Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels over subsidieverstrekking integraal maatschappelijk initiatief (Subsidieregeling integraal maatschappelijk initiatief 2021)

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

 

gelet op artikel 160, eerste lid, van de Gemeentewet en artikel 3 van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013,

 

besluit de volgende regeling vast te stellen:

 

Subsidieregeling integraal maatschappelijk initiatief 2021

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ASA 2013: Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013;

  • b.

    beleidsterrein: beleidsterrein zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid ASA 2013;

  • c.

    Cimi: commissie integraal maatschappelijk initiatief, de commissie die het college adviseert over op de aanvraag te nemen beslissing;

  • d.

    Extern lid: door het college benoemd lid als lid van de commissie integraal maatschappelijk initiatief (CIMI) en geen deel uitmakend van de ambtelijke organisatie;

  • e.

    maatschappelijk initiatief: een groep die het heft in handen neemt om een maatschappelijk doel na te streven en zelf de uitvoering ter hand neemt. Dit maatschappelijk doel kan betrekking hebben op verschillende beleidsterreinen zoals zorg, onderwijs, werkgelegenheid, duurzaamheid, kunst, cultuur, openbare ruimte;

  • f.

    penvoerder: de organisatie die namens een samenwerkingsverband de aanvraag indient en verantwoordelijk is voor de uitvoering van de activiteit;

  • g.

    MAEX: Maatschappelijke Amsterdam Exchange Index, digitaal platform waarop de initiatiefnemers van maatschappelijke initiatieven laten zien aan welke doelen hun activiteiten een bijdrage leveren en welke behoeften zij hebben aan ondersteuning;

Artikel 2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013

De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 is van toepassing, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 3 Doel subsidieregeling

Het doel van deze regeling is om integrale maatschappelijke initiatieven mogelijk te maken, waarbinnen activiteiten plaatsvinden die beleidsterrein overstijgend zijn. De integrale maatschappelijke initiatieven hebben door hun integrale aanpak een vernieuwende, effectievere of efficiëntere werkwijze om de beleidsdoelen van het college te realiseren en zijn beter in staat bredere doelgroepen te bereiken.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

Het college kan een eenmalige subsidie verlenen voor:

  • 1.

    activiteiten die een bijdrage leveren aan meerdere beleidsterreinen en waar bewoners betrokken zijn bij de organisatie of uitvoering van de activiteiten.

  • 2.

    activiteiten die tot doel hebben de organisatie te versterken die nieuwe of bestaande maatschappelijke, integrale initiatieven uitvoert.

Artikel 5 Subsidieplafond

  • 1.

    Het college stelt jaarlijks een stedelijk subsidieplafond inclusief deelplafonds per tranche vast voor de activiteiten bedoeld in artikel 4 die voor subsidie in aanmerking komen.

  • 2.

    Een restantbedrag uit de eerste tranche zal worden verwerkt in het deelplafond van de tweede tranche.

  • 3.

    Van het stedelijk subsidieplafond is 10% gereserveerd voor activiteiten gericht op het versterken van de organisatie die nieuwe of bestaande maatschappelijke, integrale initiatieven uitvoert, bedoeld in artikel 4, lid 2.

  • 4.

    Per aanvraag kan minimaal € 5.000 en een maximum bedrag van € 100.000 worden aangevraagd.

Artikel 6 Verdeelsleutel subsidieplafond

  • 1.

    De aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen, worden beoordeeld op basis van de volgende criteria:

    • a.

      De mate waarin het initiatief waarde heeft voor Amsterdammers, het bijdraagt aan de buurt en/of haar bewoners;

    • b.

      De mate waarin het initiatief bijdraagt aan de versterking van de sociale cohesie in de stad/buurt;

    • c.

      De mate waarin het initiatief waarde heeft voor verschillende beleidsterreinen, het meerwaarde heeft ten opzichte van het bestaande aanbod;

    • d.

      De mate waarin de kosten van het initiatief in verhouding staan tot de te verwachten resultaten;

    • e.

      De mate waarin samenwerking is gezocht met andere partners in de stad.

  • 2.

    Per criterium kan nul tot en met vijf punten worden gehaald.

  • 3.

    De criteria genoemd in lid 1 wegen alle vijf even zwaar.

  • 4.

    De aanvragen worden gehonoreerd naar de volgorde van de rangschikking.

  • 5.

    Indien na toepassing van het vierde lid van dit artikel meerdere aanvragen op dezelfde plaats op de prioriteitenlijst worden gerangschikt en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, komt het eerst in aanmerking die aanvraag die op dat moment de meeste waarde heeft voor de Amsterdammer en de sociale cohesie versterkt binnen het totaal van de te honoreren aanvragen.

Artikel 7 Beoordeling van de aanvraag

  • 1.

    De aanvragen kunnen op twee momenten in het jaar worden ingediend vanaf 1 april 2021.

    • i.

      vóór 1 mei 2021;

    • ii.

      vóór 1 september 2021.

  • 2.

    Cimi brengt advies uit aan het college over de te nemen beslissing op de aanvraag.

    • i.

      Cimi bestaat uit minimaal vijf en maximaal negen externe leden en kan ambtenaren en externe deskundigen met specifieke expertise uitnodigen om te komen tot advies;

Artikel 8 De aanvrager

  • 1.

    Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door een samenwerkingsverband of een rechtspersoon.

  • 2.

    Als sprake is van een samenwerkingsverband dient één van de betrokken partijen als penvoerder de aanvraag namens het samenwerkingsverband in en draagt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de beschikking.

Artikel 9 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

  • 1.

    In aanvulling op artikel 5, tweede lid, van de ASA 2013 worden bij de subsidieaanvraag de volgende gegevens en stukken overgelegd:

    • a.

      Een activiteitenplan met daarin een beschrijving van de activiteiten en te bereiken resultaten waarvoor subsidie wordt gevraagd, hoe deze activiteiten aansluiten bij de beleidsterreinen, door en voor wie de activiteiten zullen worden uitgevoerd, met welke partijen wordt samengewerkt en hoe bewoners zijn betrokken;

    • b.

      bewijs van aanmelding bij het platform MAEX middels een afschrift van het volledig ingevulde MAEX-profiel dat van toepassing is op het initiatief en waarmee de initiatiefnemer zichtbaar maakt aan welke doelen een bijdrage wordt geleverd door de activiteit;

    • c.

      een begroting met daarin een overzicht van de inkomsten en de uitgaven uitgesplitst in kosten voor de eigen organisatie en kosten voor de activiteit. Hierbij dient gebruik te worden gemaakt van het begrotingsformat zoals op de website van de gemeente Amsterdam beschikbaar is;

    • d.

      indien er sprake is van cofinanciering, een overzicht met wie cofinanciering is aangegaan en waaruit deze cofinanciering bestaat;

    • e.

      indien er sprake is van andere vormen van financiering een overzicht van deze financiering.

Artikel 10 Weigeringsgronden

  • 1.

    In aanvulling op artikel 9, tweede lid, van de ASA 2013 kan het college geheel of gedeeltelijk weigeren een subsidie te verlenen als:

    • a.

      de activiteiten zich richten op één beleidsterrein en daarmee niet beleidsterrein overstijgend zijn;

    • b.

      de zakelijke kwaliteit van de aanvrager onvoldoende is en het initiatief financieel en organisatorisch niet haalbaar is

    • c.

      de aanvraag op basis van de beoordeling genoemd in artikel 6 eerste lid in totaal minder dan 15 punten heeft behaald;

    • d.

      de verhouding tussen de kosten van de uitvoering van de activiteiten en de kosten voor de eigen organisatie niet passen bij de activiteit(en);

    • e.

      de waarde voor Amsterdammers en/of voor de beleidsterreinen niet voldoende onderbouwd is;

    • f.

      de activiteiten niet of in te beperkte mate voor, door en met inwoners van Amsterdam uitgevoerd worden;

    • g.

      De activiteiten naar het oordeel van het college te grote risico’s met zich meebrengen voor de ontwikkeling, gezondheid of veiligheid van deelnemers of andere betrokkenen.

Artikel 11 Vaststelling subsidie

In aanvulling op de ASA 2013 wordt afhankelijk van het integrale initiatief de best passende verantwoording in de verlening opgenomen.

Artikel 12 Aanvullende verplichtingen

  • 1.

    Naast de verplichtingen op grond van artikel 10 en 11 van de ASA 2013, zijn aan de subsidie de volgende verplichtingen verbonden:

    • a.

      de subsidieontvanger maakt de activiteiten bekend via de voor de buurt geëigende communicatiekanalen;

    • b.

      de subsidieontvanger draagt zorg voor eventueel benodigde vergunningen, ontheffingen of overige toestemmingen;

    • c.

      de subsidieontvanger draagt zorg voor het afsluiten van eventueel benodigde verzekeringen;

    • d.

      accommodaties waar de activiteiten plaatsvinden moeten bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar zijn voor mensen met een lichamelijke beperking;

    • e.

      het algemeen bestuur kan in de verleningsbrief nader richting geven ten aanzien van gedragscodes, handelswijzen en andere verplichtingen die voortvloeien uit vastgestelde gemeentelijke beleidskaders.

Artikel 13 Looptijd regeling

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2021 en vervalt van rechtswege op 31 december 2023 met dien verstande dat vaststellingen van subsidies die onder deze regeling vallen nog onder deze regeling worden afgehandeld.

Artikel 14 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling integraal maatschappelijk initiatief.

Toelichting bij de subsidieregeling

Algemene toelichting

Integrale maatschappelijke initiatieven zijn veelvormig en houden zich niet aan gemeentelijke indelingen. Ze richten zich veelal op meerdere beleidsterreinen. Bestaande subsidieregelingen voorzien niet in dit soort integrale initiatieven waarvan de activiteiten bijdragen aan diverse opgaven in de stad, zoals: zorg, duurzaamheid, werkgelegenheid en openbare ruimte. Initiatiefnemers worden nu van het kastje naar de muur gestuurd, moeten soms verschillende aanvragen indienen bij verschillende subsidieregelingen en krijgen met meerdere ambtenaren te maken die op hun eigen domein acteren en verantwoording vragen. De regeling voor integraal maatschappelijk initiatief voorziet wel in deze samenhang.

 

Hiermee wordt de juiste ondersteuning geboden aan alle maatschappelijke initiatieven. Dit moet eraan bijdragen dat vraagstukken meer integraal worden benaderd en gefinancierd.

 

Er is gekozen voor een vrij open regeling. Vooraf wordt ruimte geboden en tijdens en achteraf wordt geëvalueerd en geleerd. Hierdoor kan gewerkt worden aan het verder vergroten van de dienstverlening aan integrale maatschappelijke initiatieven.

 

Bij de uitoefening van deze regeling gelden de volgende uitgangspunten, zoals opgesteld door de Nationale Ombudsman, voor behoorlijk overheidsoptreden bij initiatieven:

  • 1.

    Een constructieve houding:

    • -

      Oplossingsgerichte houding

    • -

      Hulp en ondersteuning op maat

    • -

      Gepaste rolverdeling

  • 2.

    Optreden als één overheid

    • -

      Er is een duidelijk aanspreekpunt

    • -

      Initiatiefnemers worden niet van het kastje naar de muur gestuurd

    • -

      De overheid spreekt met één mond

  • 3.

    Heldere en kenbare keuzes

    • -

      Actieve informatie over de mogelijkheden

    • -

      Helderheid over de mogelijkheden van de gemeente

    • -

      Helderheid over de voorwaarden

Toelichting per artikel

Artikel 1. Begripsomschrijving

Lid b. De beleidsterreinen van de gemeente Amsterdam zijn in ieder geval (indeling begroting):

  • -

    openbare orde en veiligheid,

  • -

    zorg, maatschappelijke dienstverlening en sociale voorzieningen,

  • -

    educatie en jeugd,

  • -

    diversiteit en burgerschap,

  • -

    verkeer, vervoer en infrastructuur,

  • -

    openbare ruimte, dierenwelzijn, groen,

  • -

    sport en recreatie,

  • -

    cultuur en monumenten,

  • -

    milieu en water,

  • -

    economie, haven en werkgelegenheid,

  • -

    stedelijke ontwikkeling en volkshuisvesting,

  • -

    algemeen bestuur.

Artikel 2. Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013

In de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 zijn de spelregels met betrekking tot subsidieverlening voor activiteiten op de beleidsterreinen die in de begroting zijn opgenomen vastgelegd. In deze subsidieregeling worden bepalingen uit de ASA 2013 niet herhaald op een enkele uitzondering na, er wordt aangegeven waar van de ASA wordt afgeweken of waar wordt aangevuld op hetgeen in de ASA is bepaald.

 

Artikel 3. Doel subsidieregeling

Het bevorderen van Amsterdams initiatief is een belangrijk speerpunt van de democratiseringsambitie. Een belangrijke doelstelling hierin is dienstverlenend te zijn aan een goed idee en maatschappelijk initiatief. Door als organisatie naar buiten gericht te zijn en open te staan voor maatschappelijk en buurtgericht initiatief kan de zeggenschap van bewoners vergroot worden. De regeling integraal maatschappelijk initiatief en de daarbij behorende werkwijze zijn instrumenten om dit mogelijk te maken.

 

Deze subsidieregeling moet bijdragen aan het waarderen van integrale initiatieven juist om de optelsom/synergie van hun activiteiten die bijdragen aan meerdere beleidsdoelen, het verbinden van de formele en informele zorg en de bijdrage die ze daarmee leveren aan de stad. Daarnaast dient de regeling om de dienstverlening aan deze initiatiefnemers te verbeteren. Initiatiefnemers worden in het huidige subsidielandschap, naar beleidsdomein gestuurde subsidieregelingen verwezen. Door het wegnemen van barrières ondersteunen we Amsterdammers om zelf vorm te geven aan hun leefomgeving.

 

De integrale maatschappelijke initiatieven beogen een vernieuwende, effectievere of efficiëntere aanpak om de beleidsdoelen van de gemeente te realiseren die beter aansluit bij de problematiek in de buurt. Ook zijn zij beter in staat bredere doelgroepen te bereiken. Met het verbeteren van het bereik verbetert ook de verbinding van de formele en informele netwerken in de buurten.

 

De verwevenheid tussen de regelingen maatschappelijk initiatief bij de stadsdelen is groot. Deze regeling is bedoeld voor integrale initiatieven die met hun activiteiten bijdragen aan meerdere beleidsterreinen die onder de zeggenschap van meerdere gemeentelijke organisatieonderdelen vallen. In de aanvraag kan wel de verwevenheid worden aangegeven.

 

 

Artikel 4. Subsidiabele activiteiten

Lid 1.

Activiteiten zijn niet subsidiabel indien sprake is van een activiteit die in zijn geheel reeds op andere wijze wordt voorzien of waarvoor financiering op grond van een andere regeling is voorgeschreven of mogelijk is. Aanvragen dienen ingediend te worden bij de best passende regeling. Voorbeelden van deze regelingen zijn de subsidieregeling Sociale Basis, de regelingen onder Duurzaam en Groen, Kunst en Cultuur, Onderwijs en Jeugd en de regelingen maatschappelijk initiatief (stadsdelen Noord, Zuid, Oost, Zuidoost en West).

 

Bewoners kunnen betrokken zijn vanuit verschillende rollen, bijvoorbeeld als (mede)organisator, vrijwilliger en actieve deelnemer.

 

Lid 2.

Als initiatieven meerwaarde hebben voor Amsterdammers en door willen en kunnen groeien, hebben zij andersoortige financiering nodig. Dit betreft financiering voor activiteiten die gericht zijn op het versterken van de eigen organisatie zodat deze de groei aan kan. Het is vaak moeilijk voor initiatieven deze kosten vergoed te krijgen. In deze regeling kan dit wel. De verhouding tussen de kosten van de activiteiten die bijdragen aan de beleidsdoelen en de kosten die bijdragen aan het versterken van de eigen organisatie moet proportioneel zijn en passen bij de aard, schaal en omvang van het initiatief. Zie ook artikel 10, lid 1d.

 

Artikel 5. Subsidieplafond

Lid 1 en 2.

Het subsidieplafond en deelplafonds worden jaarlijks door het college vastgesteld. Integrale maatschappelijke initiatieven die een langere periode uitgevoerd worden en in omvang groeien, hebben vaak meer ondersteuning nodig bij het organisatorisch goed op de rails krijgen of houden van het initiatief. Maximaal 10% van het subsidieplafond is gereserveerd voor dergelijke aanvragen.

 

Artikel 6. Verdeelsleutel subsidieplafond

Subsidieaanvragen worden eerst langs de weigeringsgronden gehouden. Aanvragen die worden geweigerd, vallen direct af. De aanvragen worden individueel beoordeeld langs de criteria zoals opgenomen onder lid 1. Als het beschikbare subsidieplafond onvoldoende ruimte biedt om alle aanvragen die niet worden geweigerd te honoreren, worden die aanvragen gerangschikt op een prioriteitenlijst. De manier waarop dat vorm krijgt wordt in lid 2 tot en met lid 5 van dit artikel verder toegelicht.

 

Artikel 7. Beoordeling van de aanvraag

Het Bureau Integraal Maatschappelijk Initiatief speelt in de beoordeling van de aanvragen een belangrijke rol. Met dit bureau creëert de gemeente één ingang, één contactpersoon, met één regeling waar zowel initiatiefnemers, maatschappelijke organisaties als medewerkers van de gemeente terecht kunnen. Het Bureau zorgt dat de aanvragen op de juiste plek en door de juiste mensen behandeld worden en kan initiatiefnemers ondersteunen in de planvorming.

 

Lid 2.

De Commissie integraal maatschappelijk initiatief adviseert het college over de subsidieaanvragen. Het CIMI krijgt als taak om met betrekking tot integrale maatschappelijke initiatieven het college gevraagd en ongevraagd te adviseren over het wel, niet of gedeeltelijk honoreren van ingediende maatschappelijke initiatieven. Bij de advisering toetst het CIMI aan de criteria zoals deze in de Regeling integraal maatschappelijk initiatief zijn beschreven en houdt daarbij rekening met het belang van maatwerk en vertrouwen.

 

Daarnaast doet de commissie in een jaarlijks rapport aanbevelingen over:

  • -

    manieren om de gemeentelijke organisatie initiatief-vriendelijker te maken;

  • -

    manieren om de maatschappelijke impact van initiatieven beter zichtbaar en meetbaar te maken;

  • -

    aanpassingen in de werkwijze rondom de regeling maatschappelijk initiatief als gedurende de looptijd van de regeling blijkt dat we met een andere werkwijze meer impact kunnen realiseren.

De adviezen uitgebracht door het CIMI zijn openbaar.

 

Artikel 8. De aanvrager

Lid 2.

Als de aanvraag hoger is dan 50.000 euro moet de aanvrager een rechtspersoon zijn. Dit is conform ASA 2013.

 

Artikel 9. Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

Lid b.

De initiatiefnemer schrijft zich met zijn/haar initiatief in op het platform Maatschappelijke AEX (MAEX). Dit platform biedt de mogelijkheid een profiel aan te maken waarmee zichtbaar wordt aan welke doelen een bijdrage wordt geleverd door de activiteit.

 

Lid c.

De begroting dient sluitend te zijn waarin zowel geraamde subsidie-inkomsten als inkomsten van derden zichtbaar worden gemaakt. Hierbij dient gebruik te worden gemaakt van het begrotingsformat zoals op de website van de gemeente Amsterdam beschikbaar is

 

De uitgaven dienen uitgesplitst te worden naar kosten die gemaakt worden voor de activiteit en kosten die gemaakt worden voor de eigen organisatie. Dit zijn bijvoorbeeld kosten van leidinggeven, van administratie, ICT, marketing/ verkoop, P&O, facilitaire zaken.

 

Lid d.

Cofinanciering kan bestaan uit bijvoorbeeld manuren, gebouw, geld of andere middelen.

 

Lid e.

Andere vormen van financiering zijn bijvoorbeeld giften.

 

Artikel 10. Weigeringsgronden

d.

de kosten voor de eigen organisatie staan beschreven in de toelichting op artikel 9 lid c. Indien de verhouding tussen de kosten voor de activiteit en de kosten voor de organisatie niet proportioneel zijn gezien de aard, schaal en omvang van het initiatief kan het college de subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren.

f.

de mate waarin bij de voorbereiding en uitvoering van activiteiten de betrokkenheid van bewoners is geborgd; zonder inzet en betrokkenheid van bewoners is er geen maatschappelijk initiatief. We vinden het belangrijk dat zij maximaal worden betrokken bij het vormgeven en uitvoeren van activiteiten.

g.

als de activiteiten naar het oordeel van het college te grote risico’s met zich mee brengen voor de ontwikkeling, gezondheid of veiligheid van deelnemers of andere betrokkenen: hierbij gaat het bijvoorbeeld om activiteiten waarvan uitvoering bij vrijwilligers wordt neergelegd en die het college voorbehouden acht aan professionals, maar ook om activiteiten waarvan de beoogde locatie niet veilig wordt geacht.

 

Artikel 11. Vaststelling subsidie

Initiatiefnemers verantwoorden conform de bepalingen uit de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013. Binnen deze bepalingen kan maatwerk geleverd worden in de vorm van verantwoording zoals regelmatige gesprekken met de initiatiefnemer, een bezoek aan de activiteit, een tussentijdse evaluatie op schrift, beeld of presentatie en een eindgesprek. De frequentie en vorm van verantwoording wordt opgenomen in de subsidiebeschikking. Hierbij is het van belang een juiste balans te bewaren tussen vrijheid geven en ruimte bieden aan het initiatief en tegelijkertijd zorg te dragen voor een goede controle en verantwoording op de juiste besteding van gemeenschapsgeld.

 

Artikel 12. Aanvullende verplichtingen

a.

Voorbeelden van communicatiekanalen zijn stadsdeelwebsites, buurtkranten, flyers, buurtwebsites en facebookpagina's.

f.

Voorbeelden van zulke verplichtingen zijn verplichtingen die voortvloeien uit het gemeentelijk beleid op gebied van:

  • -

    preventie seksueel misbruik en LHTB-beleid;

  • -

    het hanteren van de Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling;

  • -

    activiteiten die aansluiten op het beleid Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht;

  • -

    het hanteren van de VOG-verklaring (verklaring omtrent gedrag) bij activiteiten met kinderen en kwetsbare volwassenen/ouderen;

  • -

    aanwijzingen in het kader van het diversiteitsbeleid;

  • -

    samenwerking tussen formele en informele partners;

  • -

    afspraken ten aanzien van (keten)samenwerking.

Naar boven