Gemeenteblad van Gouda
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gouda | Gemeenteblad 2021, 82831 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gouda | Gemeenteblad 2021, 82831 | Beleidsregels |
Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gouda houdende regels omtrent de bijzondere bijstand
Artikel 6 Bijzondere Bijstand met terugwerkende kracht
Een aanvraag om bijzondere bijstand kan na het ontstaan van de kosten worden geaccepteerd als
de kosten van de begrafenis of crematie, personeelskosten van de uitvaartondernemer, het kisten van de overledene, de laatste verzorging, de uitvaartdienst, de grafrechten (voor zover het een algemeen graf betreft), de rouwauto en één volgauto, maximaal 50 rouwkaarten, de akte van overlijden, koffie en cake voor 100 personen of een gelijkwaardig alternatief passend bij de culturele of levensbeschouwelijke achtergrond van de overledene.
Artikel 18 Reiskosten in verband met bezoek uit huis geplaatst kind
Voor reiskosten in verband met bezoek aan een uit huis geplaatst kind kan bijzondere bijstand worden verstrekt indien er sprake is van een bijzondere omstandigheid in de zin van artikel 35 lid 1 van de wet. De noodzaak voor het bezoeken en/of brengen van een uit huis geplaatst kind wordt aanwezig geacht indien:
Artikel 23 Kosten van woninginrichting en duurzame gebruiksgoederen
De kosten van woninginrichting of duurzame gebruiksgoederen behoren tot de incidentele algemene kosten van het bestaan. Als er op grond van artikel 35 van de wet bijzondere bijstand kan worden verstrekt, dan wordt daarbij in elk geval het bepaalde in het tweede, derde en vierde lid in aanmerking genomen.
Verhuiskosten behoren tot de incidentele algemene kosten van het bestaan. Als er op grond van artikel 35 van de wet bijzondere bijstand kan worden verstrekt, dan wordt daarbij in elk geval het tweede en derde lid in aanmerking genomen. Het gaat hierbij om transportkosten die worden gemaakt bij een noodzakelijke verhuizing.
Artikel 31 Maatwerk bij de verlening van Bijzondere Bijstand
Als er naar oordeel van het college dringende omstandigheden aanwezig worden geacht om de alleenstaande of het gezin financiële ondersteuning te bieden terwijl de kosten om deze financiële ondersteuning te verstrekken niet of niet geheel aangemerkt kunnen worden als uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan, zoals bedoeld in artikel 35 van de wet, kan er ook sprake zijn van een noodzaak tot verlening van bijzondere bijstand als door deze bijzondere bijstand:
Bijzondere bijstand kan worden verleend voor de bestrijding van noodzakelijke kosten die worden veroorzaakt door bijzondere omstandigheden (art. 35 lid 1 Pw). Voor de bijzondere bijstand bestaan geen landelijke normen. Het verlenen van bijzondere bijstand is maatwerk.
In deze regeling staan kaders die de gemeente Gouda hanteert en staan ook voor veel voorkomende kostensoorten de regels die gelden voor bijzondere bijstand. Ook andere kostensoorten kunnen in aanmerking komen voor bijzondere bijstand. De noodzakelijkheid van de betreffende kosten wordt in het individuele geval vastgesteld. Afhankelijk van de persoon en de omstandigheden kunnen dezelfde kosten dus in het ene geval wel en in een ander geval niet noodzakelijk zijn.
De hoogte van de bijzondere bijstand hangt af van de hoogte van de bijzondere kosten, de mogelijkheden van betrokkene om deze zelf te kunnen betalen
1 t/m 5 behoeven geen toelichting
Artikel 6 Bijzondere Bijstand met terugwerkende kracht
In artikel 41 lid 4 Participatiewet staat duidelijk dat bijstand niet eerder ingaat dan de datum waarop belanghebbende zich heeft gemeld voor de aanvraag.
Gelet op de doelstellingen van de bijzondere bijstand (onder andere armoedebestrijding) mogen we echter aannemen dat gemeenten niet in strijd handelen met de bedoeling van de wetgever als zij met terugwerkende kracht bijzondere bijstand verlenen. We maken van deze ruimte gebruik om administratieve lastenverlichting voor de gemeente te bewerkstelligen Als een belanghebbende aanvragen immers kan opsparen dan kunnen meerdere aanvragen in één keer worden afgehandeld.
Wel blijft van belang dat de bijstand rechtmatig wordt toegekend. Onder de in dit artikel genoemde voorwaarden kan dit worden gewaarborgd.
In dit artikel wordt geregeld dat voor jongeren bijzondere bijstand kan worden toegekend in de vorm van een zogenaamde jongerentoeslag voor die situaties waarin de uitkering levensonderhoud niet toereikend is.
Artikel 8 Vaste lasten tijdens verblijf in inrichting
Artikel 35, eerste lid van de wet maakt het mogelijk om bijzondere bijstand te verlenen voor de kosten van het aanhouden van de woning als het college dit in het individuele geval van belanghebbende nodig vindt. Het gaat om kosten zoals die van huur, energie, water, telefoon, kabel en internetaansluiting. Bij bijzondere bijstand voor energiekosten wordt, na overleg met de energieleverancier, uitgegaan van een verlaagd voorschotbedrag. Daarnaast wordt bekeken of en abonnement tijdelijk kan worden opgezegd. Verder kan een voorziening niet worden vergoed als belanghebbende er tijdens zijn verblijf in de inrichting ook gebruik van kan maken. Dit geldt bijvoorbeeld voor de kosten van een mobiele telefoon of draadloze internetverbinding.
De erfgenamen zijn samen aansprakelijk voor de kosten van de uitvaart. Vaak wordt de aanvraag ingediend door de erfgenaam die het initiatief heeft genomen of die zich het meest betrokken voelt. Voor de gemeente is het dan vaak niet goed na te gaan of er meerdere erfgenamen zijn. Een verklaring van erfrecht geeft hier ondubbelzinnig duidelijkheid over.
Bijzondere bijstand is mogelijk voor een eenvoudige uitvaart die in beginsel passend is. We sluiten aan bij de kosten van het NIBUD. Deze worden regelmatig geïndexeerd door het NIBUD.
Artikel 10 Kosten bewindvoering
Dit artikel betreft de kosten voor beschermingsbewind.
Artikel 11 Kosten van mentorschap
Mentorschap (artikel 1:450 BW e.v.) beoogt bescherming te bieden aan meerderjarigen die vanwege hun geestelijke of lichamelijke toestand niet goed in staat zijn om hun belangen te behartigen. Het gaat om belangen van een niet-vermogensrechtelijke aard. Het mentorschap wordt vaak uitgevoerd door een familielid, maar soms ook door een vrijwilliger. Op grond van artikel 1:460 lid 1 BW mag de mentor bepaalde kosten declareren bij belanghebbende. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om reiskosten die de mentor ten behoeve van zijn werkzaamheden moet maken.
Als de rechter een mentor heeft aangesteld, mag de noodzaak van het mentorschap worden aangenomen. De kosten die belanghebbende aan de mentor moet betalen, kunnen dan als bijzonder noodzakelijk worden aangemerkt, zodat bijzondere bijstand kan worden verleend. De beloning moet wel zijn vastgesteld door de rechter.
Artikel 12 Kosten van curatele
Artikel 13 Kosten van rechtsbijstand
Sinds 1 juli 2011 is toetsing door het Juridisch Loket een voorliggende voorziening voor zover het gaat om de eigen bijdrage. Gaat men eerst langs het Juridisch Loket, dan wordt de eigen bijdrage verminderd. Het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand heeft een aantal doelgroepen benoemd die niet eerst langs het Juridisch Loket hoeven te gaan. Behoort belanghebbende niet tot een van die doelgroepen, en laat hij toetsing door het Loket achterwege, dan maakt hij zich daarmee bijstandsafhankelijker.
Uit vaste jurisprudentie blijkt dat belanghebbende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan moet kunnen voldoen uit een inkomen ter hoogte van de bijstandsnorm, hetzij door middel van reservering, hetzij door het afsluiten van een lening. Bijzondere bijstand wordt verleend op basis van artikel 35 Participatiewet. Daarbij wordt gekeken naar de noodzaak van de kosten, de bijzondere omstandigheden en de draagkracht. Er wordt dus maatwerk geleverd. Dit artikel brengt daarin enkele kaders aan. De eigen verantwoordelijkheid van de aanstaande ouder staat voorop. De goedkoopste passende voorziening is toereikend. Daarnaast is het in Nederland gebruikelijk om baby-artikelen, die naar hun aard tenslotte maar heel kort worden gebruikt, tweedehands aan te schaffen.
De bijstand wordt op grond van artikel 51 van de wet in de vorm van een geldlening verstrekt. Om praktische redenen verstrekken we de bijstand om niet als de schuldensituatie zo problematisch is dat van tevoren eigenlijk al vaststaat dat hij de lening niet zal aflossen. Daarbij moet bijvoorbeeld worden gedacht aan een belanghebbende die op korte termijn zal worden toegelaten tot de WSNP. Het hebben van schulden op zich is geen reden om af te wijken van artikel 51 van de wet.
Artikel 15 Kosten maaltijdvoorzieningen
Belanghebbenden kunnen om medische redenen hogere kosten hebben.
Belanghebbenden kunnen om medische redenen hogere stookkosten hebben. Het gaat daarbij veelal om verwarmingskosten voor, bijvoorbeeld, gehandicapten en chronisch zieken.
Artikel 17 Reiskosten in verband met bezoek ziek familielid
Het inkomen ter hoogte van de bijstandsnorm is voldoende om te kunnen deelnemen aan het maatschappelijke leven en om sociale contacten te onderhouden. Ook incidentele kosten van het bezoeken van een ziek familielid moeten uit de bijstandsnorm worden voldaan. Dit artikel is daarom alleen van toepassing als een familielid gedurende langere tijd is opgenomen. Wat we onder ‘langere tijd’ verstaan hangt af van de individuele situatie. Ook kan naarmate de situatie voortduurt, het noodzakelijke aantal bezoeken afnemen.
Artikel 18 Reiskosten voor bezoek aan uit huis geplaatst kind
Artikel 19 Reiskosten voor bezoek aan gedetineerde
De kosten verbonden aan het bezoeken van een gedetineerde behoren in beginsel niet tot de kosten van vervoer voor de deelname aan het maatschappelijk verkeer en/of tot de kosten van het leven van alledag. De vervoerskosten verbonden aan het bezoeken van een gedetineerde worden met een ander doel gemaakt. Het betreft hier dan ook (meestal) uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende kosten. Daarom is bijzondere bijstand mogelijk (artikel 35 van de wet). Onderscheid maken tussen de verschillende gezinsleden lijkt ons niet wenselijk vanuit het belang van het gezinsleven.
Artikel 20 Kosten vrijwillig budgetbeheer
Individuele omstandigheden van een inwoner kunnen ertoe leiden dat vrijwillig budgetbeheer grotere maatschappelijke kosten voorkomt. De beoordeling vindt jaarlijks plaats. Budgetbeheer in het kader van schuldhulpverlening of als basishulp van het sociaal team zijn voorliggende voorzieningen.
Artikel 21 Kosten van bewassing en kledingslijtage
De kosten van aanschaf, vervanging en reiniging van kleding, beddengoed en schoeisel behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Een belanghebbende kan echter om medische redenen extra kosten hebben omdat hij kleding en beddengoed vaker moet wassen of vervangen. Te denken valt aan een belanghebbende die incontinent is, overmatig transpireert of medisch noodzakelijke huidproducten gebruikt. Voor de extra waskosten verstrekken we dan bijzondere bijstand. Ook kan een belanghebbende extra kledingslijtage hebben ten gevolge van, bijvoorbeeld, rolstoelgebruik of beugels.
Artikel 22 GKB-lening als voorliggende voorziening
Voor verschillende kostensoorten is een sociale lening via de Kredietbank een voorliggende voorziening. Indien de kosten hoger zijn dan waarvoor belanghebbende een lening kan krijgen, is het onder voorwaarden mogelijk om bijzondere bijstand te verlenen.
Artikel 23 Kosten van woninginrichting en duurzame gebruiksgoederen
De kosten van duurzame gebruiksgoederen en inrichtingskosten behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan.
Deze moeten worden voldaan uit een inkomen ter hoogte van de toepasselijke bijstandsnorm (inclusief eventuele toeslag) door middel van reservering vooraf of het afsluiten van een lening. Bijzondere bijstand op grond van artikel 35 van de wet is mogelijk als aan de volgende criteria wordt voldaan:
Een aanvraag bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen en inrichtingskosten zal dan ook aan deze criteria worden getoetst.
Bij bijzondere individuele omstandigheden (punt 3) kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de onvoorzienbaarheid van de kosten, of aan het gegeven dat belanghebbende niet of onvoldoende heeft kunnen reserveren. De eerste woninginrichting wordt altijd geacht voorzienbaar te zijn. Verder is het hebben van schulden of daaruit voortvloeiende aflossingsverplichtingen op zich geen bijzondere omstandigheid. De onstaansreden van alle schulden/leningen wordt daarom in de beoordeling van de aanvraag betrokken. Wanneer een lening is aangegaan voor niet-noodzakelijke zaken, kan niet worden gesproken van een bijzondere omstandigheid.
Bij afzonderlijke duurzame gebruiksgoederen en inrichtingsgoederen wordt de Prijzengids NIBUD gebruikt.
De Participatiewet heeft een vangnetfunctie. We gaan daarom uit van de goedkoopst mogelijke passende voorziening.
De NIBUD-prijzen voorzien hierin. Om maatwerk mogelijk te maken worden de prijzen gezien als richtprijzen. De bedragen voor volledige inventarissen zijn aan een maximum gekoppeld. Een redelijke toepassing hiervan brengt met zich mee dat als voor afzonderlijke goederen bijzondere bijstand wordt gevraagd, de genoemde percentages de bovengrens zijn.
Voor duurzame gebruiksgoederen geldt dat de bijzondere bijstand in beginsel wordt verstrekt in de vorm van borgtocht of als geldlening (artikel 51, eerste lid van de wet). Slechts in uitzonderlijke situaties wordt kan bijstand om niet worden verstrekt.
Een dergelijke uitzonderlijke situatie doet zich bijvoorbeeld voor bij een belanghebbende die verhuist uit een woning met een huur die hoger is dan de maximale huurgrens. Als belanghebbende korter dan drie jaar in de oude woning heeft gewoond, kunnen de goederen die in verband met de verhuizing moeten worden aangeschaft omdat ze in de nieuwe woning niet meer te gebruiken zijn, om niet worden verstrekt. Voor inrichtingskosten zoals verf en behang wordt de bijstand wel om niet verstrekt. Het gaat dan om de kosten van artikelen die niet mee te nemen. Dit volgt uit artikel 48, eerste lid van de wet.
De situatie kan zich voordoen dat belanghebbende bijzondere bijstand aanvraagt voor duurzame gebruiksgoederen terwijl hij nog aan het aflossen is op een eerdere noodzakelijke lening. Het kan dan gaan om eerder verstrekte leenbijstand of om een lening bij een gemeentelijke kredietbank. Om te voorkomen dat belanghebbende jaren achtereen moet aflossen op steeds weer een nieuwe noodzakelijke lening, verstrekken we de bijstand om niet. Wordt de aanvraag ingediend nadat de laatste aflossing heeft plaatsgevonden, dan wordt de nieuwe bijstand wel weer in de vorm van een lening verstrekt.
Artikel 25 Kosten voor eerste maand huur en administratiekosten
Artikel 26 Kosten van zorgpremie, kinderopvang en kosten in verband met kinderen
Het kan voorkomen dat er bijstand wordt nabetaald in een kalenderjaar volgend op het jaar waarop de bijstand betrekking had.
Dit komt bijvoorbeeld voor als belanghebbende bijstand krijgt voor een belastingaanslag over een voorgaand jaar, of als een uitkering op grond van de Bbz 2004 wordt omgezet in bijstand om niet. Belanghebbende heeft dan in het nieuwe kalenderjaar een hoger belastbaar inkomen. Soms leidt dat dan tot een lagere huurtoeslag, zorgtoeslag, kinderopvangtoeslag en/of kindgebonden budget. In artikel 2b van het Besluit op de huurtoeslag is geregeld dat belanghebbende een beroep kan doen op een hardheidsclausule, waardoor hij geen huurtoeslag misloopt. Voor zorgtoeslag, kinderopvangtoeslag en kindgebonden budget bestaat een dergelijke hardheidsclausule niet.
In deze situatie kunnen we bijzondere bijstand verstrekken voor het misgelopen deel van de toeslagen.
Er is immers sprake van noodzakelijke kosten (zorgpremie, kinderopvang, kosten samenhangend met kinderen) waarvoor belanghebbende om niet-verwijtbare redenen geen beroep geen beroep kan doen op een voorliggende voorziening.
Artikel 27 Kosten van zorgpremie, kinderopvang en kosten in verband met kinderen
Dit is een reparatie artikel om ongewenste schommelingen in toeslagen te kunnen opvangen.
Artikel 28 Woonkosten voor huurders
Artikel 29 Woonkosten voor eigenaren
Een belanghebbende kan hogere voedingskosten hebben ten gevolge van een ziekte of handicap. Deze kosten behoren niet tot het zorgpakket van de wettelijke ziektekostenverzekeringen. Daarom is er geen voorliggende voorziening. De kosten kunnen in het individuele geval als bijzonder noodzakelijke worden aangemerkt, zodat bijstandsverlening mogelijk is op grond van artikel 35 van de wet.
We hanteren de dieetkostentabel van dieetvoedingen die is opgesteld door het NIBUD in samenwerking met het Voedingscentrum en andere betrokkenen. Sinds 1 januari 2010 is deze tabel ook opgenomen in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001, in het kader van de aftrek voor specifieke zorgkosten. In de tabel worden de meerkosten van diëten vergeleken met de kosten van referentievoeding. Er is uitgegaan van verantwoorde voeding. Er wordt geen onderscheid gemaakt naar leeftijd en geslacht.
De opsomming is limitatief. Aan diëten die niet in de tabel voorkomen zijn dus geen meerkosten verbonden, waardoor bijzondere bijstand bij dergelijke diëten niet mogelijk is. De lijst wordt jaarlijks geactualiseerd.
Het college vindt het belangrijk dat alle inwoners van Gouda mee kunnen doen en wil armoede in de stad zo veel mogelijk beperken. Het begrip armoede wordt door de Europese Unie als volgt gedefinieerd:
“Armoede is een situatie waarin sprake is van onvoldoende materiële, culturele en sociale middelen, waardoor mensen zijn uitgesloten van een levensstandaard die in de samenleving waarin men woont als minimaal wordt gezien”. In deze definitie kan men twee vormen van armoede onderscheiden: schaarste in vermogen in financiële en in niet financiële zin. Armoede in financiële zin is het niet kunnen voorzien in de primaire levensbehoefte door een gebrek aan financiële middelen. Daarnaast is er ook sociale armoede (uitsluiting) en andere vormen van niet financiële armoede (denkvermogen, sociaal vermogen, sociaal netwerkvermogen, integratie, enzovoorts).
Armoede is meer dan alleen het ontbreken van voldoende financiële middelen. Armoede is een samengesteld en complex probleem dat vaak samen gaat met factoren als een slechte gezondheid, vermoeidheid, depressie, sociaal isolement, het ontbreken van perspectief en het verlies van regie over het eigen leven. Daardoor beïnvloedt armoede alle levensterreinen van burgers en kan een ernstige belemmering vormen voor zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie . Het college sluit zich voor het begrip ‘armoede’ aan bij bovenstaande definiëring.
Maatwerk gaat verder dan individualiseren
Het college hecht er veel waarde aan dat alle inwoners uit Gouda mee kunnen doen. De verlening van bijzondere bijstand is gebaseerd op artikel 35 van de wet. De verlening van bijzondere bijstand wordt dan beoordeeld op de volgende criteria:
Individualisering is de hoofdregel bij de verlening van bijzondere bijstand en sluit aan op het door het college beoogde doel om maatwerk te verlenen, waar niet de regels uitgangspunt zijn, maar de nood binnen het gezin en de wijze waarop adequate, individuele én gerichte inkomensondersteuning geboden kan worden.
De eis dat de kosten noodzakelijk moeten zijn en voort moeten komen uit bijzondere omstandigheden beperken de mogelijkheden tot de verlening van bijzondere bijstand, doordat aan het begrip ‘noodzaak’ in de wet en de jurisprudentie een beperkende uitleg wordt gegeven. Daarnaast kunnen ook kosten, die niet uit bijzondere omstandigheden voortvloeien, tot grote financiële problemen leiden waardoor men niet in het maatschappelijk leven kan participeren.
Als er zich kosten voordoen, die op basis van noodzaak of bijzondere omstandigheden niet vallen binnen het kader van artikel 35 van de wet, kan de situatie van belanghebbende onoplosbaar zijn en kan er een uitzichtloze situatie ontstaan met mogelijk hoge maatschappelijke kosten in de toekomst. Om ook in die gevallen inwoners financieel te kunnen ondersteunen, wil het college maximaal gebruikmaken van de mogelijkheden om bijzondere bijstand te verlenen. Dit gaat een stap verder dan wat in artikel 35 van de wet wordt bedoeld met ‘noodzaak of bijzondere omstandigheden’.
Om het verschil aan te brengen, wordt hier over maatwerk gesproken.
Maatwerk wordt ingezet om bijzondere bijstand te verstrekken in die situaties waarbij de begrippen ‘noodzaak en bijzondere omstandigheden’ ruimer moeten worden uitgelegd. Deze ruimere uitleg wordt in artikel 31 gekoppeld aan de volgende drie uitgangspunten:
Bij het verstrekken van maatwerk als bijzondere bijstand dienen tenminste 1 van de drie hierboven genoemde uitgangspunten van toepassing te zijn.
Bij maatwerk wordt niet alleen rekening gehouden met de financiële situatie op dit moment. Als duidelijk is dat er de komende maand of maanden ook andere kosten opkomen, worden ook deze kosten bij de bijstandsverlening betrokken. Zo voorkomen we dat het gezin in onzekerheid blijft en herhaling van zetten nodig zijn. De beoordeling en ondersteuning dient zich dan ook te richten op een binnen een bepaalde periode te bereiken doel, waarin de ondersteuning voorziet.
Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de volgende situaties:
De reparatie van een auto die vanuit de Wmo is aangepast. Een reparatie aan de motor wordt vanuit de Wmo niet vergoed. Er kan wel vanuit de Wmo een vervoersvoorziening verstrekt worden, maar die is veel duurder dan de reparatie. Door de reparatiekosten te betalen wordt tegen lage maatschappelijke kosten de persoon of het gezin adequaat geholpen.
Het voorkomen van een huisuitzetting vanwege huurachterstand, waardoor er geen maatregel getroffen hoeft te worden getroffen door Jeugdzorg en de kinderen niet uit huis geplaatst hoeven te worden. Niet alleen wordt hiermee voorkomen dat het gezin uit elkaar wordt gehaald, maar wordt ook een uithuisplaatsing voorkomen en daarmee hoge maatschappelijke kosten.
Met artikel 31 wil het college een integrale afweging kunnen maken om te bepalen wat belanghebbende of diens gezin nodig heeft om maatschappelijk te participeren. Voor het maken van deze integrale afweging en om maatwerk te kunnen leveren kan het college bij haar besluit het advies van professionals van sociaal team, medisch specialisten of het Jongerenloket betrekken.
Door de term ‘maatwerk’ te gebruiken in plaats van ‘individualiseren’ zoals in de wet bedoeld, wil het college aangeven, dat de financiële hulpverlening in de bijzondere bijstand verder kan gaan dan de noodzaak en bijzondere omstandigheden, zoals bedoeld in artikel 35 van de wet. Op deze wijze wil het college maximaal gebruikmaken van haar bevoegdheid om op basis van het buitenwettelijk begunstigend beleid via de verlening van deze maatwerkvorm van bijzondere bijstand in de kosten te voorzien.
Vanwege het bijzondere karakter van het ‘maatwerk’, verwacht het college van belanghebbende ook een maximale inzet en verlangt van belanghebbende dat deze de eigen financiële middelen maximaal inzet. Voor de bijstandsverlening op grond van artikel 31 gelden daarom beperktere vrijlatingsbepalingen van de middelen. Van belanghebbende mag, als maatwerk nodig is, verlangd worden dat deze de eigen beschikbare middelen maximaal inzet, waarop de bijstand aanvullend wordt verstrekt. Dit in tegenstelling tot de reguliere verlening van bijzondere bijstand, waarbij rekening wordt gehouden met het maximaal vrij te laten vermogen.
Afhankelijk van de situatie kan het nodig zijn, dat aan de bijstandsverlening verplichtingen verbonden worden. Het gaat er immers om dat de situatie van belanghebbende en diens gezin verbetert. Om dit doel te bereiken is de inzet van de belanghebbenden van cruciaal belang en dit rechtvaardigt een maximale inzet van betrokkenen.
Maatwerk kan aan de orde zijn bij het toekennen van inrichtingskosten als gift in plaats van als lening of voor verwervingskosten die belanghebbende moet maken om aan het werk te komen of blijven maar de inkomsten uit arbeid minder bedragen dan de met de gezinssituatie vergelijkbare bijstandsnorm inclusief vakantie-uitkering. Het kan namelijk voorkomen dat iemand hoge reiskosten/oppaskosten moet maken om zijn baan te behouden maar geen reiskostenvergoeding krijgt van werkgever of onvoldoende/geen kinderopvangkosten.
Artikel 31 Lid 3 ziet erop toe dat er meer gevraagd kan worden van betrokkene om zoveel mogelijk zelf bij te dragen. Indien beschikbaar dient belanghebbende zoveel mogelijk eigen middelen aan te wenden en levert de gemeente het maatwerk daar waar betrokkene het niet kan bekostigen. Om die reden gelden andere regels omtrent vermogensgrens en draagkracht. Lid 3 stelt expliciet dat de vermogensgrenzen en draagkrachtregels van de bijzondere bijstand zoals bepaald in hoofdstuk 1 van de regeling niet van toepassing zijn maar dat ook op dit vlak maatwerk zal worden geleverd.
Artikel 31 lid 4. Dit is een verruiming van de algemene regels van de bijzondere bijstand die ervan uitgaan dat een ieder de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan zelf dient te dragen. Wanneer een van de situaties genoemd in lid 1 zich voordoet dan kan ook voor noodzakelijke kosten een bijdrage worden verleend.
Artikel 31 lid 5 behoeft geen toelichting
Artikel 31 lid 6 is een kan bepaling en de opsomming geen limitatieve lijst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-82831.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.