Subsidieregeling Bovenregionaal Expertisenetwerk Jeugd Brabant/Zeeland 2022, specialistisch (hybride) ambulante hulp

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven maakt bekend dat het in de vergadering van 8 maart 2022 heeft besloten

- Gelet op de Algemene subsidieverordening gemeente Eindhoven.

- Gelet op titel 4.2. van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 149 en 156 van de Gemeentewet.

 

 

I. Vast te stellen de Subsidieregeling Bovenregionaal Expertisenetwerk Jeugd Noord-Brabant/Zeeland

 

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1.

    Alle begrippen die in deze subsidieregeling worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Jeugdwet, de Regeling specifieke uitkering instandhouding en doorontwikkeling expertisecentra jeugdhulp en ASV.

  • a.

    ASV: Algemene Subsidieverordening gemeente Eindhoven.

  • b.

    Beoordelingscommissie BEN: een commissie bestaande uit een onafhankelijke vertegenwoordiging van de jeugdhulpregio’s, ervaringsdeskundigen, experts op het gebied van de Jeugdwet en /of Jeugdwet- voorzieningen en een onafhankelijk financieel expert.

  • c.

    Beweging naar 0: het BEN streeft naar een ‘ beweging naar 0’ , dat wil zeggen 0 uithuisplaatsingen, suïcides, gesloten plaatsingen, doorplaatsingen.

  • d.

    Bovenregionaal Expertisenetwerk Jeugd Brabant/Zeeland (BEN): de wijze waarop en vorm waarin de jeugdhulpregio’s in Brabant en Zeeland invulling geven aan de landelijke opdracht om het expertisecentrum jeugdhulp binnen Brabant en Zeeland in stand te houden en door te ontwikkelen.

  • e.

    Consultatie en advies: in samenwerking met de regionale expertteams en het Centrum voor Consultatie en Advies bieden van oplossingsgerichte professionele deskundige en (hoog) specialistische kennis op het gebied van jeugdhulp voor jeugdigen met complexe en meervoudige problemen en hun ouders met als doel het bereiken van de gewenste situatie en effect. De consultatie- en adviesfunctie is gericht op zorginhoud (bv. wat is nodig in de behandeling) en/of de begeleiding en/of het verblijf), de organisatie van de jeugdhulp (bv. hoe passende zorg te realiseren) als op het duurzaam kunnen inzetten van professionals.

  • f.

    Intersectoraal: een niet-vrijblijvende samenwerking tussen twee of meer organisaties en/of voorzieningen op de gebieden van ten minste jeugdhulp en geestelijke gezondheidszorg die vanuit een integrale aanpak inzetten op een oplossing van gemeenschappelijke herkenbare problematiek.

  • g.

    Jeugdhulpregio’s: De zes samenwerkende Jeugdzorgregio’s in de provincies Noord Brabant en Zeeland zijnde:

  • i.

    Zuidoost Brabant

  • ii.

    Noordoost Brabant

  • iii.

    Midden Brabant

  • iv.

    West Brabant Oost

  • v.

    West Brabant West

  • vi.

    Zeeland

  • h.

    Jeugdwet: Wet van 1 maart 2014 inzake regels over de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor preventie, ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders bij opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen.

  • i.

    Kennis en ontwikkelfunctie: deze functie ondersteunt de functies ‘Consultatie en advies’ en ‘Ondersteunen bij het organiseren van hulp’ van het Bovenregionaal Expertisenetwerk Jeugd Brabant/Zeeland met als doel een lerend proces te organiseren, waardoor kennis en expertise over jeugdigen met complexe, meervoudige problematiek (steeds) beter ingebed raakt in de regio’s.

  • j.

    Kleinschalig wonen: Een kleinschalige woonvoorziening is een 24/7-verblijf binnen een gesloten of open residentiële jeugdzorginstelling, op een instellingsterrein of in een woonwijk, van maximaal zes – en bij voorkeur vier – jongeren tussen 8 en 23 jaar, waarin zij in een huiselijke setting kunnen wonen, ook na hun 18e jaar waarbij door een vast team van begeleiders met een minimum ratio op de groep van 1 op 4 een intensieve, individuele behandeling en/of begeleiding op maat – en zolang als nodig – wordt gegeven, met perspectief op wonen, zorg en onderwijs en/of arbeid tijdens verblijf en/of daarna. Een zinvolle dagbesteding en intersectorale samenwerking voor behandeling of time-out kunnen onderdeel zijn.

  • k.

    Ondersteunen bij het organiseren van hulp: het ondersteunen bij het organiseren van passende jeugdhulp voor jeugdigen en hun ouders, waar de regionale expertteams niet uitkomen of die de regio’s niet beschikbaar hebben vanwege de complexiteit. Het heeft tot doel de jeugdhulp, zorg, begeleiding (en eventueel verblijf) te organiseren die nodig is voor jeugdigen met complexe en meervoudige problematiek en hun ouders. Ten behoeve hiervan wordt de kennis en expertise, maar ook de hulp, begeleiding en ondersteuning domein overstijgend gebundeld en in samenhang ingezet om de best passende zorg voor de jeugdige te realiseren.

  • l.

    ouder: gezaghebbende ouder, adoptiefouder, stiefouder of een ander die een jeugdige als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, niet zijnde een pleegouder.

  • m.

    Specialistisch ambulante (flexibel, hybride, intersectoraal) hulp: hulp op grond van de Jeugdwet om uithuisplaatsingen te voorkomen of een thuisplaatsing of uitstroom na gesloten plaatsing te begeleiden of bij complexe scheidingen.

Artikel 2 Doel subsidieregeling

Deze subsidieregeling heeft als doel het stimuleren van initiatieven die bijdragen aan het oplossen van bovenregionale lacunes in passende hulp en zorgbehoeften in het jeugdhulplandschap van Brabant/Zeeland. Deze subsidieregeling richt zich met name op het oplossen van lacunes in specialistisch (hybride) ambulante hulp, thuis of op een andere locatie, zoals bedoeld in bijlage 1, voor de doelgroep bedoeld in artikel 3.

 

Artikel 3 Doelgroep

De doelgroep betreft jeugdigen uit de jeugdhulpregio’s tot 18 jaar en, indien sprake is van verlengde jeugdhulp tot 23 jaar, met een combinatie van meerdere problemen op meerdere domeinen, waarbij niet één van deze problemen bovenliggend is. Het gaat om:

  • a.

    jeugdigen:

  • I.

    met een combinatie van autisme en gedragsproblemen, waardoor zij veel faalervaringen hebben en dit verergert naar trauma, angststoornissen of agressiviteit. Vaak ook met een lagere intelligentie en/of lager sociaal-emotioneel niveau;

  • II.

    met een combinatie van suïcidaliteit, depressie, zelfbeschadiging, trauma, eetproblemen, systeemproblematiek, autisme en/of een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling.;

  • III.

    vanaf 17 jaar, vaak in de JeugdzorgPlus, met Autisme Spectrum Stoornis, agressiviteit, verslaving en/of een disharmonisch intelligentieprofiel;

  • IV.

    met ernstige hechtingsproblemen in combinatie met trauma en soms verslavingsproblemen of seksueel overschrijdend gedrag;

  • V.

    met een (licht) verstandelijke beperking, ggz-problematiek, Autisme Spectrum Stoornis in combinatie met andere beperkingen of aandoeningen.

  • b.

    de ouders van de jeugdigen bedoeld onder a.

 

Artikel 4 Subsidieaanvrager

Voor subsidie komen alleen in aanmerking rechtspersonen met volledig rechtsbevoegdheid, die gedurende het tijdvak van deze subsidieregeling een overeenkomst hebben met en/of gesubsidieerd worden door één of meerdere gemeenten uit de jeugdhulpregio’s voor het leveren van een individuele voorziening op grond van de Jeugdwet.

 

Artikel 5 De te subsidiëren activiteiten

Een jaarlijkse of meerjarige (maximaal tot en met 31 december 2023) subsidie, mits deze bijdraagt aan de doelen zoals omschreven in artikel 2, wordt verleend voor activiteiten betrekking hebbend op de doelgroep genoemd in artikel 3 en tenminste één van de drie functies van het Bovenregionaal Expertisenetwerk Jeugd Brabant/Zeeland:

  • a.

    Consultatie en advies;

  • b.

    Ondersteunen bij het organiseren van hulp, waaronder specialistisch ambulante (flexibel, hybride, intersectoraal) hulp), exclusief kleinschalig wonen;

  • c.

    Kennis- en ontwikkelfunctie.

  •  

Artikel 6 Subsidievereisten

Om in aanmerking te komen voor subsidie als bedoeld in artikel 5, wordt in aanvulling op het bepaalde in ASV voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    de activiteiten hebben een bovenregionaal karakter; en

  • b.

    de activiteiten worden intersectoraal uitgevoerd; en

  • c.

    de activiteiten dragen bij aan de verbinding met de vertrouwde (leef)omgeving en/of zo thuis mogelijk en is ondersteunend bij het bieden van perspectief aan (ouders met) jeugdigen met complexe en meervoudige problematiek; en

  • d.

    de activiteiten zijn vernieuwend in het jeugdhulplandschap; en

  • e.

    de activiteiten dragen bij aan de beweging naar 0, en

  • f.

    de activiteiten hebben betekenisgeving en zijn herstelgericht; en

  • g.

    bij een aanvraag om meerjarige subsidie wordt de noodzaak en de behoefte aan een meerjarige subsidie per activiteit aangetoond.

 

Artikel 7 Subsidieplafond/verdeling van de subsidie

  • 1.

    Het subsidieplafond voor het subsidiëren van activiteiten zoals bedoeld in deze subsidieregeling, wordt jaarlijks vastgesteld en bedraagt € 950.000,- voor 2022.

  • 2.

    De subsidieaanvragen worden conform artikel 10 beoordeeld. Indien er meerdere aanvragen voldoen aan de subsidievereisten, zoals genoemd in artikel 6 van deze subsidieregeling, en de som van het aantal aanvragen het subsidieplafond, zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel te boven gaat, vindt een ranking, zoals opgenomen in bijlage 2, plaats waarbij subsidies verstrekt kunnen worden tot het moment dat het subsidieplafond bereikt wordt.

 

Artikel 8 Bij aanvraag in te dienen gegevens

Onverminderd het bepaalde in artikel 4:2 Awb en de ASV, dient de aanvrager een gedegen en onderbouwd plan van aanpak te overleggen waarin ten minste staat beschreven:

  • a.

    hoe de activiteiten aansluiten bij de doelstelling zoals vermeld in artikel 2; en

  • b.

    hoe invulling wordt gegeven aan vereisten voor subsidieverstrekking; en

  • c.

    de te behalen doelen voor de doelgroep; en

  • d.

    met wie en hoe er wordt samengewerkt; en

  • e.

    de planning en ontwikkeling van de activiteiten met wanneer, hoe, waar, welke inzet plaatsvindt en op welk moment de zorgverlening start.

 

Artikel 9 Aanvraagtermijn

  • 1.

    Aanvragen kunnen digitaal worden ingediend middels een door het college beschikbaar gestelde aanvraagformulier op www.eindhoven.nl/subsidie.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in de ASV kunnen aanvragen gedurende het kalenderjaar worden ingediend.

 

Artikel 10 Beoordeling subsidieaanvraag

  • 1.

    De aanvragen die tijdig en volledig zijn ontvangen worden voorgelegd aan de beoordelingscommissie BEN en op basis van bijlage 2 van deze subsidieregeling beoordeeld en met elkaar vergeleken.

  • 2.

    De beoordelingscommissie BEN houdt in ieder geval rekening met een evenwichtige verdeling van de activiteiten over de jeugdhulpregio’s.

  • 3.

    Met inachtneming van het bepaalde in deze subsidieregeling en de ASV brengt de beoordelingscommissie BEN advies uit aan burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven.

 

Artikel 11 Beslistermijn (en wijze van besluitvorming)

In afwijking van het bepaalde in de ASV met betrekking tot de beslistermijn, beslist het college binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag.

 

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag volgend op haar bekendmaking en geldt tot en met 31 december 2023.

 

Artikel 13 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Subsidieregeling BEN Jeugd Brabant/Zeeland 2022, specialistisch (hybride) ambulante hulp.

 

Eindhoven, 8 maart 2022

Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,

 

 

,burgemeester

 

 

,secretaris

Bijlage 1. Specialistisch (hybride) ambulante hulp, thuis of op een andere locatie

 

Het jeugdhulplandschap in Brabant en Zeeland kent enkele lacunes: tekorten aan specifieke passende hulp en kennis. Deze lacunes zijn er de oorzaak van dat jeugdigen tot 23 jaar met complexe én meervoudige én weinig voorkomende problematiek niet de hulp krijgen die goed en nodig is.

Deze subsidieregeling richt zich specifiek op het oplossen van lacunes in specialistisch (hybride) ambulante hulp, thuis of op een andere locatie. Het gaat om intersectorale samenwerking gericht op maatwerkoplossingen voor:

 

- specialistische (psychiatrische, hoogbegaafdheid), intersectorale (psychiatrie, orthopedagogisch, verstandelijke beperking) en systeemgerichte ambulante hulp voor gezinnen met jonge kinderen en/of waar sprake is van geweld, seksueel misbruik, seksueel grensoverschrijdend gedrag, waarbij in geval van nood flexibele opvangmogelijkheden zijn;

 

- hulp en begeleide omgang bij echtscheidingsproblematiek, met meer (juridische) mogelijkheden om vooral de ouderproblematiek (zoals een licht verstandelijke beperking, LVB) aan te pakken;

 

- geïntegreerde hulp van onderwijs, (jeugd)zorg en begeleide vrijetijdsbesteding voor jeugdigen met zeer complexe problemen die niet of nauwelijks nog naar school gaan;

 

- langdurige ondersteuning (inclusief administratieve ondersteuning) voor kwetsbare ouders en/of overnemen van zorg thuis (oppasfunctie) in samenhang met specialistische ambulante hulp.

 

Bijlage 2. Beoordelingskader initiatieven bovenregionaal expertisenetwerk Jeugd Brabant/Zeeland

 

Het gaat om: initiatieven, die een tijdelijk beroep doen op de beschikbare middelen van het bovenregionale expertisenetwerk en bijdragen aan een bovenregionale oplossing voor lacunes, en aan de ontwikkeling en implementatie van een of meer van de drie functies van het expertisenetwerk.

 

Werkwijze

1. Na ontvangst subsidieaanvraag vindt controle op volledigheid plaats. Indien nodig worden aanvullende vragen gesteld aan de initiatiefnemer.

2. Indien subsidieaanvraag voldoet vindt beoordeling plaats over de totale subsidieaanvraag langs onderstaande criteria.

3. Ieder lid van de beoordelingscommissie leest het initiatief en beoordeelt het m.b.v. onderstaand beoordelingskader kwalitatief en kwantitatief

4. Tijdens een bijeenkomst van de beoordelingscommissie onder leiding van de voorzitter bespreken de leden integraal hun beoordeling en advies. Na bespreking is er ruimte om de individuele beoordeling aan te passen. Indien nodig worden aanvullende vragen gesteld aan de initiatiefnemer (subsidieaanvrager).

5. De beoordelingscommissie komt tot een gezamenlijk advies over de ingediende initiatieven en geeft advies af aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven. Het gezamenlijke advies wordt pas gegeven nadat alle initiatieven beoordeeld en gewogen zijn.

6. Parallel aan de beoordelingscommissie wordt aan de jeugdhulpregio(s) gevraagd of het initiatief past binnen het regionale beleid en inkoop. Aan een aantal aanbieders wordt gevraagd of het initiatief vernieuwend is en passend bij de doelgroep van BEN.

7. Het advies van de beoordelingscommissie wordt ter besluitvorming voorgelegd aan het college van burgemeester en wethouders Eindhoven.

8. Na het collegebesluit ontvangt de subsidieaanvrager een beschikking.

 

Beoordeling

 

1. Probleemstelling (20%)

Draagt het initiatief bij aan de geconstateerde knelpunten en/of lacunes en doel van subsidieregeling (art. 2)?

Richt de aanvraag zich op de doelgroep BEN (art. 3)?

Wordt aan alle subsidievereisten (art. 6) van de subsidieregeling voldaan?

Is het probleem duidelijk beschreven (is duidelijk afgebakend wat het wel en niet omvat)?

Is de context goed beschreven, zodat we geleerde lessen in vergelijkbare situaties kunnen toepassen?

Is de aanpak duidelijk (op hoofdlijnen) beschreven?

Past de aanpak bij het realiseren van de doelen?

Is er een realistische planning toegevoegd?

Is duidelijk hoe er wordt geëvalueerd?

Is er een proces van leren en kennis delen opgenomen in het plan?

Is duidelijk hoe het initiatief na beëindiging subsidiegelden geborgd gaat worden?

 

Score:

Onvoldoende = 0 punten

Matig = 10 punten

Voldoende = 30 punten

Goed = 50 punten

 

2. Resultaat (20%)

Is het resultaat voor de beschreven doelgroep goed beschreven?

Is beschreven wat het initiatief oplevert m.b.t. de geconstateerde lacunes of knelpunten in het proces om tot passende hulp te komen?

 

Score:

Onvoldoende = 0 punten

Matig = 10 punten

Voldoende = 30 punten

Goed = 50 punten

 

3. Projectorganisatie (10%)

Is de projectorganisatie duidelijk beschreven en wie subsidieaanvrager is?

 

Score:

Onvoldoende = 0 punten

Matig = 10 punten

Voldoende = 30 punten

Goed = 50 punten

 

4. Samenwerking (15%)

Is er sprake van een gezamenlijke subsidieaanvraag?

Op welke niveaus vindt samenwerking plaats? (Uitvoerend en/of management en/of bestuurlijk).

Is er sprake van intersectorale samenwerking? (voorbeelden van sectoren zijn: jeugdhulp, geestelijke gezondheidszorg, gehandicaptenzorg, onderwijs, sport, sociale zaken).

Worden relevante experts, andere partijen en (vertegenwoordiging) jeugdigen en gezin betrokken in de projectorganisatie?

 

Score:

Onvoldoende = 0 punten

Matig = 10 punten

Voldoende = 30 punten

Goed = 50 punten

 

5. Randvoorwaarden, risico's en beheersmaatregelen (10%)

Zijn randvoorwaarden en risico's realistisch beschreven?

Zijn er realistische maatregelen geformuleerd om de risico's te kunnen beheersen?

 

Score:

Onvoldoende = 0 punten

Matig = 10 punten

Voldoende = 30 punten

Goed = 50 punten

 

6. Begroting (25%)

Is er sprake van een realistische begroting?

Is duidelijk welke kosten de initiatiefnemers zelf betalen en welke bijdrage aan het netwerk wordt gevraagd? Staat deze in redelijke verhouding?

Is de gevraagde bijdrage realistisch t.a.v. het doel van het initiatief?

Bespaart het initiatief naar verwachting kosten t.o.v. reguliere oplossing?

Is na afronding sprake van frictiekosten? Welke zijn dit dan en waar hebben deze mee te maken?

 

Score:

Onvoldoende = 0 punten

Matig = 10 punten

Voldoende = 30 punten

Goed = 50 punten

 

7. Aanvullende voorwaarden indien de subsidiëring een activiteit betreft die in de nabije toekomst onderdeel gaat uitmaken van zorglandschap Jeugd (subsidie of inkoop)?

Betreft de subsidiëring een activiteit die in de nabije toekomst onderdeel gaat uitmaken van zorglandschap Jeugd (subsidie of inkoop) van het BEN? Zo ja, dan moeten onderstaande aanvullende voorwaarden gesteld worden in de beschikking tot subsidieverlening.

 

1. In aanvulling op het bepaalde in de ASV bevat de aanvraag tot vaststelling ten minste de volgende gegevens:

a. de voor- en nadelen met ten minste 2 vergelijkbare initiatieven;

b. als er sprake is van intersectorale samenwerking/multidisciplinaire inzet welke disciplines vanuit welk niveau betrokken waren, hoe vaak en bij welke discipline(s) het zwaartepunt lag? Is er gebruik gemaakt van ervaringsdeskundigheid?;

c. de gemonitorde looptijd van het traject dat een jeugdige gedurende de periode dat hij/zij verblijft in het kleinschalig wonen: gemiddeld, maximaal, minimaal per jeugdige;

d. een advies over de uitvoeringseisen voor programma van eisen;

e. een advies over de aan potentiële aanbieders te stellen ervaringseisen;

f. de kosten uitgesplitst naar ontwikkeling, opleiding, multidisciplinaire overleg, directe uren (face tot face), overige indirecte uren, overhead en overige kosten;

g. de uitkomsten van cliënttevredenheidsonderzoek van de deelnemers van de gesubsidieerde activiteiten;

h. een advies voor een geschikte bekostigingsmethodiek;

i. een tekstvoorstel voor een product(omschrijving) om in te kunnen kopen of te subsidiëren;

j. wat zijn de geleerde lessen van de activiteiten die gebruikt kunnen worden bij toekomstige vergelijkbare activiteiten.

2. De aanvraag tot vaststelling, zoals bedoeld in lid 1, bevat tevens een versie die gedeeld mag worden met derden.

 

Score:

Ja / Nee

 

Totaalscore 1 t/m 6

Onvoldoende:

Matig:

Voldoende:

Goed

Max. totaal

 

 

Advies beoordelingscommissie:

Positief Ja / Nee

Negatief Ja / Nee

 

Aanvullende voorwaarden (vraag 7) Ja / Nee

 

Naar boven