Verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Laren 2020 (eerste wijziging)

 

De raad van de gemeente Laren;

 

gelezen het voorstel van college van burgemeester en wethouders van 23 november 2021;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

vast te stellen de navolgende Verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Laren 2020 (eerste wijziging)

 

Artikel I

De Algemene plaatselijke verordening Laren 2020 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

Artikel 4.10 komt te luiden:

Artikel 4.10 Definities*

  • 1.

    In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld overeenkomstig artikel 4.1, sub a, jo. artikel 9.9, eerste lid, Wet natuurbescherming;

  • dunning: velling uitsluitend bedoeld als verzorgingsmaatregel ter bevordering van groei van de overblijvende houtopstand;

  • hakhout: een of meer bomen of boomvormers die, na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen;

  • herplantfonds: fonds waar gelden in worden gestort ten gevolge van een opgelegde financiële herplantplicht als bedoeld in artikel 4.14, derde lid of artikel 4.16, derde lid;

  • hoogstamfruitboom: een fruitboom waarvan de vertakking met gesteltakken begint op minimaal 160 cm hoogte, gemeten vanaf het maaiveld;

  • houtopstand: hakhout, een houtwal of een of meer bomen;

  • houtopstand als bedoeld in de Wet natuurbescherming: houtopstand zoals gedefinieerd in het eerste lid van artikel 1.1 van de Wet natuurbescherming, te weten ´zelfstandige eenheid van bomen, boomvormers, struiken, hakhout of griend, die:

  • a.

    een oppervlakte grond beslaat van tien are of meer, of

  • b.

    bestaat uit een rijbeplanting die meer dan twintig bomen omvat, gerekend over het totaal aantal rijen´;

  • knotten/kandelaberen: het tot op de oude snoeiplaats geheel of gedeeltelijk verwijderen van uitgelopen takhout bij geknotte bomen, gekandelaberde bomen of leibomen als periodiek noodzakelijk onderhoud;

  • vellen: kappen, rooien met inbegrip van verplanten, snoeien van meer dan 20% van het kroonvolume met uitzondering van knotten en kandelaberen, alsmede het handelen en nalaten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

 

B

Artikel 4.11 komt te luiden:

Artikel 4.11 Omgevingsvergunning voo r het vellen van houtopstanden*

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag houtopstand te vellen of te doen vellen.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor:

  • a.

    bomen waarvan de stamomtrek, gemeten op 130 cm hoogte boven het maaiveld, minder is dan 63 cm (bij een meerstammige boom geldt de omvang van de dikste stam);

  • b.

    houtopstand als bedoeld in de Wet natuurbescherming die is gelegen buiten de bebouwde kom, tenzij die houtopstand:

  • zich bevindt op erven en in tuinen;

  • bestaat uit hoogstamfruitbomen die niet voor bedrijfsmatige doeleinden worden gehouden of geëxploiteerd;

  • bestaat uit wegbeplantingen, beplantingen langs waterwegen en/of eenrijige beplantingen langs landbouwgronden, voor zover bestaand uit geknotte populieren of wilgen.

  • c.

    wegbeplantingen en eenrijige beplantingen op of langs landbouw gronden, beide voor zover bestaande uit niet-geknotte populieren of wilgen;

  • d.

    fruitbomen, windschermen om boomgaarden en kweekgoed, voor zover voor bedrijfsmatige doeleinden gehouden of geëxploiteerd;

  • e.

    naaldbomen, kennelijk bedoeld om te dienen als kerstbomen, voor zover bedrijfsmatig geteeld en indien niet ouder dan twintig jaar;

  • f.

    houtopstand die bij wijze van dunning moet worden geveld;

  • g.

    houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving of last van het college;

  • h.

    houtopstand waarvoor het college toestemming geeft tot het direct vellen van de houtopstand, indien er sprake is van een situatie van acuut spoedeisend belang.

  • i.

    Boomsoorten opgenomen op de Europese Unielijst voor zorgwekkende invasieve uitheemse soorten alsmede Prunus serotina (bospest of Amerikaanse vogelkers).

 

C

Artikel 4.13 wordt als volgt gewijzigd:

  • Sub f komt te luiden:

f. de levensverwachting van de houtopstand;

 

  • Na sub f wordt een nieuw sub g ingevoegd, dat komt te luiden:

g. de waarde van de houtopstand voor klimaatadaptie.

 

D

Het gereserveerde artikel 4.14 komt te vervallen.

 

E

Artikel 4.15 wordt als volgt gewijzigd:

  • Artikel 4.15 wordt vernummerd naar artikel 4.14.

  • Na het tweede lid, worden een nieuw derde en vierde lid toegevoegd, luidende:

3. Indien niet ter plaatse dan wel elders op het perceel kan worden herplant, kan het bevoegd gezag aan de vergunning het voorschrift verbinden dat de houtopstand niet mag worden geveld alvorens een geldelijke bijdrage is gestort in het gemeentelijk herplantfonds.

4. Het college stelt nadere regels vast voor het bepalen van de hoogte van de in het vorige lid bedoelde geldelijke bijdrage.

 

F

Na artikel 4.14 (nieuwe nummering) wordt een nieuw artikel 4.15 ingevoegd, dat komt te luiden:

Artikel 4.15 Meldplicht*

  • 1.

    Het is verboden zonder voorafgaande melding aan het college een houtopstand te vellen of te doen vellen in de gevallen, zoals bedoeld in artikel 4.11, tweede lid, onder f, g en i. Deze meldplicht geldt niet voor het vellen of het doen vellen van houtopstand die op grond van een van de overige artikelleden van artikel 4.11, tweede lid, is uitgezonderd van de vergunningplicht van artikel 4.11.

  • 2.

    Het college kan regels stellen over de melding, bedoeld in het eerste lid. Deze regels kunnen in elk geval betrekking hebben op:

  • a.

    de gegevens die bij de melding worden verstrekt;

  • b.

    de termijn waarbinnen de melding wordt gedaan; en

  • c.

    de wijze waarop de melding wordt gedaan.

 

G

Artikel 4.16 wordt als volgt gewijzigd:

  • Onder vernummering van het derde en vierde lid, wordt na het tweede lid een nieuwe derde en vierde lid ingevoegd, die komen te luiden:

3. Indien niet ter plaatse dan wel elders op het perceel kan worden herplant, kan het bevoegd gezag bepalen dat door de in het eerste lid genoemde (rechts)personen een geldelijke bijdrage dient te worden gestort in het gemeentelijk herplantfonds.

4. Het college stelt nadere regels vast voor het bepalen van de hoogte van de in het vorige lid bedoelde geldelijke bijdrage.

 

  • Het zesde lid (nieuwe nummering) komt te luiden:

6. Degene aan wie een verplichting als bedoeld in het eerste tot en met het derde lid of het vijfde lid is opgelegd, alsmede zijn rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

 

Artikel II

Deze verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 17 februari 2022.

De voorzitter,

N. Mol

De griffier,

W. Nedermeijer

Naar boven