Artikel 2.10 wordt gewijzigd als volgt:
Voor verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4, tiende lid, Bijlage II Bor komen in aanmerking:
I. recreatiewoningen, die niet zijn gelegen binnen de bestemmingsplangebieden ‘West aan Zee’, ‘Midsland aan Zee’, ‘Midsland Noord’ en ‘Formerum Noord’.
II. recreatiewoningen, die zijn gelegen binnen de bestemmingsplangebieden ‘West aan Zee’, ‘Midsland aan Zee’, ‘Midsland Noord’ en ‘Formerum Noord’en waarbij de bewoner zich vóór 31 oktober 2003 heeft ingeschreven in de basisregistratie personen (BRP), op dat moment meerderjarig was en sindsdien de recreatiewoning onafgebroken bewoont waarbij de recreatiewoning voldoet aan de brandveiligheidseisen voor permanente bewoning uit het Bouwbesluit.
Toelichting
Als het college besluit mee te werken aan het verlenen van een omgevingsvergunning voor permanente bewoning van een recreatiewoning als bedoeld in artikel 4, tiende lid, bijlage II Bor, wordt aan dit artikel toepassing gegeven indien gebruiken van een recreatiewoning voor permanente bewoning is toegestaan volgens de wettelijke criteria uit artikel 4, tiende lid, bijlage II Bor en
I. die niet is gelegen binnen de bestemmingsplangebieden ‘West aan Zee’, ‘Midsland aan Zee’, ‘Midsland Noord’ en ‘Formerum Noord’;
II. die is gelegen binnen de bestemmingsplangebieden ‘West aan Zee’, ‘Midsland aan Zee’, ‘Midsland Noord’ en ‘Formerum Noord’en waarbij de bewoner zich vóór 31 oktober 2003 heeft ingeschreven in de basisregistratie personen (BRP), op dat moment meerderjarig was en sindsdien de recreatiewoning onafgebroken bewoont en de recreatiewoning voldoet aan de brandveiligheidseisen voor permanente bewoning uit het Bouwbesluit. In artikel 4, tiende lid, bijlage II Bor, zoals die op 1 januari 2022 gold, staat dat een persoonsgebonden omgevingsvergunning verleend kan worden aan de bewoner die op 31 oktober 2003 de recreatiewoning als woning in gebruik had en deze sindsdien onafgebroken bewoont en op 31 oktober 2003 meerderjarig was.