Gemeenteblad van Nissewaard
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nissewaard | Gemeenteblad 2022, 104568 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nissewaard | Gemeenteblad 2022, 104568 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening maatschappelijke ondersteuning in beschermde woonvormen Zuid-Hollandse Eilanden 2022
De raad van de gemeente Nissewaard;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 januari 2022;
gelet op artikel 2.1.3 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
gezien het advies van de Regionale Adviesraad beschermd wonen en opvang van 7 januari 2022;
gezien het advies van de commissie Sociaal domein van 10 februari 2022 ;
besluit de volgende verordening vast te stellen:
Verordening maatschappelijke ondersteuning in beschermde woonvormen Zuid-Hollandse Eilanden 2022.
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorende toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen of een verstandelijke beperking, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving;
zelfstandig wonen op een woonadres in de gemeente Brielle, Goeree-Overflakkee, Hellevoetsluis, Hoeksche Waard, Nissewaard of Westvoorne in de nabijheid van een zorgaanbieder die zowel gepland als ongepland toezicht en begeleiding biedt, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen of een verstandelijke beperking, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
Artikel 2.1 Landelijke toegankelijkheid
Een maatwerkvoorziening beschermd wonen is landelijk toegankelijk. Dat betekent dat de cliënt in elke gemeente van Nederland een melding kan doen voor beschermd wonen. Nederlandse gemeenten hebben hierover nadere afspraken gemaakt, die zijn vastgelegd in de Handreiking en beleidsregels landelijke toegang beschermd wonen van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Deze zijn ook voor de centrumgemeente onverkort van toepassing.
Indien het college van een gemeente van buiten de regio Zuid-Hollandse Eilanden een cliënt bovenregionaal wil plaatsen in een maatwerkvoorziening beschermd wonen binnen de regio Zuid-Hollandse Eilanden, dient hiervoor de procedure te worden gehanteerd zoals beschreven in de in het eerste lid genoemde Handreiking en beleidsregels. Dit betekent dat de toegang tot deze voorzieningen altijd moet verlopen via de centrumgemeente.
Indien een cliënt wordt geplaatst in een maatwerkvoorziening beschermd wonen binnen de regio Zuid-Hollandse Eilanden zonder dat deze een geldige beschikking heeft van de centrumgemeente, dan kan de centrumgemeente niet verantwoordelijk worden gesteld voor de kosten van deze maatwerkvoorziening in dat jaar of daaropvolgende jaren.
In afwijking van het in het eerste lid bepaalde, wordt de melding direct gedaan bij het college indien de cliënt op het moment van de melding reeds aanspraak maakt op beschermd wonen of andere intramurale zorg, residentiële zorg of klinische behandeling. Betreffende cliënten kunnen zich rechtstreeks bij het college melden.
Artikel 2.3 Eerste screening door gemeente waar de melding wordt gedaan
Indien het college van de gemeente waar de melding wordt gedaan niet zeker is over haar oordeel of cliënt voldoet aan de toetsingscriteria in lid 2, vindt overleg plaats tussen dit college en het college van de centrumgemeente. Eventueel kan een gezamenlijk screeningsgesprek met de cliënt plaatsvinden. De uitkomst hiervan is ofwel het bepaalde in lid 3 ofwel het bepaalde in lid 4.
In afwijking van het in het eerste lid bepaalde, wordt geen eerste screening uitgevoerd indien de cliënt op het moment van de melding aanspraak maakt op een maatwerkvoorziening beschermde woonvorm, intramurale Wlz-zorg, residentiële jeugdzorg of klinische ggz-behandeling. In die gevallen wordt direct een onderzoek uitgevoerd als omschreven in artikel 2.4.
Artikel 2.4 Onderzoek door centrumgemeente
De meldingen beschermde woonvorm worden afgehandeld op volgorde van binnenkomst. Hiervan wordt alleen afgeweken indien cliënt zich bevindt in een schrijnende situatie met een risico op escalatie die niet op andere wijze kan worden opgelost dan middels een snel besluit over de aanspraak op een maatwerkvoorziening beschermde woonvorm. Of dit het geval is, is ter beoordeling door het college van de centrumgemeente.
Het college van de centrumgemeente vraagt voor het dossieronderzoek aan de cliënt alle gegevens en bescheiden te verschaffen die voor het onderzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. Hiertoe behoort in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, tenzij het college daarover al beschikt.
Het vraagverhelderingsgesprek betreft een persoonlijk gesprek met de cliënt en, indien van toepassing, de vertegenwoordiger. Daarnaast kunnen bij dit gesprek aanwezig zijn de mantelzorger(s), naaste personen uit het sociale netwerk, onafhankelijk cliëntondersteuner, huidige zorgverlener, aandachtsfunctionaris beschermde woonvormen van de gemeente waar cliënt woont.
Een aanvullend onderzoek is nodig als het college van de centrumgemeente op basis van het dossieronderzoek en het vraagverhelderingsgesprek de aanspraak op een maatwerkvoorziening beschermde woonvorm niet kan beoordelen. Het kan bestaan uit het opvragen van medisch advies, het laten uitvoeren van een diagnostisch onderzoek of een multidisciplinair overleg met bij de inwoner betrokken professionals.
Indien de cliënt het onderzoeksverslag ondertekend heeft teruggestuurd met daarin aangegeven dat hij een aanvraag wil indienen, geldt het ondertekende onderzoeksverslag als aanvraag zoals bedoeld in artikel 2.3.5. van de wet.
Artikel 2.8 Cliëntondersteuning
Het college van de gemeente waar de melding wordt gedaan is verantwoordelijk voor het informeren van cliënten en hun mantelzorgers op de mogelijkheid zich gedurende de procedure desgewenst te laten bijstaan door een onafhankelijk cliëntondersteuner en het bieden van deze cliëntondersteuning.
HOOFDSTUK 3 BEOORDELING AANSPRAAK
Artikel 3.1. Wijze van beoordeling aanspraak
Het college beoordeelt de aanspraak op een maatwerkvoorziening beschermde woonvorm op basis van de inhoud van het onderzoeksverslag als bedoeld in artikel 2.6.
Artikel 3.2 Criteria voor beoordeling aanspraak op maatwerkvoorziening beschermde woonvorm
Het college toetst elke aanvraag voor een maatwerkvoorziening beschermde woonvorm aan de volgende criteria:
De cliënt is bekend met psychiatrische, psychische of psychosociale problematiek of een licht verstandelijke beperking (IQ 50-85). Ten aanzien van de problematiek moet altijd sprake zijn van een actuele diagnose door een daartoe gekwalificeerde professional waarbij als uitgangspunt geldt dat de diagnose op de datum van de melding beschermde woonvorm bij het college niet ouder mag zijn dan 2 jaar. Indien de diagnose ouder is, dient in de aanvraag te worden onderbouwd dat de geconstateerde problematiek of beperking sindsdien ongewijzigd is;
Specifiek voor een arrangement geclusterd wonen gelden aanvullend de volgende criteria:
De cliënt heeft gemiddeld minimaal 7 en maximaal 12 uur planbare individuele ondersteuning nodig per week. Gaat het om meer dan 12 uur in de week, dan is de cliënt aangewezen op een maatwerkvoorziening beschermd wonen intensiteit 2, 3 of 4. Gaat het om minder dan 7 uur per week, dan is de cliënt aangewezen op een voorliggende voorziening in de vorm van ambulante ondersteuning te verstrekken door het college van de gemeente waar de cliënt woont.
Het college kan een maatwerkvoorziening beschermde woonvorm weigeren als de cliënt in staat wordt geacht om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk, of met gebruikmaking van een voorliggende voorziening, te voorzien in zijn ondersteuningsbehoefte maar de cliënt, mantelzorger of sociale netwerk dit weigert.
Artikel 3.3 Criteria voor beoordeling aanspraak op Dagbesteding
Het college beoordeelt of een cliënt aanvullend op een maatwerkvoorziening beschermde woonvorm in aanmerking komt voor een toeslag voor Dagbesteding op basis van de volgende criteria:
Artikel 3.4 Criteria voor beoordelen aanspraak op (rolstoel)vervoer dagbesteding
Het college beoordeelt of een cliënt aanvullend op een toeslag voor Dagbesteding in aanmerking komt voor een toeslag voor (rolstoel)vervoer dagbesteding op basis van de volgende criteria:
Artikel 3.5 Criteria voor beoordelen aanspraak op gezinstoeslag
Het betreft een vaste tegemoetkoming voor de zorgaanbieder van een maatwerkvoorziening beschermde woonvormen die is bedoeld voor het faciliteren van de afstemming tussen zorgaanbieder en de jeugdhulpprofessional(s) die actief betrokken is/zijn bij de ondersteuning van de jeugdige(n) in het gezin van de cliënt.
HOOFDSTUK 4 VASTSTELLEN ONDERSTEUNINGSBEHOEFTE EN ZORGTOEWIJZING
Artikel 4.2 Wijze van vaststellen ondersteuningsbehoefte
Bij het vaststellen van de ondersteuningsbehoefte wordt gebruik gemaakt van de zelfredzaamheidmatrix (ZRM) als instrument:
Per leefgebied wordt in het ondersteuningsplan aangegeven welke resultaten bereikt moeten worden binnen welke periode. In de beleidsregels behorend bij deze verordening zijn per leefgebied de te bereiken resultaten vastgesteld. De resultaten zijn dusdanig beschreven dat duidelijk is wat het specifieke doel is.
Gedurende de periode dat de cliënt op de wachtlijst staat, is de huidige zorgaanbieder van de cliënt verantwoordelijk voor het continueren van de ondersteuning en het eventuele verblijf. Indien het zorg betreft op grond van de Zorgverzekeringswet, Wet langdurige zorg of Wet forensische zorg geschiedt dit conform de in het betreffende kader gemaakte landelijke afspraken voor continuering van zorg.
Artikel 4.4 Ondersteuningsplan
Deel 2 van het ondersteuningsplan wordt opgesteld door de beoogde zorgaanbieder en beschrijft welke activiteiten op welke locatie(s) zullen worden verricht om de resultaten te bereiken die zijn benoemd in deel 1 van het ondersteuningsplan evenals de tijdsspanne die daaraan door de aanbieder wordt verbonden. Deel 2 van het ondersteuningsplan is alleen geldig als het voor akkoord is ondertekend door de cliënt.
HOOFDSTUK 5 PERSOONSGEBONDEN BUDGET
Artikel 5.1 Wijze van aanvraag leveringsvorm Pgb
Een aanvraag voor leveringsvorm Pgb kan pas worden ingediend nadat uit de onderzoeksfase is gebleken dat de cliënt aanspraak maakt op een maatwerkvoorziening beschermde woonvorm en dient te worden ingediend vóórdat de beschikking wordt afgegeven aangezien hierin ook de leveringsvorm wordt gespecificeerd.
Artikel 5.3 Criteria voor afwijzing leveringsvorm Pgb
Een cliënt of wettelijk vertegenwoordiger die niet in staat is om zijn hulpvraag en belangen te behartigen of niet in staat is om, eventueel met behulp van zijn sociaal netwerk, de aan een Pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren komt niet aanmerking voor een Pgb. Dat is het geval indien sprake is van minimaal één van onderstaande omstandigheden:
Naast de in lid 1 genoemde afwijzingscriteria kunnen er in individuele gevallen andere redenen zijn een Pgb niet toe te kennen. Het toekennen van een Pgb vereist altijd een individuele afweging. Om een Pgb af te wijzen op contra-indicatie, moet er een feitelijke onderbouwing zijn waarop het afwijzingsbesluit is gebaseerd. De onderbouwing wordt in de beschikking vermeld.
HOOFDSTUK 7 VOORTIJDIGE BEËINDIGING VAN DE BESCHIKKING
Artikel 7.1 Afwezigheid cliënt in beschermd wonen
Wanneer een cliënt met een maatwerkvoorziening beschermd wonen als gevolg van opname in een andere zorginstelling of verblijf in detentie langer dan 42 aangesloten dagen (6 weken) afwezig is, wordt zijn beschikking opgeschort. Dat wil zeggen dat zijn plek in de accommodatie niet langer hoeft te worden vrijgehouden.
Een cliënt met een maatwerkvoorziening beschermd wonen mag in totaal maximaal 28 dagen (4 weken) per kalender jaar afwezig zijn in verband met vakantie. Als deze maximale periode wordt overschreden, dan wordt zijn beschikking opgeschort. Dat wil zeggen dat zijn plek niet langer hoeft te worden vrijgehouden.
Een cliënt met een maatwerkvoorziening beschermd wonen wordt geacht minimaal vijf etmalen per week in de accommodatie van de instelling te verblijven. Als blijkt dat de cliënt structureel, gedurende minimaal 10 weken, minder dan vijf etmalen in de accommodatie verblijft, dan leidt dit tot het opnieuw toetsen op de noodzaak voor beschermd wonen.
Artikel 7.2 Wijziging in ondersteuning
De zorgaanbieder dan wel de cliënt of vertegenwoordiger meldt zo spoedig mogelijk aan het college alle wijzigingen in de benodigde of geboden ondersteuningsvorm, -intensiteit of arrangementsonderdelen (bijvoorbeeld stopzetten dagbesteding). De cliënt wordt dan opnieuw geïndiceerd, dit kan leiden tot aanpassing van of beëindiging van de beschikking.
HOOFDSTUK 8 BESTRIJDING MISBRUIK EN ONEIGENLIJK GEBRUIK
Het college kan onderzoek doen naar de rechtmatigheid van een verstrekte maatwerkvoorziening beschermde woonvorm en kan daarbij onder meer gebruikmaken van huisbezoeken, risicoprofielen en bestandsvergelijkingen en de samenloopsignalen die daaruit voortkomen. Het college kan daarnaast overige signalen en tips die relevant zijn voor de aanspraak op deze maatwerkvoorziening onderzoeken.
Het college kan onderzoek doen naar de reden van de beëindiging van de aanspraak op een verstrekte maatwerkvoorziening beschermde woonvorm en op basis daarvan besluiten nemen met betrekking tot de rechtmatigheid van deze maatwerkvoorziening en de wederzijds tussen het college en de cliënt resterende verplichtingen en de afhandeling daarvan.
Periodiek wordt, al dan niet steekproefsgewijs, onderzocht of de verstrekte maatwerkvoorzieningen beschermde woonvorm in natura en Pgb’s worden gebruikt respectievelijk besteed ten behoeve van het doel waarvoor ze zijn verstrekt en of de besteding op een rechtmatige manier gebeurt. Een onderzoek kan zowel betrekking hebben op het handelen van een cliënt of wettelijk vertegenwoordiger, als op de ondersteuning door een aanbieder. Het onderzoek kan onder meer bestaan uit: dossieronderzoek, bezoek aan de cliënt, bezoek aan de locatie waar de cliënt ondersteuning krijgt en gesprekken met de aanbieder.
HOOFDSTUK 9 KWALITEIT EN EFFECTIVITEIT
Artikel 9.1 Kwaliteitseisen aan de zorgaanbieder
Naar het oordeel van het college is de kwaliteit van een zorgaanbieder gewaarborgd indien aan de volgende eisen wordt voldaan:
de zorgaanbieder voldoet aan een kwaliteitsbeleid dat minimaal voldoet aan de eisen die het Keurmerkinstituut stelt aan ISO 9001 voor de Ondersteuning of HKZ gehandicaptenondersteuning of HKZ geestelijke gezondheidsondersteuning of HKZ Kleine organisaties of het keurmerk Federatie Landbouw en Ondersteuning of Kwaliteitsregister Jeugd;
de zorgaanbieder voorziet in en handelt conform de landelijke minimale eisen voor het waarborgen van veilige ondersteuning. Dit betreffen: een veiligheidsmanagementsysteem, een systeem ter waarborging van een veilig medicatiebeleid, een geïmplementeerd calamiteitenplan, meldingen incidenten patiënten (MIP), meldingen Incidenten Medewerkers en de meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld;
de zorgaanbieder werkt met voldoende gekwalificeerd personeel om de continuïteit van ondersteuning te garanderen. Het personeel is minimaal MBO niveau 4 of HBO geschoold in Zorg en Welzijn. Beroepen Individuele Gezondheidszorg (BIG) geregistreerde medewerkers (of zelfstandigen) zijn ingeschreven in het landelijk register;
Artikel 9.3 Aanvullende kwaliteitseisen aan maatwerkvoorzieningen beschermd wonen
Aanvullend op artikel 9.2 is naar het oordeel van het college de kwaliteit van een geleverd arrangement beschermd wonen gewaarborgd indien aan de volgende eisen wordt voldaan:
Artikel 9.4 Controle op kwaliteit en effectiviteit
Periodiek onderzoekt de toezichthouder, al dan niet steekproefsgewijs, of de verstrekte maatwerkvoorzieningen beschermde woonvorm in natura en Pgb’s voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen. Het onderzoek kan onder meer bestaan uit: dossieronderzoek, bezoek aan de cliënt, bezoek aan de locatie waar de cliënt ondersteuning krijgt en gesprekken met de aanbieder.
Het college maakt met de zorgaanbieder afspraken over de invulling van de zorg in een ondersteuningsplan per cliënt. Dit plan wordt door de aanbieder op een met het college afgesproken frequentie tussentijds geëvalueerd. Op basis van de resultaten beoordeelt het college of de voorziening voldoet aan de in deze verordening gestelde kwaliteitseisen.
Evaluatie van het door het college gevoerde beleid vindt plaats via de reguliere P&C-cyclus van het college, middels twee tussenrapportages en de jaarrekening.
Artikel 11.3 Wijzigingen in Verordening Sociaal Domein Nissewaard
De Verordening Sociaal Domein wordt met inwerkingtreding van deze verordening gewijzigd als volgt, met dien verstande dat zij van toepassing blijft ten aanzien van een op grond daarvan genomen besluit totdat het college, onder intrekking van dit besluit, een nieuw besluit op grond van deze verordening heeft genomen:
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Nissewaard op 23 februari 2022.
De griffier,
mr. S.J.M. Mackay
De voorzitter,
mr. F. van Oosten
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Een cliënt die een maatwerkvoorziening geclusterd wonen ontvangt, woont in een zelfstandige woning die de cliënt of het huishouden waartoe hij behoort huurt van een zorgaanbieder, woningcorporatie of andere verhuurder dan wel in eigendom heeft. De woning bevindt zich binnen de afgesproken aanrijtijd van een vestiging van de zorgaanbieder van wie de cliënt intensieve ondersteuning ontvangt die zowel gepland als ongepland wordt geboden en die 24 uur per dag, 7 dagen per week op afroep beschikbaar is indien nodig.
Hoofdstuk 3 Beoordeling aanspraak
Artikel 3.2 Criteria voor beoordeling aanspraak op maatwerkvoorziening beschermde woonvorm
De wet verplicht gemeenten ervoor zorg te dragen dat aan personen die daarvoor in aanmerking komen een maatwerkvoorziening wordt verstrekt. Het begrip maatwerkvoorziening geeft al aan dat deze voorziening op de individuele persoon is toegesneden, er wordt naar gestreefd om iedere cliënt op het niveau van participatie en zelfredzaamheid te brengen dat bij zijn situatie past. In bijlage 2 van de Beleidsregels beschermde woonvormen ZHE 2022 zijn per leefgebied de meest voorkomende resultaten benoemd en uitgewerkt.
De wet is uitsluitend bedoeld om mogelijkheden te bieden door middel van voorzieningen als het niet in iemands eigen vermogen ligt het probleem op te lossen. Onder de eigen verantwoordelijkheid wordt verstaan het vermogen van een cliënt om op eigen kracht dan wel met de hulp van mantelzorgers, personen uit het sociale netwerk en gebruikelijke hulp de problemen zelf op te lossen. Oplossingen die een cliënt zelf redelijkerwijs kan realiseren op grond van zijn eigen verantwoordelijkheid gaan vóór op de verstrekking van een maatwerkvoorziening. Ook als de benodigde resultaten kunnen worden bereikt met voorliggende oplossingen zoals bijvoorbeeld individuele begeleiding zonder verblijf, begeleiding groep zonder verblijf, of algemene voorzieningen, is een maatwerkvoorziening beschermde woonvorm of één van de hieraan gekoppelde toeslagen niet nodig.
Een voorliggende voorziening is een voorziening op grond van een andere wet die voor gaat op verstrekking van een maatwerkvoorziening voor zover deze:
Bij voorliggende voorzieningen kan onder andere gedacht worden aan toegekende voorzieningen op grond van de Wet langdurige zorg, Wet forensische zorg, Jeugdwet en Zorgverzekeringswet. Er moet in elke individuele situatie wel beoordeeld worden of de voorliggende voorziening toereikend en passend is. Is dat niet het geval, dan moet alsnog een maatwerkvoorziening beschermde woonvorm worden geboden. Als de kosten van een bepaalde voorziening in een andere wet als niet noodzakelijk zijn aangemerkt, dan wordt daarbij aangesloten en geen voorziening verstrekt op grond van de wet.
Het gaat bij beschermde woonvormen om het bieden van een veilige en stabiele woonomgeving, met als doel de cliënt weer in staat te stellen zich op eigen kracht in de samenleving te handhaven. Het is een maatwerkvoorziening die tijdelijk van aard is en die gericht is op duurzame uitstroom naar zelfstandig wonen of wonen met lichtere vormen van ondersteuning. De ondersteuning is gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid, woonvaardigheden, participatie en het sociaal functioneren, alsook op het voorkomen van verwaarlozing, overlast en gevaar voor zichzelf en anderen.
Geclusterd wonen is bedoeld voor personen van 18 jaar of ouder met psychische of psychosociale problemen of een licht verstandelijke beperking die tijdelijk niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving of zelfstandig te wonen. Het gaat om personen bij wie tijdelijk op participatie gerichte ondersteuning in de directe nabijheid nodig is, die geleverd wordt in de eigen woonomgeving. Deze personen zijn (nog) niet in staat of hebben (nog) onvoldoende regie om alle sociale en organisatorische aspecten rondom het zelfstandig functioneren in hun woning en woonbuurt te verzorgen. Wel zijn zij in staat om, soms met enige begeleiding, hun financiële woonverplichtingen na te komen. Er is aantoonbare noodzaak tot beschikbaarheid van onplanbare professionele begeleiding en/of toezicht die niet altijd uitstelbaar is tot de volgende dag en daarom 24 uur per dag, 7 dagen per week aanwezig kan zijn als de cliënt dat nodig heeft.
Beschermd wonen intensiteit 1 t/m 4 is bedoeld voor personen van 18 jaar of ouder met psychische of psychosociale problemen of een licht verstandelijke beperking die tijdelijk niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving of zelfstandig te wonen. Het gaat om personen bij wie tijdelijk op participatie gerichte ondersteuning binnen een beschermende woonomgeving in een accommodatie van een instelling of in een wooninitiatief nodig is. Deze personen zijn (nog) niet in staat of hebben (nog) onvoldoende regie om alle sociale, organisatorische en financiële aspecten rondom het zelfstandig bewonen van een woning te verzorgen. Er is aantoonbare noodzaak tot onplanbare professionele begeleiding en/of toezicht die 24 uur per dag, 7 dagen per week direct bij of in de accommodatie aanwezig is.
Indien de cliënt geen gebruik wenst te maken van voorliggende voorzieningen, terwijl die wel wettelijk verankerd of feitelijk aanwezig zijn, kan dat leiden tot het niet verstrekken van een maatwerkvoorziening.
Hoofdstuk 4 Vaststellen ondersteuningsbehoefte
Maatwerkvoorzieningen dienen naar objectieve maatstaven gemeten zowel passend als de meest goedkope maatwerkvoorziening te zijn. Wel geldt daarbij dat het gaat om in aanvaardbare mate compenseren. De ondersteuning gaat dus niet zo ver dat de gemeente rekening kan en moet houden met alle wensen van de cliënt. Als er naast een maatwerkvoorziening beschermde woonvorm ook een andere maatwerkvoorziening passend wordt geacht, dan zal door de gemeente gekozen worden voor het verstrekken van de goedkoopste passsende maatwerkvoorziening. Indien de cliënt toch de duurdere voorziening wil, komen de meerkosten van die duurdere voorziening voor rekening van de cliënt. In dergelijke situaties kan de verstrekking plaatsvinden in de vorm van een persoonsgebonden budget.
Hoofdstuk 5 Persoonsgebonden budget
Artikel 5.2 en 5.3 Criteria voor toekenning en afwijzing van leveringsvorm Pgb
Een Pgb voor een maatwerkvoorziening beschermde woonvorm wordt alleen verstrekt indien een cliënt of wettelijk vertegenwoordiger voldoet aan de criteria voor Pgb én er geen contra-indicaties zijn voor het verstrekken van een Pgb. Indien de cliënt en/of vertegenwoordiger naar het oordeel van de centrale Toegang niet voldoet aan de criteria of er sprake is van één of meerdere contra-indicaties, wordt er geen Pgb verstrekt maar ontvangt de cliënt de beschikte zorg in de vorm van zorg in natura.
Hoofdstuk 8 Bestrijding misbruik en oneigenlijk gebruik
Die beslissing tot terugvordering vereist een belangenafweging, bedoeld in artikel 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Welke belangen precies een rol spelen en hoe die dienten te worden afgewogen tegen het algemeen belang van een rechtmatige besteding van gemeenschapsgelden is sterk afhankelijk van de te beoordelen situatie.
Het besluit tot herziening c.q. intrekking en beëindiging van het recht op de voorziening en de daaraan gekoppelde terugvordering biedt geen executoriale titel, met uitzondering van de terugvordering op grond van artikel 2.4.1. van de wet (als cliënt opzettelijke onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt). Er is sprake van een civielrechtelijke vordering op grond van onverschuldige betaling, voor welke het Burgerlijk Wetboek, boek 6, artikel 203 en verder, de wettelijke basis biedt.
Artikel 11.1 Hardheidsclausule
De individuele omstandigheden van de cliënt, zoals zijn persoonskenmerken en behoeften, kunnen het in bijzondere gevallen noodzakelijk maken om ten gunste van de cliënt gemotiveerd af te wijken van de verordening of hieraan verbonden beleidsregels. Er kan worden afgeweken van de regels, als toepassing daarvan voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze regels te dienen doelen, volgens artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-104568.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.