Subsidieregeling Algemene voorzieningen Vrijwilligersondersteuning en Mantelzorgondersteuning Wmo en Jeugd 2023 t/m 2025

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn, overwegende dat het noodzakelijk is nadere regels vast te stellen voor het subsidiëren van de Algemene voorzieninge Vrijwilligersondersteuning en Mantelzorgondersteuning binnen de kaders van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Jeugdwet, de ‘Nota Algemene voorzieningen: Kaders voor de formele en informele sociale infrastructuur van Apeldoorn en gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening gemeente Apeldoorn;

 

Besluit vast te stellen de Subsidieregeling Algemene voorzieningen Vrijwilligersondersteuning en Mantelzorgondersteuning 2023 t/m 2025

 

Beleidsmatig kader: Kadernota maatschappelijke ontwikkeling 2022 – 2030 en Nota Algemene voorzieningen ‘Kaders voor de formele en informele sociale basisinfrastructuur van Apeldoorn en tevens voor de regio voor verblijf en opvang’ 2021-2024. Vastgesteld in de raadsvergadering van 16 januari 2020.

 

DEEL I - Subsidieregeling Algemene Voorzieningen Vrijwilligersondersteuning en Mantelzorgondersteuning 2023 t/m 2025

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen en afkortingen

  • 1.

    Tenzij in deze regeling uitdrukkelijk anders wordt vermeld, gelden de voorwaarden en bepalingen van de Algemene subsidieverordening gemeente Apeldoorn.

  • 2.

    Voor toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      algemene voorzieningen: een aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de inwoner, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning;

    • b.

      Asv: de Algemene subsidieverordening gemeente Apeldoorn;

    • c.

      Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

    • d.

      belangenbehartiging: opkomen voor de belangen van een individu of een groep, dan wel het uitoefenen van invloed op andere organisaties zodat deze op zullen komen voor de belangen van een individu of een groep;

    • e.

      ervaringsdeskundige: iemand die uit eigen ervaring en ondervinding met een ontwrichtende aandoening of stigmatisering en het te boven komen hiervan (herstel), anderen ondersteunt in hun persoonlijke herstelproces;

    • f.

      inclusieve gedachte: er voor zorgen dat elke persoon in onze samenleving maximaal in staat wordt gesteld om zich te ontwikkelen en daarmee voldoende zelfregie heeft om het leven te leiden;

    • g.

      inclusie: is de mogelijkheid om mee te kunnen doen aan de samenleving in al haar facetten en met alle mogelijkheden en capaciteiten die iemand heeft;

    • h.

      inwoner: persoon woonachtig in de gemeente Apeldoorn;

    • i.

      jeugdigen: inwoners in de leeftijd van 0 t/m 22 jaar;

    • j.

      mantelzorg: zorg die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep;

    • k.

      Nota Algemene voorzieningen: Nota Algemene voorzieningen: ‘Kaders voor de formele en informele sociale basisinfrastructuur van Apeldoorn en tevens voor de regio verblijf en opvang’ 2021- 2024;

    • l.

      Samen055: Samen055 is de toegang tot het sociaal domein (uitvoering Wmo, Jeugdwet, Participatiewet en Wet gemeentelijke schuldhulpverlening). De diensten Inwonersondersteuning (collectief en individueel), Wmo begeleiding, Jeugdhulp, Activering en Schuldhulpverlening worden in vier Samen055 locaties in de vier stadsdelen georganiseerd. Het doel van de netwerkorganisatie Samen055 is om ondersteuning op maat, in onderlinge samenhang en dichtbij de inwoners van Apeldoorn aan te bieden;

    • m.

      structurele activiteiten: Activiteiten die voor langere tijd minimaal 2 maal per jaar planmatig en doorlopend aangeboden worden;

    • n.

      subsidieregeling: subsidieregeling Algemene voorzieningen Vrijwilligersondersteuning en Mantelzorgondersteuning 2023 t/m 2025;

    • o.

      volwassenen: inwoners in de leeftijd vanaf 23 jaar;

    • p.

      vrijwilligerswerk: Vrijwilligerswerk is niet-beroepsmatig werk in enig georganiseerd verband, onverplicht en onbetaald voor anderen of de samenleving;

    • q.

      Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

Artikel 1.2 Doelstelling en doelgroep van de regeling

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten in het kader van vrijwilligersondersteuning die gericht is op het coördineren, begeleiden, opleiden en coachen van vrijwilligers die:

    • a.

      inwoners in een kwetsbare situatie ondersteunen om zelfredzamer te worden of blijven, beter te kunnen meedoen of zelfstandig te blijven wonen; of

    • b.

      mantelzorgers ondersteunen, zodat zij de zorg voor hun naaste(n) zo lang en goed mogelijk vol kunnen houden.

  • 2.

    De doelgroep die de regeling ondersteunt betreft:

    • a.

      inwoners van de gemeente Apeldoorn in een kwetsbare situatie;

    • b.

      personen die voor inwoners van de gemeente Apeldoorn mantelzorg verlenen.

Artikel 1.3 Eisen aan de aanvrager

  • 1.

    De aanvrager dient bij de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten te voldoen aan de volgende eisen:

    • a.

      geen winstoogmerk en beperkte eigen vermogensvorming conform de beleidsregels reserve en voorzieningen uit subsidiegelden;

    • b.

      in het bezit van rechtspersoonlijkheid;

    • c.

      ingebed zijn in de lokale sociale infrastructuur;

    • d.

      werken volgens de leidende kwaliteitsprincipes sociaal domein;

    • e.

      beschikken over een vrijwilligersbeleid, waarin onder andere aandacht is voor scholing, begeleiding en veiligheid;

    • f.

      geen eigen bijdrage heffen, met uitzondering van een toegankelijke bijdrage voor consumptieve en recreatieve goederen;

  • 2.

    Naast de vereisten uit het eerste lid gelden voor aanvrager die beroepskrachten inzet aanvullend de volgende eisen:

    • a.

      beschikken over beroepskrachten die de Nederlandse taal in woord en geschrift op niveau B2 beheersen;

    • b.

      een regeling vastgesteld en bij cliënten bekendgemaakt voor de afhandeling van klachten c.q. medezeggenschap van cliënten;

    • c.

      de aanvrager is voor zover het de doelgroep jeugdigen betreft, aangesloten bij de Verwijsindex risicojongeren Midden-IJssel/Oost-Veluwe en signaleert waar nodig in de verwijsindex.

Hoofdstuk 2 Subsidiabele activiteiten Vrijwilligersondersteuning en mantelzorgondersteuning, subsidievereisten en wijze van verdeling

Artikel 2.1 Subsidiabele activiteiten

Het college kan subsidie verlenen voor vrijwilligersondersteuning en mantelzorgondersteuning die is gericht op één van de volgende aandachtsgebieden:

  • a.

    Het verbinden van inwoners en het voorkomen en/of bestrijden van eenzaamheid, waarbij de verbinding het doel op zichzelf kan zijn en/of onderdeel van een ander doel, zoals het bieden van stabiliteit;

  • b.

    financiën, administratie en digitale- en taalvaardigheden;

  • c.

    praktische ondersteuning, voor of met de inwoner, waarbij de klussen kortdurend en afgebakend zijn;

  • d.

    het gezond opvoeden en opgroeien van jeugdigen;

  • e.

    het ondersteunen van mantelzorgers door het aanbieden van ‘vervangende mantelzorg door vrijwilligers’.

Artikel 2.2. Subsidievereisten

  • 1.

    De activiteiten voldoen aan de volgende eisen:

    • a.

      Passend binnen de doelstelling en gericht op de doelgroep van de subsidieregeling;

    • b.

      Toegankelijk en laagdrempelig, niet uitsluitend voor eigen leden;

    • c.

      Alleen activiteiten waarbij in elk geval 70 % van het uitvoerend werk in uren door de vrijwilligers gedaan wordt komen in aanmerking voor subsidie;

    • d.

      Niet gericht op het uitdragen van levensbeschouwelijke en/of politieke opvattingen;

    • e.

      Geen éénmalige activiteiten of evenementen. Alleen structurele activiteiten komen in aanmerking voor subsidie;

    • f.

      Ze voorkomen dat er een beroep wordt gedaan op maatwerk- en individuele voorzieningen (preventie) en/of te komen tot een optimale mix van maatwerk/individuele en algemene voorzieningen;

    • g.

      Geen locatiegebonden dienstverlening;

    • h.

      De vrijwilligersondersteuning is gericht op een aandachtsgebied zoals genoemd in artikel 2.1.

  • 2.

    Op het bepaalde in artikel 2.2 lid 1 sub g kan een uitzondering gemaakt worden voor wat betreft de de aandachtsgebieden als genoemd in artikel 2.2 onder d en e indien het gebruik van een locatie naar oordeel van het college noodzakelijk is voor het verlenen van de activiteit.

Artikel 2.3 Wijze van verdeling

  • 1.

    Als toewijzing van alle volledige aanvragen die voldoen aan de eisen van deze regeling leidt tot een overschrijding van een deelplafond, rangschikt het college de aanvragen voor dit deelplafond aan de hand van de volgende criteria en wegingsfactoren:

    • a.

      de legitimiteit van de activiteit in die zin dat wordt getoetst aan:

      • i.

        de mate waarin de aanvraag bijdraagt aan het ondersteunen van inwoners in een kwetsbare situatie om zelfredzamer te worden of te blijven, beter te kunnen meedoen of zelfstandig te blijven wonen. En/of het ondersteunen van mantelzorgers, zodat zij de zorg voor hun naaste zo lang en goed mogelijk vol kunnen houden (wegingsfactor 3).

      • ii.

        de mate waarin de activiteit is afgestemd op de wat er al is en de mate waarin er wordt samengewerkt en geleerd met andere vrijwilligersorganisaties, sociale partners en initiatieven in het sociaal domein en wat deze samenwerking en dit samen leren oplevert (wegingsfactor 1).

    • b.

      de mate waarin er sprake is van draagvlak voor de activiteit wordt getoetst aan:

      • i.

        de onderbouwing van de behoefte aan de activiteiten aan de hand van ervaringscijfers van het aantal hulpvragen, de ontwikkeling in de hulpvragen en/of door de beoordeling/evaluatie door vrijwilligers hulpvragers en/of professionals (wegingsfactor 2).

      • ii.

        de mate van kennis en betrokkenheid bij de hulpvragen en doelgroepen in de lokale omgeving, waarbij het voortzetten van en voortbouwen op bestaande activiteiten voorrang krijgt boven nieuwe aanvragen. Dit blijkt bijvoorbeeld uit aantoonbare ervaring met de uitvoering van deze activiteiten en de inbedding in de lokale sociale infrastructuur. (wegingsfactor 1)

    • c.

      het rendement van de activiteit:

      • de prijs/rendement-verhouding: hoe de omvang, aard en het bereik van de activiteiten zich verhouden tot de opgevoerde kosten. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de verhouding tussen vrijwillige inzet en betaalde inzet, de mate waarin de activiteiten ook uit andere bronnen gefinancierd worden; de noodzaak tot huisvesting- en activiteiten kosten. De aanvrager onderbouwt de hoogte van de subsidieaanvraag aan de hand van de variabelen als bedoeld in artikel 3.1 lid 2 (wegingsfactor 3).

  • 2.

    De rangschikking vindt als volgt plaats:

    • a.

      per criterium kunnen 0-4 punten worden gehaald, waarbij geldt: 0: onvoldoende, 1: matig, 2: voldoende, 3: goed, 4: uitstekend;

    • b.

      indien er een gelijke totaalscore ontstaat, wordt van deze subsidieaanvragen de subsidieaanvraag met het hoogst bij elkaar opgetelde aantal behaalde punten op de criteria met wegingsfactor 3 aangemerkt als de hoogste in rangorde;

    • c.

      de aanvraag wordt geweigerd wanneer er niet minstens een voldoende behaald wordt op een van de beoordelingscriteria met wegingsfactor 3.

  • 3.

    Indien de rangorde in relatie tot het deelplafond uitwijst dat door toekenning van de subsidieaanvraag geen dekkende evenwichtige spreiding van activiteiten per aandachtsgebied gerealiseerd kan worden, kan worden besloten de subsidieaanvragen niet of deels te honoreren tot er sprake is van een dekkende en evenwichtige spreiding in het betreffende aandachtsgebied zoals bedoeld in artikel 2.1.

Hoofdstuk 3 Subsidiabele kosten

Artikel 3.1 Subsidiabele kosten

  • 1.

    De subsidiabele kosten zijn:

    • a.

      Loonkosten

      • i.

        Begeleiden, coördineren en matchen van vrijwilligers.

      • ii.

        Matchen en organisatiespecifiek- werven van vrijwilligers.

      • iii.

        Afstemming en samenwerking met partners voor zover dit de inwoner ten goede komt.

    • b.

      Algemene kosten/organisatiekosten

      • i.

        Organisatie-specifieke scholing en training.

      • ii.

        Waardering voor zover het gaat om kleine attenties en compensatie van gemaakte onkosten. Vrijwilligersvergoedingen alleen in uitzonderingsgevallen.

      • iii.

        Vrijwilligersvergoeding uitsluitend in de situatie waarin:

        • o

          Organisaties voor 100% door vrijwilligers worden bemensd; of,

        • o

          Vrijwilligers vervangend werken voor een professionele kracht en als zodanig nagenoeg volledig invulling geven aan een anders professionele positie.

      • iv.

        Activiteitenkosten voor zover deze noodzakelijk zijn voor het ondersteunen en begeleiden van de vrijwilligers.

    • c.

      Huisvestingskosten

      • i.

        Huisvestingskosten kunnen alleen worden aangevraagd voor zover de locatie noodzakelijk is voor het begeleiden en coördineren van vrijwilligers en de kosten niet reeds onderdeel uitmaken van de oplslag overhead in het normtarief.

  • 2.

    De hoogte van de subsidieaanvraag wordt door de aanvrager onderbouwd aan de hand van de volgende variabelen:

    • a.

      Loonkosten

      • i.

        Betrokkenheid van de beroepskracht.

      • ii.

        Intensiviteit van de ondersteuning van de primaire doelgroep dan wel mantelzorger.

      • iii.

        Omvang van de match.

      • iv.

        Noodzaak/ intensiteit van afstemming en samenwerken.

    • b.

      Algemene kosten/ organisatiekosten

      • i.

        Noodzaak van specifieke scholing.

      • ii.

        Noodzaak van activiteitenkosten.

    • c.

      Huisvestingskosten.

      • i.

        Noodzaak van huisvesting.

  • 3.

    Alleen voor de activiteit noodzakelijke kosten komen in aanmerking voor subsidie.

  • 4.

    Als de aanvraag hoger is dan de eerdere subsidieverlening, indien van toepassing, wordt de verhoging aannemelijk gemaakt met een onderbouwing aan de hand van aantoonbaar toegenomen behoefte en/of aantoonbaar toegenomen kosten.

  • 5.

    Voor de beoordeling van de loonkosten wordt het uurtarief voor professionele inzet vergleken met een normtarief ter hoogte van € 72,93. Indien het gebruikte uurtarief afwijkt van dit normtarief dient de afwijking te worden toegelicht.

Hoofdstuk 4 Verplichtingen, weigeringsgronden en begrotingsvoorbehoud

Artikel 4.1 Verplichtingen

  • 1.

    Het college legt, in aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv, aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen op:

    • a.

      de subsidieontvanger verleent alle medewerking aan de monitoring van gesubsidieerde activiteiten, o.a. op basis van de door het college vastgestelde verantwoordingsformats. Controles en/of steekproeven kunnen hier onderdeel van uitmaken;

    • b.

      de subsidieontvanger verleent alle medewerking aan de evaluatie van de doeltreffendheid en effecten van deze regeling door het college;

    • c.

      de subsidieontvanger informeert het college per direct als de continuïteit van de gesubsidieerde activiteiten dan wel nakoming van de aan de subsidie verbonden verplichtingen in het geding is;

    • d.

      de subsidieontvanger leeft de op hem rustende verplichtingen uit hoofde van de Wmo en de Jeugdwet en de daarop gebaseerde of daarmee verband houdende wet- en regelgeving na;

    • e.

      de subsidieontvanger blijft gedurende de looptijd van de subsidie voldoen aan de eisen en criteria zoals genoemd in deze subsidieregeling;

    • f.

      de subsidieontvanger stemt de activiteiten af met andere vrijwilligersorganisaties, het Knooppunt Vrijwilligers en Verenigingen, met het Knooppunt Mantelzorg, met het platform Ertoe doen, met Samen055 en met andere sociale partners en initiatieven in het sociaal domein en sluit zich aan bij het Platform Ertoe Doen;

    • g.

      de subsidieontvanger werkt conform de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor zover van toepassing;

    • h.

      de subsidieontvanger biedt kosteloos mogelijkheden aan scholieren en studenten om werkervaring op te doen of stage te lopen.

    • i.

      de subsidieontvanger draagt er zorg voor dat een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) wordt overlegd voor de medewerkers en vrijwilligers die worden ingezet bij de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd. Voor ervaringsdeskundigen kan hier in overleg met de gemeente een uitzondering op worden gemaakt.

  • 2.

    Het college kan daarnaast bij subsidieverlening nog overige doelgebonden verplichtingen opleggen.

Artikel 4.2 Aanvullende weigeringsgronden

De subsidieverlening kan, naast de in artikelen 4:25, 4:35 Awb en artikel 9 van de Asv genoemde gevallen, geweigerd worden als een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

  • a.

    de activiteiten onvoldoende bijdragen aan de doelstellingen van deze subsidieregeling, de Wmo of de Jeugdwet;

  • b.

    de aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet aansluiten op de door het college geconstateerde behoeften van de primaire doelgroep, mantelzorgers en vrijwilligers;

  • c.

    de aanvraag niet voldoet aan de subsidievereisten in artikel 2.2 van deze subsidieregeling;

  • d.

    de activiteiten blijkens de ingediende begroting een onvoldoende betrouwbare financiële basis hebben;

  • e.

    de activiteiten geen aantoonbare bijdrage leveren aan het integrale aanbod;

  • f.

    de aanvrager niet voldoet aan de in deze subsidieregeling gestelde eisen;

  • g.

    de activiteiten gericht zijn op belangenbehartiging van patiënt-/cliënt specifieke doelgroepen;

  • h.

    het gaat om activiteiten die buiten deze regeling om reeds bij het Stedelijk Knooppunt Vrijwilligers en Verenigingen of het Stedelijk Knooppunt Mantelzorgondersteuning belegd zijn.

  • i.

    de subsidie op een andere manier bekostigd kan worden;

  • j.

    de subsidie gericht is op de waardering van mantelzorgers.

Hoofdstuk 5 Aanvraag, verantwoording en vaststelling

Artikel 5.1 De aanvraag

  • 1.

    Subsidieaanvragen worden ingediend binnen de tenderperiode van 11 maart 2022 tot en met 6 mei 2022.

  • 2.

    Per aandachtsgebied als bedoeld in artikel 2.1 dient een aparte aanvraag in te worden gediend.

  • 3.

    De aanvraag kan uitsluitend digitaal via het daarvoor ter beschikking gestelde digitale aanvraagformulier worden ingediend voor de uiteindelijke sluitingsdatum (zie lid 1). Dit aanvraagformulier gaat vergezeld van een begroting met een overzicht van de geraamde kosten per activiteit voor het kalenderjaar 2023 en de overige vereiste bijlagen zoals vermeld op het aanvraagformulier.

  • 4.

    Aanvragen dienen voor de uiterlijke sluitingsdatum, compleet en zonder voorbehoud te zijn ingediend, rechtsgeldig ondertekend door de daartoe namens de organisatie bevoegde persoon. De subsidieaanvragen mogen na de uiterste indieningsdatum niet worden veranderd of inhoudelijk worden gewijzigd c.q. aangevuld.

  • 5.

    Indien de aanvraag niet of niet volledig is aangevuld met de benodigde informatie voor de beoordeling van de aanvraag kan dit leiden tot het niet in behandeling nemen van de aanvraag.

  • 6.

    Het college neemt binnen 8 weken na afloop van de aanvraagperiode een beslissing.

Artikel 5.2 Verantwoording en vaststelling

  • 1.

    De subsidieontvanger rapporteert twee keer per jaar over de gemaakte prestatieafspraken volgens een het voorgeschreven format op het daarvoor door het college ter beschikking gestelde digitale aanvraagformulier, in die zin dat:

    • a.

      de subsidieontvanger gedurende de looptijd van de subsidieverlening ieder jaar voor 1 september de verantwoording met betrekking tot de eerste helft van het kalenderjaar bij het college indient;

    • b.

      de subsidieontvanger gedurende de looptijd van de subsidieverlening ieder jaar voor 1 mei na het verstrijken van ieder kalenderjaar een aanvraag tot vaststelling van de subsidie met betrekking tot het vorige kalenderjaar indient.

  • 2.

    Vaststellingen vinden plaats op basis van de werkelijk gerealiseerde activiteiten zoals vastgesteld in de verleningsbeschikking. Voor de hoogte van de subsidievaststelling geldt:

    • a.

      een vaste component ter hoogte van 80 procent van de subsidieverlening;

    • b.

      een prestatiegebonden component ter hoogte van 20 procent van de subsidieverlening naar rato van het behalen van de prestatieafspraken.

  • 3.

    Het college kan besluiten de vaste component als bedoeld onder lid 2 sub a lager vast te stellen wanneer:

    • a.

      de activiteiten waarvoor subsidie is verleend voortijdig zijn beëindigd;

    • b.

      de daadwerkelijke kosten lager zijn dan het bedrag als bedoeld onder lid 2 sub a als gevolg van het niet of niet geheel nakomen van de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 4.

    De artikelen 17, 18 en 19 van de Asv zijn van toepassing op de vaststelling van de subsidie.

  • 5.

    Het bepaalde in lid 1 t/m 3 van dit artikel is niet van toepassing op verleende subsidies onder deze subsidieregeling tot en met een totaal van € 10.000,00. Subsidies tot en met een totaal van

  • € 10.000,00 worden verleend onder gelijktijdige vaststelling, waarbij de subsidieontvanger desgevraagd aantoont dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

Hoofdstuk 6 Verlening, afwijkingsbevoegdheid en slotbepalingen

Artikel 6.1 Subsidietijdvak en verlenging van de subsidieverlening

  • 1.

    De subsidie wordt verstrekt voor een periode van drie kalenderjaren. De subsidie wordt jaarlijks vastgesteld.

  • 2.

    Het college kan besluiten (een deel van) de subsidieverleningen op grond van de regeling met één of meerdere kalenderjaren te verlengen.

  • 3.

    Gedurende de looptijd van in het eerste lid genoemde subsidies kan er geen aanspraak op subsidie gemaakt worden door nieuwe aanvragers op basis van deze regeling.

Artikel 6.2 Subsidieplafonds en indexering

  • 1.

    Voor de activiteiten genoemd in artikel 2.1 zijn in de periode 2023 t/m 2025 per kalenderjaar de in deel III van deze regeling vermelde bedragen beschikbaar.

  • 2.

    Het college stelt de in het eerste lid genoemde plafonds vast onder voorbehoud van het als zodanig jaarlijkse vaststellen van de Meerjarenprogrammabegroting (MPB) door de gemeenteraad.

  • 3.

    Het college kan de eerder vastgestelde subsidieplafonds verhogen of verlagen.

  • 4.

    De subsidieverleningen worden jaarlijks geïndexeerd met het percentage van de gewogen index die de gemeente hanteert in de Meerjarenprogrammabegroting.

Artikel 6.3 Bevoorschotting en betaling

  • 1.

    Het college verstrekt een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag.

  • 2.

    Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt in 12 gelijke termijnen betaald.

  • 3.

    Het college bepaalt in de beschikking tot subsidieverlening de hoogte van en de tijdstippen waarop de termijnen, bedoeld in het tweede lid, worden betaald.

Artikel 6.4 Afwijkingsbevoegdheid

Het college kan in bijzondere gevallen, gelet op het belang van een toereikend aanbod voor de betrokken doelgroep, bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan gemotiveerd afwijken, voor zover toepassing naar het oordeel van het college, leidt tot onbillijke of onevenredige gevolgen.

Artikel 6.5 Inwerkingtreding en citeertitel

Deze regeling treedt in werking op de dag na de bekendmaking. Deze regeling wordt aangehaald als subsidieregeling Algemene Voorzieningen Vrijwilligersondersteuning en Mantelzorgondersteuning 2023 t/m 2025.

Apeldoorn, 10 maart 2022

Burgemeester en wethouders van Apeldoorn,

De secretaris,

de burgemeester,

Deel II – Artikelsgewijze en beleidsmatige toelichting

Algemeen beleidsmatig toetsingskader Algemene voorzieningen Vrijwilligersondersteuning en Mantelzorgondersteuning

 

Beleidsmatig kader: de nota Algemene voorzieningen

De nota Algemene voorzieningen ‘Kaders voor de formele en informele sociale basisinfrastructuur van Apeldoorn en tevens voor de regio voor verblijf en opvang’ 2021-2024 (verder: nota Algemene voorzieningen) vormt het beleidsmatig kader van de subsidieregeling. In de kadernota Algemene voorzieningen zijn onder meer de volgende besluiten genomen:

 

a. Besluiten t.a.v. vrijwilligersondersteuning en mantelzorgondersteuning

We continueren vrijwilligersondersteuning en mantelzorgondersteuning. Wanneer we opnieuw een tenderprocedure starten:

  • 1.

    Maken we explicieter aan welke voorwaarden een vrijwilligersorganisatie moet voldoen om in aanmerking te komen voor subsidie en voor welke kostensoorten subsidie kan worden aangevraagd.

  • 2.

    Maken we explicieter welke activiteiten in aanmerking komen voor subsidie.

  • 3.

    Bij vrijwilligersondersteuning, waarbij sprake is van trajecten, kiezen we voor een subsidie bestaande uit een deel subsidie voor de beschikbaarheid van de coördinator en een extra bedrag per traject, afhankelijk van de intensiteit van de scholing en begeleiding.

  • 4.

    Subsidiëren we geen locatiegebonden dienstverlening en subsidiëren we huisvesting slechts onder strikte voorwaarden. Subsidie onder deze functie wordt niet verleend voor de begeleiding, coaching en coördinatie van locatiegebonden vrijwilligers (Dit valt onder de functie Basisontmoetingsplekken).

2. Reikwijdte van de subsidieregeling

a. Voor welke organisaties is deze subsidieregeling?

In artikel 1.3 en 2.2 van deze regeling staan de eisen die gesteld worden aan de organisatie en de subsidiabele activiteiten. Zo komen alleen verenigingen of stichtingen met volledige rechtsbevoegdheid die ingebed zijn in de lokale sociale infrastructuur in aanmerking voor subsidie. De activiteiten passen bij de doelstelling van deze regeling, namelijk het ondersteunen van inwoners in een kwetsbare situatie ondersteunen om zelfredzamer te worden of blijven, beter te kunnen meedoen of zelfstandig te blijven wonen. Of mantelzorger ondersteunen, zodat zij de zorg voor hun naaste zo lang en goed mogelijk vol kunnen houden. Minimaal 70 % het uitvoerend werk in uren wordt door vrijwilligers gedaan. De activiteiten zijn structureel en niet uitsluitend voor eigen leden of gericht op het uitdragen van levensbeschouwelijke en/of politieke opvattingen. Locatiegebonden dienstverlening, zoals een buurthuis of ontmoetingsplek, valt niet onder deze subsidieregeling. Voor Vrijwilligersondersteuning gericht op het ondersteunen van mantelzorgers, kan op deze laatste eis een uitzondering worden gemaakt.

De activiteiten van het Stedelijk Knooppunt Vrijwilligers en Verenigingen (Ertoe Doen/ De Kap, Apeldoorn pakt aan/ Stimenz en Present) en het Stedelijk Knooppunt Mantelzorgondersteuning (de Kap) worden buiten de subsidieregeling om gesubsidieerd.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1.1 Begripsbepaling

Lid 2

I. Samen055: Samen055 is de toegang tot het sociaal domein (uitvoering Wmo , Jeugdwet, Participatiewet en Wet gemeentelijke schuldhulpverlening). De diensten Inwonersondersteuning (collectief en individueel), Wmo begeleiding, Jeugdhulp, Activering en Schuldhulpverlening worden in vier Samen055 locaties in de vier stadsdelen georganiseerd. Het doel van de netwerkorganisatie Samen055 is om ondersteuning op maat, in onderlinge samenhang en dichtbij de inwoners van Apeldoorn aan te bieden.

 

Samen055 bestaat uit Centrum voor Jeugd en Gezin, Don Bosco, Gemeente Apeldoorn, MEE-Veluwe, Stimenz en Zuid doet Samen;

 

Artikel 1.2 Doelstelling & doelgroep subsidieregeling

Er is in Apeldoorn een groot scala aan voorzieningen waar inwoners gebruik van kunnen maken. Een deel van deze voorzieningen wordt gesubsidieerd door de gemeente. Deze algemene voorzieningen richten zich deels op alle inwoners, zoals bijvoorbeeld de publieke gezondheidszorg of sportvoorzieningen, en deels op inwoners die het (tijdelijk) niet redden op eigen kracht of die een hulpvraag hebben.

De Nota Algemene voorzieningen en de subsidieregeling richten zich op deze laatste groep inwoners. Dat wil zeggen, inwoners in een kwetsbare situatie en mantelzorgers. De activiteiten die op grond van de subsidieregeling worden gesubsidieerd zijn daarom primair gericht op inwoners en mantelzorgers in een kwetsbare situatie. Door subsidie te verstrekken ondersteund de gemeente de activiteiten die de doelgroepen helpen. Onder inwoners in een kwetsbare situatie wordt verstaan: inwoners van de gemeente Apeldoorn met een beperking en/of chronische en/of psychosociale problemen die (potentieel) ondersteuning nodig hebben bij het participeren in de samenleving en/of bij het zelfredzaam/samenredzaam blijven of worden en voor wie een algemene voorziening (voldoende) passend is.

Het doel van de regeling is dan ook om te voorkomen dat er problemen voor inwoners ontstaan dan wel verergeren. Preventief beleid, dat wil zeggen: beleid dat is gericht op het voorkomen en vroegtijdig signaleren van (beginnende) problematiek, staat centraal in deze regeling. Anders dan de vroegere Welzijnswet richten de Wmo en de Jeugdwet zich op de eigen kracht van de burger. Dit betekent dat voor preventief beleid dit als uitgangspunt geldt. Van de subsidieaanvragers wordt verwacht dat zij hier bij de uitvoering van de activiteiten en dienstverlening invulling aan geven.

 

Artikel 1.3 Eisen aan de aanvrager

Lid 1

c. ingebed zijn in de lokale sociale infrastructuur.

De aanvrager weet wat er aan hulpvragen onder inwoners leeft. Het aanbod dient aan te sluiten en afgestemd te zijn met andere voorzieningen in de wijk/stadsdeel/gemeente geen overlap of lacunes.

 

d. werken volgens de leidende kwaliteitsprincipes sociaal domein.

In de gemeente Apeldoorn gelden zes leidende principes voor het garanderen van de kwaliteit van dienstverlening binnen het sociaal domein, namelijk:

  • 1.

    De burger op 1:

  • 2.

    De dienst- en hulpverlening is vraag gedreven

  • 3.

    De dienst- en hulpverlening is integraal

  • 4.

    Systeemgerichte ondersteuning en samenwerking

  • 5.

    De dienst- en hulpverlening is veilig

  • 6.

    De dienst- en hulpverlening is doelmatig en doeltreffend

Artikel 2.1 Subsidiabele activiteiten

De subsidieregeling is opgedeeld in vijf aandachtsgebieden. Elk aandachtsgebied heeft een eigen deelplafond ter financiering. In de onderstaande tabel worden de verschillende aandachtsgebieden toegelicht en worden er per aandachtsgebied een aantal voorbeelden genoemd. Een aanvraag kan slechts op één aandachtsgebied betrekking hebben

 

Lid 1.

 

Aandachtsgebied

Beschrijving

Voorbeeld

1.

Vrijwilligersondersteuning gericht op het verbinden van inwoners en/of het voorkomen en bestrijden van eenzaamheid.

De verbinding kan het doel op zichzelf zijn: het voorkomen en bestrijden sociaal isolement. Of een middel tot een ander doel (anders dan de doelen van aandachtsgebied 2 t/m 5).

In principe gaat het om doelgerichte ondersteuning voor een afgebakende periode. Er kunnen situaties zijn waarin het niet haalbaar is om het traject binnen een jaar af te sluiten. In dat geval onderbouwt de organisatie dit in de subsidieaanvraag en verantwoording.

  • -

    Maatjes (anders dan de maatjes in aandachtsgebied 2 t/m 5)

  • -

    Vrijwilligersnetwerken gericht op het bieden van stabiliteit.

  • -

    Een ‘luisterend oor’.

  • -

    Buurtbemiddeling

  • -

    Helpen mensen weer in beweging te krijgen

2.

Vrijwilligersondersteuning op het gebied van financiën, administratie en digitale- en taalvaardigheden.

Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het voorkomen en bestrijden van armoede en schulden. Of het geven van informatie en advies, zoals voorlichting over voorzieningen.

In principe gaat het om doelgerichte ondersteuning voor een afgebakende periode. Er kunnen situaties zijn waarin het niet haalbaar is om het traject binnen een jaar af te sluiten. In dat geval onderbouwt de organisatie dit in de subsidieaanvraag en verantwoording.

  • -

    Maatjes voor inwoners met schuldenproblematiek

  • -

    Ondersteuning van digitale vaardigheden

  • -

    Het geven van informatie en advies, zoals voorlichting over voorzieningen.

3.

Vrijwilligersondersteuning gericht op praktische ondersteuning

Naast de praktische ondersteuning vóór inwoners kan het ook gaan om praktische ondersteuning samen met inwoners (ondersteunen in plaats van overnemen).

De ondersteuning is kortdurend en afgebakend. Wel kan de hulpvraag terugkerend zijn (de inwoner heeft vaker dan eens hulp nodig met de boodschappen).

  • -

    Boodschappen

  • -

    Vervoer

  • -

    Klussen in en om huis

4.

Vrijwilligersondersteuning gericht op de opvoeding en het gezond opgroeien van jeugdigen.

Ondersteuning gericht op (de ouders van) kinderen en jongeren.

  • -

    Coaching van jongeren om doelen te zetten en halen, ondersteunen bij mentaal welzijn, het voorkomen van vroegtijdige schoolverlating of helpen met vinden van werk.

  • -

    Praktische ondersteuning van gezinnen om zo de druk op ouders te verlichten.

  • -

    Tijdelijke opvang van kinderen doormiddel van steungezinnen

5.

Vrijwilligersondersteuning gericht op het ondersteunen van mantelzorgers.

Respijtzorg light: (groepsgewijze) lichte hulp met als doel tijdelijk de taken van de mantelzorger over te nemen.

Kortdurende vervanging waardoor de mantelzorger, iets voor zichzelf kan doen of even kan sporten of een volledige nachtrust kan krijgen.

Aanwezigheidszorg: vrijwillige hulp aan huis of individuele begeleiding thuis.

  • -

    Respijtvrijwilligers, die voor langere tijd dan wel overdag of ’s nachts ondersteuning bieden aan de mantelzorger

  • -

    Dagopvang in buurtkamer of door logeerzorg

Artikel 2.2

 

Lid 1

  • a.

    Passend binnen de doelstelling en doelgroep van de subsidieregeling.

    Subsidie in het kader van de Algemene voorzieningen is bedoeld voor zorg, ondersteuning en welzijn. Het doel is dat vrijwilligers een bijdrage leveren aan de (aanvullende) ondersteuning van kwetsbare inwoners die onvoldoende zelfredzaam zijn. Of het ondersteunen van mantelzorgers zodat zij de zorg voor hun naaste zo lang en goed mogelijk vol kunnen houden. De activiteiten dragen bij aan de doelstellingen van de Wmo en/of Jeugdwet.

  • b.

    Toegankelijk en laagdrempelig, niet uitsluitend voor eigen leden

    Het vrijwilligerswerk komt niet ten goede van de eigen organisatie, bijvoorbeeld doordat de dienstverlening alleen gericht is op eigen leden. Er is sprake van een toegankelijk en laagdrempelig aanbod (voor alle inwoners van Apeldoorn). Wel kan de dienstverlening gericht zijn op een specifieke doelgroep.

  • d.

    Niet gericht op het uitdragen van levensbeschouwelijke en/of politieke opvattingen.

    Volgens artikel 9, lid 1 sub d van de Algemene subsidieverordening komen activiteiten die gericht zijn op uitdragen van levensbeschouwelijke en/of politieke opvattingen niet in aanmerking voor subsidie.

  • g.

    Geen locatiegebonden dienstverlening;

    Locatiegebonden dienstverlening, zoals bijvoorbeeld een buurthuis ontmoetingsplek, verzorgingshuis, gebedshuis of sportvereniging valt niet onder deze subsidieregeling.

Lid 2

Voor mantelzorgondersteuning & jeugdondersteuning (aandachtsgebied d en e) kan een uitzondering gemaakt worden op de uitsluiting van locatie verbonden dienstverlening in het eerste lid onder g van dit artikel. Deze uitzondering wordt alleen verleend indien afdoende beargumenteerd kan worden waarom het gebruik van een locatie noodzakelijk is voor het uitvoeren van de activiteit.

Bijvoorbeeld in het geval van jeugdondersteuning kan het zijn dat door echtscheiding of huiselijk geweld de thuisituatie geen veilige omgeving bied om de activiteit te laten plaatsvinden. In het geval van vervangende mantelzorg kan bijvoorbeeld een respijthuis het gebruik van een vaste locatie noodzakelijk maken en als zodanig reden zijn tot uizondering van de eis in art. 2.2 lid 1 sub g.

 

Wanneer subsidie voor huisvesting van activiteiten wordt aangevraagd verkennen we eerst of het initiatief ook gebruik kan maken van ruimte op een Basisontmoetingsplek. Hiervoor betaalt de organisatie geen huur.

 

Artikel 2.3 Wijze van verdeling

 

Lid 1

A. Legitimiteit

i – Hoe draagt de activiteit bij aan de doelstellingen van de subsidieregeling? Hoe helpt de activiteit om intensievere hulp (maatwerk en individuele voorzieningen) te voorkomen? Hoe draagt de activiteit bij aan het verhogen van de zelfredzaamheid? Geef ook aan hoe u dit meet bij uw hulpvragers en de vrijwilligers.

ii – Denk hierbij aan samenwerking met organisaties zoals knooppunt Vrijwilligers en verenigingen, met het Knooppunt Mantelzorg, met het Platform Ertoe doen. Het aanbod dient aan te sluiten en afgestemd te zijn met andere soortgelijke activiteiten om zo overlap te voorkomen.

 

B. Draagvlak

i – Beoordeeld wordt de mate waarin aannemelijk is gemaakt dat de activiteit aansluit op de behoefte van inwoners. Omschrijf hoe er onderzocht is wat de behoefte aan de activiteit is en laat waar mogelijk met cijfers zien hoe groot deze behoefte is. Denk hierbij aan ervaringscijfers, historisch aantal hulpvragen of de trend in de hulpvragen. De onderbouwing van de behoefte dient specifiek gericht te zijn op de gemeente Apeldoorn.

ii – Met ingebed in de lokale infrastructuur wordt bedoeld dat aanvragers aannemelijk maken dat zij weten wat er aan hulpvragen onder inwoners leeft. Het aanbod dient hier op aan te sluiten en afgestemd te zijn met ander voorzieningen waarbij grote overlap een negatief effect heeft op de score. In de weging bij dit criterium worden de aanvragen ten opzichte van elkaar beoordeeld, welke aanvraag het beste aan dit criterium voldoet

 

C. Rendement

Omdat de regeling een vast plafond heeft en vaste deelplafonds is de verdeling een klassiek verdelingsvraagstuk waarbij verlening voor de ene organisatie, weigering voor de ander betekent. Als zodanig is de prijs/rendement verhouding (wat kost het vs. wat levert het op) een belangrijke factor. In de beoordeling wordt gekeken naar de verhouding tussen de opgevoerde kosten en het resultaat. Had het aanbod ook goedkoper gekund? Dragen hogere kosten ook bij aan een hogere kwaliteit van de activiteit? Voorbeeld: indien laptops vereist zijn voor het geven van digitale ondersteuning, wordt er dan gebruik gemaakt van laptops van €2000 of €500?

In welke mate dragen secundaire kosten zoals huisvestingskosten, reiskosten etc bij aan het totaalbedrag? In de weging worden aanvragen tevens met elkaar vergeleken om de verschillen in kostenopbouw te vergelijken.

 

Lid 2

B. Allereerst worden alle aanvragen getoetst aan de eisen van de regeling. Na deze selectie kan het voorkomen dat er meer subsidie wordt aangevraagd dan het beschikbare budget (het subsidieplafond). De beoordeling gaat in dat geval als volgt:

  • 1.

    De aanvragen worden opgedeeld over de 5 verschillende aandachtsgebieden uit artikel 2.1 lid 1. Waarbij per aandachtsgebied de volgende stappen worden doorlopen:

  • 2.

    De aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de criteria. Per criterium kunnen 0-4 punten worden gehaald, waarbij geldt: 0: onvoldoende, 1: matig, 2: voldoende, 3: goed, 4: uitstekend. De punten worden vermenigvuldigd met de wegingsfactor die bij het criterium hoort (1, 2 of 3). Een optelling van de punten leidt tot de totaalscore van de aanvraag (0 – 52 punten).

  • 3.

    De aanvragen worden gerangschikt aan de hand van de totaalscores. De aanvragen met de meeste punten, komen het eerst voor subsidie in aanmerking en worden geselecteerd totdat het deelplafond voor dat aandachtsgebied bereikt is.

Voorbeeld: Op basis van het subsidieplafond van aandachtsgebied 2.1 sub a blijkt dat er voldoende subsidie is om aanvraag 1 t/m 6 te honoreren. Aanvragen 7 t/m 11 vallen buiten de selectie.

 

Lid 3

  • 1.

    Indien de rangorde in relatie tot het deelplafond uitwijst dat door toekenning van de subsidieaanvraag geen dekkende evenwichtige spreiding van activiteiten per aandachtsgebied gerealiseerd kan worden, kan worden besloten de subsidieaanvragen niet of deels te honoreren tot er sprake is van een dekkende en evenwichtige spreiding in het betreffende aandachtsgebied zoals bedoeld in artikel 2.1.

Voorbeeld: Stel dat binnen één aandachtsgebied de 4 hoogst scorende aanvragen samen 80% van het deelplafond innemen. Indien alle 4 aanvragen zich in 1 stadsdeel concentreren kan dit reden zijn om op basis van de evenwichtige spreiding de aanvragen deels te honoreren, zodat er budget voor activiteiten in andere stadsdelen overblijft.

 

De evenwichtige spreiding kan ook toegepast worden indien er binnen een aandachtsgebied een oververtegenwoordiging is van aanvragen die zich richten op één soortgelijke activiteit of doelgroep.

 

Artikel 3.1 Subsidiabele kosten

 

Lid 1 en 2

Loonkosten

Organisaties kunnen subsidie voor loonkosten aanvragen voor:

  • 1.

    Begeleiden, coördineren en matchen van vrijwilligers.

  • 2.

    Organisatiespecifiek- werven van vrijwilligers. De centrale werving van vrijwilligers is bij APA belegd is. Er kan daarom alleen in beperkte mate subsidie worden aangevraagd voor organisatie-specifieke werving.

  • 3.

    Afstemming en samenwerking met partners voor zover dit de inwoner ten goede komt. Met andere vrijwilligersorganisaties, andere sociale partners (formeel en informeel), met het Knooppunt Vrijwilligers en Verenigingen, met het Knooppunt Mantelzorg, met het platform Ertoe doen, met Samen055 en met andere initiatieven in het sociaal domein.

Voor de inzet van stagiaires kan geen subsidie worden aangevraagd.

De hoogte van het bedrag voor loonkosten dient te worden onderbouwd aan de hand van:

  • De betrokkenheid van de beroepskracht

    • o

      Is er door de aard van de hulpvraag is regelmatig actie en betrokkenheid van de beroepskracht nodig (bijv. afstemming met derden, conflicten, incidenten, e.d.)? Of staat de beroepskracht op afstand, nemen de vrijwilligers zelfstandig beslissingen en is het contact tussen de beroepskracht en de hulpvrager is minimaal?

    • o

      Zorgt de beroepskracht voor een individuele match tussen vrijwilliger en hulpvrager? Of richt de beroepskracht zich met name op de begeleiding, coaching en coördinatie van de vrijwillige coördinatoren, die op hun beurt een groep vrijwilligers begeleiden en ondersteunen? Is er sprake van een groot afbreukrisico?

    • o

      Zijn de vrijwilligers in staat om zelfstandig de activiteiten te verrichten? Of wordt er (ook) gewerkt met vrijwilligers in een kwetsbare positie die meer ondersteuning nodig hebben?

  • Intensiviteit van de ondersteuning van de hulpvrager

    • o

      Aard van de hulpvraag: Gaat het om directe praktische ondersteuning, zoals het onderhouden van tuinen of het doen van boodschappen? Of is de ondersteuningsvraag zwaarder en werkt de hulpvrager met de vrijwilliger aan bepaalde persoonlijke leerdoelen?

    • o

      Duur van de trajecten: Is het een eenmalige match voor een praktische hulpvraag of een match voor langere tijd? In het geval van een Traject moet aangegeven worden hoe de duur van het project is meegewogen in de trajectprijs.

  • Omvang van de match: Koppelt de beroepskracht de zorgvrager aan een individuele vrijwilliger of creëert hij een netwerk van vrijwilligers om de zorgvrager heen?

  • Noodzaak/intensiteit van afstemming en samenwerken. Voor zover dit de inwoner ten goede komt.

Normtarief en uurtarief

Voor de beoordeling van de loonkosten wordt het uurtarief aan loonkosten vergleken met een ‘normtarief’. Dit normtarief betreft een uurtarief van € 72,93. Afwijking van het normtarief in zowel positieve zin (hoger) als negatieve zin (lager) zal effect hebben op uw score in de factor ‘rendament’ (zie art. 2.3 lid 1 sub c).

 

Voorbeeld: Een uurtarief van € 68,50 ligt onder het normtarief en zal daarom een positief effect hebben op uw score in de factor rendament. Een uurtarief van € 81.20 zal daarentegen juist een negatief effect hebben op deze score.

Indien u in positieve zin (hoger) of negatieve zin (lager) afwijkt van het normtarief dient u deze afwijking toe te lichten in uw aanvraag. Leg hierbij uit waarom een hoger urentarief noodzakelijk is en hoe dit urentarief tot stand is gekomen.

 

Het normtarief is berekend op basis van 1.350 declarabele uren per jaar voor een voltijd medewerker. De huisvestingskosten voor medewerkers zijn al opgenomen onder ‘opslag overhead’.

Zie de onderstaande tabellen.

Tabel 1

 

Tabel 2

 

Algemene kosten/ organisatiekosten

Organisaties kunnen subsidie voor algemene kosten/ organisatiekosten aanvragen voor:

  • 1.

    Organisatie-specifieke scholing en training.

    Deskundigheidsbevordering (het organiseren van een training- en scholingsaanbod afgestemd op de behoefte van vrijwilligers en het stimuleren van kennisdeling) is bij Apeldoorn Pakt Aan belegd. In eerste instantie kunt u bij Apeldoorn Pakt Aan terecht voor scholing en training. Voor organisatie-specifieke scholing kunt u subsidie aanvragen indien dit niet op andere wijze georganiseerd/gefinancierd kan worden.

  • 2.

    Compensatie van gemaakte onkosten en waardering voor zover het gaat om kleine attenties.

    We verstrekken vrijwilligersvergoeding alleen in uitdonderingsgevallen. De uitzondering heeft betrekking op: 1) Organisaties die voor 100% door vrijwilligers worden bemensd. 2) Vrijwilligers die vervangend werken voor een professionele kracht, en als zodanig nagenoeg volledig invulling geven aan een anders professionele positie.

     

    Ook Mantelzorgwaardering valt niet onder deze regeling. Wel voor de waardering van vrijwilligers in de vorm van een kleine attenties zoals een kerstpakket, een verjaardagskaart of een uitje. De aangevraagde kosten dienen in verhouding de zijn tot het aantal vrijwilligers en de tijdsinvestering van deze vrijwilligers. Daarnaast kunnen organisaties subsidie aanvragen voor gemaakte onkosten van vrijwilligers, zoals reis- of belkosten

  • 3.

    Activiteitenkosten voor zover deze noodzakelijk zijn voor het ondersteunen en begeleiden van de vrijwilligers.

    Dit kan bijvoorbeeld betrekking hebben op materiaalkosten/reparatiekosten of abbonementskosten. Belangrijk is dat het gaat om kosten die gemaakt moeten worden om de activiteit door te kunnen laten gaan.

    Het bedrag voor algemene kosten dient te worden onderbouwd aan de hand van:

    • Noodzaak van specifieke scholing: Vraagt de inzet van de vrijwilliger om specifieke kennis waarin de vrijwilliger wordt geschoold? Of kunnen vrijwilligers direct aan de slag? Waarom is het niet mogelijk deze scholing op een andere wijze gefinancierd te krijgen.

    • Noodzaak van activiteiten kosten: Onderbouwing met nut en noodzaak en begroting en aard van de kosten

Huisvestingskosten

Subsidie voor aanvullende huisvestingskosten die niet vanuit de ‘opslag overhead’ (zie tabel 1 onder normtarief urentarief, bovenstaand) gefinancierd kan worden moet aan de volgende eis voldoen:

Deze huisvestingskosten kunnen alleen worden aangevraagd voor zover de locatie/extra ruimte noodzakelijk is voor het begeleiden en coördineren van vrijwilligers/mantelzorgers. Wanneer subsidie voor huisvesting wordt aangevraagd verkennen we eerst of het initiatief ook gebruik kan maken van ruimte op een Basisontmoetingsplek. Hiervoor betaalt de organisatie geen huur.

 

De hoogte van de huisvestingskosten dienen beargumenteerd te worden op basis van: de daadwerkelijke huisvestingskosten van de afgelopen 3 jaar op jaarbasis.

Indien 2023 het eerste jaar is waarin er huisvestingskosten aangevraagd worden dient gespecificeerd te worden waarom dat voor 2023 wel het geval is en waarom een betaalde locatie noodzakelijk is voor het ondersteunen van de vrijwilligers/mantelzorgers

 

Artikel 4.1 Verplichtingen

i. de subsidieontvanger draagt er zorg voor dat een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) wordt aangeleverd voor de medewerkers en vrijwilligers die worden ingezet bij de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd. Voor ervaringsdeskundigen kan hier in overleg met de gemeente een uitzondering op worden gemaakt op deze verplichting.

Aan vrijwilligers en ervaringsdeskundigen voor wie geen verklaring omtrent gedrag wordt afgegeven en die onder directe supervisie van een (pedagogisch) professional werken, vraagt de organisatie (aanbieder) inzage in de brief waarin de verklaring omtrent gedrag wordt geweigerd. De aanbieder maakt dan, in overleg met de gemeente, een afweging of betrokkene al dan niet op verantwoorde wijze als vrijwilliger aan de slag kan. Als betrokkene de brief niet wenst te overhandigen aan de aanbieder kan een zorgvuldige afweging niet worden gemaakt met als consequentie dat betrokkene geen vrijwilligerswerk mag doen.

 

Artikel 4.2 Aanvullende Weigeringsgronden

f. het gaat om activiteiten die buiten deze regeling om reeds bij het Stedelijk Knooppunt Vrijwilligers en Verenigingen of het Stedelijk Knooppunt Mantelzorgondersteuning belegd zijn.

De organisaties (de Kap, Present en Stimenz) die activiteiten uitvoeren voor het samenwerkingsverband Stedelijk Knooppunt Vrijwilligers en Verenigingen ontvangen subsidie in de vorm van een begrotingssubsidie, dit wil zeggen dat de taken exclusief bij deze organisaties belegd zijn. In de begroting van de gemeente wordt jaarlijks een subsidiebedrag opgenomen voor deze organisaties die een belangrijke bijdrage leveren aan gemeente Apeldoorn. Voor deze activiteiten kan geen subsidie worden aangevraagd op grond van een subsidieregeling, omdat we deze activiteiten langdurig en exclusief willen onderbrengen bij vaste organisaties.

Als algemene hoofdtaak hebben deze platformen een coördinerende rol in het sociale landschap van de gemeente Apeldoorn. Dit betekent dat, ze naast het ondernemen van activiteiten om vrijwilligers/mantelzorgers te ondersteunen ook ondersteuning bieden aan andere partijen die dergelijke diensten verlenen, en gemeente brede activiteiten aanbieden. Specifiek deze rol als overkoepelende organisatie (zowel gemeente breed als naar de andere organisaties) is uitgesloten van subsidie op basis van deze regeling.

 

De meer specifieke hoofdtaken van de verschillende platvormen zijn:

  • -

    Platform Ertoe Doen: samenwerking faciliteren en bevorderen tussen organisaties en initiatieven die vrijwillige ondersteuning bieden in de thuissituatie binnen de gemeente Apeldoorn. De regisseur informele zorg heeft een aanjagende en ondersteunende rol naar zorg- en welzijnsorganisaties als het gaat om vrijwillige inzet in de thuissituatie.

  • -

    Apeldoorn Pakt Aan: centrale/coördinerende matching van vrijwillig vraag en aanbod, deskundigheidsbevordering en netwerkvorming:

    • o

      Centrale werving en (online) matching van vraag en vrijwillig aanbod door middel van onder andere een vacaturebank

    • o

      Organiseren van training- en scholingsaanbod afgestemd op de behoefte van vrijwilligers (die niet organisatie specifiek is)

    • o

      Stimuleren en faciliteren samenwerking tussen vrijwilligersorganisaties en verenigingen (onderling en tussen beide)

  • -

    Maatschappelijke Beursvloer: organiseren van de jaarlijkse maatschappelijke Beursvloer waar vraag en aanbod van maatschappelijke organisaties, bedrijven, gemeenten, fondsen en scholen wordt gematcht.

  • -

    Werknemersvrijwilligerswerk: ondersteuning van groepen inwoners en werknemers bij het invullen van vrijwilligerswerk.

Het Stedelijk Knooppunt Mantelzorg biedt ondersteuning aan mantelzorgers en hun familie/netwerk, organisaties, bedrijven, instellingen, verenigingen en scholen, die met mantelzorgers te maken hebben. Het knooppunt heeft de rol van kenniscentrum vanuit een onafhankelijke positie.

 

g. de subsidie op een andere manier bekostigd kan worden;

Een andere manier van bekostiging is bijvoorbeeld via de zorgverzekeraar.

 

Artikel 5.2 Verantwoording en vaststelling

Waar mogelijk, kiezen we voor deels prestatiegebonden financiering. Vooraf willen we duidelijke afspraken maken over welke prestaties we verwachten. Bijvoorbeeld het aantal maatjes, matches/koppelingen, netwerken of klussen dat wordt gerealiseerd. Ook moet vooraf duidelijk zijn wat er gebeurt met hoogte van de subsidievaststelling als de prestaties niet worden gehaald.

 

We werken met een vaste component (een beschikbaarheidssubsidie) en een variabele component (resultaatafhankelijk) per traject.

We kiezen voor een resultaatafhankelijke component omdat:

  • We willen een eerlijke subsidieverdeling. Subsidieverlening is een verdeelvraagstuk waarbij toekenning van het één leidt tot afwijzing van het ander. We moeten er bij de beoordeling van de aanvragen op kunnen rekenen dat hetgeen waar we subsidie voor verlenen, ook hetgeen is wat we krijgen. De verlening kan niet vrijblijvend zijn (realistische aanvragen, rechtmatige besteding).

  • Houvast hebben bij de subsidievaststelling. Voor de subsidieontvanger en de gemeente is duidelijk wat de consequentie is van het niet behalen van de prestatieafspraken (zakelijkheid)

We combineren dit met een vaste component omdat:

  • Om het voortraject te waarborgen aangezien er ook belangrijke en tijdrovende interventies zijn waar geen directe match uit voorkomt.

  • Sommige kosten zijn er continu, onafhankelijk van het aantal gerealiseerde trajecten. Minder inzet van vrijwilligers betekent niet dat er minder kosten worden gemaakt.

  • De financieringsvorm moet passen bij het werken met vrijwilligers. Hierbij past een andere mate van zakelijkheid dan bij organisaties met uitsluitend beroepskrachten.

Deze verantwoording geldt indien aan een aanvrager in totaal voor € 10.001,00 of meer subsidie wordt verleend op basis van deze regeling. Hierbij wordt dus gekeken naar het totaal aangevraagde bedrag per aanvrager op basis van deze regeling en niet het bedrag per aanvraag per aandachtsgebied. Een aanvrager die voor drie aandachtsgebieden subsidie ontvangt a € 7.000,00 per aandachtsgebied (totaal € 21.000,00) ontvangt dus meer dan € 10.001,00 op basis van deze regeling.

 

We vinden het belangrijk dat de administratieve lasten in verhouding zijn tot de hoogte van de subsidie. Indien er op basis van deze regeling voor €10.000,00 of minder subsidie wordt verleend, dan nemen we geen verplichting tot verantwoording op. Het gevolg hiervan is dat het bij deze subsidies niet mogelijk is om te werken met prestatiegebonden financiering. Want zonder verantwoording kan de gemeente de prestaties niet vergelijken met de vooraf bepaalde prestatieafspraken. Wel kunnen er prestatieafspraken worden meegegeven zodat het wederzijds duidelijk is wat er van de subsidieverlener verwacht wordt.

 

Lid 5

In het vijfde lid is aangegeven dat subsidies onder deze regeling tot en met een totaal van € 10.000,00 direct worden vastgesteld. Het college kan echter steekproefsgewijs om verantwoording vragen. Daarbij is het mogelijk de subsidieontvanger administratief te controleren of aan de verplichtingen is voldaan. Als bij de desgevraagde verantwoording of controle blijkt dat de activiteit niet of niet volledig heeft plaatsgevonden of niet aan de verplichtingen is voldaan, kan dit leiden tot het wijzigen of intrekken van de beschikking tot subsidievaststelling. Met als gevolg dat de subsidie lager of op nihil kan worden vastgesteld en gedeeltelijk of volledig wordt teruggevorderd.

 

Deel III – Subsidieplafonds 2023 t/m 2025 en planning

 

Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor de regeling Vrijwilligersondersteuning en Mantelzorgondersteuning 2023 t/m 2025 is voor 2023 vastgesteld op: € 1.770.100,-

 

Het totale subsidiebedrag is als volgt onderverdeeld over de verschillende deelplafonds:

 

Deelplafonds

Aandachtsgebied

Deelplafond

1

Het verbinden van inwoners en het voorkomen en/of bestrijden van eenzaamheid, waarbij de verbinding het doel op zichzelf kan zijn en/of onderdeel van een ander doel, zoals het bieden van stabiliteit

€ 478.875

2

Financiën, administratie en digitale- en taalvaardigheden

€ 191.550

3

Praktische ondersteuning, voor of met de inwoner, waarbij de klussen kortdurend en afgebakend zijn

€ 383.100

4

Het gezond opvoeden en opgroeien van jeugdigen

€ 478.875

5

Het ondersteunen van mantelzorgers door het aanbieden van ‘vervangende mantelzorg door vrijwilligers’

€ 237.700

Totaal

€ 1.770.100

 

Planning aanvraagproces 2022

 

Planning

Deadline

Opmerkingen

1. Openbaarmaking Subsidieregeling Algemene voorzieningen Vrijwilligersondersteuning en Mantelzorgondersteuning 2023 t/m 2025

10 maart 2022

De subsidieregeling treedt op de dag na de publicatie inwerking. De regeling wordt officieel gepubliceerd op www.officielebekendmakingen.nl

2. Aanvraagperiode subsidie

11maart 2022 t/m 6 mei 2022

De aanvragen moeten digitaal (via de daartoe opengestelde digitale weg) worden ingediend op het daarvoor vastgestelde aanvraagformulier.

3. Verzenden subsidieverlenings- en afwijzingsbeschikkingen

1 juli 2022

Bekendmaken van toekenning/afwijzing subsidieaanvragen (incl. toegekende hoogte subsidiebedrag)

4. Start betaling subsidievoorschotten 2023 en uitvoering.

n.v.t.

Wordt vastgesteld in de beschikking.

 

Naar boven