Verordening van de raad van de gemeente Amsterdam tot wijziging van de Verordening op het binnenwater 2010 in verband met het verlenen van exploitatievergunningen voor vervoer van personen (Tiende verordening tot wijziging van de Verordening op het binnenwater 2010)

De raad van de gemeente Amsterdam,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 februari 2021,

gelet op artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet,

 

besluit:

Artikel I

De Verordening op het binnenwater 2010 wordt als volgt gewijzigd:

 

Artikel 1.2.7 komt te luiden:

 

  • 1.

    Een vergunning of ontheffing wordt uitsluitend verleend aan de eigenaar(s) van een woonboot, vaartuig of object.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan een vergunning als bedoeld in artikel 2.4.1 worden verleend aan de aanvrager die aantoont dat hij kan beschikken over het passagiersvaartuig waarvoor de vergunning is aangevraagd op het moment dat die vergunning van kracht wordt.

Artikel II

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking.

Artikel III

Deze verordening wordt aangehaald als Tiende verordening tot wijziging van de Verordening op het binnenwater 2010.

Aldus besloten door de gemeenteraad bij schriftelijke stemming op 15 maart 2021.

De plaatsvervangend voorzitter

Rik Torn

De raadsgriffier

Jolien Houtman

Toelichting

In artikel 3.1.8, eerste lid, onderdeel a, van de Regeling op het binnenwater 2020 (hierna: ROB) is bepaald dat een aanvrager bij zijn aanvraag moet aantonen dat hij kan beschikken over een passagiersvaartuig op het moment waarop de voor dat vaartuig aangevraagde vergunning zal ingaan. Als het een vaartuig betreft dat nog gebouwd moet worden zal de aanvrager moeten aantonen dat hij het vaartuig kan financieren. In geval van huur of lease zal de aanvraag vergezeld moeten gaan van een verklaring waarin de verhuurder aangeeft dat hij het vaartuig aan de aanvrager wil verhuren op het moment waarop de vergunning wordt verleend. Hiermee is beoogd dat niet alleen de eigenaar(s) van een passagiersvaartuig, maar ook ondernemingen die voornemens zijn een passagiersvaartuig te laten bouwen of te huren een aanvraag kunnen indienen.

 

Op grond van artikel 1.2.7 van de verordening wordt een vergunning echter uitsluitend verleend aan de eigenaar(s) van een vaartuig. Om de verordening in overeenstemming te brengen met het beleid is een aanpassing van dit artikel nodig. Daarom wordt in het tweede lid bepaald dat een vergunning als bedoeld in artikel 2.4.1 ook kan worden verleend aan de aanvrager die aantoont dat hij kan beschikken over het passagiersvaartuig waarvoor de vergunning is aangevraagd op het moment dat die vergunning van kracht wordt.

 

De voorgestelde wijziging heeft alleen betrekking op vergunningen voor passagiersvaartuigen. Voor andere vergunningen of ontheffingen waar deze verordening betrekking op heeft verandert er niets. Deze worden, ook na deze wijziging, uitsluitend verleend aan de eigenaar(s) van een woonboot, vaartuig of object.

Naar boven