Gemeenteblad van Nijmegen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nijmegen | Gemeenteblad 2021, 93561 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nijmegen | Gemeenteblad 2021, 93561 | Verordeningen |
Subsidieregeling Pilot ontwikkelingsgerichte dagbesteding als algemene voorziening
Hoofdstuk 1 Inhoud en doel pilot
1.1 Pilot indicatievrije ontwikkelingsgerichte dagbesteding
De gemeenten Berg en Dal en Nijmegen willen tussen juli 2021 en eind 2022 ervaring op doen met een pilot waarbinnen ontwikkelingsgerichte dagbesteding (Wmo) wordt aangeboden als algemene, beschikkingsvrije (indicatievrije) voorziening. Dit heeft consequenties voor de toegang, financiering en verantwoording:
Dagbesteding in de vorm van een algemene voorziening is conform de Wmo 2015 direct toegankelijk voor deelnemers, zonder indicatie van het sociaal (wijk)team. Inwoners kunnen zichzelf melden bij de aanbieders van deze vorm van dagbesteding.
Aan aanbieders van ontwikkelingsgerichte dagbesteding die deelnemen aan de pilot wordt op basis van deze regeling een subsidie verleend die het huidige regionale contract voor ontwikkelingsgerichte dagbesteding vervangt.
Op basis van de lopende regionale contracten kunnen aanbieders declareren als een cliënt een indicatie heeft. Binnen de pilot ontvangen aanbieders een vast lumpsum subsidiebedrag (zie par. 2.8). De aanbieder legt verantwoording (financieel, kwantitatief en kwalitatief) af aan de subsidieverlener (gemeente) over de besteding van de subsidie.
Door de gemeenten in het Rijk van Nijmegen zijn regionale contracten afgesloten met aanbieders van ontwikkelingsgerichte dagbesteding. Deze contracten zijn per 1 januari 2021 met 2 jaar te verlengd tot eind 2022. Aan de pilot ‘indicatievrije ontwikkelingsgerichte dagbesteding’ kunnen alleen aanbieders deelnemen die een lopend regionaal contract hebben voor ontwikkelingsgerichte dagbesteding. De ervaringen met de pilot betrekken we bij het (mogelijk) afsluiten van nieuwe contracten na 2022.
Met de omzetting van ontwikkelingsgerichte dagbesteding naar een beschikkingsvrije voorziening beogen we:
Meer flexibiliteit in de uitvoering van dagbesteding, omdat bij aanpassing van de behoefte aan dagbesteding de indicatie niet gewijzigd hoeft te worden. Dit is met name van belang als trajectgericht en in modules (deels individueel, deels in kleine en deels in grotere groepen) wordt gewerkt, gericht op uitstroom.
Deze doelen betrekken we bij de evaluatie van de pilot, om te bezien of de verwachtingen ten aanzien van indicatievrije dagbesteding uitkomen. Om te bepalen of de pilot een succes is, wordt in het voorjaar van 2022 (met het oog op contractering vanaf 2023) een tussenevaluatie uitgevoerd om antwoord te krijgen op de volgende vragen:
Deze evaluatie wordt door de gemeenten uitgevoerd bij deelnemers en aanbieders. Ter beantwoording van bovenstaande vragen stellen de gemeenten in overleg met de deelnemende aanbieders een onderzoeksopzet op. Van aanbieders wordt gevraagd medewerking te verlenen aan de evaluatie.
Hiervoor levert de aanbieder in ieder geval de volgende gegevens aan de gemeenten:
Elke gemeente ontvangt alleen de gegevens van de deelnemers uit de eigen gemeente. De gegevens worden aangeleverd via een beveiligde verbinding, zoals veilig mailen of het berichtenverkeer. Over de frequentie van aanleveren wordt nog een afspraak gemaakt. We gaan uit van minimaal 2 x per jaar en maximaal 4 x per jaar.
Hoofdstuk 2 Inhoudelijk en financieel kader
Een belangrijke opgave is het verbeteren van de ondersteuning en hulp aan kwetsbare inwoners. Dat kan efficiënter, beter en soms ook goedkoper. Daarbij willen we ook de samenwerking tussen gemeente, zorgpartijen en inwoners verbeteren.
De leidende principes die gemeente Nijmegen en gemeente Berg en Dal hanteren voor het sociaal domein zijn:
De doelen van ontwikkelingsgerichte dagbesteding zijn gericht op persoonlijke ontwikkeling, stijging op de participatieladder en ontlasting van mantelzorgers:
Indicatievrije ontwikkelingsgerichte dagbesteding die op basis van deze regeling wordt geboden, is bedoeld voor mensen die zelfstandig wonen in Berg en Dal en Nijmegen, die ondersteuning nodig hebben bij zinvolle en gestructureerde dagbesteding (zie ook par. 2.6) en niet (meer) kunnen werken of deelnemen aan onderwijs vanwege beperkingen. Inwoners die een Wlz- of beschermd wonen Wmo-indicatie hebben of hiervoor in aanmerking komen behoren niet tot de doelgroep. De belangrijkste doelgroepen van ontwikkelingsgerichte dagbesteding zijn:
Volwassenen met een psychiatrische aandoening;
Volwassenen met een verstandelijke beperking;
De aanbieder zorgt voor een passend en gevarieerd aanbod dat recht doet aan de (culturele en seksuele) diversiteit en behoeften binnen de genoemde doelgroep. Er wordt zo min mogelijk onderscheid gemaakt tussen (sub)doelgroepen, zonder de aandacht voor de specifieke behoeften van deelnemers/bezoekers uit het oog te verliezen.
De aanbieder waarborgt toegankelijkheid, bereikbaarheid en effectiviteit van de zorg voor inwoners ongeacht hun achtergrond (cultuur, gender, geloof, etniciteit, seksuele oriëntatie, etc.), ook als dat een aanpassingen vereist van de werkwijze. De aanbieder heeft een visie op diversiteit en cultuursensitief werken en deze is vastgelegd in beleid en personeelsbeleid. Dit beleid zorgt voor cultuurbewustzijn/-sensitiviteit (het bewustzijn dat de eigen normen en waarden niet voor iedereen gelden) en cultuur- en LHBTQI-sensitief werken door medewerkers.
De subsidieontvanger heeft een acceptatieplicht als de dagbesteding passend is, tenzij er zwaarwegende redenen bestaan, verband houdend met de omstandigheden (beperkingen /ondersteuningsbehoefte) van de deelnemer, waardoor de subsidieontvanger aantoonbaar niet de juiste ondersteuning kan bieden. Als de dagbesteding niet passend is, zorgt de aanbieder via warme overdracht voor een passend alternatief. Warme overdracht houdt in dat de aanbieder meedenkt welke dagbesteding passend kan zijn voor de inwoner en ervoor zorgdraagt dat de inwoner en de alternatieve aanbieder met elkaar in contact worden gebracht. Als dit complex is en/of er niet direct een ander passend aanbod gevonden wordt, kan het sociaal (wijk)team worden ingeschakeld.
De aanbieder is naar potentiële deelnemers open over een eventuele wachtlijst voor een bepaalde locatie. Zij bespreekt met de potentiële deelnemers of ze willen wachten of verwijst hen door naar een andere aanbieder van ontwikkelingsgerichte dagbesteding (al dan niet indicatievrij). Als er sprake is van een wachtlijst dan brengt de aanbieder de gemeente op de hoogte.
Op https://regiorijkvannijmegen.steunwijzer.nl en https://www.wegwijzer024.nl staat het regionale- en lokale aanbod voor welzijn, hulp, zorg en ondersteuning. De subsidieontvanger zorgt voor vermelding op deze sites van het aanbod van ontwikkelingsgerichte dagbesteding.
Sociaal (wijk)teams kunnen inwoners (nog steeds) indien gewenst, ondersteunen bij het zoeken naar een geschikte plek voor dagbesteding. Voor cliënten en sociaal (wijk)teams is het van belang dat aanbieders wijzigingen in het dagbestedingsaanbod verwerken in https://regiorijkvannijmegen.steunwijzer.nl .
De aanbieder beoordeelt in overleg met de inwoner of deelname aan ontwikkelingsgerichte dagbesteding passend is zonder een uitgebreid intake- en besluitvormingstraject. Aanbieders hanteren hiervoor een afwegingskader, dat is gebaseerd op de criteria uit deze subsidieregeling ten aanzien van de doelgroep, de afstemming met andere voorzieningen en integrale ondersteuning. Dit afwegingskader wordt op verzoek gedeeld met het sociaal (wijk)team.
2.6 Afstemming met andere voorzieningen
De aanbieder stimuleert stappen op de participatieladder bijvoorbeeld richting (Bijzonder) vrijwilligerswerk of arbeidsmatige dagbesteding, beschut werk of leerwerktrajecten, waarbij ook (al dan niet tijdelijk) combinaties mogelijk zijn van bijvoorbeeld dagbesteding en vrijwilligerswerk. Hiertoe werkt de aanbieder nauw samen met in ieder geval het regionale werkbedrijf, de participatiecoaches (Nijmegen en Berg en Dal) en de Vrijwilligerscentrale in Nijmegen en het Vrijwilligerssteunpunt/Forte Welzijn in Berg en Dal. Bij schoolverlaters vindt altijd afstemming met het jongerenteam van het regionale werkbedrijf plaats over het gewenste traject.
Als een inwoner begeleiding nodig heeft bij deelname aan 0e lijnsvoorzieningen, kan deze begeleiding al dan niet groepsgewijs worden geboden met behulp van de subsidie voor ontwikkelingsgerichte dagbesteding. Met de lumpsumsubsidie willen wij combinaties van welzijn en dagbesteding mogelijk maken om inclusie van mensen met een beperking te stimuleren. Bijvoorbeeld door integratie van dagbesteding in lokale voorzieningen als Inloop en Ontmoeting in Berg en Dal en wijk-, culturele en hobbycentra in Nijmegen.
Als een inwoner beter gebaat is bij (dag)behandeling dan verwijst de subsidieontvanger door naar de Zvw of Wlz. Bij een (verdere) achteruitgang van de deelnemer wordt, indien noodzakelijk, tijdig een Wlz-indicatie (ten behoeve van 24 uurszorg en/of Wlz-behandeling) aangevraagd bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) door de deelnemer zelf of diens vertegenwoordiger. Bij twijfel wordt contact gezocht met het sociaal (wijk)team.
Voor iedere deelnemer wordt de ondersteuningsbehoefte geïnventariseerd en gemonitord gedurende de periode dat hij deelneemt aan de dagbesteding. Wijzigingen in deze behoefte worden vastgelegd per deelnemer. Het is aan de zorgaanbieders hoe zij een dergelijk ondersteuningsplan /dossier/volgsysteem inrichten, maar ondersteuningsplannen bevatten minimaal persoonlijke doelen, aan welke vorm(en) van dagbesteding de inwoner deelneemt (inclusief de frequentie) en hoe de doelen worden gemonitord. Uitgangspunt hierbij is praten met de deelnemer en niet over of voor de deelnemer. De aanbieder betrekt de deelnemer bij beslissingen en behandelt de deelnemer als een gelijkwaardige gesprekspartner
Er is oog voor de (overbelaste) mantelzorger en de thuissituatie van de deelnemer. Dit kan een reden zijn voor meer of minder dagbesteding. Signalen over (overbelaste) mantelzorg en/of de thuissituatie worden bespreekbaar gemaakt met de deelnemer. Bij signalen die om actie vragen, neemt de aanbieder met toestemming van de inwoner contact op met de betrokken ambulant begeleider en/of het sociaal (wijk)team.
De subsidieontvanger is verantwoordelijk voor (de organisatie van) het vervoer van deelnemers die niet zelf in vervoer kunnen voorzien (zie par. 2.9).
De subsidie bestaat uit een totaalbedrag waar zowel de dagbesteding als het eventuele vervoer van en naar de dagbesteding uit bekostigd moeten worden.
De hoogte van de subsidie wordt bepaald o.b.v. het aantal gedeclareerde dagdelen (inclusief declaraties namens onderaannemers3) in 2019 of 20204 x het dagdeeltarief 2021 en het aantal gedeclareerde dagdelen voor vervoer x tarief 2021.Bij een hoger volume in 2020, wordt 2020 als uitgangspunt voor het niveau van de subsidie genomen, om een teruggang in deelname te voorkomen.
Daarnaast is een innovatiebudget beschikbaar van 10% over de subsidie dat verzilverd kan worden met een SMART-plan van aanpak gericht op inclusieve dagbesteding. Criteria waar dit plan van aanpak aan moet voldoen:
Dit innovatieplan mag bij de indiening van de subsidieaanvraag nog globaal zijn onder de voorwaarde dat het proces wordt beschreven dat duidelijk maakt op welke wijze het plan wordt uitgewerkt en geconcretiseerd (SMART gemaakt).
3.1 Personeel en vrijwilligers
De subsidieontvanger zet professionals in die over de juiste expertise beschikken en vakbekwaam zijn in de werkzaamheden die zij moeten uitvoeren. Er wordt begeleiding geboden door minimaal één professional per dagdeel per 10 deelnemers met een relevante opleiding op minimaal middelbaar beroepsonderwijs (mbo) niveau 3. Voor het opstellen van het ondersteuningsplan /dossier/volgsysteem en het realiseren en monitoren van de resultaten die in dit plan opgenomen zijn, dient een professional ingezet te worden met een mbo-opleiding op niveau 4
De subsidieontvanger beschikt over een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) van personen die beroepsmatig in contact komen met cliënten. De VOG mag niet ouder zijn dan drie maanden bij aanvang van de werkzaamheden. De subsidieontvanger verlangt van haar werknemers een nieuwe VOG op het moment dat redelijkerwijs het vermoeden bestaat dat daar aanleiding toe is. Voor vrijwilligers en stagiaires beschikt de subsidieontvanger over een VOG indien hij/zij langer dan 3 maanden actief is bij de organisatie.
3.2 Medezeggenschap, cliëntparticipatie, klachtenregeling en rechtspositie
De subsidieontvanger hanteert een klachtenregeling conform Wmo die voorziet in bemiddeling bij en afhandeling van klachten van cliënten, mantelzorgers of andere directbetrokkenen van de deelnemer. Subsidieontvanger geeft de gemeente inzicht in de actuele regeling. Per jaar geeft de subsidieontvanger terugkoppeling over het aantal klachten, de aard van de klachten, of de klachten gegrond of ongegrond zijn, en welke vervolgacties zijn ondernomen.
We willen een begeleidingsgroep vanuit cliënten(raden) en belangenorganisaties samenstellen die betrokken wordt bij de monitoring en evaluatie van de pilot.
Subsidieontvanger moet de kwaliteit van de geboden ondersteuning systematisch bewaken, beheersen en verbeteren. Opdrachtnemer moet daarnaast gegevens over de kwaliteit van ondersteuning systematisch verzamelen en registreren.
3.4 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
De subsidieontvanger voldoet aan de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Hiertoe moet zij in ieder geval een meldcode hanteren en het gebruik en de kennis van de meldcode onder degenen die voor hem werkzaam zijn bevorderen
De subsidieontvanger is voor de uitvoering van deze subsidieregeling zelfstandig Verwerkingsverantwoordelijke zoals bedoeld in de Algemene Verordening Gegevensbescherming. En houdt zich aan de hierbij behorende regels uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming.
De kwaliteit van de dagbesteding kan onderzocht worden door de gemeente zelf dan wel in opdracht van de gemeente door het Wmo-Toezicht (GGD). Calamiteiten dienen conform Leidraad meldingen van de GGD Gelderland-Zuid te worden gemeld bij het Wmo-toezicht, zie https://ggdgelderlandzuid.nl/professionals/overige-professionals/maatschappelijke-zorg/wmo-toezicht/leidraad-meldingen/.
3.7 Beëindigen van subsidierelatie
Als de gemeente constateert dat de subsidieontvanger niet voldoet aan de gestelde eisen of anderszins in gebreke blijft krijgt de subsidieontvanger drie maanden om weer te voldoen aan de kwaliteitseisen. Constateert de gemeente dat de subsidieontvanger nog steeds in gebreke blijft dan wordt de subsidierelatie beëindigd.
Hoofdstuk 4 Aanvraag en verantwoording
4.1 Indiening en besluit aanvraag
De aanbieders die deelnemen aan de pilot dienen conform de bijlage uiterlijk 1 mei (bij voorkeur uiterlijk 15 april) 2021 een subsidieaanvraag in inclusief begroting, voor de periode juli 2021 tot en met 31 december 2022, op basis van de in dit document beschreven kaders en kwaliteitseisen. De begroting dient uitgesplitst te zijn voor Nijmegen en Berg en Dal.
Tijdens de subsidieperiode is er een aantal momenten waarop de subsidieontvanger zich moet verantwoorden. In onderstaand overzicht staat wat de subsidieontvanger wanneer moet aanleveren.
Het inhoudelijk verslag dient uiterlijk 1 maart van het volgend jaar ingediend te zijn. Het eerste inhoudelijk verslag wordt betrokken bij de evaluatie van de pilot.
In het verslag is een terugkoppeling opgenomen over de gerealiseerde activiteiten over het voorgaande jaar met daarin een beschrijving van de werkwijze en het resultaat conform de prestaties en de afspraken uit dit uitvoeringsvoorschrift ten aanzien:
Daarnaast verwachten we uiterlijk per 1 september een halfjaarrapportage waarin de volgende data - per locatie en per kwartaal - in een overzicht worden weergegeven:
Het inhoudelijke verslag hoeft niet te worden uitgesplitst per gemeente m.u.v. het aantal deelnemers.
Voor 1 juni 2023 moet u de financiële verantwoording over de subsidieperiode juli 2021 december 2022 insturen uitgesplitst per gemeente . Aan de hand van deze verantwoording wordt het definitieve subsidiebedrag vastgesteld. De volgende stukken moeten door het bestuur worden ondertekend en ingediend:
Voor exploitatieoverschotten en -tekorten, die verband houden met het gemeentelijk subsidiedeel, geldt dat deze voor rekening komen van de aanbieder.
Op het moment dat duidelijk is dat u niet of niet geheel aan de subsidieverplichtingen kunt voldoen moet u dat schriftelijk melden bij:
College van Burgemeester en wethouders
Partijen ondertekenen dit document en voegen dit bij hun subsidieaanvraag.
Aldus vastgesteld in de collegevergadering van: 23 maart 2021.
de gemeentesecretaris
mr. drs. A.H. van Hout
de burgemeester
drs. H.M.F. Bruls
Aanbieders die deelnemen aan de pilot indicatievrije dagbesteding dienen voor 15 april 2021 een subsidieaanvraag in, waarin onderstaande onderdelen zijn opgenomen. Wij vragen u in de aanvraag een toelichting te geven op de wijze waarop u een bijdrage levert aan de hieronder benoemde voorwaarden. Voeg voor onderdeel A en B een beschrijving van maximaal 1 A4 toe en voor onderdeel C en D maximaal 2 ’A4 per onderdeel: in totaal maximaal 6 A4.
Voeg een begroting bij voor de organisatie en bemensing van de dagbesteding, huisvesting en vervoer – uitgesplist naar Berg en Dal en Nijmegen. |
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-93561.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.