Vijfde wijzigingsbesluit Regeling op het binnenwater 2020

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

 

gelet op de artikelen 2.1.12 en 2.5.2 jo. 2.4.2 en 2.4.7 van de Verordening op het binnenwater 2010,

 

besluit:

 

de Regeling op het binnenwater 2020 als volgt te wijzigen:

Artikel I

 

A

 

In de Intitulé wordt “artikelen 2.1.12 en 2.4.7” vervangen door “artikelen 2.1.12, 2.4.1, 2.4.2, 2.4.3, 2.4.4, 2.4.5, 2.4.6, 2.4.7 en 2.5.2”.

 

B

 

Artikel 2.2.3 komt te luiden:

 

Het vaartuig bevindt zich tijdens de verhuurperiode niet in de haven, het Open Havenfront en de Nieuwe Herengracht.

 

C

 

Artikel 3.1.1, vierde lid, komt te luiden:

 

Een aanvraag die is ingediend voor een vaartuig waarvoor reeds een exploitatievergunning voor vervoer van personen is verleend met een looptijd tot na de ingangsdatum van de aangevraagde vergunning wordt afgewezen, tenzij deze exploitatievergunning op grond van de Regeling Passagiersvaart Amsterdam 2013 is verleend voor vergunninggebied 2.

 

D

 

Artikel 3.1.3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

 

  • a.

    In het eerste lid, onderdeel c, wordt “de zijaanzichten” vervangen door “het bakboordaanzicht en stuurboordaanzicht, tenzij beide zijaanzichten identiek zijn, in welk geval kan worden volstaan met een zijaanzicht”.

  • b.

    In het eerste lid, onderdeel d, wordt “de zijaanzichten” vervangen door “het bakboordaanzicht en stuurboordaanzicht, tenzij beide zijaanzichten identiek zijn, in welk geval kan worden volstaan met een zijaanzicht”.

E

 

Artikel 3.1.3, eerste lid, onderdeel f, komt te luiden:

 

  • i.

    een beschrijving van de kenmerken van een bestaand vaartuig, in ieder geval bestaande uit vier kleurenfoto's, waarvan één van schuin voor, één van opzij, één van schuin achter en één van schuin bovenaf, waarop de dekken, opbouwen en kleuren van het vaartuig goed te zien zijn;

  • ii.

    een beschrijving van de kenmerken van een nog te bouwen vaartuig, in ieder geval bestaande uit een driedimensionale impressie in kleur van het boven-, voor- en achteraanzicht en de zijaanzichten van het vaartuig, waarop de dekken, opbouwen en kleuren van het vaartuig goed te zien zijn;

  • iii.

    een combinatie van de in onderdeel i. en onderdeel ii. genoemde kenmerken, indien een bestaand vaartuig aanmerkelijke wijzigingen ondergaat.

F

 

Artikel 3.1.3, tweede lid, onderdeel c, komt te luiden:

 

een document waaruit de structuur blijkt van de natuurlijke personen of rechtspersonen die in de aanvrager feitelijke zeggenschap of een overwegend belang in het geplaatste kapitaal hebben en een document waaruit blijkt hoe deze natuurlijke personen of rechtspersonen onderling verbonden zijn;

 

G

 

Artikel 4.1.3 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • a.

    In het eerste lid, onderdeel b, wordt “indien het vervangende vaartuig” vervangen door “indien de vervanging voldoet aan redelijke eisen van welstand als bedoeld in artikel 2.4.3, eerste lid, van de verordening en het vervangende vaartuig”.

  • b.

    In het eerste lid, onderdeel c, wordt “meter en dat voldoet” vervangen door “meter, indien de vervanging voldoet aan redelijke eisen van welstand als bedoeld in artikel 2.4.3, eerste lid, van de verordening en het vervangende vaartuig voldoet”.

  • c.

    In het eerste lid, onderdeel d, wordt “vaartuig, en voldoet” vervangen door “vaartuig, indien de verbouwing voldoet aan redelijke eisen van welstand als bedoeld in artikel 2.4.3, eerste lid, van de verordening en het verbouwde vaartuig voldoet”.

H

 

In artikel 5.2.2, eerste lid, onderdeel d, wordt “de zijaanzichten” vervangen door “het bakboordaanzicht en stuurboordaanzicht, tenzij beide zijaanzichten identiek zijn, in welk geval kan worden volstaan met een zijaanzicht”.

 

I

 

Hoofdstuk 6 komt te luiden:

 

Hoofdstuk 7

 

Paragraaf 1

Overgangsrecht

 

Artikel 7.1.1 Overgangsrecht

Een melding die is gedaan op grond van artikel 4.2, tweede lid, van de Regeling Passagiersvaart Amsterdam 2013 zoals deze luidde tot het moment van inwerkingtreding van deze regeling wordt aangemerkt als een melding als bedoeld in artikel 5.2.1, onderdeel b.

 

Paragraaf 2

Slotbepalingen

 

Artikel 7.2.1 Intrekking regelingen

 

De Regeling uitgifteronde 2022 voor exploitatievergunningen passagiersvaart en de Regeling op het Binnenwater 2019 worden ingetrokken.

 

Artikel 7.2.2 Inwerkingtreding

 

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking.

 

Artikel 7.2.3 Citeertitel

 

Deze regeling wordt aangehaald als Regeling op het binnenwater 2020.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking.

Artikel III

Deze regeling wordt aangehaald als Vijfde wijzigingsbesluit Regeling op het binnenwater 2020.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 1 maart 2022.

De voorzitter

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink

Toelichting

Algemeen deel

 

De regeling wordt aangepast ten behoeve van het vereenvoudigen en verduidelijken van de aanvraagprocedure voor exploitatievergunningen voor vervoer van personen. Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt om tevens een wijziging door te voeren, die betrekking heeft op de verhuur van onbemande vaartuigen. Ook wordt een grondslag opgenomen voor een welstandstoets bij de verbouwing of vervanging van een vaartuig met een exploitatievergunning die is verleend voor 2017. Daarnaast worden enkele technische wijzigingen doorgevoerd.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel I

 

Onderdeel A

 

De afgelopen jaren zijn nadere regels gesteld op grond van meerdere artikelen van de Verordening op het binnenwater 2010 dan de in de intitulé genoemde artikelen 2.1.12 en 2.4.7. Om eventuele verwarring te voorkomen omtrent de grondslag van deze regeling wordt de intitulé uitgebreid.

 

Onderdeel B

 

Het voorschrift in de vergunningen voor onbemande verhuur dat een vaartuig zich tijdens de verhuurperiode niet bevindt op de route Westerkanaal / Kostverlorenvaart / Schinkel, anders dan ten behoeve van het oversteken van die wateren, tenzij dit in de vergunning wordt toegestaan, is overbodig gebleken. Er bestaan geen nautische redenen om dit voorschrift te handhaven. Met de wijziging van artikel 2.2.3 komt dit voorschrift te vervallen. De vergunningen voor onbemande verhuur zullen dienovereenkomstig worden aangepast.

 

Onderdeel C

 

Bij de beoordeling van de aanvragen van exploitatievergunningen voor vervoer van personen voor 2024 bleek dat het uitgangspunt dat een aanvraag die is ingediend voor een vaartuig waarvoor reeds een exploitatievergunning voor vervoer van personen is verleend met een looptijd tot na de ingangsdatum van de aangevraagde vergunning moet worden afgewezen, zou kunnen leiden tot een ongewenste uitkomst. Voor sommige vaartuigen is een exploitatievergunning verleend voor vergunninggebied 2: het gebied in Amsterdam exclusief de centrum-zone. In dergelijke gevallen wordt het wenselijk geacht dat een vergunninghouder alsnog een aanvraag kan indienen voor een vergunning waarmee exploitatie in het centrum mogelijk wordt. Tijdens de uitgifteronde 2024 is deze situatie niet aan de orde geweest, maar dit zou bij latere uitgifterondes tot ongewenste situaties kunnen leiden, afhankelijk van de resultaten van de loting. Op grond hiervan wordt artikel 3.1.1, vierde lid, zodanig aangepast dat een aanvraag die is ingediend voor een vaartuig waarvoor reeds een exploitatievergunning voor vervoer van personen op grond van de Regeling Passagiersvaart Amsterdam 2013 is verleend voor vergunninggebied 2, niet wordt afgewezen, ook al heeft deze vergunning een looptijd tot na de ingangsdatum van de aangevraagde vergunning.

 

Onderdelen D en H

 

In artikel 3.1.3, eerste lid, onderdelen c en d, en artikel 5.2.2, eerste lid, onderdeel d, wordt de verplichting om bij de aanvraag een (voldoende) gedetailleerde tekening van beide zijaanzichten van een vaartuig aan te leveren, vervangen door de verplichting een tekening van het bakboordaanzicht en stuurboordaanzicht van het vaartuig aan te leveren, tenzij beide zijaanzichten identiek zijn. In die gevallen kan worden volstaan met één zijaanzicht. Welke keuze daarbij wordt gemaakt is aan de aanvrager.

 

Onderdeel E

 

Artikel 3.1.3, eerste lid, onderdeel f, wordt zodanig aangepast, dat onderscheid wordt gemaakt tussen de eisen die gelden voor bestaande en nog te bouwen vaartuigen.

 

Voor bestaande vaartuigen vervalt de eis om een driedimensionale impressie aan te leveren en wordt de aanvrager geacht vier kleurenfoto's, waarvan één van schuin voor, één van opzij, één van schuin achter en één van schuin bovenaf, waarop de dekken, opbouwen en kleuren van het vaartuig goed te zien zijn, aan te leveren.

 

Voor nog te bouwen vaartuigen geldt dat de aanvrager een driedimensionale impressie in kleur van het boven-, voor- en achteraanzicht en de zijaanzichten van het vaartuig, waarop de dekken, opbouwen en kleuren van het vaartuig goed te zien zijn, moet aanleveren. Onder driedimensionale impressie wordt in dit geval verstaan een gedetailleerde en realistische getekende weergave van het aanzicht van het vaartuig vanuit alle oogpunten.

 

Voor (oude) vaartuigen die aanmerkelijke wijzigingen ondergaan, bijvoorbeeld bij vernieuwbouw van een vaartuig, geldt dat de aanvrager vier kleurenfoto's, waarvan één van schuin voor, één van opzij, één van schuin achter en één van schuin bovenaf, waarop de dekken, opbouwen en kleuren van het vaartuig goed te zien zijn, moet aanleveren van het bestaande vaartuig, én een driedimensionale impressie in kleur van het boven-, voor- en achteraanzicht en de zijaanzichten van het vaartuig, waarop de dekken, opbouwen en kleuren van het vaartuig goed te zien zijn, van hoe het vaartuig er uiteindelijk uit zal komen te zien.

 

Onderdeel F

 

Bij de aanvraag voor een exploitatievergunning voor vervoer van personen wordt gevraagd naar een structuurtekening. Daarnaast wordt ook gevraagd naar een verbondenheidsformulier. Dit formulier bevat dezelfde informatie, maar in een vorm die digitaal te verwerken is. Het wordt wenselijk geacht een aparte grondslag op te nemen voor dit formulier. Artikel 3.1.3, tweede lid, onderdeel c, wordt zodanig aangepast dat naast een document waaruit de structuur blijkt van de natuurlijke personen of rechtspersonen die in de aanvrager feitelijke zeggenschap of een overwegend belang in het geplaatste kapitaal hebben ook een document moet worden overgelegd waaruit blijkt hoe deze natuurlijke personen of rechtspersonen onderling verbonden zijn.

 

Onderdeel G

 

Gebleken is dat de regeling geen grondslag biedt voor een welstandstoets bij aanvragen voor een wijziging van de beschrijving van de kenmerken van het vaartuig ten behoeve van de verbouwing of de vervanging van een vaartuig met een exploitatievergunning die is verleend voor 2017. Op grond van artikel 4.1.3, eerste lid, onder e, is dit wel het geval bij een wijziging van de naam van het vaartuig. Gelet op de doelstellingen van het welstandsbeleid wordt het wenselijk geacht de welstandstoets ook van toepassing te verklaren op een aanvraag voor verbouwing of vervanging van een vaartuig. Daarom wordt artikel 4.1.3 zodanig aangepast dat voortaan ook een aanvraag voor vervanging of verbouwing van een vaartuig moet voldoen aan redelijke eisen van welstand als bedoeld in artikel 2.4.3, eerste lid, van de verordening.

 

Onderdeel I

 

Met het Vierde wijzigingsbesluit Regeling op het binnenwater 2020 is onder vernummering van hoofdstuk 5 naar hoofdstuk 6 een hoofdstuk ingevoegd. Daarbij is het reeds bestaande hoofdstuk 6 abusievelijk niet vernummerd, waardoor de regeling nu twee keer een hoofdstuk 6 bevat. Dit wordt hersteld door het (tweede) hoofdstuk 6 te vernummeren naar hoofdstuk 7.

Naar boven