Gemeenteblad van Coevorden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Coevorden | Gemeenteblad 2021, 92765 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Coevorden | Gemeenteblad 2021, 92765 | Beleidsregels |
BELEIDSREGELS BBZ 2004 BORGER-ODOORN, COEVORDEN, EMMEN
BELEIDSREGELS BBZ BOCE-GEMEENTEN
Gewijzigde Bbz 2004 per 1-1-2020
Artikel 2 - Wettelijke bevoegdheden Bbz 2004
Artikel 3 - Rechtmatigheidsonderzoeken
Artikel 4 - Periodieke toekenning en levensvatbaarheidsonderzoeken
Artikel 5 - Beëindiging bedrijf of zelfstandig beroep
Artikel 6 - Herziening en intrekking toekenningsbesluit
Artikel 7 - Terugvordering (leen)bijstand en leningen bedrijfskapitaal
Artikel 8 - Wijze van invordering
Artikel 10 - Ambtshalve kwijtschelding bijstand
Artikel 11 - Ambtshalve kwijtschelding bedrijfskapitaal
Artikel 12 Kwijtschelding (leen)bijstand en/of bedrijfskapitaal in verband met een schuldregeling
Artikel 13 - Afzien van terugvordering of verdere invordering in verband met dringende redenen
HOOFDSTUK 1 – ALGEMENE BEPALINGEN
ARTIKEL 2 - WETTELIJKE BEVOEGDHEDEN BBZ 2004
Het college maakt gebruik van de bevoegdheid tot:
ARTIKEL 4 - PERIODIEKE TOEKENNING EN LEVENSVATBAARHEIDSONDERZOEKEN
De startende en gevestigde ondernemer kunnen maximaal 36 respectievelijk 12 maanden algemene bijstand voor levensonderhoud ontvangen. Deze bijstand wordt toegekend in periodes van 6 maanden. Redenen voor toekenning per 6 maanden is dat er op deze wijze meerdere beoordelingsmomenten van de levensvatbaarheid mogelijk zijn en er zicht blijft op de ontwikkeling en /of veranderingen van het bedrijf. Ook wordt op deze wijze de verantwoordelijkheid voor het voortzetten van de bijstand (een lening) bij de ondernemer gelegd. Budgettaire overwegingen, het tijdig stopzetten van bijstand aan een niet levensvatbaar bedrijf, spelen eveneens een rol. Tot slot wordt met deze systematiek aangesloten bij de regionale en landelijke toegepaste werkwijze.
ARTIKEL 6 - HERZIENING EN INTREKKING TOEKENNINGSBESLUIT
Het college maakt gebruik van de bevoegdheid tot het herzien of intrekken van het toekenningsbesluit ingevolge artikel 54 lid 3 en 4 PW. Toepassing van deze bevoegdheid beperkt zich niet tot situaties waarin sprake is van schending van de inlichtingenplicht.
Bij Toepassing van deze bevoegdheid valt te denken aan een situatie dat het verstrekte bedrijfskapitaal niet volgens toekenningsbesluit is besteed.
ARTIKEL 7 - TERUGVORDERING (LEEN)BIJSTAND EN LENINGEN BEDRIJFSKAPITAAL
Het college maakt gebruik van de bevoegdheid om leenbijstand en leningen ten behoeve van bedrijfskapitaal terug te vorderen. Dit geldt ook voor de situaties waarin sprake is van herziening of intrekking van het toekenningsbesluit (zie artikel 6 van deze beleidsregels).
Indien het eigen vermogen hoger is dan de toepasselijke vermogensgrens en het inkomen meer is dan de jaarnorm, wordt de renteloze lening niet teruggevorderd. De lening wordt gehandhaafd en met ingang van het jaar daarop wordt hierop een jaarlijkse aflossing van ten minste 10 procent voldaan (artikel 13 Bbz-2004).
ARTIKEL 8 - WIJZE VAN INVORDERING
Het is een verplichting om het aflossingsbedrag te voldoen. We hebben dan ook te maken met een betalingsverplichting. Het aflossingsbedrag dat is opgenomen in een terug- of betalingsbesluit, of is afgesproken met de belanghebbende en schriftelijk is bevestigd, geldt als betalingsverplichting.
In geval van beslaglegging en/of het inschakelen van een deurwaarder zoals vermeld in dit artikel, wordt aangesloten bij de Invorderingswet. Indien bij de beslaglegging inschakeling van een gerechtsdeurwaarder nodig is, komen de kosten, vooronder begrepen de incassokosten, eveneens voor rekening van de belanghebbende.
De kosten verbonden aan dwanginvordering worden vastgesteld op een percentage van 15% met een maximum van € 375,00 per vordering. Rente en kosten van een aanmaning en een dwangbevel worden geacht in dit percentage te zijn verdisconteerd en worden niet afzonderlijk bij de klant in rekening gebracht.
ARTIKEL 10 - AMBTSHALVE KWIJTSCHELDING BIJSTAND
Wanneer artikel 13 Bbz 2004 bij de toekenning van de Bbz-uitkering van toepassing was, bedraagt de terugbetalingsperiode maximaal 10 jaar na beëindiging van deze uitkering. Deze termijn kan na schriftelijk verzoek met maximaal 3 jaar worden verlengd. Na het voldoen aan de afgesproken aflossingsbedragen kan het restant worden kwijtgescholden.
Als gedurende 5 jaar inspanningen zijn verricht om in te vorderen en belanghebbende geen enkele aflossing (meer) heeft verricht, en ook niet te verwachten valt dat in de toekomst nog aflossing gaat plaatsvinden, dan kan van (verdere) invordering worden afgezien. Hierbij valt te denken aan de situatie dat de verblijfplaats van een persoon onbekend is of dat een persoon zich definitief heeft gevestigd in een ander land waardoor inning onevenredig hoge kosten met zich mee zal brengen.
Voordat tot kwijtschelding kan worden overgegaan moet de afweging worden gemaakt of de belanghebbende zijn schuld op enig moment zal kunnen afbetalen. Hiervan kan sprake zijn als op andere schulden wordt afgelost of in de toekomst aanspraken ontstaan op inkomen of uitkering, waarmee het vooruitzicht bestaat dat aan de betalingsverplichting kan worden voldaan.
Tevens moet deze afweging worden gemaakt wanneer in de toekomst verwacht wordt dat er vermogen te gelde kan worden gemaakt.
Indien er sprake is van een verwijtbare vordering kan de gemeente van de periode van 5 jaar afwijken en deze verlengen naar 10 jaar.
(Deze toelichting is tevens van toepassing bij artikel 11 van deze beleidsregels).
ARTIKEL 11 - AMBTSHALVE KWIJTSCHELDING BEDRIJFSKAPITAAL
Het college kan besluiten tot ambtshalve kwijtschelding in de volgende gevallen:
bij toepassing van artikel 43 lid 2 Bbz 2004 kan besloten worden de termijn van 5 jaar aflossen, alvorens tot kwijtschelding overgegaan kan worden, met 5 jaar te verlengen indien er sprake is van verplichtingen aan bijvoorbeeld andere schulden. Na voldoen aan de verplichtingen kan tot kwijtschelding worden overgegaan.
Indien bedrijfskapitaal verstrekt is volgens de artikelen 22 of 26 Bbz 2004 en dit volgens artikel 3 Bbz 2004 niet “om niet” verstrekt kan worden, bedraagt de terugbetalingsperiode maximaal 10 jaar na beëindiging van de uitkering op grond van het Bbz 2004. Deze termijn kan na schriftelijk verzoek met maximaal 3 jaar worden verlengd. Na het voldoen aan de afgesproken aflossingsbedragen kan het restant worden kwijtgescholden.
ARTIKEL 12 KWIJTSCHELDING (LEEN)BIJSTAND EN/OF BEDRIJFSKAPITAAL IN VERBAND MET EEN SCHULDREGELING
In aanvulling op artikel 42 Bbz 2004 kan het college op verzoek van belanghebbende besluiten gedeeltelijk van terugvordering of gedeeltelijk van verdere invordering van bijstand af te zien, indien:
ARTIKEL 13 - AFZIEN VAN TERUGVORDERING OF VERDERE INVORDERING IN VERBAND MET DRINGENDE REDENEN
Het college ziet af van gehele of gedeeltelijke terugvordering of verdere invordering (verleent kwijtschelding), als hiervoor een dringende reden aanwezig is als bedoeld in artikel 58 lid 8 PW.
Artikel 13 van deze beleidsregels verwijst naar een dringende reden als bedoeld in artikel 58 lid 8 PW. Uit jurisprudentie kan worden opgemaakt dat sprake is van dringende redenen als terugvordering te ernstige gevolgen voor de betrokkene of de gezinssituatie heeft. Het moet dan gaan om iets bijzonders of uitzonderlijks van immateriële aard en wel zodanig dat terugvordering voor de betrokkene(n) tot onaanvaardbare sociale en/of financiële consequenties leidt. Nadrukkelijk geldt dat steeds van geval tot geval aan de hand van alle omstandigheden de situatie van de belanghebbend(n) moet worden beoordeeld.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-92765.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.