Voorgenomen Besluit tot wijziging van Beleidsregel verkeersontheffingen gemeente Utrecht

 

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht delen mee dat zij het voornemen hebben om artikel 3 en artikel 17 van de Beleidsregel verkeersontheffingen gemeente Utrecht te wijzigen.

 

Overwegende dat

 

ter bescherming van het wervengebied diverse verkeersmaatregelen genomen zijn. Het college van burgemeester en wethouders kan als wegbeheerder ontheffing verlenen voor bepaalde verkeersregels en verkeerstekens. Met de Beleidsregel verkeersontheffingen geeft het college invulling aan haar bevoegdheid tot het verlenen van verkeersontheffingen;

 

de gemeenteraad op 15 juli 2021 het Programmaplan Wervengebied vastgesteld heeft. Onderdeel van het programmaplan is het weren van te zwaar verkeer in het wervengebied om schade aan de werven en werfkelders te voorkomen. Onderzocht is of ontheffing kan worden gegeven aan voertuigen (bijvoorbeeld bouwverkeer) waarvan het transport noodzakelijk is, waarvoor geen alternatief beschikbaar is, en of er hiervoor maatregelen kunnen worden genomen om schade aan erfgoed te voorkomen. Uit dit onderzoek is gebleken dat er geen situaties bij ons bekend zijn en geen voorbeelden zijn waarbij transport met een hogere aslast noodzakelijk is boven kelders, waarvoor geen alternatief beschikbaar is;

 

het college besloten heeft onderhavige wijziging van de beleidsregel voor te bereiden met toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure ex afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Voor de onderhavige wijziging van ontheffingenbeleid is het wenselijk om een beter beeld van situaties te krijgen waarin behoefte is aan ontheffing en te onderzoeken of dit ontheffingenbeleid goede invulling geeft aan de afweging tussen veiligheid, erfgoed en functionaliteit in het wervengebied. Een inspraakreactie kan aanleiding zijn om de conceptbeleidsregel aan te passen;

 

Voorgenomen wijziging

Voornemens zijn de Beleidsregel verkeersontheffingen gemeente Utrecht als volgt te wijzigen:

 

Bestaande tekst

Voorgestelde nieuwe tekst

Artikel 3 Aanvraag

1. Een aanvraag voor een ontheffing wordt ingediend op een door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld formulier.

 

2. Een aanvraag voor een ontheffing wordt ten minste 8 weken voor de door de aanvrager gewenste ingangsdatum ingediend.

 

3. In afwijking van het tweede lid wordt een aanvraag voor een ontheffing als bedoeld in artikel 16 en in artikel 17, tweede lid, ten minste 10 werkdagen voor de door de aanvrager gewenste ingangsdatum ingediend.

Artikel 3 Aanvraag

1. Een aanvraag voor een ontheffing wordt ingediend op een door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld formulier.

 

2. Een aanvraag voor een ontheffing wordt ten minste 8 weken voor de door de aanvrager gewenste ingangsdatum ingediend.

 

3. In afwijking van het tweede lid wordt een aanvraag voor een ontheffing als bedoeld in artikel 16 ten minste 10 werkdagen voor de door de aanvrager gewenste ingangsdatum ingediend.

 

4. Voorafgaand aan een aanvraag voor een ontheffing als bedoeld in artikel 17 lid 5 (aslastbeperking voor kunstwerken of kwetsbare infrastructuur of straten met kwetsbare werf- of straatkelders) vindt verplicht vooroverleg plaats alvorens een aanvraag wordt ingediend. In afwijking van het tweede lid wordt een aanvraag voor een ontheffing ten minste 26 weken voor de door de aanvrager gewenste ingangsdatum ingediend.

Artikel 17 Ontheffing hoogte-, aslast -, en lengtebeperking

1. Voor de vastgestelde hoogte- en aslastbeperkingen wordt geen ontheffing verleend.

 

2. Er kan een ontheffing worden verleend van een vastgestelde lengtebeperking.

Artikel 17 Ontheffing aslast -, breedte-, hoogte- en lengtebeperking en vrachtautoverbod

 

1. Een ontheffing van een breedte- of lengtebeperking of het vrachtautoverbod kan worden verleend voor incidentele activiteiten en indien er een noodzaak is en geen alternatief om de bestemming te bereiken of de activiteit uit te voeren.

 

2. Een ontheffing van de aslastbeperking op (toeleidende) straten waaronder zich geen werf- of straatkelders of waarop zich geen kwetsbare infrastructuur bevindt kan worden verleend voor incidentele activiteiten en indien er een noodzaak is en geen alternatief om de bestemming te bereiken of de activiteit uit te voeren.

 

3. Van een noodzaak als bedoeld in het eerste lid kan in elk geval sprake zijn indien het gaat om bouw-, installatie- of reparatiewerkzaamheden.

 

4. De aanvrager toont naast de noodzaak voor de ontheffing ook aan dat er geen alternatief is om de bestemming te bereiken. Alternatieven kunnen onder meer zijn het inzetten van kleiner of een ander type voertuigen en materieel, bevoorrading via het water van materiaal en materieel of anderszins mogelijke alternatieven om op de locatie te komen en/of de route te rijden, of het op alternatieve wijze uitvoeren van bouw-, installatie- of reparatiewerkzaamheden.

 

5. Een ontheffing van de aslastbeperking voor een deel van de weg waarin kunstwerken (o.a. bruggen) of kwetsbare infrastructuur, of kwetsbare werf- of straatkelders liggen wordt niet verleend. Hiervan kan afgeweken worden in uitzonderlijke, incidentele en noodzakelijke gevallen. De aanvrager toont aan dat er een dringende noodzaak is en toont naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders afdoende aan dat er geen alternatieven zijn, en er geen schade aan kunstwerken, infrastructuur of werf- en straatkelders kan ontstaan.

 

6. Van de vastgestelde hoogtebeperking kan geen ontheffing worden verleend.

 

 

Toelichting op de artikelen

 

In de artikelgewijze toelichting in de beleidsregel wordt artikel 3 aan de toelichting toegevoegd, luidende:

 

Artikel 3

 

Lid 4: Afgelopen periode is gebleken dat het aantal aanvragen zeer beperkt is, en bovendien bleek in die beperkte gevallen steeds een alternatief voorhanden. De beoordeling van een aanvraag voor een ontheffing van de aslastbeperking voor kunstwerken of kwetsbare infrastructuur of op straten met kwetsbare werf- of straatkelders is maatwerk. Daarom is het verplicht om vooroverleg te hebben alvorens een aanvraag wordt ingediend. In samenspraak met de aanvrager wordt bekeken of het verlenen van een ontheffing van de aslastbeperking voor kunstwerken (o.a. bruggen) of kwetsbare infrastructuur of straten met kwetsbare werf- of straatkelders tot de mogelijkheden behoort. Het voorkomen van schade is afhankelijk van vele factoren. Het soort activiteit, het (weten van) draagvermogen van de kelders, het gewicht van het voertuig, de mogelijkheden om tijdelijk of permanent het draagvermogen van kelders te vergroten spelen hierbij een grote rol. Het te verrichten onderzoek en de afstemming vergt veel tijd. Het is daarom van belang dat het vooroverleg tijdig wordt gestart. Bij voorkeur voor het indienen van andere benodigde vergunningen voor bijvoorbeeld een bouwactiviteit.

 

In de artikelgewijze toelichting in de beleidsregel wordt de toelichting van artikel 17 als volgt gewijzigd:

 

Artikel 17

 

Op diverse plekken in Utrecht zijn verkeersmaatregelen ingesteld om onder andere schade te voorkomen.

 

Onder de meeste straten in het wervengebied bevinden zich unieke en eeuwenoude en kwetsbare werf- en straatkelders. De werven zijn een rijksmonument en belangrijk erfgoed. Ze zijn onderdeel van een middeleeuws havencomplex van werven en werfkelders die onder de straat in verbinding staan met grote opslagkelders van de grachtenpanden. Het wervengebied is het gebied binnen de singels en de waterlopen van de Oudegracht, Nieuwegracht, Kromme Nieuwegracht, Drift, Vismarkt, Zoutmarkt, Plompetorengracht, Choorstraat en de werven Lijnmarkt. Ter bescherming van de werfkelders zijn er diverse verkeersmaatregelen genomen. De beperkingen zijn noodzakelijk gezien de draagkracht van de werfkelders, wegen en bruggen om schade te voorkomen.

 

Lid 1:

Bij het verlenen van een ontheffing van een lengte- of breedtebeperking kan gedacht worden aan een situatie dat het om een ondeelbare lading gaat. Een aanvraag wordt getoetst op de te rijden route en de specifieke kenmerken van het voertuig, in het bijzonder waar het betreft het aantal meedraaiende assen.

 

Lid 2:

Om te voorkomen dat voertuigen in een onmogelijke manoeuvreerpositie geraken is op een beperkt aantal locaties (toeleidende straten) het bord met de maximale aslast-bepaling eerder geplaatst dan dat die aslast daadwerkelijk noodzakelijk is met het oog op de (werf- en straat)kelders. In die situaties kan voor het gedeelte tussen de bebording en de daadwerkelijke noodzaak van het beperken van de aslast op aanvraag ontheffing worden verleend.

 

Lid 5:

Op basis van gesprekken met stakeholders en onderzoek naar ontheffingaanvragen de afgelopen jaren zijn er geen situaties aangetroffen waarbij sprake was van noodzakelijke activiteiten die niet op een andere wijze mogelijk waren. Voorbeelden hiervan zijn:

- het inzetten van een andere kraan met lagere aslast zodat ontheffing op aslast niet nodig bleek, of het inzetten van een kraan met een langere arm, zodat deze buiten straten met kelders kon blijven, en alleen ontheffing op de lengtebeperking nog noodzakelijk was;

- het inzetten van voertuigen met meerdere assen, zodat de aslastbeperking niet werd overschreden;

- het gebruik van een betonauto met slang, zodat het te zware voertuig niet over de kelders hoefde te rijden;

- ‘the last of first mile’ van het vervoer van materialen met kleinere wagens uitvoeren.

- het aanpassen van de wagens zodat ze voldoen aan de voorwaarden.

 

In beginsel wordt geen ontheffing verleend van de aslastbeperking voor een deel van de weg waarin kunstwerken (o.a. bruggen) of kwetsbare infrastructuur, of een kwetsbare werf- of straatkelder liggen. Van dit standpunt kan worden afgeweken in uitzonderlijke, incidentele en noodzakelijke gevallen. Of er sprake is van een dergelijke situatie en of er geen schade ontstaat is afhankelijk van vele factoren zoals het soort activiteit, het (weten van) draagvermogen van de kelders, het gewicht van het voertuig, de mogelijkheden om tijdelijk of permanent het draagvermogen van kelders te vergroten. Vanwege de veelheid aan factoren en het belang van een zorgvuldige afweging van belangen is het houden van een vooroverleg verplicht en geldt een langere aanvraagtermijn.

 

Zienswijze

Gedurende zes weken na publicatie in het Gemeenteblad kan iedereen een zienswijze indienen. Dit kan door een reactieformulier in te vullen op www.utrecht.nl/werven. Op deze website staat ook meer uitleg over het voorgenomen besluit en zijn alle documenten over het besluit te bekijken. De documenten zijn ook te bekijken op het Stadskantoor, Stadsplateau 1, 3521 AZ Utrecht, in de centrale hal. Per post of via de telefoon reageren kan ook. Reacties (zienswijze) kunnen worden opgestuurd naar het adres Gemeente Utrecht, t.a.v. Programma wervengebied – t.a.v. mevrouw D. Spies, Postbus 16200, 3500 CE Utrecht. Daarbij moet duidelijk het onderwerp worden aangegeven: reactie op aanpassing Beleidsregel verkeersontheffingen gemeente Utrecht. Daarnaast is de gemeente te bereiken op telefoonnummer 14030.

 

Utrecht, 8 maart 2022

 

Let op: u moet een reactie (zienswijze) indienen binnen zes weken na publicatie in het Gemeenteblad

 

 

 

Naar boven