Gemeenteblad van Leiden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Leiden | Gemeenteblad 2022, 113966 | gemeenschappelijke regeling |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Leiden | Gemeenteblad 2022, 113966 | gemeenschappelijke regeling |
Gemeenschappelijke Regeling Serviceorganisatie Zorg Holland Rijnland
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten:
Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Oegstgeest, Teylingen en Zoeterwoude.
Gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Jeugdwet,
de Gemeenschappelijke Regeling Serviceorganisatie Zorg Holland Rijnland.
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Waar in de regeling artikelen van de Gemeentewet of van een andere wettelijke regeling van toepassing worden verklaard, wordt in die artikelen in plaats van 'de gemeente', 'de raad', 'burgemeester en wethouders' en 'de burgemeester' respectievelijk gelezen: 'de Serviceorganisatie, 'het bestuur' en 'de voorzitter'.
HOOFDSTUK 9. TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING
Artikel 20 Toetreding en uittreding
Het bestuur stelt in overleg met de uittredende gemeente ten minste zes maanden voor het beoogde tijdstip van uittreding een regeling op met betrekking tot de gevolgen van de uittreding. Daarbij kan overeen gekomen worden dat de uittredende gemeente bepaalde verplichtingen ten opzichte van derden overneemt, ten einde de kosten van uittreding te beperken.
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Dit artikel bevat enkele begripsbepalingen die gelden voor de gehele regeling.
Artikel 2. Bedrijfsvoeringsorganisatie
Dit artikel bepaalt dat de gemeenschappelijke regeling strekt tot het oprichten van een bedrijfsvoeringsorganisatie (artikel 8 lid 3 Wgr). Het tweede lid regelt de plaats van vestiging: PM. Ten slotte wordt in lid 3 aangegeven dat de bedrijfsvoeringsorganisatie fungeert als samenwerkingsverband van de genoemde gemeenten.
HOOFDSTUK 2. BELANGEN EN TAKEN
Een gemeenschappelijke regeling kan worden getroffen voor een of meer bepaalde belangen van de gemeenten (artikel 1 lid 1 Wgr). Dit belang of deze belangen moeten in de gemeenschappelijke regeling worden opgenomen (artikel 10, 1e lid, van de wet). Het belang of de belangen bakenen de bevoegdheden van de bedrijfsvoeringsorganisatie af. Deze bedrijfsvoeringsorganisatie strekt tot uitvoering van gemeentelijke contractering van jeugdhulp. Er is een onderscheid gemaakt tussen jeugdhulp in het gedwongen kader en gespecialiseerde jeugdhulp. Gelet op het feit dat de subregio Rijnstreek gespecialiseerde jeugdhulp zelfstandig inkopen is dit onderscheid ter verduidelijking aangebracht. Indien bij AMvB op grond van de Jeugdwet nader te bepalen (hoog-)specialistische jeugdhulpsegmenten worden aangewezen als regionaal verplicht in te kopen zorg, dan strekken de genoemde belangen van dit artikel ook tot deze jeugdhulpsegmenten. In het tweede lid van dit artikel is de mogelijkheid geopend om in de toekomst ook andere dienstverlening aan te bieden aan gemeenten, bijvoorbeeld ondersteuning bij gemeentelijke contractering van maatschappelijke zorg.
Artikel 4. Taken en bevoegdheden
In dit artikel worden de taken en bevoegdheden van de bedrijfsvoeringsorganisatie beschreven ter behartiging van de genoemde belangen in het voorgaande artikel. Met deze opsomming van lid 1 wordt de uitvoerende rol van de bedrijfsvoeringsorganisatie benadrukt. De uitvoering van de gemeentelijke contractering bestaat uit het bieden van ondersteuning bij regionale inkoop en contractering van jeugdhulp in opdracht van de gemeenten. Het betreft inkoop en contractering voor regionale jeugdhulp voor alle betrokken subregio’s en gespecialiseerde jeugdhulp voor de subregio’s Leidse Regio en Duin- en Bollenstreek. Dit impliceert dat de gemeenten het beleid bepalen en de kaders van de inkoop vaststellen. Binnen deze opdracht ondersteunt de bedrijfsvoeringsorganisatie de gemeenten bij het voorbereiden en uitwerken van de regionale inkoop en contractering. De overeenkomsten met zorgaanbieders worden aangegaan door de colleges. Een belangrijke rol in het voorbereiden van de inkoop van jeugdhulp ligt daarmee ook bij de gemeenten zelf. Voorts verduidelijken de overige genoemde taken het uitvoerend karakter van de bedrijfsvoeringsorganisatie. Deze taak- en rolverdeling geeft invulling aan de gekozen governance voor de jeugdhulp in de regio Holland Rijnland. In lid 2 wordt dit nog extra benadrukt. De colleges dragen geen bevoegdheden over aan het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie, maar kunnen wel uitvoerende taken aan het bestuur of de secretaris-directeur in mandaat opdragen.
De samenstelling van het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie wordt beschreven in dit artikel. De keuze voor een bedrijfsvoeringsorganisatie impliceert een enkelvoudig bestuur; er is dus geen onderscheid tussen een algemeen en dagelijks bestuur. Ieder college van de deelnemende gemeenten wijst uit haar midden een lid aan met de portefeuille jeugd als bestuurslid van de bedrijfsvoeringsorganisatie. Het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie bestaat daarmee uit de portefeuillehouders van alle deelnemende gemeenten. Conform de afspraken in het Samenwerkingshandvest is de samenstelling in principe daarmee gelijk aan de samenstelling van het portefeuillehoudersoverleg Jeugd. In haar rol van bestuurslid dragen de betreffende portefeuillehouders de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van inkoop en contractering van jeugdhulp. De verantwoordelijkheid voor beleidsontwikkeling dragen de portefeuillehouders in haar hoedanigheid als portefeuillehouders namens haar respectievelijke gemeenten. Voor het bestuurlijk goede functioneren voorziet dit artikel in de mogelijkheid om een plaatsvervangend lid van het bestuur aan te wijzen. De overige leden van dit artikel beschrijven het proces van benoeming en het ontslag van bestuursleden.
Dit artikel beschrijft de werkwijze van het bestuur. Lid 1 beschrijft het minimaal aantal vergaderingen per jaar. Lid 2 geeft aan dat nadere regels over de werkwijze van het bestuur worden vastgelegd in een huishoudelijk reglement.
Ten aanzien van besluitvorming voorziet dit artikel in de stemverhouding van het bestuur. Het aantal uit te brengen stemmen van het bestuurslid is afhankelijk van het aantal inwoners van zijn of haar respectievelijke gemeente. Iedere gemeente krijgt één stem per 10.000 inwoners. Dit aantal geldt in absolute zin; voor het aantal inwoners dat niet het getal van 10.000 overschrijdt wordt afgerond naar beneden. Dit is enkel anders indien een gemeente minder dan 10.000 inwoners geregistreerd heeft staan. In dat geval vindt wel afronding plaats en beschikt de gemeente over één stem.
Op grond van dit artikel is het bestuur verplicht alle inlichtingen te verstrekken aan de raden en colleges die nodig zijn voor een juiste beoordeling van het gevoerde en te voeren beleid.
Dit artikel beschrijft de verantwoording van het bestuur aan colleges en raden.
Artikel 10. Aanwijzing en vervanging
Dit artikel regelt de aanwijzing van de voorzitter (art. 13 lid 9 Wgr). Het bestuur kiest uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter. Mochten zowel de voorzitter als plaatsvervangend voorzitter verhinderd zijn, dan biedt lid 2 de mogelijkheid aan het bestuur om een vervanger uit haar midden aan te wijzen.
Artikel 11. Taken en bevoegdheden
In dit artikel worden de taken en bevoegdheden van de voorzitter beschreven. In het mandaat-, volmacht- en machtigingsbesluit worden deze bevoegdheden gespecificeerd.
HOOFDSTUK 5. SECRETARIS-DIRECTEUR
Artikel 12. Taken, bevoegdheden en vervanging secretaris-directeur
Dit artikel beschrijft de formele positie van de secretaris-directeur als secretaris van de bedrijfsvoeringsorganisatie. De secretaris wordt benoemd, geschorst en ontslagen door het dagelijks bestuur. De secretaris staat het bestuur ter zijde.
HOOFDSTUK 6. UITVOERINGSORGANISATIE
Artikel 13. Uitvoeringsorganisatie
Dit artikel beschrijft de uitvoeringsorganisatie van de bedrijfsvoeringsorganisatie. De rol van secretaris-directeur staat aan het hoofd van de organisatie en is belast met de dagelijkse leiding. De specifieke bevoegdheden worden nader omschreven in een mandaat-, volmacht en machtigingsbesluit. In lid 5 wordt de mogelijkheid beschreven voor de bedrijfsvoeringsorganisatie om specifieke taken geheel of gedeeltelijk bij overeenkomst te beleggen bij een derde. Bij dit artikel wordt gedacht aan de (gedeeltelijke) uitbesteding van bedrijfsvoering (bijvoorbeeld functioneel beheer, HRM en financiële administratie).
Dit artikel voorziet in de verplichting van het bestuur om vóór 15 april van het desbetreffende dienstjaar een ontwerpbegroting op te stellen, waarin de algemene financiële en beleidsmatige kaders worden vervat. De nota zal in elk geval een indicatie bevatten van de gemeentelijke bijdrage aan de bedrijfsvoeringsorganisatie en de voornemens voor het volgende begrotingsjaar. De bepaling is een uitwerking van artikel 34 Wgr.
Artikel 15. Begroting en beleidsplan
Deze bepaling is een uitwerking van artikel 34 Wgr.
Deze bepaling is een uitwerking van artikel 34 Wgr.
Artikel 17. Administratie en controle
Dit artikel spreekt voor zich en behoeft daarom geen nadere toelichting.
Artikel 18. Bijdragen van de gemeenten
Dit artikel regelt de verdeelsleutel van de kosten van de bedrijfsvoeringsorganisatie. Indien sprake is van uitvoering van aanvullende taken voor een deel van de deelnemende gemeenten, dan schrijft lid 2 voor dat voor deze kosten een andere vastgestelde verdeelsleutel wordt gehanteerd. Lid 3 beschrijft dat eventuele overschotten en tekorten worden afgerekend met de gemeenten conform de toepasselijke verdeelsleutel.
De regeling wordt binnen twee jaar na oprichting geëvalueerd. De doelen van de evaluatie worden beschreven in het derde lid.
HOOFDSTUK 9. TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING
Artikel 20. Toetreding en uittreding
Ten aanzien van wijziging, toetreding en uittreding bepaalt artikel 1 lid 3 Wgr dat deze besluiten onder dezelfde werking vallen als de oprichting. Dit houdt in dat dezelfde procedure moet worden gevolgd, bijvoorbeeld besluiten van alle colleges na toestemming van de raden, bekendmaking en inschrijving in het register als bedoeld in artikel 27 Wgr. Artikel 9 Wgr bepaalt dat de regeling bepalingen inhoudt omtrent wijziging, opheffing, toetreding en de gevolgen van uittreding.
Zie toelichting bij artikel 20.
Dit artikel voorziet in de mogelijkheid om de regeling op te heffen bij besluit van de colleges van burgemeester en wethouders van tenminste twee derde van de deelnemende gemeenten. In geval van opheffing wordt een liquidatieplan opgesteld. Voor zover nodig voor de vereffening van het vermogen, blijft de bedrijfsvoeringsorganisatie voortbestaan (artikel 9 lid 3 Wgr).
HOOFDSTUK 10. GESCHILLEN, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Dit artikel spreekt voor zich en behoeft daarom geen nadere toelichting.
Artikel 24. Inwerkingtreding en duur
De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. Lid 2 duidt de datum van inwerkingtreding. Op grond van artikel 26 lid 3 Wgr treedt de regeling niet in werking voordat zij is bekendgemaakt.
Dit artikel spreekt voor zich en behoeft daarom geen nadere toelichting.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-113966.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.