Gemeenteblad van Schagen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Schagen | Gemeenteblad 2022, 100186 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Schagen | Gemeenteblad 2022, 100186 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Integrale verordening sociaal domein gemeente Schagen 2022
De raad van de gemeente Schagen;
gelezen het voorstel van het college van 7 december 2021:
gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4 lid 1,2,4 en 7, 2.1.5 lid 1, 2.1.6, 2.3.6 lid 4 en 2.6.6 lid 1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015; de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1 lid 4 van de Jeugdwet; de artikelen 6, tweede lid, 8, 8a, 8b, 10b, vijfde lid, en 47 van de Participatiewet; artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers; artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen; artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs; artikel 4 van de Wet op de expertisecentra en artikel 4 van de Wet op het voortgezet onderwijs; artikel 13 tot en met 17, 22, 23 en 26 van de Wet Inburgering 2021; en de artikelen 121, 122, 147 en 150 van de Gemeentewet;
gezien het advies van de Oordeelsvormende vergadering van 31 januari 2022; .
Integrale verordening sociaal domein gemeente Schagen 2022, onder gelijktijdige intrekking van de Integrale verordening sociaal domein gemeente Schagen.
Hoofdstuk 1. Inleiding verordening sociaal domein gemeente Schagen
Hoofdstuk 2. Van melding tot besluit
Hoofdstuk 3. Werk en Participatie
Hoofdstuk 4. Gezond en veilig opgroeien
Hoofdstuk 5. Wonen in een veilige en gezonde omgeving
Hoofdstuk 6. De vorm van de ondersteuning Hoofdstuk 7. Inkomen en schulden
Hoofdstuk 8. Afspraken tussen inwoner en gemeente
Hoofdstuk 9. Inwonersparticipatie
Hoofdstuk 10. Kritiek op de uitvoering
Hoofdstuk 11. Kwaliteit, inkoop en aanbesteding
1. Inleiding verordening sociaal domein gemeente Schagen
In Nederland vinden we het belangrijk dat:
Het is onze taak je hierbij te ondersteunen. De wetgever heeft wetten gemaakt om dit te bereiken. Het gaat om de:
De regels in deze verordening vullen de wettelijke regels aan. Het zijn regels op hoofdlijnen die de gemeenteraad heeft vastgesteld. Soms zijn er nog extra regels nodig waarin bepaalde zaken worden uitgewerkt. Ook dat is in deze verordening geregeld.
1.3 Kernwaarden sociaal domein
Bij het toepassen van de regels uit deze Integrale Verordening houden wij rekening met de doelen van de Jeugdwet, Wmo, Participatiewet, de IOAW, de IOAZ, Wet gemeentelijke Schuldhulpverlening, Bbz, Wet op het primair onderwijs, Wet op het voorgezet onderwijs, Wet op expertisecentra, Wet Kinderopvang, Leerplichtwet, RMC, Wet Passend Onderwijs, Algemene Wet Bestuursrecht, Gemeentewet en later het jaar ook de Wet Inburgering. Wij zorgen ervoor dat het effect van een besluit past bij die doelen.
Wij betrekken daarbij zes kernwaarden die niet individueel gelezen kunnen worden, maar in samenhang met elkaar en in samenhang met de ambities uit het 3D Beleidsplan. Het gaat daarbij om de volgende zes kernwaarden:
(tijdelijke) Kwetsbare situatie het is mogelijk dat je in een situatie verkeert waarin ondersteuning nodig is om een zinvol bestaan te kunnen leiden. Deze ondersteuning kan tijdelijk zijn om daarna zelfstandig weer verder te kunnen of blijvend (bijv. door gebruik van een rolstoel);
Eigen regie dit gaat over wat wil jij met je leven? (het zelf bepalen – wat wil ik?);
Eigen inzicht gaat om wat je zelf wil bereiken als het gaat om een goed leven. Hoe helpt de ingezette ondersteuning in het leven?
Wij ondersteunen waar nodig en gaan ervan uit dat je eerst zelf oplossingen vindt voor problemen, bijvoorbeeld met ondersteuning van je familie, vrienden en bekenden (sociaal netwerk) of door gebruik te maken van algemene voorzieningen en/of algemeen gebruikelijke voorzieningen. We gaan uit van eigen kracht.
Algemene voorziening is een aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning;
Algemeen gebruikelijke voorziening is een voorziening die:
Eigen kracht dit gaat over de mogelijkheden die je hebt om jouw problemen aan te pakken samen met je eigen netwerk (zelf organiseren en oplossen – wat kan ik?).
Zelfredzaamheid dit gaat over de vraag wat kan je niet met eigen kracht en waar je ondersteuning bij nodig hebt (zelfstandig meedoen – waar heb ik ondersteuning bij nodig?).
Maatwerk dit is een op jou als inwoner afgestemde voorziening die is gericht op het door jou gewenste te bereiken effect.
Duurzaam voor lange tijd en het voor jou maximale te bereiken;
Duurzaam geluk het regelmatig ervaren van positieve gevoelens en algemene tevredenheid met je eigen leven;
Duurzaam werk als uitkeringsgerechtigde ben je gedurende een periode van ten minste een halfjaar onafgebroken aan het werk bent of je volgt een scholingstraject.
Veiligheid: een omgeving creëren waarin je kind zich zo optimaal mogelijk kan ontplooien en ontwikkelen.
Deze kernwaarden zijn van toepassing voor het hele sociale domein. Per hoofdstuk worden nog specifieke kernwaarden benoemd. De begrippen die in deze verordening worden gebruikt, worden toegelicht in hoofdstuk 13.
Deze verordening is gebaseerd op de wetten die bij 1.1 zijn genoemd. Die wetten vormen de wettelijke basis voor de artikelen in deze verordening. Maar niet voor alle artikelen geldt dat in iedere wet daarover iets is terug te vinden. Dat verschilt per artikel. Daarom is per artikel aangegeven op welke wetten dat artikel is gebaseerd. Waar in deze verordening Gemeentewet als grondslag wordt genoemd, wordt daarmee de algemene regelingsbevoegdheid van de gemeenteraad bedoeld (artikel 121 Gemeentewet). Bij een aantal artikelen wordt ook ‘Awb’ (de Algemene wet bestuursrecht) genoemd. Die verwijzing staat er in als er in de Awb specifieke bepalingen zijn opgenomen die op dat artikel van toepassing zijn.
Hoofdstuk 2. Van melding tot besluit
Dit hoofdstuk gaat over de manier waarop je ons ondersteuning kan vragen als het gaat om één of meer van de onderwerpen uit deze verordening. Hierin beschrijven wij hoe jij een vraag om ondersteuning kan indienen, hoe de afhandeling hiervan in zijn werk gaat en wat wij van jou verwachten. Uitgangspunt is dat al je vragen om ondersteuning in één keer kunnen worden gesteld en dat er één procedure is. Dit is de standaardprocedure. Maar soms geldt voor bepaalde hulpvragen een bijzondere route. Dit wordt aan het einde van dit hoofdstuk genoemd. Hoe wij omgaan met signalen en hulpvragen van andere personen over inwoners die hulp nodig hebben, wordt hier niet beschreven.
[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Bbz, Wgs,]
Als je ondersteuning nodig hebt, dan kan je je bij ons melden. Jij kunt deze melding op de volgende manieren doen:
[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Bbz, Wgs]
Het doel van de integrale intake is een goed beeld te krijgen van de hulpvraag, je persoonlijke situatie en het effect dat jij wilt bereiken.
2.2.2 Procedure integrale intake
[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Bbz, Wgs]
Behandeling van de hulpvraag vindt plaats door middel van een integrale intake, die, voor zover mogelijk, telefonisch plaatsvindt. Wij geven je, voordat wij met de integrale intake starten, informatie over de mogelijkheid om gratis hulp te krijgen van een onafhankelijke deskundige (clientondersteuner). 3. Als je de integrale intake wilt voeren in het bijzijn van een clientondersteuner, een familielid, dan wel iemand anders uit jouw sociale netwerk, dan vindt deze op een later tijdstip bij jou thuis of op een andere plek plaats. Wij maken hiervoor met jou een afspraak.
[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Bbz Wgs]
Als tijdens de integrale intake, bedoeld in het eerste lid, blijkt dat jij een aanvraag voor ondersteuning-op-maat wilt indienen, dan vragen wij jou de gegevens die nodig zijn voor de beoordeling van de aanvraag en die wij niet zelf kunnen inzien of verkrijgen, binnen 14 dagen in te leveren. Tot die gegevens behoort in ieder geval een kopie van een geldig identiteitsbewijs.
[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Bbz, Wgs]
Wij informeren je tijdens de integrale intake over onze mogelijkheden om jouw persoonlijke situatie te verbeteren. De ondersteuning-op-maat wordt in principe verleend in natura. Er zijn mogelijkheden om de ondersteuning in de vorm van persoonsgebonden budget (pgb) te verlenen. Wij informeren je in welke gevallen dit mogelijk is.
[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Llv, Bbz, Wgs]
In het geval je door ons bent doorverwezen naar een andere organisatie of voorziening (voorliggende voorziening dan wel algemene of basisvoorziening), dan kan je het verslag voor kennisgeving aannemen. Als je het niet eens bent met de conclusie van het verslag, dan kan je dat daarop aangeven en het verslag aan ons retourneren.
2.3.2 Aanvraag voor ondersteuning-op-maat
[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Llv, Bbz, Wgs]
Vraag je ondersteuning-op-maat aan, dan gelden in ieder geval de volgende voorwaarden:
je hebt geen mogelijkheden om het gewenste effect op eigen kracht te bereiken. Dat is bijvoorbeeld zo, als je gebruik kunt maken van voorzieningen die algemeen gebruikelijk zijn. Je kunt het gewenste effect ook niet bereiken met gebruikelijke hulp van huisgenoten, met hulp vanuit het sociale netwerk of met behulp van andere voorzieningen of organisaties; en
Wij kunnen ondersteuning-op-maat weigeren als je iets (niet) hebt gedaan waardoor jij de hulpvraag zelf hebt veroorzaakt en jij deze had kunnen voorzien. Wij kunnen ondersteuning-op-maat ook weigeren, als je de gevraagde ondersteuning zelf hebt aangeschaft, tenzij wij daarvoor toestemming hebben gegeven. Wij kunnen ondersteuning-op-maat eveneens weigeren, indien de gevraagde ondersteuning ten tijde van indiening van de aanvraag reeds is ingezet, tenzij wij daarvoor toestemming hebben verleend. Als de weigering betekent dat jij grote problemen zal krijgen (onevenredig nadeel), dan kunnen wij de ondersteuning-op-maat wel toekennen.
[Awb Jeugdwet, Wmo, PW, Bbz , Wet inburgering 2021, IOAW, IOAZ, Awb, Wgs. Llv]
Wij zorgen ervoor dat de medewerker die een melding of aanvraag behandelt de deskundigheid heeft die nodig is om deze melding of aanvraag goed te kunnen behandelen. Als de medewerker die deskundigheid niet heeft, dan zorgen wij ervoor dat een deskundige een advies uitbrengt. Dit advies (deskundig oordeel) betrekken wij bij de beoordeling van de aanvraag.
[Jeugdwet, Wmo, Wko, PW, Bbz, IOAW, IOAZ, Wgs, Llv, Awb]
Wij beslissen zo snel mogelijk, maar in ieder geval binnen 8 weken nadat de aanvraag is ontvangen. Gaat het om een aanvraag in het kader van de Wmo, dan beslissen wij binnen 2 weken nadat de aanvraag is ontvangen, en in ieder geval binnen 8 weken na de melding. Gaat het om een aanvraag in het kader van het leerlingenvervoer of het Bbz, dan beslissen wij binnen 12 weken nadat de aanvraag is ontvangen.
De aanspraak op ondersteuning vervalt als je niet binnen 9 maanden na het besluit begint met het gebruikmaken van ondersteuning , tenzij dit jou niet te verwijten valt. Deze voorwaarde wordt ook in het besluit opgenomen.
Hoofdstuk 3. Werk en Participatie
Wij vinden het belangrijk dat je, als je een uitkering hebt en kunt werken, wordt geholpen bij het vinden van duurzaam en passend werk. Wij willen dat je naar vermogen deelneemt aan de samenleving, bij voorkeur in een reguliere en betaalde baan. Ook als je een arbeidsbeperking hebt, ondersteunen wij je bij het verkrijgen dan wel behouden van werk. Als blijkt dat betaald werk voor jou nog niet haalbaar is, dan bekijken we op welke wijze participeren aan de samenleving voor jou wel mogelijk is. Wij kunnen je hierbij helpen door het inzetten van zogenaamde voorzieningen. Welke dat zijn wordt in dit hoofdstuk beschreven. Dit hoofdstuk gaat ook over de tegenprestatie die wij van jou kunnen vragen. Voorts gaat dit hoofdstuk over meedoen aan activiteiten als je een beperking hebt. Tot slot wordt in dit hoofdstuk geregeld hoe wij jullie als ouders ondersteunen bij het vervoer van jouw kinderen naar school.
Jij wordt zo goed mogelijk naar duurzaam en passend werk begeleid. Als betaald werk niet mogelijk is, onderzoeken we met je of er andere activiteiten zijn die je kan ondernemen en die een bijdrage leveren aan je persoonlijke ontwikkeling en aan de samenleving als geheel en waarmee stappen kunnen worden gezet richting betaald werk.
Wij beoordelen per persoon of het zinvol is om een voorziening in te zetten. Als dit het geval is, beoordelen wij welke voorziening wij inzetten en voor hoe lang. Daarbij kijken wij naar een aantal factoren, zoals je omstandigheden, je eventuele beperkingen, de zorg voor kinderen, mantelzorg, wettelijke verplichtingen en de beschikbaarheid van voldoende budget.
Wij kunnen je als je een uitkering ontvangt, 27 jaar of ouder bent en weinig kans hebt op betaald werk, een participatieplaats aanbieden. Een participatieplaats kan gecombineerd worden met scholing, opleiding en/of andere activiteiten die tot doel hebben de uitstroom naar betaald werk te bevorderen. De participatieplaats wordt vastgelegd in een overeenkomst tussen jou, ons en de werkgever.
Wij zorgen ervoor dat als jij aan het werk gaat gedurende een termijn van 3 maanden nadat de uitkering is beëindigd, je ondersteund en begeleid wordt, als dit nodig is om het werk te kunnen doen.
3.5.2 Duur en omvang tegenprestatie
De tegenprestatie die wij van jou verwachten duurt maximaal 6 maanden per jaar en maximaal 8 uur per week. Dit is om de volgende redenen:
3.6 Meedoen aan de samenleving
Wij zorgen ervoor dat als jij vanwege een beperking niet in staat bent de dag goed in te vullen, ondersteuning-op-maat kunt krijgen (dagbesteding). Deze ondersteuning-op-maat is gericht op het geven van een zinvolle dagbesteding, waarbij zingeving en zinbeleving centraal staan. De activiteiten, variërend van arbeidsmatige tot recreatieve en andere groepsactiviteiten voor één of meer dagdelen per week, dragen bij aan je zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. De activiteiten sluiten aan op wat jij (nog) kunt leren/ontwikkelen en/of bijdragen in de samenleving. Indien mogelijk is de dagbesteding gericht op overdracht richting arbeidsparticipatie. Stabiliseren van de situatie en begeleiding bij achteruitgang, alsmede het signaleren van en acteren op veranderingen in de gezondheidssituatie, de leefomstandigheden en de sociale omgeving hoort hier ook toe.
Wij zorgen ervoor dat als jij niet in staat bent de normale dagelijkse activiteiten te doen, ondersteuning-op-maat kunt krijgen. De ondersteuning-op-maat houdt in dat jij begeleid wordt bij deze activiteiten (individuele begeleiding). Het betekent dat de begeleider je ondersteunt bij de dagelijkse gang van zaken en op een goede manier met jouw omgeving kan omgaan. De begeleider kan ook ondersteunen bij vaak terugkerende activiteiten, zoals het structureren van de dag, het doen en het beheren van de administratie en de financiën. De begeleider neemt deze activiteiten niet volledig over. De individuele begeleiding is dus gericht op bevordering, behoud of compensatie van de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. Het bewerkstelligen van verandering in gedrag en vaardigheden en het begeleiden bij achteruitgang hoort hier ook bij. Het signaleren van en acteren op veranderingen in de gezondheidssituatie, de leefomstandigheden en de sociale omgeving hoort hier ook toe.
Wij zorgen ervoor dat als jij door een beperking onvoldoende mobiel bent om binnen redelijke grenzen contact met anderen te hebben, je ondersteuning-op-maat kunt krijgen. Deze houdt in dat je geholpen wordt bij het vervoer dichtbij huis en daardoor mee kunt doen aan het leven van alle dag. Zo kun je bijvoorbeeld meedoen met recreatieve, maatschappelijke en religieuze activiteiten en zelf dagelijkse boodschappen doen.
Als je vanwege een beperking je niet voldoende kunt verplaatsen in en om je woning, kun je van ons ondersteuning-op-maat krijgen. De ondersteuning-op-maat houdt in dat jij een rolstoel kan krijgen die geschikt is voor dagelijks zittend gebruik.
3.6.5 Vervanging vervoersvoorziening over de korte afstand en rolstoel
Als jij ondersteuning-op-maat wilt en het gaat om vervanging van een eerder door ons verstrekte rolstoel of vervoersvoorziening over de korte afstand, dan doen wij dit alleen, als de rolstoel of de vervoersvoorziening over de korte afstand:
Ieder kind heeft recht op onderwijs dat past bij zijn talenten en mogelijkheden en dat aansluit bij de levensovertuiging en godsdienst van de ouders. Soms is de afstand van huis naar school groot voor het kind, of kan het kind vanwege zijn beperking niet zelfstandig naar school reizen. Ouders kunnen dan een beroep doen op een tegemoetkoming vanuit het leerlingenvervoer. In deze paragraaf is geregeld hoe wij jullie als ouders ondersteunen bij het vervoer van je kind naar school.
Als ouders zijn jullie er zelf verantwoordelijk voor dat je kind naar school gaat. Wij beoordelen of jullie hierbij ondersteuning nodig hebben (al dan niet met begeleiding). Deze ondersteuning heet een tegemoetkoming in de kosten van het vervoer van huis naar school en vice versa (hierna: de tegemoetkoming). Het kan gaan om:
Als jullie een aanvraag indienen, onderzoeken wij of jullie als ouders een tegemoetkoming nodig hebben en welke soort tegemoetkoming passend is. Wij onderzoeken op welke manier je kind kan reizen en welke route de kortste, veilige route is. Ook onderzoeken wij of er begeleiding nodig is bij het reizen.
Voor het bepalen van de kortste route naar school maken wij gebruik van de actuele routeplanner van Routeplanner.nl. In het geval gereisd wordt met het openbaar vervoer wordt voor het bepalen van de route naar school gebruik gemaakt van de informatie die beschikbaar is gesteld via 0900-9292, of www. 9292.nl. Wij berekenen wat de afstand van de woning van je kind is tot de dichtstbijzijnde toegankelijke school die bij je kind past en waar plaats is.
Gaat je kind naar de basisschool of een speciale school voor basisonderwijs (Sbo), dan onderzoeken wij ook hoe hoog jullie inkomen is. Dit is nodig om te bepalen of jullie het drempelbedrag, bedoeld in artikel 3.7.4.2, eerste lid, en/of een eigen bijdrage, bedoeld in artikel 3.7.4.2, tweede lid, moeten betalen.
3.7.3.2 Bijzondere regeling voor weekend- en vakantievervoer
Wij verstrekken aan jullie als ouders, onder de voorwaarde dat jullie een tegemoetkoming krijgen voor je kind dat speciaal onderwijs volgt en in een internaat of pleeggezin verblijft, ook een vervoersvoorziening voor:
het weekendvervoer van je kind van het internaat of pleeggezin naar jullie woning en terug, behalve als de weekenden vallen in een schoolvakantie. Van weekendvervoer als hiervoor bedoeld is uitsluitend sprake als je kind op een vrijdag aan het einde van schooldag wordt opgehaald en op een maandag voor aanvang van de schooldag (start van de lessen) weer wordt teruggebracht.
het vakantievervoer van je kind van het internaat of pleeggezin naar jullie woning en terug, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer. De schoolvakantie moet in de schoolgids van de school zijn genoemd. Van vakantievervoer als hiervoor bedoeld is uitsluitend sprake als je kind aan het einde van de laatste schooldag voorafgaande aan de schoolvakantie wordt opgehaald en op de eerste schooldag na de schoolvakantie voor aanvang van schooldag (start van de lessen) weer wordt teruggebracht.
Wij stemmen de tegemoetkoming af op de goedkoopste manier van reizen. Als je kind naar school kan fietsen (eventueel met begeleiding), dan kunnen jullie als ouders een vergoeding krijgen voor het gebruik van de fiets. Kan je kind niet naar school fietsen, dan kunnen jullie een vergoeding krijgen voor het openbaar vervoer. Jullie kunnen gebruik maken van aangepast vervoer als dat nodig is. Maar jullie kunnen er in dat geval ook voor kiezen om je kind zelf te vervoeren. Dan hebben jullie recht op een vergoeding die gebaseerd is op kosten van vervoer met eigen auto.
3.7.4.2 Bijzondere regeling vervoer naar basisschool
Is jullie verzamelinkomen in het peiljaar hoger dan € 27.000,00, dan trekken wij per kind de kosten voor de eerste 6 kilometer met het OV van jullie vergoeding af. Het gaat om de kosten voor het gebruik van een OV-chipkaart of een andere OV-betaalmogelijkheid voor het kind en eventuele begeleider. Ook als er geen openbaar vervoer beschikbaar is of als er geen gebruik wordt gemaakt van het openbaar vervoer, trekken wij dit bedrag af van de vergoeding. Bij aangepast vervoer moeten jullie dit bedrag aan de gemeente betalen (drempelbedrag).
Is de reisafstand meer dan 20 kilometer? Dan kan het zijn dat jullie een inkomensafhankelijke bijdrage moeten betalen. Als wij zorgen voor aangepast vervoer, dan betalen jullie ons de eigen bijdrage. Als jullie kind op een andere manier wordt vervoerd, dan wordt de inkomensafhankelijke bijdrage afgetrokken van de vergoeding die jullie krijgen. De hoogte van de inkomensafhankelijke bijdrage wordt per kind per schooljaar berekend en hangt af van het verzamelinkomen van de ouders in het peiljaar.
Hoofdstuk 4. Gezond en veilig opgroeien
Jongeren in Nederland moeten zo gezond en veilig mogelijk kunnen opgroeien. Dat is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de ouders, jeugdigen en hun netwerk. Als zij daarbij ondersteuning nodig hebben, dan kunnen zij een beroep doen op ondersteuning door de gemeente. Deze ondersteuning wordt zo vroeg mogelijk aangeboden, om het beroep op dure, gespecialiseerde hulp te beperken. Daarbij staat het versterken van de eigen kracht van de jeugdige en van het zorgend en probleemoplossend vermogen van het gezin en de sociale omgeving voorop. Met jeugdigen bedoelen we in deze verordening kinderen en jeugdigen tot 18 jaar en jongvolwassenen van 18 tot 23 die al jeugdhulp ontvingen toen zij 18 waren en die deze hulp vanaf hun 18e nog nodig hebben. Dit zijn de jeugdigen zoals beschreven in artikel 1.1 van de Jeugdwet.
4.1 Uitgangspunten bij het bieden van ondersteuning
Als het gewenste effect van de ondersteuning niet op eigen kracht of met het sociale netwerk bereikt kan worden, maar wel met ondersteuning die vrij toegankelijk is, dan wordt die ondersteuning ingezet. Het gaat dan bijvoorbeeld om ondersteuning door jeugdgezondheidszorg, wijkteam of door een jeugdwelzijnsorganisatie. Kan het gewenste effect niet bereikt worden met die ondersteuning, dan wordt ondersteuning-op-maat ingezet.
Artikel 4.2 Verantwoordelijkheid ouders
Als ouders hebben jullie een zorgplicht voor jullie kinderen. Dit houdt het volgende in: het zorgen voor hun mentale en lichamelijke welzijn en het bevorderen van de ontwikkeling van hun persoonlijkheid. Als ouders hebben jullie de plicht de tot jullie gezin behorende kinderen te verzorgen, op te voeden en hen toezicht te bieden, ook als er sprake is van een kind met een ziekte, aandoening of beperking. In het Burgerlijk Wetboek is de plicht (en het recht) van de ouder om zijn minderjarige kind te verzorgen en op te voeden verankerd.
Uitgangspunt van de Jeugdwet en deze verordening is dat wij alleen een voorziening inzetten als jullie als ouders, jullie kind en het sociale netwerk er op eigen kracht niet uitkomen. Dat jullie als ouders meer zorg moeten verlenen dan bij een kind zonder beperkingen het geval zou zijn, betekent niet dat wij verplicht zijn ondersteuning te verlenen. Nadat wij in kaart hebben gebracht welke ondersteuning nodig is, wordt onderzocht of en in hoeverre de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van jullie als ouder(s) en van het sociale netwerk voldoende zijn om zelf de nodige ondersteuning te bieden. Alleen voor zover de eigen mogelijkheden onvoldoende zijn, verlenen wij ondersteuning. Als ouders hebben jullie een actieve rol om in eerste instantie de problemen die jullie ervaren zelf of met behulp van het sociale netwerk op te lossen.
We werken aan de beste randvoorwaarden voor een positieve ontwikkeling van onze jeugd, mede door een integrale aanpak en de versterking van de basisvoorzieningen. Om dat te bereiken ondersteunen wij alle jeugdigen, hun ouders en hun sociale netwerk in ieder geval met:
4.5 Overgang naar volwassenheid (18- naar 18+)
Het is ook mogelijk dat ten behoeve van je kind ondersteuning op grond van de Wmo of zorg op grond van de Zorgverzekeringswet wordt verleend. Dit dient ook in het plan, bedoeld in het tweede lid, te worden vermeld, alsook de financiële gevolgen die een beroep op deze voorzieningen met zich mee brengen, waaronder het wettelijk verplichte eigen risico en de eigen bijdrage Wmo.
4.6 Afstemming met andere vormen van jeugdhulp
Wij zorgen ervoor dat de ondersteuning aansluit bij andere vormen van ondersteuning die aan jullie kind of aan jullie als ouders wordt gegeven. Om dat te bereiken maken wij afspraken met hulpverleners, instellingen, zorgverzekeraars en andere personen of organisatie.
De afspraken worden vastgelegd in een protocol of in een andere geschikte vorm.
5. Wonen in een veilige en gezonde omgeving
Inwoners met een beperking en/of met langdurige psychosociale problemen hebben soms hulp nodig om zo lang en zelfstandig mogelijk in hun eigen leefomgeving te kunnen blijven wonen. De gemeente heeft de taak om deze inwoners te ondersteunen als ze niet in staat zijn om zelf oplossingen te vinden voor knelpunten in hun woning, bij normale dagelijkse activiteiten en in de huishouding. De gemeente moet ook maatregelen nemen die erop zijn gericht zijn inwoners met een beperking te ondersteunen, zodat zij zo lang mogelijk voor zichzelf kunnen zorgen (zelfredzaamheid). De gemeente kijkt hierbij niet alleen naar de korte termijn, maar ook naar de te verwachten ontwikkelingen. In dit hoofdstuk zijn regels opgenomen over de hulp die de gemeente aan deze inwoners kan geven.
Wij zetten ons ervoor in, dat als je een beperking en/of langdurige psychosociale problemen hebt je zo lang mogelijk zelfstandig in je eigen leefomgeving kan wonen, de noodzakelijke dagelijkse activiteiten kan uitvoeren en een eigen huishouding kan voeren. Jij kan ondersteuning-op-maat krijgen, als je voldoet aan de voorwaarden van artikel 2.3.2. Ook moet de ondersteuning langdurig nodig zijn en een passende bijdrage leveren, zodat je zo lang mogelijk in je eigen leefomgeving kan blijven wonen.
Wij stellen normen vast voor het beoordelen van aanvragen voor ondersteuning-op-maat in het kader van de Wmo. Deze normen moeten zijn gebaseerd op objectief onderzoek dat door onafhankelijke deskundigen is gedaan. De normen maken duidelijk welke concrete ondersteuning er in jouw situatie nodig is. Wij kunnen afwijken van deze normen als dat nodig is voor een passend en aanvaardbaar niveau van leven.
5.2 Zelfstandig en veilig wonen
Als een aanvraag om een woningaanpassing wordt ingediend, dan onderzoekt de gemeente eerst of de inwoner kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning. Dit onderzoek wordt uitgevoerd aan de hand van het beslissingsmodel primaat verhuizing dat in de beleidsregels Wmo terug is te vinden.
Hoofdstuk 6. De vorm van de ondersteuning
De ondersteuning die wij geven is in principe ‘in natura’: wij zorgen ervoor dat er ondersteuning wordt ingezet. Dat kan in de vorm van een dienst zijn (bijvoorbeeld hulp in de huishouding), maar het is ook mogelijk dat er een product wordt gegeven (bijvoorbeeld een rolstoel). In bepaalde gevallen kan de ondersteuning in de vorm van geld worden gegeven (inkomenstoeslag) of als een persoonsgebonden budget. In dit hoofdstuk is geregeld op welke manier wij de ondersteuning geven. Ook is geregeld wanneer wij een financiële bijdrage van u kunnen vragen.
[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Wgs, Gemeentewet, Awb]
De betaling wordt gedaan op het bankrekeningnummer dat jij hebt doorgegeven, tenzij het doel van de betaling alleen maar op een andere manier kan worden bereikt. Dan kunnen wij het geld op een andere manier, in een andere vorm betalen of aan een andere persoon betalen. Het kan bijvoorbeeld gaan om een betaling aan een leverancier.
Wij baseren de hoogte van het pgb, voor zover het een product betreft, op een door ons vastgestelde marktconforme prijs, waarmee redelijkerwijs verzekerd is dat het pgb toereikend is om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede producten van derden te betrekken. Bij het vaststellen van de hoogte van het pgb houden wij ook rekening met een reële termijn voor de technische afschrijving en met de onderhouds- en verzekeringskosten.
Als de dienst wordt geleverd door iemand uit het sociale netwerk of door een niet-professionele hulpverlener, dan is de hoogte van het pgb minimaal het wettelijk minimumuurloon voor een persoon van 22 jaar of ouder, inclusief vakantiebijslag en bij een 36-urige werkweek. De hoogte van het pgb is maximaal het in het tweede lid van artikel 5.2.2 van de Regeling langdurige zorg genoemde gangbare tarief voor een persoon uit het sociale netwerk (mantelzorgtarief).
6.4 Wat is de bijdrage in de kosten?
Gaat het om kosten van een woningaanpassing voor een minderjarige, dan betalen de onderhoudsplichtige ouders de bijdrage. Dat geldt ook voor de ouder tegen wie een vaderschapsactie is ingesteld en de rechter dit verzoek heeft toegewezen (artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek), en voor degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een minderjarige inwoner.
Hoofdstuk 7. Inkomen en schulden
Wij hebben een financieel vangnet voor inwoners die een laag inkomen en geen of weinig vermogen hebben om de dagelijkse kosten te betalen: een maandelijkse bijstandsuitkering. Deze inwoners en andere inwoners met een lastige financiële situatie kunnen bij de gemeente een aantal aanvullende uitkeringen en toeslagen aanvragen. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste extra’s geregeld. Voor een aantal extra’s wordt een inkomensgrens genoemd. Daarnaast geven we enkele basisregels voor de ondersteuning die wij kunnen bieden bij een schuldenprobleem.
In deze paragraaf wordt beschreven waar wij rekening mee houden bij het maken en uitvoeren van beleid om armoede en schulden in onze gemeente te voorkomen en tegen te gaan.
Bijzondere bijstand is voor ons een belangrijk hulpmiddel om je financieel te ondersteunen. Hier worden de uitgangspunten beschreven waarmee wij rekening houden bij het toepassen van de regels over bijzondere bijstand uit de Participatiewet.
Studenten met een beperking hebben soms financiële ondersteuning nodig om een opleiding te volgen. Dat is belangrijk omdat de kans op werk met een afgeronde opleiding groter is. Met een studietoeslag krijgt de student een steuntje in de rug, omdat het inkomen wordt aangevuld. In deze paragraaf wordt aangegeven voor welke studenten de studietoeslag is bedoeld, welk bedrag toegekend kan worden en hoe dat wordt uitbetaald.
Nadat je als student een aanvraag hebt ingediend, onderzoeken wij of je door een medische beperking niet in staat bent tijdens de studie structureel inkomsten te verwerven. Wij doen dit aan de hand van gegevens die wij van jou of van andere instanties hebben gekregen. Als die gegevens niet duidelijk genoeg zijn, vragen wij aan een deskundige om een advies te geven.
7.4 Individuele inkomenstoeslag
Voor inwoners die al jaren moeten rondkomen van een laag inkomen en geen uitzicht hebben op verbetering van hun inkomen, is de inkomenstoeslag bedoeld. Dat is een extraatje dat jaarlijks kan worden aangevraagd en waarmee het inkomen wordt aangevuld. Hier is beschreven voor wie de inkomenstoeslag is bedoeld en welke aanvullende voorwaarden er gelden.
De individuele inkomenstoeslag wordt verleend als je 21 jaar of ouder bent, maar jonger dan AOW-leeftijd, geen in aanmerking te nemen vermogen hebt als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet en in een ononderbroken periode van 36 maanden een inkomen hebt gehad dat gemiddeld lager is dan 115% van de bijstandsnorm. De kostendelersnorm wordt niet toegepast.
7.5a Kindpakket (Meedoen Schagen)
Kinderen vormen een belangrijke én kwetsbare groep waar de gemeente zich verantwoordelijk voor voelt. De gemeente heeft maatregelen genomen om armoede onder kinderen tegen te gaan en kinderen te helpen mee te doen aan sportieve, culturele, educatieve en sociale activiteiten, alsmede activiteiten voor school. Deze maatregelen worden het kindpakket genoemd. In deze paragraaf zijn de voorwaarden benoemd die voor het kindpakket gelden.
Het tegoed van enig kalenderjaar kan uiterlijk tot en met 31 december van dat kalenderjaar worden gebruikt. Een eventueel restant tegoed op 1 januari over voorgaand jaar wordt op € 0,– gezet. Het restant tegoed wordt niet uitbetaald en kan ook niet worden meegenomen naar het tegoed van het volgende kalenderjaar.
7.5b Meedoenbudget 65-plussers
Wij vinden het belangrijk het sociaal isolement van 65-plussers op te heffen, te verminderen of te voorkomen en de maatschappelijke participatie te bevorderen. Een laag inkomen mag hierin geen belemmering vormen. Door de financiële drempel weg te nemen, dragen wij er aan bij dat 65-plussers met een laag inkomen kunnen deelnemen aan sociale, culturele, sportieve en educatieve activiteiten.
7.5b.2 Inhoud Meedoenbudget 65-plussers
Het tegoed van enig kalenderjaar kan uiterlijk tot en met 31 december van dat kalenderjaar worden gebruikt. Een eventueel restant tegoed op 1 januari over voorgaand jaar wordt op € 0,– gezet. Het restant tegoed wordt niet uitbetaald en kan ook niet worden meegenomen naar het tegoed van het volgende kalenderjaar.
Het Geluksbudget is een financiële tegemoetkoming in de kosten van een activiteit die bijdraagt aan het duurzaam geluk van de inwoner. Het Geluksbudget is een gebonden opdracht: de ontvanger krijgt geld voor een bepaald doel en mag dat alleen voor dat doel besteden.
Het Geluksbudget heeft als doel het bevorderen van duurzaam geluk door het versterken van de eigen kracht en sociale activering ter voorkoming van sociaal isolement. Het gaat uit van de autonomie en eigen mogelijkheden van inwoners en activeert inwoners mee te doen en erbij te horen. Werken vanuit geluk geeft mensen die in een benarde positie zitten een duwtje in de rug dat werkt vanuit een positieve grondhouding.
De activiteiten ter financiering waarvan het Geluksbudget wordt aangevraagd, dienen bij te dragen aan de opheffing dan wel vermindering van het sociaal isolement.
Voor inwoners met veel medische kosten heeft de gemeente de volgende voorziening: een collectieve zorgverzekering.
7.7.1 Collectieve zorgverzekering
Als je al bij de gecontracteerde zorgverzekeraar verzekerd bent kun je je tijdens het kalenderjaar bij ons aanmelden om mee te doen aan de collectieve zorgverzekering. Als je ergens anders verzekerd bent, kun je pas het volgende kalenderjaar meedoen. Je moet je voor 31 december van het lopende kalenderjaar bij ons aanmelden.
Wij hebben de taak om inwoners met schuldproblemen te ondersteunen. Inwoners kunnen daarom de gemeente om ondersteuning vragen bij het vinden van een oplossing voor hun schulden. Hieronder zijn de belangrijkste uitgangspunten genoemd die de gemeente toepast als inwoners om hulp vragen.
Hoofdstuk 8. Afspraken tussen inwoner en gemeente
Dit hoofdstuk gaat over de manier waarop wij als gemeente en jij als inwoner met elkaar omgaan. Het gaat over de manier waarop wij ons moeten gedragen en wat er van jou wordt verwacht. Als je rechten hebt, dan staan daar vaak plichten tegenover. Als je daar onvoldoende rekening mee houdt, dan kunnen wij de uitkering of voorziening beëindigen, terugvorderen of verlagen.
8.1 Hoe gaan we met elkaar om?
[Gemeentewet, Awb, Wet inburgering 2021, Wmo, PW, Bbz Jeugdwet, WKO.Wgs, IOAW,IOAZ,LLv ]
Je werkt mee, zodat snel duidelijk is op welke manier jouw probleem zo passend mogelijk kan worden opgelost. Dat betekent het volgende:
Je informeert ons binnen een redelijke door ons gestelde termijn zo volledig mogelijk over alles wat van belang kan zijn voor het beoordelen van je ondersteuningsvraag. Dit geldt ook als de ondersteuning al is toegekend. Je bent namelijk verplicht ons zo snel mogelijk wijzigingen die van invloed kunnen zijn op toegekende ondersteuning door te geven.
8.2 Afspraken en verplichtingen
8.2.5 Niet nakomen wettelijke arbeidsverplichtingen (geüniformeerde verplichtingen met betrekking tot arbeidsinschakeling)
8.2.6A Niet nakomen andere arbeidsverplichtingen Participatiewet (niet- geüniformeerde verplichtingen met betrekking tot de arbeidsinschakeling)
We onderscheiden de volgende categorieën gedragingen, waardoor algemeen geaccepteerde arbeid niet wordt verkregen of een verplichting op grond van de artikelen 9, 9a, 55 en 56a van de Participatiewet niet of onvoldoende wordt nagekomen:
het niet nakomen van de in artikel 56a, tweede lid, van de Participatiewet neergelegde verplichting om gedurende een periode van zes maanden, gerekend vanaf de dag waarop het recht op bijstand ontstaat, mee te werken aan het door het college in naam van de belanghebbende verrichten van betalingen uit de toegekende bijstand van huur, gas, water en stroom en de verplichte zorgverzekering;
het onvoldoende nakomen van verplichtingen als bedoeld in de artikelen 9, eerste lid, of 55 van de Participatiewet, voor zover het gaat om een belanghebbende jonger dan 27 jaar, gedurende vier weken na een melding als bedoeld in artikel 43, vierde en vijfde lid, van de Participatiewet, voor zover deze verplichtingen niet worden genoemd in artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet;
het uit houding en gedrag ondubbelzinnig laten blijken verplichtingen als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, van de Participatiewet niet te willen nakomen, wat heeft geleid tot het intrekken van de ontheffing van de arbeidsplicht voor een alleenstaande ouder, bedoeld in artikel 9a, eerste lid, van de Participatiewet;
8.2.6B Niet nakomen andere arbeidsverplichtingen (niet- geüniformeerde verplichtingen met betrekking tot de arbeidsinschakeling)
We onderscheiden de volgende categorieën gedragingen, waardoor algemeen geaccepteerde arbeid niet wordt verkregen of een verplichting op grond van de artikelen 37 en 38 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de artikelen 37 en 38 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen niet of onvoldoende wordt nagekomen:
het niet of onvoldoende verrichten van een door ons opgedragen tegenprestatie naar vermogen als bedoeld in artikel 37, eerste lid, onderdeel f, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of artikel 37, eerste lid, onderdeel f, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.
het niet of onvoldoende gebruik maken van een door ons aangeboden voorziening als bedoeld in de artikelen 36, eerste lid, en 37, eerste lid, onderdeel e, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de artikelen 36, eerste lid, en artikel 37, eerste lid, onderdeel e, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, voor zover dit niet heeft geleid tot het geen doorgang vinden of tot voortijdige beëindiging van die voorziening;
het uit houding en gedrag ondubbelzinnig laten blijken de verplichtingen als bedoeld in artikel 37, eerste lid, onderdeel e, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of artikel 37, eerste lid, onderdeel e, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen niet te willen nakomen, wat heeft geleid tot het intrekken van de ontheffing van de arbeidsplicht voor een alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of artikel 38, eerste lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
het niet of onvoldoende gebruik maken van een door het college aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling als bedoeld in de artikelen 36, eerste lid, en 37, eerste lid, onderdeel e, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de artikelen 36, eerste lid, en 37, eerste lid, onderdeel e, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, voor zover dit heeft geleid tot het geen doorgang vinden of tot voortijdige beëindiging van die voorziening.
Wij verlagen je IOAW- of IOAZ-uitkering als jij je onacceptabel gedraagt tegenover personen en instanties die de IOAW of IOAZ uitvoeren, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van voornoemde wetten. De IOAW of IOAZ-uitkering wordt gedurende één maand verlaagd met 100% van de uitkeringsnorm.
8.2.9 Niet nakomen van andere verplichtingen
Als jij een door ons opgelegde verplichting als bedoeld in artikel 55 van de Participatiewet niet of onvoldoende nakomt, wordt de bijstandsuitkering verlaagd. De verlaging wordt vastgesteld op:
De duur van de verlaging wordt verdubbeld als de uitkering binnen twaalf maanden na de datum van het besluit waarmee de verlaging is opgelegd opnieuw wordt verlaagd.
8.2.12 Samenhang met de nieuwe Wet Inburgering
(PW, Awb, Wet inburgering 2021)
Wanneer jij als inburgeringsplichtige een bijstandsuitkering ontvangt en je niet houdt aan verplichtingen en afspraken uit het Persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP), waarin de nadruk ligt op het bevorderen van participatie en het verkleinen van de afstand tot de arbeidsmarkt, vindt bij voorkeur verlaging van de bijstandsuitkering plaats op grond van artikel 18 Participatiewet en hoofdstuk 8 paragraaf 2 van deze verordening. Het gaat hierbij om verplichtingen en afspraken anders dan in het aanbod in de Module Arbeidsmarkt en Participatie (MAP). Wij leggen voor dezelfde gedraging dan geen bestuurlijke boete op grond van de Wet inburgering 2021 op.
Wanneer jij als inburgeringsplichtige een bijstandsuitkering ontvangt en je niet houdt aan verplichtingen en afspraken in het PIP, waarin de nadruk ligt op het vergroten van de taalbeheersing en aan overige afspraken en verplichtingen in het PIP, leggen wij bij voorkeur een boete op grond van de Wet inburgering 2021 op. Wij verlagen in dat geval voor dezelfde gedraging de bijstandsuitkering niet.
3.Bij de keuze tussen i) handhaving op grond van de Participatiewet door een verlaging van de bijstandsuitkering en ii) handhaving op grond van de Wet inburgering 2021 via een boete wegen wij ook af welke wijze van handhaving, rekening houdend met de gevolgen hiervan voor jou als inburgeringsplichtige, naar ons oordeel het best bijdraagt aan het beoogde effect, te weten het succesvol voltooien van het inburgeringstraject.
5.Wanneer jou als inburgeringsplichtige een boete op grond van de Wet inburgering 2021 wordt opgelegd in de periode dat wij verantwoordelijk zijn voor het financieel ontzorgen op grond van artikel 56a Participatiewet, dan kunnen wij de boete met de bijstandsuitkering verrekenen. Wij houden hierbij rekening met een fictieve draagkracht van 5 procent van de bijstandsnorm die van toepassing is, inclusief vakantietoeslag.”
8.5 Hoe controleert de gemeente of de afspraken worden nagekomen?
[Jeugdwet, Wmo, Wet inburgering 2021; PW, IOAW, IOAZ, Bbz ]
Wij streven ernaar om fraude te voorkomen (preventie). Daarom informeren wij jou op een gepaste manier over rechten en plichten en over de gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van uitkeringen en voorzieningen.
Hoofdstuk 9. Inwonersparticipatie
Het beleid dat wij maken en uitvoeren is bedoeld voor jullie als inwoners. Met jullie ervaringen kunnen wij ons beleid als het nodig is aanpassen en verbeteren. In dit hoofdstuk is vastgelegd hoe inwoners hun invloed kunnen uitoefenen. Dat wordt inspraak genoemd. Ook is geregeld dat er een Cliëntenraad Participatiewet en een Adviesraad Wmo & Jeugd is en zijn de taken van deze raden beschreven. Ten slotte is hier ook geregeld op welke manier jullie met leveranciers, zoals zorgaanbieders, kunnen overleggen over diensten en producten die bedoeld zijn voor de inwoners met een beperking.
9.3 Cliëntenraad Participatiewet
[PW, IOAW, IOAZ, Bbz, Wet inburgering 2021,Gemeentewet]
In onze gemeente Schagen is de Cliëntenraad Participatiewet Schagen (hierna: de Cliëntenraad Participatiewet) ingesteld.
9.3.1 Doelstelling van de Cliëntenraad Participatiewet
[PW, IOAW, IOAZ, Bbz, Wet inburgering 2021, Gemeentewet]
9.3.2 Taken Cliëntenraad Participatiewet en bevoegdheden
[PW, IOAW, IOAZ, Bbz, Wet inburgering 2021, Gemeentewet]
De Cliëntenraad Participatiewet brengt gevraagd en ongevraagd advies uit over door de gemeente voorgenomen beleid met betrekking tot de Participatiewet, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz en de Wet inburgering 2021.
9.3.3 Samenstelling Cliëntenraad Participatiewet
[PW, IOAW, IOAZ, Bbz, Wet inburgering 2021,Gemeentewet]
9.3.4 Voordracht, benoeming en zittingsperiode leden
[PW, IOAW, IOAZ, Bbz, Wet inburgering 2021, Gemeentewet]
9.3.5 Werkwijze Cliëntenraad Participatiewet
[PW, IOAW, IOAZ, Bbz, Wet inburgering 2021, Gemeentewet]
Wij betrekken het advies van de Cliëntenraad Participatiewet bij onze besluitvorming dan wel in ons voorstel aan de gemeenteraad. Indien wij afwijken van het advies, dan doen wij hiervan schriftelijk melding aan de Cliëntenraad Participatiewet. Wij melden dit ook in het voorstel aan de gemeenteraad. Daarbij wordt aangegeven op welke gronden van het advies is afgeweken.
Ingevolge artikel 9.3.2, tweede lid, wordt de Cliëntenraad Participatiewet door ons in de gelegenheid gesteld om aanbevelingen te doen ter verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening. Wij verplichten ons om binnen zes weken een inhoudelijke reactie te geven op het ingediende voorstel of advies.
9.3.7 Budget Cliëntenraad Participatiewet
[PW, IOAW, IOAZ, Bbz, Wet inburgering 2021, Gemeentewet]
9.4.1 Taken Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen
(Wmo, Jeugdwet, Wet inburgering 2021, Gemeentewet)
De Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen heeft de volgende taken:
9.4.2 Samenstelling van de Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen
(Wmo, Jeugdwet, Wet inburgering 2021, Gemeentewet)
Een lid van de Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen is niet werkzaam bij een leverancier of gemeente , en is geen burgemeester, wethouder, lid van de gemeenteraad of lid van een raadscommissie. Bij het aanvaarden van een van deze functies beëindigt het lidmaatschap van de Wmo- en jeugdadviesraad met onmiddellijke ingang.
(Wmo, Jeugdwet, Wet inburgering 2021, Gemeentewet)
Wij betrekken het advies van de Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen bij onze besluitvorming dan wel in ons voorstel aan de gemeenteraad. Indien wij afwijken van het advies van de Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen, dan doen wij hiervan schriftelijk melding aan voornoemde raad en melden dit ook in het voorstel aan de gemeenteraad. Daarbij wordt aangegeven op welke gronden van het advies is afgeweken.
9.4.4 Vergaderingen Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen
(Wmo, Jeugdwet, Wet inburgering 2021, Gemeentewet)
9.4.5 Periodiek overleg met portefeuillehouder
(Wmo, Jeugdwet, Wet inburgering 2021, Gemeentewet)
De portefeuillehouder voert periodiek overleg met de Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen. Dit overleg vindt twee maal per jaar plaats of zoveel vaker als portefeuillehouder of voornoemde adviesraad dit gewenst acht. Portefeuillehouder en de Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen informeren elkaar tijdig welke onderwerpen zij tijdens het overleg willen bespreken.
Hoofdstuk 10. Kritiek op de uitvoering
Wij proberen het beleid en de regels zo goed mogelijk uit te voeren. Toch is het mogelijk dat jij het niet eens bent met onze aanpak. In dit hoofdstuk staan enkele regels over de mogelijkheid om een klacht in te dienen, een vertrouwenspersoon te spreken of bezwaar te maken. Daarbij is aangesloten bij de visie op klachtbehandeling van de Nationale ombudsman.
Jij kunt voor een vertrouwenspersoon terecht bij het Advies- en Klachtbureau Jeugdzorg (AKJ). Deze vertrouwenspersoon kan jou of je ouders op verzoek helpen bij problemen, klachten en vragen in verband met de ondersteuning door ons, de jeugdhulpaanbieder, de gecertificeerde instelling jeugdbescherming en jeugdreclassering en het Advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling (Veilig Thuis).
Nadat wij het bezwaarschrift hebben ontvangen, neemt de medewerker die het besluit heeft voorbereid dan wel namens ons heeft genomen, contact met je op om het bezwaar te bespreken. Deze medewerker geeft uitleg over het besluit en vraagt jou naar argumenten, feiten en omstandigheden die van belang zijn voor de beoordeling van het bezwaar. Als jij en de medewerker er onderling niet uitkomen, dan wordt de behandeling van het bezwaar vervolgd.
Hoofdstuk 11. Kwaliteit, inkoop en aanbesteding
De diensten en producten die wij leveren, moeten van goede kwaliteit zijn. Diensten moeten aansluiten bij jouw behoefte. Producten moeten degelijk zijn en goed bruikbaar zijn voor jou. Wij moeten ons bij de inkoop van diensten en producten aan bepaalde regels houden. Wij werken samen met leveranciers om de kwaliteit van bestaande producten en diensten te verbeteren en innovaties te stimuleren. Dit hoofdstuk gaat over de kwaliteit, de inkoop en de aanbesteding van diensten en producten.
Hoofdstuk 12. Van oud naar nieuw
In dit hoofdstuk zijn de laatste bepalingen opgenomen. Hier wordt geregeld welke verordeningen vervangen worden door deze verordening en wanneer deze verordening ingaat. Hier is ook opgenomen dat wij bepalingen uit deze verordening kunnen uitwerken of verder invullen, dat met regelmaat beoordeeld wordt of de verordening nog goed werkt, wat de officiële naam is van deze verordening en dat wij van deze verordening kunnen afwijken als dit echt nodig is.
Wij kunnen uitvoeringsregels maken over de onderwerpen die in deze verordening zijn geregeld. Deze uitvoeringsregels kunnen de vorm hebben van beleidsregels of van een (nadere) regeling. Beleidsregels geven aan hoe wij met een bepaalde bevoegdheid omgaan. Met een (nadere) regeling worden bepaalde regels van de verordening verder uitgewerkt. De mogelijkheid om deze uitvoeringsregels te maken wordt begrensd door de wet.
12.3 Afwijken van de verordening (hardheidsclausule)
Wij kunnen afwijken van een bepaling uit deze verordening als toepassing van die bepaling een onredelijke uitkomst heeft voor jou of voor een ander die direct bij het besluit betrokken is. Een uitkomst is in ieder geval onredelijk als de doelen van de in 1.1 genoemde wetten of de doelen van deze verordening door het toepassen van de regels juist niet worden gehaald.
Een aanvraag die jij hebt ingediend vóór de ingangsdatum van deze verordening en waarover wij pas later een besluit nemen, handelen wij af volgens deze verordening. Voor een aanvraag op grond van de Participatiewet, de IOAW en de IOAZ die is ingediend vóór de ingangsdatum geldt juist dat wij deze afhandelen volgens de ingetrokken verordening. Maar als een besluit volgens de nieuwe verordening gunstiger uitpakt voor jou, passen wij deze verordening toe.
12.5 Ingangsdatum en maand en intrekken oude verordening
Deze verordening wordt aangehaald als: de Integrale verordening sociaal domein gemeente Schagen 2022 en treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2022, onder gelijktijdige intrekking van de Integrale verordening sociaal domein gemeente Schagen.
Naast de in het eerste lid genoemde verordening worden ook de Verordening maatschappelijke ondersteuning Schagen 2020 en de Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Schagen 2016 ingetrokken. Bij de vaststelling van de integrale verordening sociaal domein gemeente Schagen waren voornoemde verordeningen abusievelijk niet ingetrokken.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 februari 2022,
De raad van de gemeente Schagen,
Griffier
De heer G. Meijer
Voorzitter
Mevrouw M.J.P. van Kampen-Nouwen
In deze verordening worden allerlei begrippen gebruikt. Deze begrippen hebben dezelfde betekenis als in de wetten waarop deze verordening is gebaseerd. Waarom deze begrippenlijst?
Soms worden bepaalde begrippen in meerdere wetten gebruikt en hebben ze in die wetten een verschillende betekenis. Hier staat wat de betekenis van deze begrippen in deze verordening is.
Voor een aantal begrippen geldt dat ze in deze verordening een ruimere betekenis hebben dan in de genoemde wetten, omdat zoveel mogelijk is aangesloten bij het normale, dagelijkse taalgebruik.
Ook staan er voor de duidelijkheid enkele wettelijke begrippen in de lijst, die in deze verordening wel dezelfde betekenis hebben, maar hier in andere woorden zijn omschreven.
Ten slotte worden in deze verordening ook begrippen gebruikt die niet zijn terug te vinden in de wetten. Ook die zijn hier omschreven.
Aangepast vervoer: vervoer met een besloten (school)bus, taxi, treintaxi of bustaxi.
Algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die:
Andere voorziening: een voorziening waarop de inwoner een beroep kan doen voor de hulp die hij nodig heeft, anders dan ondersteuning -op -maat. Het gaat om voorzieningen die buiten de regeling liggen van de aangevraagde voorziening of om voorzieningen die binnen het bereik van die regeling liggen, maar vrij toegankelijk zijn voor de inwoner. Dat kan een andere uitkering zijn, een algemeen gebruikelijke, algemene of collectieve voorziening, of voorzieningen als alimentatie en toeslagen.
AOW-leeftijd: leeftijd waarop de AOW ingaat.
Arbeidsinschakeling: aan het werk (kunnen) gaan.
Arbeidsverplichting: de verplichting om mee te werken aan de arbeidsinschakeling of het leveren van een tegenprestatie, als bedoeld in artikel 9 van de Participatiewet, artikel 37 IOAW en artikel 37 IOAZ.
Benadelingsbedrag: netto-uitkering (inclusief vakantietoeslag) waarop eerder, langer of tot een hoger bedrag een beroep wordt of is gedaan ten gevolge van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan.
Beperking: de vermindering van mogelijkheden als gevolg van een lichamelijke, verstandelijke, zintuigelijke, psychische of psychosociale handicap die het functioneren op sociaal of maatschappelijk gebied belemmert. Bij het leerlingenvervoer geldt dat de beperking het vervoer naar school belemmert.
Bijstandsnorm: de maximale hoogte van de bijstandsuitkering bedoeld in artikel 5, onderdeel c van de Participatiewet. De hoogte hangt af van de woon- en leefsituatie en de leeftijd van de inwoner.
Bijstandsuitkering: de algemene bijstand voor levensonderhoud, bedoeld in artikel 5, onderdeel b van de Participatiewet. Gaat het om een jongere van 18 tot 21 jaar, dan wordt met bijstandsuitkering bedoeld: de algemene bijstand plus de aanvullende bijzondere bijstand op grond van artikel 12 van de Participatiewet.
CAK: Centraal Administratie Kantoor.
Cliëntondersteuning: hulp aan een inwoner door een onafhankelijke professional in de vorm van informatie, advies en algemene ondersteuning. De hulp aan de inwoner is gericht op het benutten van diensten die door gemeenten en andere organisaties worden geleverd op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen (artikel 1.1.1 van de Wmo).
Duurzaam: voor lange tijd en het maximale voor de inwoner bereiken.
Duurzaam geluk: het regelmatig ervaren van positieve gevoelens en algemene tevredenheid met het eigen leven.
Duurzaam werk: dat een uitkeringsgerechtigde gedurende een periode van ten minste een halfjaar onafgebroken aan het werk is.
Effect: het resultaat of het doel.
Financiële buffer: vermogen. Een goede financiële buffer is een vermogen op of boven de vermogensgrens bedoeld in artikel 34, lid 3 van de Participatiewet.
Fraude: het verstrekken van onjuiste en/of onvolledige gegevens, of het verzwijgen of niet (op tijd) verstrekken van gegevens. Het gaat om gegevens die nodig zijn om te bepalen of er recht op een uitkering of een voorziening is, en om de duur en hoogte van die uitkering of voorziening vast te stellen. Als gevolg hiervan wordt een uitkering of voorziening helemaal of gedeeltelijk ten onrechte verstrekt.
Gebruikelijke hulp: de hulp die over het algemeen mag worden verwacht van de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten. Voor de Jeugdwet wordt met ouders ook andere opvoeders en verzorgers bedoeld. De gemeente heeft in beleidsregels uitgelegd wat er precies bedoeld wordt met gebruikelijke hulp.
Gemeente: de gemeente Schagen.
Gezin: de gehuwden met de tot hun last komende kinderen dan wel de alleenstaande ouder met de tot zijn last komende kinderen;
Geldig identiteitsbewijs: een document waarmee de inwoner zich kan identificeren. Dit kan per voorziening verschillen.
Gepensioneerde: persoon die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt.
Gesprek: gesprek waarin de inwoner zijn hulpvraag, zijn persoonlijke situatie en het effect dat hij wil bereiken bespreekt.
Goedkoopst en passend: goedkoopst adequaat, als bedoeld in de Wmo.
I nburgeringsplichtige: de inwoner die volgens artikel 3 van de Wet inburgering 2021 inburgeringsplichtig is.
Inkomen: het inkomen, bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de Participatiewet.
Inspraak: inspraak als bedoeld in artikel 150 van de Gemeentewet. Met inspraak wordt in hoofdstuk 9 van deze verordening ook bedoeld het recht om invloed uit te oefenen en over iets mee te beslissen.
Inwoner: De persoon die zijn woonplaats heeft binnen de gemeente volgens de regels van het Burgerlijk Wetboek (titel 3 Boek 1 BW) en die daar rechtmatig verblijft. Gaat het om Wmo-ondersteuning, dan betreft het de ingezetene van de gemeente als bedoeld in artikel 1.2.1 van de Wmo en de ingezetene van Nederland die zich bij de gemeente meldt voor maatschappelijke opvang. Gaat het om schuldhulpverlening, dan betreft het degene die in de basisregistratie personen van de gemeente als ingezetene is ingeschreven. Voor de toepassing van de hoofdstukken 8 en 10 wordt onder inwoner ook verstaan: de persoon die ondersteuning van de gemeente heeft gehad maar zijn woonplaats daar niet meer heeft. Onder rechtmatig verblijf wordt verstaan: verblijf dat geen wettelijke belemmering oplevert voor ondersteuning door de gemeente.
IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers.
IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.
Jeugdhulp: hulp als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet.
Jongere: de inwoner in de leeftijd tot 27 jaar.
Jongerenwerk: basisaanbod van sociaal-culturele voorzieningen voor jongeren, zoals kinderwerk, tiener- en jongerenwerk, sportbuurtwerk en jongereninformatie. Het basisaanbod bevat ook activiteiten die stimulering van de ontwikkeling of het voorkomen van problemen bij jongeren tot doel hebben.
Jij, jou, je of jullie: de inwoner die een direct belang heeft bij een besluit van de gemeente (artikel 1:2., lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht). Als de inwoner een ondersteuningsvraag heeft ingediend die nog niet heeft geleid tot een verzoek om besluit te nemen of tot feitelijk handelen van de gemeente, dan wordt met ‘jij ,je of jou ’ bedoeld: degene die als ingezetene in de basisregistratie van de gemeente is ingeschreven en feitelijk in deze gemeente verblijft, of, als het gaat om hulp op grond van de Participatiewet, de IOAW of IOAZ: degene die woonplaats heeft in de gemeente, volgens de regels van artikel 10 lid 1en 11 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.
Kalenderjaar: een kalenderjaar vangt aan op 1 januari om 0:00:00 uur en eindigt op 31 december om 23:59:59 uur.
Kind: een ten laste komend kind als bedoeld in de Participatiewet.
Kindpakket: een pakket van voorzieningen in natura, dat de gemeente voor gezinnen met een laag inkomen beschikbaar stelt. Het doel van het pakket is te voorkomen dat kinderen die opgroeien in armoede niet mee kunnen doen aan sportieve, culturele, educatieve, sociale activiteiten en activiteiten van school.
Kostendelersnorm: norm voor de hoogte van een uitkering volgens artikel 22a van de Participatiewet. Naarmate meer inwoners in een huis wonen, ontvangt iedere afzonderlijke uitkeringsgerechtigde een lagere uitkering omdat meer inwoners de kosten kunnen delen.
Levensonderhoud: de dagelijkse bestaanskosten, zoals kosten voor voeding, kleding, huur, energie, water en (zorg)verzekeringen.
Leverancier: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die goederen of diensten levert tegen betaling.
Llv; de wetten die regelen dat gemeenten leerlingenvervoer aanbieden: de wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op de expertisecentra.
Meedoenbudget 65-plussers en pakket van voorzieningen in natura, dat de gemeente voor 65-plussers met een laag inkomen beschikbaar stelt. Het doel van het pakket is te voorkomen dat gepensioneerden met een laag inkomen niet mee kunnen doen aan sportieve, culturele, educatieve en sociale activiteiten en hierdoor in een sociaal isolement geraken.
Mantelzorg: de hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep (artikel 1.1.1 Wmo). Doorgaans zijn mantelzorgers personen met wie de inwoner regelmatig contact houdt. De mantelzorger en de cliënt hoeven niet per se in één huis te wonen.
MAP: de Module Arbeidsmarkt en Participatie, bedoeld in artikel 6, eerste lid onder b van de Wet inburgering 2021.
Natura: ondersteuning in natura wil zeggen dat wij de ondersteuning voor jou regelen. Wij geven opdracht aan de leverancier, waarna deze het product of de dienst bij u aflevert c.q. uitvoert.
Nederlander: hieronder verstaan wij ook een hier te lande woonachtige vreemdeling die rechtmatig in Nederland verblijf houdt.
Ouders: ouders, voogden of verzorgers van een jongere. Ook pleegouders vallen onder dit begrip.
Ondersteuniner: ondersteuning bij de arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7 van de Participatiewet, artikel 36 van de IOAW en artikel 36 van de IOAZ, bijstand als bedoeld in artikel 7 van de Participatiewet, een uitkering als bedoeld in artikel 5 van de IOAW en een uitkering als bedoeld in artikel 5 van de IOAZ, ondersteuning als bedoeld in artikel 2 lid 1 en artikel 2 lid 2 van het BBZ 2004, maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wmo, jeugdhulp als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, schuldhulpverlening als bedoeld in artikel 1 van de Wgs, of een vervoersvoorzienig als bedoeld in hoofdstuk 3 (vervoer naar school).
Ondersteuning-op-maat: een op de inwoner afgestemde voorziening.
Als het gaat om een voorziening in het kader van de Wmo: een maatwerkvoorziening.
Als het gaat om een voorziening in het kader van de Participatiewet: een voorziening bij de arbeidsinschakeling, bijstand in de kosten van levensonderhoud of bijzondere bijstand.
Als het gaat om een voorziening in het kader van de IOAW en IOAZ: ondersteuning bij de arbeidsinschakeling of een uitkering.
Als het gaat om ondersteuning in het kader van het Bbz 2004: bijstand in de kosten van levensonderhoud en bijstand ter voorziening in de behoefte van bedrijfskapitaal.
Als het gaat om schuldhulpverlening als bedoeld in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening: op de inwoner afgestemde hulp bij het aflossen van schulden.
Als het gaat om een voorziening in het kader van de Jeugdwet: een voorziening die op een jeugdige of zijn ouders is afgestemd als bedoeld in artikel 2.3 van de Jeugdwet.
Als het gaat om een voorziening in het kader van leerlingenvervoer: een vervoersvoorziening.
Als het gaat om een voorziening in het kader van de Gemeentewet: Kindpakket en Geluksbudget.
Ondersteuningsvraag: de behoefte aan ondersteuning die de inwoner bij de melding heeft.
Openbaar vervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer per bus, trein, metro, tram, veerdienst of een andere vorm van openbaar vervoer, zoals bijvoorbeeld de regiotaxi.
Passend: op maat, doelmatig en doel- en resultaatgericht.
Passend werk: werk dat past bij wat jij kunt en weet.
Peildatum: de datum waartegen een inwoner een aanvraag voor het Kindpakket of het Meedoenbudget voor ouderen doet.
Peiljaar: peiljaar als bedoeld in artikel 4, zevende lid, van de Wet op het primair onderwijs. Als peiljaar moet op grond van voornoemd artikel worden aangemerkt het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin het schooljaar waarvoor een tegemoetkoming wordt gevraagd, begint. Dit is bijvoorbeeld voor het schooljaar 2020-2021 het jaar 2018.
Persoonlijke situatie: alle omstandigheden, mogelijkheden en persoonskenmerken van de inwoner die van belang zijn, inclusief de behoefte van de inwoner en de godsdienstige en levensbeschouwelijke overtuiging.
Pgb: persoonsgebonden budget, een geldbedrag waarmee iemand zelf hulp(middelen) in kan kopen.
Pgb-plan: een plan van aanpak dat de inwoner opstelt over de hulp die hij nodig heeft en die hij met het pgb wil inkopen. In het plan geeft de inwoner onder andere aan welke hulpverlener op welke manier en op welke momenten de noodzakelijke hulp gaat geven en hoe de kwaliteit en de continuïteit van die hulp gewaarborgd worden.
PIP: het Persoonlijk plan Inburgering en Participatie, bedoeld in artikel 15 van de Wet inburgering 2021.
Praktijkroute: dit is een extra toegangsroute om inwoners met een arbeidsbeperking in het doelgroepregister van de banenafspraak op te nemen. Via deze route wordt op de werkplek vastgesteld of iemand vanwege zijn beperkingen zelf in staat is om het wettelijk minimumloon (WML) te verdienen. Lukt dat niet, dan wordt diegene opgenomen in het doelgroepregister en is een beoordeling door het UWV niet meer nodig.
Professionele hulpverlener: persoon die beroepsmatig hulp verleent en voldoet aan de eisen die daaraan zijn gesteld.
Samenwonenden: inwoners die een gemeenschappelijke huishouding voeren als bedoeld in artikel 3 van de Participatiewet.
School die bij het kind past: school voor openbaar of bijzonder onderwijs en die het soort onderwijs geeft dat het kind nodig heeft in verband met zijn talenten en mogelijkheden.
Sociaal isolement: een situatie waarin een persoon of een kleine groep personen afgezonderd leeft van anderen.
Sociaal netwerk: huisgenoten of andere personen met wie de inwoner een sociale relatie onderhoudt (inclusief mantelzorgers).
Speciaal onderwijs: onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra.
SVB: Sociale verzekeringsbank.
Tegemoetkoming(leerlingenvervoer):
Toegankelijke school: school waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school. Een bepaalde onderwijskundige methode wordt niet tot het begrip ‘richting’ gerekend. Hiermee worden onder andere bedoeld: Jenaplanscholen, Montessorischolen, Iederwijsscholen etc.
Toelaatbaarheidsverklaring: een wettelijke verklaring van het Samenwerkingsverband die nodig is als een leerling (tijdelijk) naar het speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs gaat.
Uitkering: de bijstandsuitkering, de IOAW- of de IOAZ-uitkering, alsmede de bijzondere bijstand die is verleend met toepassing van artikel 12 van de Participatiewet.
Uitkeringsnorm: de maximale hoogte van een uitkering in de persoonlijke situatie van de inwoner; dit is de toepasselijke bijstandsnorm uit de Participatiewet of de grondslag bedoeld in de IOAW of IOAZ. Gaat het om een jongere van 18 tot 21 jaar, dan wordt met uitkeringsnorm bedoeld: de bijstandsnorm plus de aanvullende bijzondere bijstand op grond van artikel 12 van de Participatiewet.
Vergoeding: (in het kader van leerlingenvervoer : de bekostiging van de reiskosten, bedoeld in artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 4 van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 4 van de Wet op de expertise centra.
Vermogen: totaal aan bezit in geld en goederen; het vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet.
Verzamelinkomen: het totale bedrag van het bruto inkomen uit werk en woning, het inkomen uit aanmerkelijk belang en uw belastbare inkomen uit vermogen en spaargeld minus de aftrekposten.
Voorziening: ondersteuning in de vorm van een dienst, activiteit, product, pgb of geldbedrag.
Voortgezet onderwijs: onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs.
Vrij toegankelijke ondersteuning: hulp die beschikbaar is zonder verwijzing van een huisarts, medisch specialist, jeugdarts of besluit van de gemeente.
Wet: de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ, de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Jeugdwet, de Algemene wet bestuursrecht, de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op de expertisecentra of de Gemeentewet.
Wettelijk minimumloon: het minimumloon per maand, zoals dit is omschreven in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. Als het om een werknemer jonger dan 21 jaar gaat, het voor zijn leeftijd geldende minimumloon per maand, zoals het is omschreven in artikel 7, derde lid, en artikel 8, derde lid, van die wet. De vorige zin geldt niet bij het toepassen van artikel 7.3.3 van deze verordening (studietoeslag).
Wgs: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.
Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
Wmo-hulp: de maatschappelijke ondersteuning, bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wmo,
Woningaanpassing: het begrip woningaanpassing wordt gebruikt ter aanduiding van zowel een bouwkundige ingreep (d.w.z. een verbouwing) als een woontechnische ingreep in of aan een woonruimte (dat wil zeggen het aanbrengen van speciale voorzieningen, bijvoorbeeld een traplift in de woning zonder aantasting van het gebouw). Losse voorzieningen, zoals een tillift of een douchestoel vallen hier niet onder. Alleen als het gaat om een voorziening die echt wordt aangebracht aan de woning is het dus een woontechnische ingreep aan een woonruimte en dan is het dus een woningaanpassing.
Wij, we of ons: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-100186.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.