Gemeenschappelijke regeling Noordmidden-Drentse samenwerking

 

de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Aa en Hunze, Assen, Midden-Drenthe, Noordenveld en Tynaarlo;

 

 

gelet op:

artikel 1 lid 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

 

overwegende:

  • dat de vijf deelnemende gemeenten sinds de voorbereiding op de decentralisaties in het Sociaal Domein samenwerken voor wat betreft de inkoop van voorzieningen op grond van de Wmo 2015 en de Jeugdwet, en dat deze samenwerking is uitgebreid naar strategisch inkoopbeleid, contractmanagement, toezicht op kwaliteit en rechtmatigheid en handhaving;

  • dat deze samenwerking zodanig is dat medewerkers van de gemeenten ten behoeve van de andere deelnemende gemeenten diensten verrichten, waarvoor mandaat is afgegeven;

  • dat de deelnemende gemeenten om redenen van rechtmatigheid, doelmatigheid en duidelijkheid deze samenwerking wensen voort te zetten in een lichte vorm van samenwerking op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, zijnde de regeling zonder meer;

  • dat de samenwerking vanwege de opdracht vanuit de wetgeving flexibel en niet verplichtend moet zijn, zodat de deelnemende gemeenten te allen tijde eigen beleidskeuzes kunnen maken op de gebieden van de samenwerking;

  • dat de raden van de deelnemende gemeenten toestemming hebben verleend als bedoeld in artikel 1 lid 2 Wet gemeenschappelijke regelingen;

 

besluiten:

 

aan te gaan de volgende gemeenschappelijke regeling:

 

Noordmidden -Drentse samenwerking

 

 

 

artikel 1 grondslag van de samenwerking

Deze regeling is een gemeenschappelijke regeling zonder meer, zoals volgt uit artikel 1 lid 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

 

artikel 2 looptijd

De regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2022 en is onbeperkt van duur.

 

artikel 3 onderwerp van samenwerking

  • 1.

    De gemeenten spannen zich in samen te werken op de volgende gebieden:

  • a.

    de inkoop van individuele voorzieningen op het gebied van jeugdhulp in uitvoering van de Jeugdwet;

  • b.

    de inkoop van maatwerkvoorzieningen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning in uitvoering van de Wmo 2015;

  • c.

    het contractmanagement met betrekking tot de al dan niet in samenwerking gesloten raamovereenkomsten en uitvoeringsovereenkomsten op de gebieden van jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning;

  • d.

    het toezicht op de kwaliteit en doelmatigheid van de ingekochte dienstverlening;

  • e.

    het toezicht op de rechtmatigheid van de besteding van de gelden;

  • f.

    de handhaving van de kwaliteit, doelmatigheid en rechtmatigheid;

  • g.

    advisering betreffende de kwaliteit van met PGB ingekochte dienstverlening;

  • h.

    advisering, overleg en afstemming met betrekking tot de uitvoering en beleidsvorming;

  • i.

    standpuntbepaling ten aanzien van (subregio) overstijgende vraagstukken op het gebied van het sociaal domein.

  • 2.

    De deelnemende gemeenten kunnen de samenwerking uitbreiden naar andere gebieden van het sociale domein.

 

artikel 4 vrijheid in samenwerking

  • 1.

    De gemeenten zijn volledig vrij in de samenwerking, en kunnen desgewenst op de gebieden van de samenwerking eigen (beleids)keuzes maken, tenzij bij of krachtens de wet anders is bepaald.

  • 2.

    De samenwerking staat niet in de weg aan samenwerking met andere gemeenten of ketenpartners.

  • 3.

    Een gemeente die afziet van deelname aan de samenwerking op een bepaald gebied, stemt dat af met de andere deelnemende gemeenten.

 

artikel 5 gebruik naam en logo

Op de gebieden waarop wordt samengewerkt, met name inkoop, contractmanagement, toezicht en handhaving, kunnen de samenwerkende gemeenten de naam en het logo van de samenwerking gebruiken, bijvoorbeeld in contacten met aanbieders, informatie voor aanbieders en in de aanbestedingsprocedures.

 

artikel 6 vertegenwoordiging van deelnemende gemeenten in gremia

  • 1.

    Op de gebieden waarop wordt samengewerkt kunnen de deelnemende gemeenten als eenheid van in de GR samenwerkende gemeenten relaties onderhouden met derden, bijvoorbeeld in overlegstructuren en samenwerkingsstructuren zoals de Jeugdhulpregio Drenthe, andere inkoopverbanden, de GR Publiek Vervoer Groningen Drenthe, de Vereniging Drentse Gemeenten en andere gremia, al dan niet op het gebied van het sociaal domein, en daarbij de colleges in die gremia vertegenwoordigen.

  • 2.

    Vertegenwoordiging in een gremium geschiedt na onderlinge afstemming.

 

artikel 7 verrekening van kosten

  • 1.

    De kosten van de inzet van medewerkers worden gedragen door de deelnemende gemeenten volgens de verdeelsleutel van artikel 8.

  • 2.

    De kosten van medewerkers worden vastgesteld naar functie, de bij die functie behorende waardering en de functieomvang ten aanzien van de werkzaamheden voor de samenwerking.

  • 3.

    Van de gemeentelijke medewerkers die projectmatig werkzaamheden verrichten voor de samenwerking wordt bijgehouden wat de specifieke inzet en de daarbij behorende kosten zijn.

  • 4.

    Andere kosten dan de inzet van medewerkers, die specifiek ten behoeve van de samenwerking worden gemaakt, bijvoorbeeld kosten voor advies, ICT en communicatie, worden gedragen volgens de verdeelsleutel van artikel 8.

 

artikel 8 verdeelsleutel

  • 1.

    De verdeelsleutel is de verhouding tussen de gemeentelijke rijksbijdragen voor de uitvoering van de Wmo 2015 en de Jeugdwet voor dat jaar in hele procenten ten opzichte van het geheel van de rijksbijdragen voor Jeugdwet en Wmo 2015 voor de deelnemende gemeenten voor dat jaar.

  • 2.

    De verdeelsleutel wordt aangepast aan wijzigingen in de onderlinge verhouding in de rijksbijdrage, zoals berekend volgens het eerste lid, en volgens die gewijzigde verhouding toegepast met ingang van de periode waarvoor die rijksbijdrage is bedoeld.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt voor het jaar 2022 en de periode daarna tot de eerstvolgende wijziging die volgens de berekening in het tweede lid aanpassing noodzakelijk maakt, de huidige verdeelsleutel gehandhaafd.

  • 4.

    Indien voor bepaalde onderwerpen van jeugdhulp of maatschappelijke ondersteuning afzonderlijke financiering beschikbaar is, of aangewezen is, of een afzonderlijke organisatievorm aangewezen is, wordt voor die onderwerpen in onderling overleg een redelijke verdeling vastgesteld.

 

artikel 9 begroting en financiële informatie

  • 1.

    De deelnemende gemeenten spannen zich in de te verrekenen kosten te allen tijde inzichtelijk te hebben en deze informatie te delen met de andere deelnemende gemeenten ten behoeve van sturing en de P&C cyclus.

  • 2.

    Van de kosten van de samenwerking wordt een begroting aan de deelnemende gemeenten gezonden ten behoeve van beleidsvorming en bestuurlijk-politieke sturing en -besluitvorming.

 

artikel 10 delen van uitvoeringsinformatie

Uitvoeringsinformatie wordt gedeeld in overeenstemming met de bepalingen van de AVG, de Jeugdwet en de Wmo 2015.

 

artikel 11 onderling overleg

  • 1.

    Bestuurlijk overleg vindt eens per halfjaar plaats of zoveel vaker als nodig is.

  • 2.

    Leidinggevendenoverleg (regiegroep) vindt eens per twee maanden plaats of zoveel vaker als nodig is.

 

artikel 12 uitwerking samenwerking

De colleges kunnen de samenwerking verder uitwerken in dienstverleningsovereenkomsten, met inachtneming van deze regeling.

 

artikel 13 toetreding, wijziging en uittreding

  • 1.

    Toetreding door colleges van andere gemeenten geschiedt met unanieme instemming van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Wijziging van deze regeling geschiedt met unanieme instemming van de deelnemende gemeenten.

  • 3.

    Een deelnemende gemeente die uit de regeling wenst te treden maakt haar voornemen tot uittreding bekend bij de overige deelnemende gemeenten middels een aangetekend schrijven.

  • 4.

    Tenzij de deelnemende gemeenten een kortere termijn overeenkomen, kan de uittreding niet eerder plaatsvinden dan zes maanden volgend op de datum van toezending van het uittredingsbesluit aan de andere gemeenten.

  • 5.

    Binnen de termijn als bedoeld in het vorige lid treden de deelnemende gemeenten in overleg over de gestanddoening van eventuele contractuele verplichtingen, en de afhandeling van de financiële verplichtingen jegens elkaar.

 

artikel 14 beslechting van geschillen

In het geval er een geschil is over de inhoud en uitvoering van deze regeling of de daarop gebaseerde dienstverleningsovereenkomst spannen de deelnemende gemeenten zich in een redelijke oplossing te vinden die door alle gemeenten wordt gedragen, alvorens toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 28 Wet gemeenschappelijke regelingen.

 

artikel 15 bekendmaking

Het college van de gemeente Midden-Drenthe maakt de regeling tijdig in alle deelnemende gemeenten bekend door kennisgeving van de inhoud daarvan in het gemeenteblad van Midden-Drenthe.

 

artikel 16 lacunes in de regeling, evaluatie

  • 1.

    Tenminste ééns per jaar wordt de samenwerking geëvalueerd.

  • 2.

    In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, treden de deelnemende gemeenten in overleg.

 

artikel 17 citeertitel

Deze gemeenschappelijke regeling wordt aangehaald als: “Noordmidden-Drentse samenwerking” of “NMD samenwerking”.

 

 

Aldus vastgesteld door:

d.d. 28 september 2021

Burgemeester en wethouders van Aa en Hunze

de secretaris de burgemeester

d.d. 5 oktober 2021

Burgemeester en wethouders van Assen

de secretaris de burgemeester

d.d. 28 september 2021 :

Burgemeester en wethouders van Midden-Drenthe

de secretaris de burgemeester

d.d. 12 oktober 2021

Burgemeester en wethouders van Noordenveld

de secretaris de burgemeester

d.d. 23 november 2021

Burgemeester en wethouders van Tynaarlo

de secretaris de burgemeester

Artikelgewijze toelichting

 

Regeling zonder meer Noordmidden-Drentse samenwerking

 

artikel 1 grondslag van de samenwerking

De ‘regeling zonder meer’ is een gemeenschappelijke regeling, een vorm van samenwerking die in de wet geregeld is. De vorm van deze gemeenschappelijke regeling is niet meer dan wat er nu op dit moment is: een set afspraken over samenwerking, maar met het verschil dat het publiekrechtelijk is en zonder de nadelen die aan de privaatrechtelijke overeenkomst kleven. De verantwoordelijkheden van de colleges en gemeenteraden veranderen niet en de medewerkers blijven in dienst van de eigen gemeente.

 

artikel 2 looptijd

In artikel 2 wordt aangegeven dat de looptijd onbeperkt van duur is. Een jaar na het aangaan van de ‘regeling zonder meer’ op 1 januari 2022 wordt deze juridische vorm geëvalueerd. De evaluatie bestaat uit een quick scan. In deze quick scan wordt aandacht besteed aan de vraag of de juridische vorm voldoende passend is.

 

artikel 3 onderwerp van samenwerking

In dit artikel is de kern van de samenwerking opgenomen en wordt de mogelijkheid geboden om de samenwerking uit te breiden naar andere gebieden van het sociaal domein.

 

artikel 4 vrijheid in samenwerking

Deelname aan de regeling zonder meer betekent niet dat de deelnemende gemeenten gehouden zijn om samen te werken op de genoemde onderwerpen in artikel 3. Denk bijvoorbeeld aan de inkoop van huishoudelijke hulp. De gemeenten Noordenveld en Midden-Drenthe kopen deze maatwerkvoorziening zelf in. Voor het contract- en kwaliteitsmanagement en het toezicht op zowel de kwaliteit als de rechtmatigheid van de inzet van huishoudelijke hulp kan dan vervolgens wel een beroep worden gedaan op de NMD samenwerking.

 

artikel 5 gebruik naam en logo

Het professionaliseren in samenwerken vraagt om een eigen logo en huisstijl. Dit verbindt, maakt trots en versterkt de positie naar aanbieders. In de huisstijl komt duidelijk tot uiting dat de NMD-samenwerking een samenwerking is van de gemeenten Aa en Hunze, Assen, Midden-Drenthe, Noordenveld en Tynaarlo. Uitsluitend de medewerkers die voor de samenwerking werken, maken gebruik van de huisstijl van de NMD-samenwerking. Niet onvermeld dient te blijven dat de communicatie met inwoners verloopt via de lokale toegangen. Daarbij wordt geen gebruik gemaakt van logo en huisstijl van de NMD-samenwerking.

 

artikel 6 vertegenwoordiging van deelnemende gemeenten in gremia

De vijf gemeenten nemen elk op hun beurt deel aan andere overleg- en samenwerkingsstructuren. Dit artikel biedt, uiteraard na onderlinge afstemming, de mogelijkheid om als eenheid deel te nemen aan andere overleg- en samenwerkingsstructuren waar alle vijf deelnemende gemeenten deel van uit maken.

 

artikel 7 verrekening van kosten

In de samenwerking kenden we de afspraak om met gesloten beurs te werken. Dat betekende in de praktijk dat niet alle gemeenten naar rato bijdroegen aan de personele invulling. Het evenwicht tussen halen en brengen van de vijf gemeenten in de samenwerking raakte daarmee uit balans. Dat staat op gespannen voet met een gelijkwaardige samenwerking, die iedereen wenst.

Met lid 1 van dit artikel wordt duidelijk dat de kosten van de inzet van medewerkers in de samenwerking per functie worden vastgesteld en opgenomen in de begroting. In 2023 vindt een evaluatie plaats. In de dienstverleningsovereenkomst wordt dit nader uitgewerkt.

De kosten van de inzet van de medewerkers ten behoeve van de samenwerking worden gedragen door de deelnemende gemeenten volgens de verdeelsleutel van artikel 8.

Naast de medewerkers die voor hun gehele of nagenoeg gehele aanstelling werkzaam zullen zijn ten behoeve van de samenwerking zullen er ook projectmatige werkzaamheden plaats moeten vinden voor de samenwerking. De specifieke inzet van gemeentelijke medewerkers ten behoeve van dergelijke projectmatige werkzaamheden wordt bijgehouden door de betreffende gemeenten. Ook deze kosten worden door de vijf gemeenten gedragen volgens de verdeelsleutel van artikel 8.

Naast kosten van de inzet van medewerkers maakt de samenwerking ook andere kosten, ook deze kosten worden door de deelnemende gemeenten gedragen volgens de verdeelsleutel van artikel 8.

De wijze van verrekenen van de kosten van de samenwerking komt tot uitdrukking in de dienstverleningsovereenkomst.

 

artikel 8 verdeelsleutel

Voor de totale uitvoeringskosten wordt één eenduidige verdeelsleutel gebruikt.

De verwachting is dat per 2023 een nieuw landelijk verdeelmodel voor het sociaal domein zal komen. Zodra dat verdeelmodel bekend is, wordt uitgegaan van dat verdeelmodel voor de onderlinge verdeling van de uitvoeringskosten in de Noordmidden-Drentse samenwerking.

In afwachting van het nieuwe landelijk verdeelmodel sociaal domein, blijft het noodzakelijk om een verdeelmodel af te spreken. De verdeelsleutel die in de afgelopen jaren al voor de werkbegroting gold wordt eerst gehandhaafd. De sleutel geldt voor de totale uitvoeringskosten; werkbegroting en personele kosten.

 

artikel 9 begroting en financiële informatie

De NMD-samenwerking draagt zorg voor het opstellen van de begroting van de NMD-samenwerking en voor de jaarlijkse afrekening daarvan. Ten behoeve van de afrekening is het van belang dat de kosten die zijn gemaakt voor personele inzet van projectmatige werkzaamheden worden gedeeld met de NMD-samenwerking.

De wijze van het aanleveren van de door een individuele gemeente gemaakte kosten van personele inzet voor projectmatige werkzaamheden komt tot uitdrukking in de dienstverleningsovereenkomst.

 

artikel 10 delen van uitvoeringsinformatie

Uiteraard wordt bij het delen van uitvoeringsinformatie gewerkt volgens de bepalingen van de AVG (Algemene verordening gegevensbescherming), de Jeugdwet en de Wmo 2015. De NMD-samenwerking wordt zo ingericht dat de privacyregels structureel worden nageleefd. In de dienstverleningsovereenkomst is dit verder uitgewerkt in paragraaf 4 dat zich richt op gegevensuitwisseling en de AVG.

 

artikel 11 onderling overleg

Het bestuurlijk overleg NMD bestaat uit de portefeuillehouders van de vijf deelnemende gemeenten die de Jeugdwet en/of de Wmo 2015 in hun portefeuille hebben. Hieruit volgt dat een gemeente vertegenwoordigd kan worden door 2 bestuurders.

In de afgelopen jaren vond het bestuurlijk overleg NMD ongeveer 4x per jaar plaats. Dit zal met het wijzigen van de juridische vorm niet veranderen. Het voorzitterschap van dit overleg wordt in afstemming met elkaar vastgesteld. De huidige voorzitter behoudt het voorzitterschap met het aangaan van de regeling zonder meer op 1 januari 2022. Mocht de huidige voorzitter in verband met bestuurswisselingen geen deel meer uitmaken van het bestuurlijk overleg NMD dan wordt in onderlinge afstemming een nieuwe voorzitter gekozen uit alle bestuurders die deel uitmaken van het bestuurlijk overleg NMD.

De regiegroep is de opdrachtnemer van de door het bestuur vastgestelde kaders en opdrachtgever van de programmamanager en ambtelijke teams. Daarmee is de regiegroep verantwoordelijk voor de uitvoering van de vastgestelde kaders in de NMD-samenwerking, de prioritering van taken en voor de personele invulling van de NMD-samenwerking. Tegelijkertijd zijn ze ook verantwoordelijk voor het nakomen van afspraken die lokaal uitgevoerd moeten worden. Het is het gremium waarin de lokale belangen behartigd worden en waarmee de lokale betrokkenheid wordt verankerd.

 

artikel 12 uitwerking samenwerking

De colleges werken deze samenwerking verder uit in een dienstverleningsovereenkomst bij deze regeling zonder meer. De regeling zonder meer en de dienstverleningsovereenkomst zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden.

 

artikel 13 toetreding, wijziging en uittreding

De NMD-samenwerking is een samenwerking van de vijf gemeenten Aa en Hunze, Assen, Midden-Drenthe, Noordenveld en Tynaarlo. Toetreding van een andere gemeente tot de regeling zonder meer behoort tot de mogelijkheden mits sprake is van unanieme instemming.

Ook indien de behoefte bestaat om de regeling zonder meer, dan wel de daarbij behorende dienstverleningsovereenkomst, te wijzigen dan is dat mogelijk mits de deelnemende gemeenten daar unaniem mee instemmen.

Uittreding uit de regeling zonder meer is mogelijk. Dit vraagt slechts een aangetekend schrijven van het college van de uittredende gemeente gericht aan de overige deelnemende gemeenten. Dit aangetekende schrijven is het uittredingsbesluit waarover in lid 4 van dit artikel wordt geschreven.

Uittreding uit de regeling zonder meer kan niet eerder plaatsvinden dan 6 maanden na de datum van toezending van het uittredingsbesluit door de uittredende gemeente aan alle deelnemende gemeenten. De vijf deelnemende gemeenten kunnen in onderlinge afstemming en met unanieme instemming een kortere termijn van uittreding afspreken.

Bij de afhandeling van verplichtingen gaat het bijvoorbeeld om de inhuur van derden, deelname in de kosten van afschrijving van ICT aanschaf etc.

 

artikel 14 beslechting van geschillen

Ingevolge artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen worden geschillen omtrent de toepassing, in de ruimste zin, van de regeling zonder meer tussen de besturen van vijf deelnemende gemeenten door gedeputeerde staten beslist. Met artikel 14 van de regeling wordt een beroep gedaan op de vijf deelnemende gemeenten om zich tot het uiterste in te spannen om een redelijke oplossing te vinden voor een geschil. De oplossing moet door alle gemeenten worden gedragen. Mocht dat niet lukken dan wordt toepassing gegeven aan artikel 28 van de Wgr.

 

artikel 15 bekendmaking

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.

 

artikel 16 lacunes in de regeling, evaluatie

Een jaar na het aangaan van de ‘regeling zonder meer’ op 1 januari 2022 wordt deze juridische vorm geëvalueerd. De evaluatie bestaat uit een quick scan. In deze quick scan wordt aandacht besteed aan de vraag of de juridische vorm voldoende passend is. In 2023 wordt geëvalueerd of de professionaliseringsopgave heeft gebracht wat we voor ogen hebben zo komt tot uitdrukking in de toelichting op artikel 2 van deze regeling. Aan deze evaluatie in 2023 wordt niet alleen ambtelijk, maar ook bestuurlijk invulling gegeven.

Mocht blijken dat de regeling zonder meer onduidelijkheden of lacunes kent dan treden de deelnemende gemeenten met elkaar in overleg. Mocht dat leiden tot een wijziging van de regeling dan is artikel 13 van deze regeling van toepassing.

 

artikel 17 citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.

 

Naar boven