur wordt niet verwezen naar de termijn van de aannemingsovereenkomst (indicator valse factuur).

  • Het onttrekken van gelden inclusief omzetbelasting aan bouwdepots van zakelijke entiteiten.

  • Nationale Hypotheek Garantie (NHG) meerdere keren verstrekt t.b.v. dezelfde partij.

  • Adres volgens Basisregistratie Personen (BRP) wijkt af van adres volgens NHG.

 

T.a.v. transport hypotheekakte

  • Discrepantie aan begin of eind van transactie tussen degene die het geld fourneert en degene die eigenaar wordt.

  • Op het moment van transport wordt de hypotheek doorgehaald. Het lijkt alsof (een deel van) de verkoopopbrengst voor verrekening wordt gebruikt. Dit is echter niet het geval. Op de afrekening van de notaris staat (“aflossing hoofdsom X: nihil”).

  • Waarborg wordt niet ingeroepen dan wel niet opgeëist (wijst op gelieerde partijen).

 

T.a.v. gebruik rekeningen

  • Omschrijving ‘one of our clients’ op bankafschriften.

  • Contante stortingen middels sealbags op rekeningen waarvoor geen dergelijke overeenkomst is afgesloten met de bank.

  • Sealbagstortingen op derdengeldenrekeningen (of andere rekeningen) van advocatenkantoren of notariskantoren (verschoningsgerechtigden).

  • Kosten voor contante geldtransporten in opdracht van de bank die worden doorbelast aan de cliënt.

  • Grote aflossing hypotheek zonder dat dat onderbouwd kan worden door verkoop vorige woning of andere bronnen.

  • Ontvangen aflossingen vanaf derdengeldenrekeningen van advocaten, terwijl geen sprake is van een boedelscheiding of een faillissement.

  • Taxaties voor financieringsaanvraag die de waarde na verbouwing vermelden.

 

T.a.v. financierende partijen

  • Financierende partij is een buitenlandse niet-financiële instelling.

  • Financierende partij is een (constructie met) offshore vennootschap(pen) en/of komt uit land met een bankgeheim en/of kort na het ontstaan van een dergelijke constructie wordt vastgoed aangeschaft.

  • Financierende partij is een vennootschap waarvan de aandelen aan toonder zijn

  • Financiering door verkoper.

  • De waarborgsom wordt bijeengebracht door anderen dan de juridische eigenaar of diens hypotheeknemer.

  • Financierende partij is een niet-zakelijke partij.

  • Financierende partij is onbekend.

  • Financierende partij is een vennootschap waarvan de aandelen aan toonder zijn.

 

T.a.v. financiering zelf

  • Hypotheek is niet beschikbaar op datum van levering.

  • Financiering, waarbij geen hypotheek wordt gesteld.

  • Grote aankoop vindt plaats zonder financiering.

  • Koper blijft bedrag schuldig aan verkoper.

  • Financiering door verkoper, waarbij ten gunste van verkoper een hypotheek wordt gevestigd.

  • Financiering vindt plaats door verkoper tegen een hoge rente.

  • Niet betaalde interest, waar geen (juridisch) gevolg aan wordt gegeven (Dit kan duiden op een feitelijke macht en/of eigendomsverhouding die niet strookt met de geregistreerde juridische overeenkomsten).

  • Herfinanciering gaat niet naar de verkoper, de verkoper wordt uit andere bron betaald.

  • Financiering, waarbij geen hypotheek wordt gesteld.

 

T.a.v. geldstroom

  • Geldstroom komt van een niet-financiële instelling in het buitenland.

  • Geldstroom komt vanuit (constructie met) offshore structuur en/of komt uit een land met een bankgeheim.

  • Geldstroom komt van een vennootschap waarvan de aandelen aan toonder zijn.

  • Geldstroom is afkomstig van buitenlandse coderekening.

  • Uitbetaling aan derde partij die niet betrokken is bij de akte.

  • Aflossing niet aan degene die oorspronkelijk heeft gefinancierd

 

Financiering

T.a.v. ongebruikelijke geldstroom

  • Geldstroom komt van een niet zakelijke partij.

  • Geldstroom komt van een vennootschap waarvan de aandelen aan toonder zijn.

  • Geldstroom afkomstig van de derdengeldenrekeningen van verschoningsgerechtigden in Nederland.

  • Betalingen provisies, commissies, advieskosten.

 

Koop/verkoop T.a.v. partijen

  • De koper heeft geen kennis van het te kopen object/ de te kopen objecten.

  • Kopende partij ‘houdt’ voor een ander.

  • Levering aan verschillende rechtspersonen die door dezelfde persoon worden vertegenwoordigd.

  • Gebrek aan transparantie m.b.t. uiteindelijke koper (‘nader te noemen meester’).

  • Transacties tussen gelieerde partijen (privé/B.V., familieleden)

  • De personen in de koopovereenkomst komen niet allen terug in de akte van levering.

  • Koper in koopakte en in uiteindelijke leveringsakte verschillen, er is een partij bijgekomen (mutaties in partijen gedurende traject).

  • Huurder koopt een woning van een verhuurder die een buitenlandse rechtspersoon is.

  • Betrokkenheid bij transport van een persoon die niet aanwijsbaar bij de transactie is betrokken.

 

T.a.v. transport vastgoed

  • ABC-transactie met opvallende waardestijgingen.

  • Groot aantal transporten bij de notaris in een zeer kort tijdsbestek.

  • Naadloze aansluiting tussen taxatiewaarde en koopsom.

 

T.a.v. financiële afwikkeling

  • Bij verkoop stort de notaris het aankoopbedrag op een door de verkoper opgegeven rekening, niet zijnde zijn eigen rekening of die van de kredietverstrekker (hypotheeknemer).

  • Notaris stort aanbetaling van cliënt terug op andere rekening(en).

  • Bij het niet doorgaan van de transactie omdat de koper niet afneemt, betaalt de verkoper een afkoopsom aan de partij die zou kopen.

 

Algemeen

  • Een combinatie van een beperkt inkomen en een grote investering in vastgoed.

  • Verhouding koopsom t.o.v. huur is heel hoog.

  • Verlies op vastgoedtransactie na recente verkrijging.

  • Overdracht economisch eigendom.

  • Constructie die bestaat uit een combinatie van nieuwe rechtspersonen in het buitenland en overgenomen vennootschappen in Nederland die handelt en beheert.

  • Bij ABC-transactie: Verkoop B-C vindt plaats vóór A-B transactie (wijst op orkestreren, gelieerde partijen).

  • In het jaar voorafgaand aan de koop/verkoop door de institutionele belegger heeft een ABC-transactie plaatsgevonden waarbij sprake is van onverklaarbare waar- de-stijgingen en/of dubieuze partijen.

  • In het jaar na de koop/verkoop door de institutionele belegger heeft een ABC-transactie plaatsgevonden waarbij sprake is van onverklaarbare waardestijgingen en/of dubieuze partijen.

  • ‘Handelingsvrijheid’ vermogensbeheerder.

  • In het jaar voorafgaand aan de koop/verkoop door het pensioenfonds heeft een ABC-transactie plaatsgevonden waarbij sprake is van onverklaarbare waardestijgingen en/of dubieuze partijen.

  • In het jaar na de koop/verkoop door het pensioenfonds heeft een ABC-transactie plaatsgevonden waarbij sprake is van onverklaarbare waardestijgingen en/of dubieuze partijen.

  • Commissiebetalingen/winstdelingen/aanbrengprovisies.

  • Provisiebetalingen zonder zichtbare tegenprestatie.

  • De verkoper factureert ten tijde van de verkoop aan koper voor advieskosten.

  • Bevoordeling sociaal netwerk (familielid/relatie). Betrokken partijen melden een verschillende koopsom. (Sommige partijen hebben het over de officiële koopsom, andere partijen bedoelen vermoedelijk de totale koopsom inclusief betalingen buiten de akte om.)

 

Koop/verkoop

  • Transactie wordt met terugwerkende kracht ongedaan gemaakt.

  • Grote afwaardering in het jaar van aankoop ten laste van de (fiscale) winst.

  • Zeer snelgroeiende vastgoedportefeuille.

  • Onverklaarbare waardesprongen (in verhouding tot verstreken tijdspanne).

  • ‘Handelingsvrijheid’ vermogensbeheerder.

  • De naadloze aansluiting van de taxatiewaarde bij de koopsom op het moment van verkoop.

 

Gebruik/exploitatie van een pand

 

Algemeen

  • Wijziging van beheerder vastgoed of andere adviseur kan duiden op wijziging van de UBO.

  • De als stroman naar voren geschoven koper, bestuurder en/of aandeelhouder heeft geen daadwerkelijke bemoeienis met exploitatie, maar komen alleen met een volmacht naar voren bij de notaris. Voorts heeft bijv. een belasting- adviseur of advocaat een relatief grote rol.

  • Criminelen zijn direct (loondienst) of indirect (verrichten van diensten, inzet sociaal netwerk) betrokken bij exploitatie in risicovolle sectoren.

  • Commissies voor het aanbrengen van werkzaamheden aan een partij buiten de directe keten.

  • Huurder wordt geïnformeerd over het vestigen van een hypotheek op het gehuurde.

  • Niet betaalde huren, waar geen (juridisch) gevolg aan wordt gegeven. (Dit kan duiden op een feitelijke macht en/of eigendomsverhouding die niet strookt met de geregistreerde juridische overeenkomsten.)

  • Verzekeringsclaims voor brand- en/of opstalverzekeringen, net voordat een grote verbouwing gaat plaatsvinden.

  • Contante huurontvangsten (op rekening van persoon die het betreffende pand niet in bezit heeft).

  • Grote contante opnamen.

  • Betalingen protectiegelden.

  • Een vreemde verhouding tussen ontvangen huren en getaxeerde waarde.

  • Huren die gezien de locatie/ pand opvallend hoog zijn (hiermee kan een te hoge taxatie worden bewerkstelligd en kan worden witgewassen).

  • De als stroman naar voren geschoven koper, bestuurder en/ of aandeelhouder heeft geen daadwerkelijke bemoeienis met exploitatie, maar komen alleen met een volmacht naar voren bij de notaris. Voorts heeft bijv. een belastingadviseur of advocaat een relatief grote rol.

  • Criminelen zijn direct (loondienst) of indirect (verrichten van diensten, inzet sociaal netwerk) betrokken bij exploitatie in risicovolle sectoren.

  • Commissies voor het aanbrengen van werkzaamheden aan een partij buiten de directe keten.

  • Huurder wordt geïnformeerd over het vestigen van een hypotheek op het gehuurde.

 

T.a.v. gebruik pand voor mensenhandel

  • Er is geen arbeidsovereenkomst, de arbeidsvoorwaarden zijn slecht gedefinieerd of de arbeidsovereenkomst is opgesteld in een taal die de betreffende persoon niet machtig is.

  • Lijkt bang te zijn voor de man/vrouw die hem/haar begeleidt.

  • De personen beschikken niet zelf over eigen identiteitspapieren.

  • Slechte huisvesting.

  • Er is sprake van hoge huren.

  • Huur wordt inhouden op salaris

  • Ontbreken van huurcontracten.

  • Vertoont tekenen van angst of lijkt zich ongemakkelijk te voelen, vooral in de aanwezigheid van de supervisor,

  • Tijdens gesprek vertelt hij/zij tegenstrijdigheden.

  • De persoon/personen lijken niet goed te weten waar men is/verblijft.

  • Iemand anders voert steeds het woord, er lijkt sprake te zijn van controle/gezagsverhouding.

  • De betalingen vinden onregelmatig en/of vaak te laat plaats.

  • Weet niet hoeveel hij/zij verdient.

  • Niet vrijelijk kunnen beschikken over (een deel) van de eigen verdiensten, geen eigen bankrekening/ bankpas in bezit)

  • Inhouden boetes, (onduidelijke) kosten werkgever en/of borg.

  • Verplicht om transport, levensmiddelen en/of andere diensten bij één aanbieder (werkgever) af te nemen.

  • Illegaal verblijf.

  • Moet een buitensporige vergoeding terugbetalen voor werving, vervoer, huisvesting, eten, gereedschap of veiligheidsuitrusting en die vergoeding wordt rechtstreeks ingehouden op zijn/haar loon.

  • De terugbetalingsregeling voor voorschotten op het loon is onduidelijk of gemanipuleerd.

  • Personen verklaren lange werkdagen te moeten maken.

  • Bevindt zich in een situatie waarin hij/zij op meerdere manieren van anderen afhankelijk is (hij/zij is bijvoorbeeld afhankelijk van de werkgever voor onderdak, eten, banen voor familieleden of voor andere behoeften).

  • Men beschikt niet over eigen inkomsten.

  • Schaars gekleed en weinig bezit.

  • Er zijn diverse telefoons en/of laptops in de woning.

  • Wonen en slapen op de werkplek.

  • Er lijkt een vorm van toezicht te zijn (een persoon in de woning aanwezig, of de telefoon gaat zeer regelmatig over tijdens pandcontrole).

  • Vertoont tekenen van angst of lijkt zich ongemakkelijk te voelen, vooral in de aanwezigheid van de supervisor.

  • Weet niet wat zijn/haar verblijfplaats of adres is.

  • Heeft regelmatig klanten, maar geen geld om bijv. huur te betalen.

  • Wordt bij ziekte of zwangerschap gedwongen te werken.

  • Huren de woning niet zelf.

  • Alle vragen worden door de begeleidende persoon beantwoordt in plaats van door het potentiële slachtoffer.

  • De opmerkingen van het potentiële slachtoffer vertonen geen samenhang of komen ingestudeerd over, door middel van indoctrinatie.

 

Bijlage 2 Categorieën van verwerkte gegevens behorend bij artikel 1 (algemeen) Privacy Protocol

 

Van de personen over wie wordt gemeld, kunnen onderstaande gegevens, afhankelijk van de inhoud van de melding/signaal worden verwerkt. In fase 1 van het Privacy Protocol zijn dit de volgende gegevens:

 

Fase 1

  • 1.

    De melding en de daarin opgenomen persoonsgegevens zoals naam, adres, beroep etc.

  • 2.

    Of er sprake is van ondermijning:

  • eventuele aanwijzingen voor ondermijning uit het onderzoek,

    • het eventuele vervolg dat aan het onderzoek wordt gegeven

  • 3.

    Informatie uit de Kamer van Koophandel

  • 4.

    Informatie uit het Kadaster

  • 5.

    Bestemmingsplannen

  • 6.

    Informatie over erfpacht

  • 7.

    Informatie afkomstig van het internet.

 

In fase 2 van het Privacy Protocol kunnen in aanvulling op gegevens uit fase 1 onderstaande gegevens worden verwerkt, afhankelijk van de melding en of relevante casusinformatie:

 

Fase 2

  • 8.

    Informatie uit de basisregistratie Adressen en Gebouwen

  • 9.

    Informatie uit de basisregistratie personen

  • 10.

    Informatie uit VIS over vergunningen horeca, intrekkingsbesluiten

  • 11.

    Informatie uit systemen van W&I over uitkeringen, subsidies, andersoortige beschikkingen

  • 12.

    Informatie uit systemen van MO over uitkeringen, subsidies, andersoortige beschikkingen (gesloten bron)

  • 13.

    Informatie uit systemen van SO over subsidies, andersoortige beschikkingen (gesloten bron)

  • 14.

    Informatie uit systemen van SB over andersoortige beschikkingen (bv parkeervergunning, bestuurlijke boetes Drank- en Horecawet) (gesloten bron) en melddesk.

  • 15.

    Informatie uit de systemen van de politie met betrekking tot strafrechtelijke gegevens zoals antecedenten.

Naar boven