Wijziging Participatieverordening Rotterdam 2015

De Raad van de gemeente Rotterdam,

 

gelezen het voorstel van het burgemeester en wethouders van 2 maart 2021 (raadsvoorstel nr. 21bb2380); (raadsstuk 21bb003470);

 

gelet op artikel 149 Gemeentewet, artikel 8a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Participatiewet;

 

besluit:

 

De Participatieverordening Rotterdam 2015 wordt gewijzigd als volgt.

Artikel I

Na artikel 18 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

 

Artikel 18a Premie

  • 1.

    Het college kan premies verstrekken, die tot doel hebben de arbeidsre-integratie te bevorderen.

  • 2.

    Het college verstrekt uitsluitend aan een persoon van 27 jaar en ouder met een uitkering op grond van de Participatiewet een werkpremie als:

    • a.

      diegene zes maanden aan het werk is op basis van een arbeidsovereenkomst, waarbij nog aanvullend recht op bijstand bestaat;

    • b.

      de werkpremie bijdraagt aan zijn arbeidsinschakeling;

    • c.

      diegene aan het werk is of is gegaan in de periode van 1 april 2021 tot en met 31 maart 2022; en

    • d.

      geen vrijwilligersvergoeding, als bedoeld in artikel 31, tweede lid, onder k, van de Wet wordt ontvangen.

  • 3.

    De werkpremie bedraagt per kalenderjaar ten hoogste het in artikel 31, tweede lid, onder j, van de Wet genoemde bedrag.

  • 4.

    De werkpremie wordt per maand opgebouwd over de maanden waarin inkomsten zijn genoten en bedraagt 12,5% van de netto-inkomsten uit arbeid per maand.

  • 5.

    Het college verstrekt de werkpremie na zes maanden werken, al dan niet aaneengesloten, als aan de voorwaarden, genoemd in het tweede lid is voldaan.

  • 6.

    De leden twee tot en met zes vervallen per 31 maart 2023.

Artikel II Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 2021.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 18 maart 2021.

De griffier,

I.C.M. Broeders

De voorzitter,

A. Aboutaleb

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 24 maart 2021 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halvemaanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)

Toelichting:

Algemeen

Op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel j, Participatiewet bestaat de mogelijkheid één of tweemaal per kalenderjaar een premie te verstrekken aan bijstandsgerechtigden. De premie mag alléén uitgekeerd worden als gebleken is dat dit bijdraagt aan de arbeidsinschakeling van de betreffende werkzoekende. Om de verstrekking van een werkpremie mogelijk te maken, moet een verordening de mogelijkheid daartoe bieden. Op dit moment is dat niet het geval en is er geen grondslag voor het uitkeren van een werkpremie. Het is daarom noodzakelijk om de Participatieverordening Rotterdam 2015 aan te passen. Een werkpremie moet uitkeringsgerechtigden stimuleren om sneller de stap naar een betaalde baan te zetten om vervolgens (sneller) volledig uit de uitkering te stromen en moet voor een extra financiële prikkel zorgen. De premie wordt door de Belastingdienst niet belast en heeft geen invloed op de hoogte van de landelijke toeslagen.

 

Artikelsgewijs

Artikel I

In dit nieuwe artikel 18a geeft het college de bevoegdheid premies in het kader van de arbeidsre-integratie en arbeidsinschakeling te verstrekken zoals aangegeven in de Participatiewet in artikel 31, tweede lid, onder j.

 

In het tweede lid zijn de doelgroep van de werkpremie en ook de voorwaarden voor het verstrekken van een werkpremie opgenomen. Het moet daarbij gaan om personen met een bijstandsuitkering van 27 jaar en ouder. Personen jonger dan 27 jaar zijn wettelijk uitgesloten van het recht op een premie volgens artikel 31, vijfde lid, Participatiewet. Het moet gaan om iemand die aan het werk is of is gegaan op basis van een arbeidsovereenkomst in de periode van 1 april 2021 tot en met 31 maart 2022. Na zes maanden werken, al dan niet aaneengesloten, ontstaat er recht op een premie. De werkpremie wordt per maand opgebouwd over de maanden waarin inkomsten zijn genoten; dit houdt in dat het kan zijn dat iemand wel een arbeidsovereenkomst heeft, maar in een maand niet is opgeroepen of geen werk heeft verricht en ook geen inkomsten heeft gegenereerd. De zes maanden hoeven dus niet aaneengesloten te zijn. De opbouw van de werkpremie bedraagt per maand 12,5% van de netto inkomsten (vierde lid). De opgebouwde premie van zes maanden wordt na die zes maanden uitgekeerd. Na opnieuw zes maanden werken ontstaat er opnieuw recht op een werkpremie, als voldaan is aan de voorwaarden. Er moet in de maanden waarop de werkpremie wordt opgebouwd geen sprake zijn van een recht op een vrijwilligersvergoeding als bedoeld in artikel 31, tweede lid, onder k, van de Participatiewet. Deze uitsluiting is opgenomen omdat als er wel een vrijwilligersvergoeding wordt ontvangen de werkpremie een belaste vergoeding wordt en dit dan het doel van het verstrekken van de werkpremie ondermijnt. De werkpremie is voorlopig een tijdelijke pilot tot en met 31 maart 2023, waarbij werkzoekenden in de periode 1 april 2021 tot 1 april 2022 kunnen instromen.

 

Artikel II

De regeling rond de werkpremie treedt in werking ingaande 1 april 2021.

Naar boven